Historisch Archief 1877-1940
^^
«int *e ItogewHng heeft afgeraden
wattrigefl te 6ot& aanmaken,
deeröniet voldoen aan al de eisenen .welke
' dnttftnige. schepen moeten worden gesteld.
Bi een Duitsch Had wordt verder gemeld, dat
" ld 4e maand Juni van dit jaar in de haven van
CfceTburg proeven zijn genomen met eene
onderWHche boot Gvubet genaamd, waarmede de
uit*$a«Vr en twee andere personen gedurende 11
«ren alle mogelijke manoeuvres onder water ver
lichtten. Weder aan de oppervlakte verschijnende,
^Wfft *k>OT hem verklaard, dat zij het wel 24 uren
todden kunnen uithouden, en van hun onderzeesh
twfolfrf 'hoegenaamd geen last hadden ondervon
den. Het kleine vaartuig dat den vorm heeft
eeiter sigaar, bezit eene lengte van 5,6 M. en
Ome breedte van 1,5 M.; het totale gewicht
be4nagt omstreeks 6000 K.G., zoodat het langs de
leerwegen op een goederenwagon kan vervoerd
?worden.
Opmerkenswaardig is de eigenschap van het
Scheepje, dat het recht naar beneden gaat, en op
de gewenschte diepte uren lang op dezelfde plaata
kan stil liggen of naar verkiezing de vereischte
bewegingen (manoeuvres) uitvoeren. Het schoot
TM uit de diepte plotseling naar de oppervlakte
van het water en bewoog zich dan met eene snel
heid van 18 knoopen, tot dat de stuurman het
Treder tot op eene diepte van 10 M. liet duiken
«n verder voer. De electriciteit. dient als
beweegkracht, terwijl de noodige versche lucht voor de
inademing, in sterk samengedrukten toestand, in
plaatstalen reservoirs medegevoerd, en de uitge
ademde verbruikte lucht door ventilatoren uitge
dreven wordt.
Verdere bijzonderheden omtrent de inrichting
«BE. ontbreken nog wel, doch dit is zeer
natuurlyk, dewijl zulk eene uitvinding in den beginne
TOOveel -mogelijk geheim gehouden wordt. Uit
het medegedeelde kan evenwel toch worden afge
leid, dat de wetenschap en de techniek er
waarBChfjnujk in zullen slagen, om aan de vele mid
delen, met welke men tegenwoordig in een oorlog
elkander vernietigen of schade berokkenen kan,
dat van een onderzeeschen aanval, al mocht deze
ook gevaarlijk voor den gebruiker blijven, toe te
voegen.
DE FRANSCHE GENERALE STAF.
De nieuwe organisatie van den Franschen
geneKalen staf, op de leest van den Duitschen ge
schoeid, kenmerkt zich hoofdzakelijk daardoor, dat
Mn de betrekking van chef van dien staf meer
vastheid van duur is gegeven. Hij wordt niet
meer door iederen nieuwen minister van oorlog
benoemd of ontslagen, maar bekleedt zijne be
trekking zoo lang als de president der Republiek
en het geheele ministerie zulks goed achten. Hij
is dus als het ware chef van den generalen staf
van het leger, en niet van den minister van oor
log. Het spreekt van zelf dat deze bepaling voor
het leger groote waarde heeft, want nu kan tot
deze zoo gewichtige betrekking, waartoe in vre
destijd veel studie en voorbereiding ncodig is, door
een nieuwen minister van oorlog niet telkens een
ander worden gekozen. Gelijktijdig met dezen
maatregel is tot chef van den generalen staf in
plaats van den generaal Haillant benoemd de
bekende divisie-generaal Miribel. Deze was sedert
October 1888 kommandant van het Ge legerkorps
(te Nancy). Dit legerkorps is sterker dan een
der overige; de werkkring er van strekt zich uit
langs de Vogesengrens, en het heeft de gewich
tige taak om bij een eventueelen oorlog de mobi
lisatie en den strategischen opmarsch van het
leger aan de oostgrenzen te dekken. Het geldt
dim ook als een bewijs van groot vertrouwen in
de bekwaamheid van dezen generaal, dat hij tot
zulk eene belangrijke taak geroepen werd. Reeds
door Gambetta was hij destijds als brigade-gene
raal aan den minister van oorlog Campenon als
chef van den generalen staf toegevoegd; later
evenwel werd hij door een ander vervangen. In
Frankrijk zelf wordt de generaal Miribel voor een
der kundigste officieren gehouden, die meer dan
eenig ander de aangewezen persoon schijnt te zijn
om de zoo belangrijke betrekking van chef van
den generalen staf bij het Fransche leger te
bekleeden.
