De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 28 september pagina 6

28 september 1890 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

^^ «int *e ItogewHng heeft afgeraden wattrigefl te 6ot& aanmaken, deeröniet voldoen aan al de eisenen .welke ' dnttftnige. schepen moeten worden gesteld. Bi een Duitsch Had wordt verder gemeld, dat " ld 4e maand Juni van dit jaar in de haven van CfceTburg proeven zijn genomen met eene onderWHche boot Gvubet genaamd, waarmede de uit*$a«Vr en twee andere personen gedurende 11 «ren alle mogelijke manoeuvres onder water ver lichtten. Weder aan de oppervlakte verschijnende, ^Wfft *k>OT hem verklaard, dat zij het wel 24 uren todden kunnen uithouden, en van hun onderzeesh twfolfrf 'hoegenaamd geen last hadden ondervon den. Het kleine vaartuig dat den vorm heeft eeiter sigaar, bezit eene lengte van 5,6 M. en Ome breedte van 1,5 M.; het totale gewicht be4nagt omstreeks 6000 K.G., zoodat het langs de leerwegen op een goederenwagon kan vervoerd ?worden. Opmerkenswaardig is de eigenschap van het Scheepje, dat het recht naar beneden gaat, en op de gewenschte diepte uren lang op dezelfde plaata kan stil liggen of naar verkiezing de vereischte bewegingen (manoeuvres) uitvoeren. Het schoot TM uit de diepte plotseling naar de oppervlakte van het water en bewoog zich dan met eene snel heid van 18 knoopen, tot dat de stuurman het Treder tot op eene diepte van 10 M. liet duiken «n verder voer. De electriciteit. dient als beweegkracht, terwijl de noodige versche lucht voor de inademing, in sterk samengedrukten toestand, in plaatstalen reservoirs medegevoerd, en de uitge ademde verbruikte lucht door ventilatoren uitge dreven wordt. Verdere bijzonderheden omtrent de inrichting «BE. ontbreken nog wel, doch dit is zeer natuurlyk, dewijl zulk eene uitvinding in den beginne TOOveel -mogelijk geheim gehouden wordt. Uit het medegedeelde kan evenwel toch worden afge leid, dat de wetenschap en de techniek er waarBChfjnujk in zullen slagen, om aan de vele mid delen, met welke men tegenwoordig in een oorlog elkander vernietigen of schade berokkenen kan, dat van een onderzeeschen aanval, al mocht deze ook gevaarlijk voor den gebruiker blijven, toe te voegen. DE FRANSCHE GENERALE STAF. De nieuwe organisatie van den Franschen geneKalen staf, op de leest van den Duitschen ge schoeid, kenmerkt zich hoofdzakelijk daardoor, dat Mn de betrekking van chef van dien staf meer vastheid van duur is gegeven. Hij wordt niet meer door iederen nieuwen minister van oorlog benoemd of ontslagen, maar bekleedt zijne be trekking zoo lang als de president der Republiek en het geheele ministerie zulks goed achten. Hij is dus als het ware chef van den generalen staf van het leger, en niet van den minister van oor log. Het spreekt van zelf dat deze bepaling voor het leger groote waarde heeft, want nu kan tot deze zoo gewichtige betrekking, waartoe in vre destijd veel studie en voorbereiding ncodig is, door een nieuwen minister van oorlog niet telkens een ander worden gekozen. Gelijktijdig met dezen maatregel is tot chef van den generalen staf in plaats van den generaal Haillant benoemd de bekende divisie-generaal Miribel. Deze was sedert October 1888 kommandant van het Ge legerkorps (te Nancy). Dit legerkorps is sterker dan een der overige; de werkkring er van strekt zich uit langs de Vogesengrens, en het heeft de gewich tige taak om bij een eventueelen oorlog de mobi lisatie en den strategischen opmarsch van het leger aan de oostgrenzen te dekken. Het geldt dim ook als een bewijs van groot vertrouwen in de bekwaamheid van dezen generaal, dat hij tot zulk eene belangrijke taak geroepen werd. Reeds door Gambetta was hij destijds als brigade-gene raal aan den minister van oorlog Campenon als chef van den generalen staf toegevoegd; later evenwel werd hij door een ander vervangen. In Frankrijk zelf wordt de generaal Miribel voor een der kundigste officieren gehouden, die meer dan eenig ander de aangewezen persoon schijnt te zijn om de zoo belangrijke betrekking van chef van den generalen staf bij het Fransche leger te bekleeden. TEHUIS. Naar het Deensch van HERMAN Zij keerden van hun huwelijksreisje huiswaarts. Het begin van hun huwelijk was als een onbe zorgd, vroolijk spel geweest, en de schilderachtige hoogten langs den Khijn hadden de omlijsting gevormd voor hun geluk. Nu waren ze op weg naar huis. Hij zat met hare hand in de zijne, boog zich fluisterend over baar heen en deed zijn be.-t om haar een glimlach af te dwingen. Maar zij was ernstig en stil geworden. Ue locomotief hijgde. steunde, floot. Haar hand beefde ia de zijne. En 4e trein gleed langzaam tot voor het perron. »Zijn we er al?" vroeg ze verschrikt. »Ja, Ingeborg, eindelijk." Hij boog zich dieper over haar heen en kuste haar op de wang. Deze was koud. Het portier werd geopend. Hij springt er uit, zet het valies naast zich neer, en werpt een blijden blik in het rond. Dan helpt hij vaardig zijn jonge vrouw uitstappen. Zij drukt zich diep in den eeueu hoek van het rijtuig, dat aan het station voor hen gereed stond. Hij scheen geheel buiten zich zelve van geluk, deelde met kwistige hand allerlei fooien uit, knikte den postbode vriendelijk toe, en floot onderwijl een vroolijk wijsje En de menschen, welke zij voorbijkwamen, keken hen na en hadden met een goedig glimlachje iets over hen te zeggen. Het rijtuig slaat een zijweg in en blijft verder de kust volgen. De avond is stil. De zee kaatst onbewogen het rood des hemels tornar, de beuken fluisteren zachtkens tot elkander. Delinden'r.iv^s den weg verspreiden een sterken geur; i:> h t hoscbje ginds zingt de nachtegaal. E:i bij h:t zwijgen van dcu avond spreidt de nachs !.?>:;.:zaam zijn sluier uit over de sluimerende j:.r.ii'.;r. »Wat ben je stil!" »Ik beu zoo bana1." »Bang., . ?" >Ja, "Wilhelm, je moet niet boos zijn; ik kan het niet helpen, maar ik gevoel mij zoo angstig." » Waarom dan toch, kindje?" Zij antwoordt niet. De geur der linden slaat als een lauwe golf over hen heen. Van uit het boschje trilt een lang aangehouden toon. Overi gens de stilte van den zomernacht. »Maak je je angstig, omdat je nu verder met mij moet leven, Ingeborg ?" >Neen, neen, Wilhelm ... maar..." »Nu, maar?" »Het is alsof ik eerst nu in ernst je vrouw moet worden." Ze bereiken de stad en het rijtuig rijdt de stille straten in. De bewoners zij a meerendeels reeds ter ruste. Hier en daar nog een enkel ver licht venster, maar men ziet niemand meer op straat. Het rijtuig houdt stil. »Hier zijn we thuis, Ingeborg." Met den arra om haar middel geleidt hij haar de trap op, voorbij de dienstmeisjes, die op den stoep stonden om hen te begroeten. Zij ziet bleek en bij voelt hoe zij beeft. »Wees nu opgeruimd, Ingeborg," vleit hij. »Ik loop even vooruit naar boven; voort mag jij ook komen." Zij steunt eeuige oogenblikken tegen de trap leuning. Dan