TEHUIS.
Naar het Deensch van HERMAN
Zij keerden van hun huwelijksreisje huiswaarts.
Het begin van hun huwelijk was als een onbe
zorgd, vroolijk spel geweest, en de schilderachtige
hoogten langs den Khijn hadden de omlijsting
gevormd voor hun geluk. Nu waren ze op weg
naar huis.
Hij zat met hare hand in de zijne, boog zich
fluisterend over baar heen en deed zijn be.-t om
haar een glimlach af te dwingen. Maar zij was
ernstig en stil geworden. Ue locomotief hijgde.
steunde, floot. Haar hand beefde ia de zijne. En
4e trein gleed langzaam tot voor het perron.
»Zijn we er al?" vroeg ze verschrikt.
»Ja, Ingeborg, eindelijk." Hij boog zich
dieper over haar heen en kuste haar op de wang.
Deze was koud.
Het portier werd geopend. Hij springt er uit,
zet het valies naast zich neer, en werpt een blijden
blik in het rond. Dan helpt hij vaardig zijn jonge
vrouw uitstappen. Zij drukt zich diep in den eeueu
hoek van het rijtuig, dat aan het station voor
hen gereed stond. Hij scheen geheel buiten zich
zelve van geluk, deelde met kwistige hand allerlei
fooien uit, knikte den postbode vriendelijk toe,
en floot onderwijl een vroolijk wijsje En de
menschen, welke zij voorbijkwamen, keken hen na en
hadden met een goedig glimlachje iets over hen
te zeggen.
Het rijtuig slaat een zijweg in en blijft verder
de kust volgen. De avond is stil. De zee kaatst
onbewogen het rood des hemels tornar, de beuken
fluisteren zachtkens tot elkander. Delinden'r.iv^s
den weg verspreiden een sterken geur; i:> h t
hoscbje ginds zingt de nachtegaal. E:i bij h:t
zwijgen van dcu avond spreidt de nachs
!.?>:;.:zaam zijn sluier uit over de sluimerende j:.r.ii'.;r.
»Wat ben je stil!"
»Ik beu zoo bana1."
»Bang., . ?"
>Ja, "Wilhelm, je moet niet boos zijn; ik
kan het niet helpen, maar ik gevoel mij zoo
angstig."
» Waarom dan toch, kindje?"
Zij antwoordt niet. De geur der linden slaat
als een lauwe golf over hen heen. Van uit het
boschje trilt een lang aangehouden toon. Overi
gens de stilte van den zomernacht.
»Maak je je angstig, omdat je nu verder met
mij moet leven, Ingeborg ?"
>Neen, neen, Wilhelm ... maar..."
»Nu, maar?"
»Het is alsof ik eerst nu in ernst je vrouw
moet worden."
Ze bereiken de stad en het rijtuig rijdt de
stille straten in. De bewoners zij a meerendeels
reeds ter ruste. Hier en daar nog een enkel ver
licht venster, maar men ziet niemand meer op
straat. Het rijtuig houdt stil.
»Hier zijn we thuis, Ingeborg."
Met den arra om haar middel geleidt hij haar
de trap op, voorbij de dienstmeisjes, die op den
stoep stonden om hen te begroeten. Zij ziet bleek
en bij voelt hoe zij beeft.
»Wees nu opgeruimd, Ingeborg," vleit hij. »Ik
loop even vooruit naar boven; voort mag jij ook
komen."
Zij steunt eeuige oogenblikken tegen de trap
leuning. Dan droogt zij zich de oogen af en blijft,
met den blik op het portaal gericht, wachten.
»Zie zoo, alles is in orde; kom nu maar."
Hij komt haar met een van vreugde stralend
gelaat op het portaal tegemoet.
»We zullen je eerst blinddoeken, vrouwtje, en
dan, als je midden in de kamer bent, mag je
eerst alles zien."
En hij bindt haar een zakdoek voor de oogen.
»Nu!"
Zij staat midden in het vertrek, en slaat een
blik vol blijde verrassing in het rond. »O, hoe
prachtig!"
»Ja, keurig, vind je niet ?"
»Zeg, Wilhelm, van wien hebben we die mooie
kandelabres?"
»Van neef Holten."
«Allerliefst, keurig ! En dan die tagère ?"