droogt zij zich de oogen af en blijft, met den blik op het portaal gericht, wachten. »Zie zoo, alles is in orde; kom nu maar." Hij komt haar met een van vreugde stralend gelaat op het portaal tegemoet. »We zullen je eerst blinddoeken, vrouwtje, en dan, als je midden in de kamer bent, mag je eerst alles zien." En hij bindt haar een zakdoek voor de oogen. »Nu!" Zij staat midden in het vertrek, en slaat een blik vol blijde verrassing in het rond. »O, hoe prachtig!" »Ja, keurig, vind je niet ?" »Zeg, Wilhelm, van wien hebben we die mooie kandelabres?" »Van neef Holten." «Allerliefst, keurig ! En dan die tagère ?" »Daar heb ik zelf voor gezorgd." »Dank je wel, beste! O, wat een heerlijke kanapéom op te zitten !" »Probeer onze crapauds ook maar eens " »O ja, daar heb je gelijk aan." En zij laat zich op eeu der crapauds nedervallen. »En onze stoelen !" En als twee kinderen loopen zij de kamer rond om al de stoelen te probeeren. »Wat denk je, zouden we nu niet gaan thee drinken ?" »Ja, dat is goed, kom maar l" Zij loopt haastig naar de huiskamer. «Heer lijk, wat ziet het er allemaal gezellig uit!" Zij schenkt de thee in, snijdt het brood, maar gunt zichzelve geen rust. Ondeiwijl zij iets gebruikt, opent zij alle kasten, snuflèlt in alle laden, loopt de kamera in en uit. Eindelijk gaat zij tegenover hem zitten, en kijkt bareu man aan, die smakelijk zit te eten en van het lachen een stukje brood in het verkeerde keelgat krijgt. Opeens springt zij weder overeind en verlaat de kamer. Wilhelm hoort haar in de keukeu spreken. Eindelijk heeft bij gedaan met eten. In de keuken viiidt hij de beide dienstiuei.-je*, die druk aan het fluisteren zijn. ->\Vaar is me vrouw ?" Hij geniet blijkbaar bij dit woord. 'Mevrouw is naar boven, in de slaapkamer." De meisjes blozen van verlegenheid. Wilhelm opent zachtker.s de deur. Het vertrek is slechts flauw verlicht. Het schijnsel der lamp vóór den spiegel verliest zich in de plooien der gordijnen, inde donkere draperieën der portii-re. De lucht is een weinig zwoel »Waar is ze?" Hij treedt voorzichtig een paar schredo n nader. Zij staat, half verscholen achter den omhang van het ledikant, met de zijden met dons gevulden dekeu over den arm, en laat de vrije hand als lu-fkoozeud over de zachte stuf glijden. »Ingtborg !" »Beu jij het!" Zij laat de deken vallen, eu loopt hem voorbij, met de beide handen voor het blozend gelaat. Hij haar achterna. Dan wordt weder alles bewonderd, en glim lachjes en ernst wisselen beurtelings op hun ge laat af. »Zoo, nu heb je ons geheele huis gezien.'' >-Ja, en ik ben heel iu mijn schik; alles is even prachtig en zoo recht gezellig!" >En toch beu je niet vroolijk, als op onze reis ?" »We moeten dan ook ernstig gaan worden.' »Hoe dat zoo?" >Wel, omdat het huwelijk een ernstige zaak is." -En vroeger dan ?" «Vroeger, ja, vroeger; je zuK me zeker uitlachen als ik je zeg wat ik vroeger dacht ?" «Gerust niet, ik zal niet lachen. En bovendien, je moet mij alles toevertrouwen wat je denkt; je gedachten behooren mij immers ook toe?" Maar als het nu eens zoo heel mooi niet was wat ik gedacht heb ?" Al wat gij denkt is mooi." Zeg dat niet!" Zij zit achterover geleund op een laag stoeltje. Het schijnsel der lamp valt op baar gelaat, waarop de blos oprijst en verdwijnt, terwijl haar oogen halverwege gesloten zijn. Hij strekt zich, met den arm om haar heen, op het vloerkleed uit. Door de vensters, die nog open staan, stroomt de frissche koelte van den zomernacht naar binnen. »Kort na ons engagement, Wilhelm, ontving ik op een dag, toen jij niet in de stad was, een brief, die ... die mij veel... verdriet heeft gedaan " »Een brief, zeg je ?" >Ja. van een dame. Ik voel je hand beven, Wilhelm ; je weet heel goed wie het was ... De brief kwam van ...." Zij houdt op; zij kan dien naam onmogelijk over de lippen brengen. Hij heeft zich halverwege op gericht, en houdt het hoofd gebogen. In bet eerst heeft het mij veel tranen ge kost. Ik was een kind en dacht dat je voor mij nooit iemand had liefgehad.. ." «Dat had ik ook niet..." «Foei, Wilhelm, ik vraag je immers niet te liegen. Maar gaandeweg werd ik verstandiger en begon te begrijpen. Jij was tien jaar ouder dan ik, eu jij was een man. Het moest dus zeker wel waar zijn, wat de boekeu vertelden, dat de mannen meer behoefte gevoelen aau lief hebben dan de vrouwen. Daarbij, ze schreef dat je uu niets roeer van haar wilde weten, en wat voorgevallen is, gebeurde eer j e plichten hadt tegenover mij ..." »Zwijg nu, Ingeborg, ik verzoek het je, zwijg er nu verder over!" «Neen, laat ons uu liever de zaak geheel af handelen. Hoe dikwijls heb ik geschreid bij de gedachte dat je aan anderen hadt geschonken, wat je eenmaal aan mij schenken zoudt. Ik was jaloersch..." »0, Ingeborg...!" «Maar dat was verkeerd van mij. Ik behoefde niet ijverzuchtig te zijn op die . .. andereu, want ik zou immers je vrouw worden." >Je bent een engel!" »Zie je, zoo dacht ik voorheen..." Zij wachtte even. liegrijp je wel, Wilhelm, zoo dacht ik er vroeger over. In het buitenland, terwijl wij van de eene plaats naar de andere reisden, had ik zeker meer van die ... anderen, van die vroegeren. Hier, in ons eigen huis moet ik eerst waarlijk je vrouw worden..." Zij laat ht t hoofd zinken eu barst uit iu een hevigen tranenvloed. Hij springt op eu bedekt hare handen met kussen. Zij verlaat hare plaats, gaat naar de piano, opent die eu slaat een paar accoorden aan, terwijl Lij gaat zitlen op den stoel, dien zij zoo pas verliet. Ingeborg spec4t. Een eenvoudige melodie, en zij zingt er soms met zachte stem bij ; haar vin geren zoeken raar variaties, rnaar keeron toch altijd tut hetzelfde thema terug. «Weet jönog wel?" «Of ik'het weet? Het is het lied dat ik dien avond voor je gezongen heb .. ." «Het was dat lied, dat maakte dat ik je lief' kreeg, Wilhelm. Het stemt mij altijd zoo vroolijk." «Laat mij htt nog eens zingen." »Neeu, nu niet meer. liet is nu te laat." Zij staat op om de vensters te sluiten, Iu de straat heerscht diepste rust, slechts in de verte hoort men de schreden van den nachtwacht. Geen ander gt-luid verstoort de nachtelijke stille. Zij steunt het hoofd op <l>; hand eu blikt om hoog. Iu liet oosten besJiit het te schemeren, de korte zomernacht is weldra voorbij. Op eens voelt zij zieli omstrengeld door de armen van haren eeht,:euoot. «Mijn eigen vrouw." (luistert hij. Een ooiwiiblik iater wordt de lamp uitgebla zen. Iu hunne huiskamer dringt langzaam liet dasrlicht uaar binnen. E. F. VOOR, DAMES. HluiüUiiLS. liet f!;iii('/iunt der rrouio. Te Parijs wonlcn in do ateliers do stoffen en modellen voor i'.cii winter reeds gekozen. Gelijk men \reet, bestaan deze uit tweo soriOn, de voor het buitenland bestemde, en die welke te l'arijs zuilen blijven. Wat voor het buitenland bestemd is, wordt toch door de daar wonende modisten en dames-kleermakers verfatsoeneerd naar