»Daar heb ik zelf voor gezorgd."
»Dank je wel, beste! O, wat een heerlijke
kanapéom op te zitten !"
»Probeer onze crapauds ook maar eens "
»O ja, daar heb je gelijk aan." En zij laat zich
op eeu der crapauds nedervallen.
»En onze stoelen !"
En als twee kinderen loopen zij de kamer
rond om al de stoelen te probeeren.
»Wat denk je, zouden we nu niet gaan thee
drinken ?"
»Ja, dat is goed, kom maar l"
Zij loopt haastig naar de huiskamer. «Heer
lijk, wat ziet het er allemaal gezellig uit!" Zij
schenkt de thee in, snijdt het brood, maar gunt
zichzelve geen rust. Ondeiwijl zij iets gebruikt,
opent zij alle kasten, snuflèlt in alle laden,
loopt de kamera in en uit. Eindelijk gaat zij
tegenover hem zitten, en kijkt bareu man aan,
die smakelijk zit te eten en van het lachen een
stukje brood in het verkeerde keelgat krijgt.
Opeens springt zij weder overeind en verlaat
de kamer. Wilhelm hoort haar in de keukeu
spreken.
Eindelijk heeft bij gedaan met eten.
In de keuken viiidt hij de beide dienstiuei.-je*,
die druk aan het fluisteren zijn. ->\Vaar is me
vrouw ?" Hij geniet blijkbaar bij dit woord.
'Mevrouw is naar boven, in de slaapkamer."
De meisjes blozen van verlegenheid.
Wilhelm opent zachtker.s de deur. Het vertrek
is slechts flauw verlicht. Het schijnsel der lamp
vóór den spiegel verliest zich in de plooien der
gordijnen, inde donkere draperieën der portii-re.
De lucht is een weinig zwoel
»Waar is ze?"
Hij treedt voorzichtig een paar schredo n nader.
Zij staat, half verscholen achter den omhang
van het ledikant, met de zijden met dons
gevulden dekeu over den arm, en laat de vrije
hand als lu-fkoozeud over de zachte stuf glijden.
»Ingtborg !"
»Beu jij het!" Zij laat de deken vallen, eu
loopt hem voorbij, met de beide handen voor
het blozend gelaat.
Hij haar achterna.
Dan wordt weder alles bewonderd, en glim
lachjes en ernst wisselen beurtelings op hun ge
laat af.
»Zoo, nu heb je ons geheele huis gezien.''
>-Ja, en ik ben heel iu mijn schik; alles is
even prachtig en zoo recht gezellig!"
>En toch beu je niet vroolijk, als op onze
reis ?"
»We moeten dan ook ernstig gaan worden.'
»Hoe dat zoo?"
>Wel, omdat het huwelijk een ernstige zaak is."
-En vroeger dan ?"
«Vroeger, ja, vroeger; je zuK me zeker
uitlachen als ik je zeg wat ik vroeger dacht ?"
«Gerust niet, ik zal niet lachen. En bovendien,
je moet mij alles toevertrouwen wat je denkt;
je gedachten behooren mij immers ook toe?"
Maar als het nu eens zoo heel mooi niet was
wat ik gedacht heb ?"
Al wat gij denkt is mooi."
Zeg dat niet!"
Zij zit achterover geleund op een laag stoeltje.
Het schijnsel der lamp valt op baar gelaat,
waarop de blos oprijst en verdwijnt, terwijl haar
oogen halverwege gesloten zijn. Hij strekt zich,
met den arm om haar heen, op het vloerkleed
uit. Door de vensters, die nog open staan, stroomt
de frissche koelte van den zomernacht naar
binnen.
»Kort na ons engagement, Wilhelm, ontving
ik op een dag, toen jij niet in de stad was,
een brief, die ... die mij veel... verdriet heeft
gedaan "
»Een brief, zeg je ?"
>Ja. van een dame. Ik voel je hand beven,
Wilhelm ; je weet heel goed wie het was ... De
brief kwam van ...."
Zij houdt op; zij kan dien naam onmogelijk over
de lippen brengen. Hij heeft zich halverwege op
gericht, en houdt het hoofd gebogen.
In bet eerst heeft het mij veel tranen ge
kost. Ik was een kind en dacht dat je voor
mij nooit iemand had liefgehad.. ."
«Dat had ik ook niet..."
«Foei, Wilhelm, ik vraag je immers niet te
liegen. Maar gaandeweg werd ik verstandiger
en begon te begrijpen. Jij was tien jaar ouder
dan ik, eu jij was een man. Het moest dus
zeker wel waar zijn, wat de boekeu vertelden,
dat de mannen meer behoefte gevoelen aau lief
hebben dan de vrouwen. Daarbij, ze schreef
dat je uu niets roeer van haar wilde weten, en
wat voorgevallen is, gebeurde eer j e plichten hadt
tegenover mij ..."
»Zwijg nu, Ingeborg, ik verzoek het je, zwijg
er nu verder over!"
«Neen, laat ons uu liever de zaak geheel af
handelen. Hoe dikwijls heb ik geschreid bij de
gedachte dat je aan anderen hadt geschonken,
wat je eenmaal aan mij schenken zoudt. Ik was
jaloersch..."
»0, Ingeborg...!"
«Maar dat was verkeerd van mij. Ik behoefde
niet ijverzuchtig te zijn op die . .. andereu,
want ik zou immers je vrouw worden."
>Je bent een engel!"
»Zie je, zoo dacht ik voorheen..." Zij wachtte
even. liegrijp je wel, Wilhelm, zoo dacht ik
er vroeger over. In het buitenland, terwijl wij
van de eene plaats naar de andere reisden, had
ik zeker meer van die ... anderen, van die
vroegeren. Hier, in ons eigen huis moet ik eerst
waarlijk je vrouw worden..." Zij laat ht t hoofd
zinken eu barst uit iu een hevigen tranenvloed.
Hij springt op eu bedekt hare handen met
kussen. Zij verlaat hare plaats, gaat naar de
piano, opent die eu slaat een paar accoorden
aan, terwijl Lij gaat zitlen op den stoel, dien
zij zoo pas verliet.
Ingeborg spec4t. Een eenvoudige melodie, en
zij zingt er soms met zachte stem bij ; haar vin
geren zoeken raar variaties, rnaar keeron toch
altijd tut hetzelfde thema terug.
«Weet jönog wel?"
«Of ik'het weet? Het is het lied dat ik dien
avond voor je gezongen heb .. ."
«Het was dat lied, dat maakte dat ik je lief'
kreeg, Wilhelm. Het stemt mij altijd zoo vroolijk."
«Laat mij htt nog eens zingen."
»Neeu, nu niet meer. liet is nu te laat."
Zij staat op om de vensters te sluiten, Iu de
straat heerscht diepste rust, slechts in de verte
hoort men de schreden van den nachtwacht.
Geen ander gt-luid verstoort de nachtelijke stille.
Zij steunt het hoofd op <l>; hand eu blikt om
hoog. Iu liet oosten besJiit het te schemeren,
de korte zomernacht is weldra voorbij.
Op eens voelt zij zieli omstrengeld door de
armen van haren eeht,:euoot.
«Mijn eigen vrouw." (luistert hij.
Een ooiwiiblik iater wordt de lamp uitgebla
zen. Iu hunne huiskamer dringt langzaam liet
dasrlicht uaar binnen.
E. F.
VOOR, DAMES.
HluiüUiiLS. liet f!;iii('/iunt der rrouio.
Te Parijs wonlcn in do ateliers do stoffen en
modellen voor i'.cii winter reeds gekozen. Gelijk
men \reet, bestaan deze uit tweo soriOn, de voor
het buitenland bestemde, en die welke te l'arijs
zuilen blijven. Wat voor het buitenland bestemd
is, wordt toch door de daar wonende modisten
en dames-kleermakers verfatsoeneerd naar d«n
smaak, die in hunne hoofdsteden in 't algemeen
heerscht; de créeuses maken daarom in deze mo
dellen alles een weinig overdreven, een weinig
opzichtiger, dan zij het voor Parijs do«n. Het is
haar te doen om de aandacht te trekken; twee
maanden later zullen zij uit het thans tentoonge
stelde, gecritiseerd en verfijnd door haar eigen
smaak en dien harer gedistingeerde klanten, het
costuum 1891 maken, dat a!s type blijven zal en
den verderen loop der mode aangeven.
Een groot deel van wat voorbereid is, komt nu
nog in 't geheel niet te zien ; een herfstcostuum
is gewoonlijk eene copie vau de laatste
voorjaarscostumcn. Toch wordt reeds het een en ander
gemeld. Ten eerste zal men zich te Parijs niet
verder wagen op den weg van groote ruiten, dia
gonalen, strepen en quadrilles; voor trotteurs,
eenvoudig straat- of' reistoilet, worden weer bijna
eiï'eu stoffen gemaakt, o. a. een mooi, nkleurig
laken, een fluweelachtig vigogne, met heel smalle
streepjes, niet breedor dan een bandscboennaad;
het gelijkt een weinig op het velours de chassc
van verleden jaar, maar is duurzamer en inniger.
Alleen zijn de kleuren minder gedempt dan ver
leden jaar; er zijn nog wel zachte, weldadig
matte kleuren onder, maar toch ook schellere;
zelfs eene soort van bruingeel zal voor de straat
gedragen worden; met het rood schijnt het gedaan.
Eene andere nieuwe stof, is eene soort van
satin merveilleux, dat op zwarten grond kleine
bloempjes, stipjes of moesjes van violet que, of
likti lobélia (een vrij hard Wainv) vertoont. In de
zijde zijn al de zachte tinten verdwenen; men
verkoopt ze uit en bestelt schellere in de plaats
ervan. Daar dit menigeen te hard zal zijn, is het
grootere debiet in zwarte tullo, vooral de
nieuwe soorten met groote rluweelcn moezen en
figuren, dat zich reeds doet gevoelen, niet ver
wonderlijk. Kanten en struisvceren als versiering
hebben nog niet afgedaan; ook het bont zal weer
als garnituur gebruikt worden. In vereeniging met
veerengarnituur aan het kleed, of ook wel afzon
derlijk, zal de herfst veel vederkragen zien ; ze
werden reeds in den zomer en het voorjaar aan
geboden, maar komen nu eerst tot hun recht, ook
in langeren vorm, als veeren pélérines.
* *
Iets ouds, dat terugkomt en waar, naar ons
dunkt, de modo niet mee te leliciteeren is, zijn
de l>asquen, de akelig afgedeclde lapjes, in den
vorm van muurtinnen, die het eorsage heetten af
te maken." Er zijn expres een paar nieuwe en
zeer kostbare stoffen uitgevonden voor deze
jacqnettes a basrjues. Het zijn twee soorten fluweel ;
de eene niet kleine bouquetjes van zijde erin ge
weven, die er uitzien alsof ze met de hand erin
geborduurd waren, en ook niet duurder konden
zijn wanneer dat werkelijk het geval was ; de
andere met grooto buuimetien, ver van elkaar
geplaatst, van metaaldraad. De grond van het
fluweel is niet enkel zwart, maar met neutrale
tinten genuanceerd, in harmonie met het
bloempatroon dat er op ligt. Men zal bij deze kostbare
jaquelten oude zijden of stoffen rokken in alle
kleuren kunnen opdragen. De mouwen zijn aan
deze jakjes minder hoog, in overeenstemming met
de basques en de paiiiers, waar men weer heen
schijnt te gaan. Men ziet nog geen j-xtntti's maar
ze worden het eerst verwacht bij avondtoiletten
van dunne faille of dun satijn.
»
* *
Engeland heeft eene bekoorlijke kunstenares
verloren, wier geschiedenis al heel treurig is, Mrs.
Morgan (Al'cc Ilavers). Alice, in Zuid-Amerika
geboren, van Er.gels.che ouders, kwam, twee en
twintig jaren oud, van Montevideo te Londen
aan, met hare zuster Dora. Ieder van beiden ver
wierf cenige beroemdheid; Dora deed, onder het
pseudoniem Theo Gift" een roman Prtlty miss
Jjetïeip, verschijnen, die succes had. Van Alice
werd op de tentoonstelling der Acaderny een
schilderij opgemerkt, ceu klein meisje voor
stellend, dat een lastige rekensom op de lei
maakt. De koningin kocht dit allerliefste stukje.
Alice trouwde weldra met een schilder van
talent, Fred. Morgan. Deze exposeerde kort na
zijn huwelijk een schilderstuk dat eene eeroplaats
kreeg en door een lid der Acadomy werd gekocht.
Hetzelfde jaar had hem dus roem en geluk kun
nen geven, als hij dit laatste niet versmaad had.
Hij liet zijne mooie jonge vrouw in de steek en
vluchtte inet een andere. AUce. wier schoonheid
opmerkelijk was, die den naam had, eene der
weinige ngclsche vrouwen te zijn welke zich
met smaak weten te kl-jeden, en die overal de
aandacht trok, moest nu voor zich zelve en hare
kinderen zorgen eu haar goeden naam ophouden;
zij werkte zonder rust. Deze buitensporige arbeid,
gevoegd bij het verdriet en de zorgen, tastte
baar zenuwgestel aan Zij leed vreeselijk aan
zenuwhooidpi.jn, en bestreed deze, om een
oogenofferen van het
paard is het beste wat hij doen kan.
c) Op 41 Duf) ! al! : 42
42 L.g4 : 43 %
tl) g2 f K
K f3 ! D.f2 f '
wint do dame.
: F.lxS !
F.b5 winf zwart door
K.hl D.hl f 51 Kg4 L.cS t 52
3 X,el Dg2
CONSULTATIE
gespeeld 2
II. E. Umi Jhr.
J. D
wit
1 el
2 L.b5
3 L.a-4
4 L.b3
5 d3 !
(i 1' iï2
7 !Vu3
S c3
'.> 0 0
K) D.h5
1 1 dl
12 all :
v
po
II. E 'Biril. 11'
wi:
1
f0 September
v. Foreest
Trcsling.
zwart
cfj 13
a(ï14
1)5 15
L.bT 11)
c5 17
L.dli 18
P.o7 1'.)
1' bd> 2(
L. ei ! op
T.c5 GI
f 54 K.i'4: D.12fen
-PARTIJ
door de hoeren
D.c2 r.cl :
T.acl: o?o
e5 i' 5
P .f4 P.ufi!
P.d3 L. lui
I'.c5 L c5 :
dc5 : l'.!-! !
D.e.'i Dsi-5!
21 g,3 vol-t l'.h:;
.;D.U'3 wint zwart iioor
cd 1 : I'.e2 T de wilio dsuirj.
r.d3
LMULTAAXI
vK!elii door (
Pil'..'0'.'.lr.
zwart.
'A U Tl.!.
e heere-i
e,") 2 i1.; ca i:
.j
4
5
G
7
8
i)
10
11
12
13
14
15
u;
17
18
1!)
20
21
22
28
i
(,
'?f !
P.13
L. cl
Ccd4 :
0 tj
D.1,3
r.L.5
ti
D.u3
D.c-1 :
p.i3
'T .f 3 :
lui
i' d2
K.hl
I'.li3
L. d 2
'i . t ' 1
P.cl :
I/, d;;
,-(/?. V- "l 1 "
\Vi;
2! D.;-.:
3. 1>.:> i
ic'ïl. A, .
f',
d(!
r.c<;
cdl :
L.gl
D.-.17
i'.hii
P.a5
P.cl :
i')
L.13 :
T.ciS
L.e7
L dS
l'.g-l
L l)!)
h5
al >
T.cl :
D.i-ii
K.i'u
OPLOSS
,Vi. 37 van
;:!?"[ va?1'1";
-,':'.:'0.i on;
.. C' U. ui'.
24
25
21 ;
27
28
2:»
3il
31
"?>
3')
» i
3.)
3<>
3 1"
3<S
3!)
41
'12
43
Ko
ifr
?i
T.f 1
L.L-3 :
P.e'2
e5
D.f5T
Ie5 :
T.cl
D.13
D.h5 :
,'?''
r.i!4
li.g-lf
D.e2
D.c-i
i' cir-f
])(,.[ .
T.di-;
D.-.'7-iD.lj'lf
D.a.jf
;T.'\
ths en
i
:"!! Wi
''ir-'"
r.c3
(1^3 -.
T e
fe5 :
T, clj
(Ie5 :
D.dij
e-1
L.c7
i).t'8
T.fi;
K.iiS
'f.ci;
bc'! :
1)12
K.c.7
K b(j
K.c7
abandonneert.
Kockcihorn.
/,\va>-t
K.!>3
K al
van V,", v. II.
l'idbleeiu I\o. 31) \a,n H Meudcs da Costa.
W M AR'"
g
7
6
5
4
3
2
1
- ? - , ',
'?, .
., /' / , » .
' ?< '
i
, i. 'j
'^L / ;
i '&^'"'
}
$ , ''// ?
* , ,/ " "
r' "* ijfc^
- »" ' ' * '
't,/././ ''- '.?'*'?
a b c (t e f g h
Wil'
In 2 X'.-ffe;! r.ifit.
( ' i ) i i u 1'^ L' l L\ 1 > i-.A T 1 1'. .
A. A. C. D. ,!r. Als z-,vart in prdbleum 31
speelt K.c-1 siieelt wil D.i;8-i-, zwart kan. dan iiiet
lienicn ::u't zijn t'>!"Wi.
in probleem 30 spoelt wit L.bl gevolgd door
D.i.V.