d«n smaak, die in hunne hoofdsteden in 't algemeen heerscht; de créeuses maken daarom in deze mo dellen alles een weinig overdreven, een weinig opzichtiger, dan zij het voor Parijs do«n. Het is haar te doen om de aandacht te trekken; twee maanden later zullen zij uit het thans tentoonge stelde, gecritiseerd en verfijnd door haar eigen smaak en dien harer gedistingeerde klanten, het costuum 1891 maken, dat a!s type blijven zal en den verderen loop der mode aangeven. Een groot deel van wat voorbereid is, komt nu nog in 't geheel niet te zien ; een herfstcostuum is gewoonlijk eene copie vau de laatste voorjaarscostumcn. Toch wordt reeds het een en ander gemeld. Ten eerste zal men zich te Parijs niet verder wagen op den weg van groote ruiten, dia gonalen, strepen en quadrilles; voor trotteurs, eenvoudig straat- of' reistoilet, worden weer bijna eiï'eu stoffen gemaakt, o. a. een mooi, nkleurig laken, een fluweelachtig vigogne, met heel smalle streepjes, niet breedor dan een bandscboennaad; het gelijkt een weinig op het velours de chassc van verleden jaar, maar is duurzamer en inniger. Alleen zijn de kleuren minder gedempt dan ver leden jaar; er zijn nog wel zachte, weldadig matte kleuren onder, maar toch ook schellere; zelfs eene soort van bruingeel zal voor de straat gedragen worden; met het rood schijnt het gedaan. Eene andere nieuwe stof, is eene soort van satin merveilleux, dat op zwarten grond kleine bloempjes, stipjes of moesjes van violet que, of likti lobélia (een vrij hard Wainv) vertoont. In de zijde zijn al de zachte tinten verdwenen; men verkoopt ze uit en bestelt schellere in de plaats ervan. Daar dit menigeen te hard zal zijn, is het grootere debiet in zwarte tullo, vooral de nieuwe soorten met groote rluweelcn moezen en figuren, dat zich reeds doet gevoelen, niet ver wonderlijk. Kanten en struisvceren als versiering hebben nog niet afgedaan; ook het bont zal weer als garnituur gebruikt worden. In vereeniging met veerengarnituur aan het kleed, of ook wel afzon derlijk, zal de herfst veel vederkragen zien ; ze werden reeds in den zomer en het voorjaar aan geboden, maar komen nu eerst tot hun recht, ook in langeren vorm, als veeren pélérines. * * Iets ouds, dat terugkomt en waar, naar ons dunkt, de modo niet mee te leliciteeren is, zijn de l>asquen, de akelig afgedeclde lapjes, in den vorm van muurtinnen, die het eorsage heetten af te maken." Er zijn expres een paar nieuwe en zeer kostbare stoffen uitgevonden voor deze jacqnettes a basrjues. Het zijn twee soorten fluweel ; de eene niet kleine bouquetjes van zijde erin ge weven, die er uitzien alsof ze met de hand erin geborduurd waren, en ook niet duurder konden zijn wanneer dat werkelijk het geval was ; de andere met grooto buuimetien, ver van elkaar geplaatst, van metaaldraad. De grond van het fluweel is niet enkel zwart, maar met neutrale tinten genuanceerd, in harmonie met het bloempatroon dat er op ligt. Men zal bij deze kostbare jaquelten oude zijden of stoffen rokken in alle kleuren kunnen opdragen. De mouwen zijn aan deze jakjes minder hoog, in overeenstemming met de basques en de paiiiers, waar men weer heen schijnt te gaan. Men ziet nog geen j-xtntti's maar ze worden het eerst verwacht bij avondtoiletten van dunne faille of dun satijn. » * * Engeland heeft eene bekoorlijke kunstenares verloren, wier geschiedenis al heel treurig is, Mrs. Morgan (Al'cc Ilavers). Alice, in Zuid-Amerika geboren, van Er.gels.che ouders, kwam, twee en twintig jaren oud, van Montevideo te Londen aan, met hare zuster Dora. Ieder van beiden ver wierf cenige beroemdheid; Dora deed, onder het pseudoniem Theo Gift" een roman Prtlty miss Jjetïeip, verschijnen, die succes had. Van Alice werd op de tentoonstelling der Acaderny een schilderij opgemerkt, ceu klein meisje voor stellend, dat een lastige rekensom op de lei maakt. De koningin kocht dit allerliefste stukje. Alice trouwde weldra met een schilder van talent, Fred. Morgan. Deze exposeerde kort na zijn huwelijk een schilderstuk dat eene eeroplaats kreeg en door een lid der Acadomy werd gekocht. Hetzelfde jaar had hem dus roem en geluk kun nen geven, als hij dit laatste niet versmaad had. Hij liet zijne mooie jonge vrouw in de steek en vluchtte inet een andere. AUce. wier schoonheid opmerkelijk was, die den naam had, eene der weinige ngclsche vrouwen te zijn welke zich met smaak weten te kl-jeden, en die overal de aandacht trok, moest nu voor zich zelve en hare kinderen zorgen eu haar goeden naam ophouden; zij werkte zonder rust. Deze buitensporige arbeid, gevoegd bij het verdriet en de zorgen, tastte baar zenuwgestel aan Zij leed vreeselijk aan zenuwhooidpi.jn, en bestreed deze, om een oogenofferen van het paard is het beste wat hij doen kan. c) Op 41 Duf) ! al! : 42 42 L.g4 : 43 % tl) g2 f K K f3 ! D.f2 f ' wint do dame. : F.lxS ! F.b5 winf zwart door K.hl D.hl f 51 Kg4 L.cS t 52 3 X,el Dg2 CONSULTATIE gespeeld 2 II. E. Umi Jhr. J. D wit 1 el 2 L.b5 3 L.a-4 4 L.b3 5 d3 ! (i 1' iï2 7 !Vu3 S c3 '.> 0 0 K) D.h5 1 1 dl 12 all : v po II. E 'Biril. 11' wi: 1 f0 September v. Foreest Trcsling. zwart cfj 13 a(ï14 1)5 15 L.bT 11) c5 17 L.dli 18 P.o7 1'.) 1' bd> 2( L. ei ! op T.c5 GI f 54 K.i'4: D.12fen -PARTIJ door de hoeren D.c2 r.cl : T.acl: o?o e5 i' 5 P .f4 P.ufi! P.d3 L. lui I'.c5 L c5 : dc5 : l'.!-! ! D.e.'i Dsi-5! 21 g,3 vol-t l'.h:; .;D.U'3 wint zwart iioor cd 1 : I'.e2 T de wilio dsuirj. r.d3 LMULTAAXI vK!elii door ( Pil'..'0'.'.lr. zwart. 'A U Tl.!. e heere-i e,") 2 i1.; ca i: .j 4 5 G 7 8 i) 10 11 12 13 14 15 u; 17 18 1!) 20 21 22 28 i (, '?f ! P.13 L. cl Ccd4 : 0 tj D.1,3 r.L.5 ti D.u3 D.c-1 : p.i3 'T .f 3 : lui i' d2 K.hl I'.li3 L. d 2 'i . t ' 1 P.cl : I/, d;; ,-(/?. V- "l 1 " \Vi; 2! D.;-.: 3. 1>.:> i ic'ïl. A, . f', d(! r.c<; cdl : L.gl D.-.17 i'.hii P.a5 P.cl : i') L.13 : T.ciS L.e7 L dS l'.g-l L l)!) h5 al > T.cl : D.i-ii K.i'u OPLOSS ,Vi. 37 van ;:!?"[ va?1'1"; -,':'.:'0.i on; .. C' U. ui'. 24 25 21 ; 27 28 2:» 3il 31 "?> 3') » i 3.) 3<> 3 1" 3<S 3!) 41 '12 43 Ko ifr ?i T.f 1 L.L-3 : P.e'2 e5 D.f5T Ie5 : T.cl D.13 D.h5 : ,'?'' r.i!4 li.g-lf D.e2 D.c-i i' cir-f ])(,.[ . T.di-; D.-.'7-iD.lj'lf D.a.jf ;T.'\ ths en i :"!! Wi ''ir-'" r.c3 (1^3 -. T e fe5 : T, clj (Ie5 : D.dij e-1 L.c7 i).t'8 T.fi; K.iiS 'f.ci; bc'! : 1)12 K.c.7 K b(j K.c7 abandonneert. Kockcihorn. /,\va>-t K.!>3 K al van V,", v. II. l'idbleeiu I\o. 31) \a,n H Meudcs da Costa. W M AR'" g 7 6 5 4 3 2 1 - ? - , ', '?, . ., /' / , » . ' ?< ' i , i. 'j '^L / ; i '&^'"' } $ , ''// ? * , ,/ " " r' "* ijfc^ - »" ' ' * ' 't,/././ ''- '.?'*'? a b c (t e f g h Wil' In 2 X'.-ffe;! r.ifit. ( ' i ) i i u 1'^ L' l L\ 1 > i-.A T 1 1'. . A. A. C. D. ,!r. Als z-,vart in prdbleum 31 speelt K.c-1 siieelt wil D.i;8-i-, zwart kan. dan iiiet lienicn ::u't zijn t'>!"Wi. in probleem 30 spoelt wit L.bl gevolgd door D.i.V.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl