De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 5 oktober pagina 1

5 oktober 1890 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMEE A°. 1899. WEEKBLAD VOOK NEDEELA Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTUS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 5 October. Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. post ? 1.27' Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ...» 0.10 Advertentien van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 INHOUD: VAN VESRE EN VAN NABIJ: FEUILLE TON: Een bakkersroman, naar het Amerikaanse^, III. - DIT HET HAAGJE, door Z. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, door Fr. Muziek in de hoofdstad, door M. Een standbeeld voor Berlioz, door M. Alphon?e Karr. Aanteekeningen over de Geïllustreerde EncyclopseSie van Winkler Prins, door Ch. M. van Deventer. Philantropische Zeepbellen, door A. J. Kagni. VARIA. SCHAAKSPEL. WETENSCH&P: Het photografencongres te Berlijn. Die noodlottige phonograaf. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. RECLAMES. BEURSOVERZIOHT; ADVERTENTIEN. Van verre en van naby. Met -den SOsten September heeft in DuitscKïand de socialistenwet opgehouden te bestaan en daarmede is, laat ons hopen voorgoed, gebroken met het stelsel eener uitzonderingswetgeving, dat door den heer Von Biemarck is ingevoerd en waarvan de averechts verkeerde werking voor dezen staatsman noodlottig is geweest. De Kuliurkampf en de socialistenwet, de strijd tegen ?de katholieke kerk en die tegen de sociaaldemocratie het waren twee zwakke plek ken in 'het kuras van den ijzeren kanselier, ?wier bestaan thans door bijna niemand meer ?wordt geloochend. Vorst Bismarck is naar Canossa gegaan, zij het dan ook onwillig en stap voor stap. En ook ten opzichte van de socialistenwet heeft hij zich bitter bedro gen. Het pressa valentior is op de sociaaldemocratie in Duitschland volkomen toepas selijk geweest; gedurende de twaalf jaren van druk heeft zij zich op buitengewone wijze ontwikkeld en is zij van alle partijen de meest gedisciplineerde en best georgani seerde geworden. Zal ?zij 'dit blijven, nu die druk ophoudt te bestaan ? De regeering hoopt klaarblijke lijk, dat dit niet het geval zal wezen. En het is mogelijk geen toeval, dat de aankon diging der; aanstaande opheffing van de so cialistenwet gepaard ging met een tweespalt in den boezem der partij, die zich vrij ern stig laat aanzien. De jongere en intransigeate partijgenooten zijn in verzet geko men tegen de -beproefde leiding van mannen als Bebel en Liebknecht, en op het aanstaaade congres te Halle zal het wellicht Feuilleton. 3) Een bakkersroman. Naar hei Amerikaansch. GottlieV-fi geestdrift ondervond echter een nogal sterke afkoeling, toen zijn bediende daarmee blijken gevend van zijn menschenkennie en gezond verstand onmid dellijk weigerde hem deelgenoot van zijn geheim te maken. Hij verklaarde zooveel Lebkuchen te willen bakken als noodig was, maar v*ond het voorloopig niet noodig ite zeggen, hoe ze gemaakt werden 't was (isog zeer de vraag, of ze Herr Bretzel per «lot van rekening zouden voldoen. Maar Herr Bretzel was er voldaan over, en evenZOQ de geheele buurt, toen het eerste bak sel Lebkuchen uit den oyen kwam en ten verkoop werd aangeboden. Ja, zoodra zich de roem dezer heerlijke Lebkuchen ver breidde, werd de komst van den nieuwen bakkersbediende door alle Duitschers met fijnproevende keniiersverhemelten als een der gewichtigste gebeurtenissen aangemerkt, die ooit in het oostelijk stadsgedeelte waren voorgevallen. De loop van den jongen man die de broodkar reed, werd zoo verbazend uitgebreid, dat hij een werkstaking organi seerde, met vereeniging der verschillende werkstakersfunctiën: propaganda, demon stratie, afdeelingsvergadering en uitvoerend committee, in zijn eigen persoon alleen. En toen de werkstaking in duigen viel dat wil zeggen: toen de jonge man op stel en sprong werd ontslagen vond Gottlieb het bepaald noodzakelijk, twee andere loopknechts voor hem in de plaats te huren en zich een tweede broodkar aan te schaffen. In zedelijken zin gesproken, mocht dus de tot een heftig 'conflict komen. Doch er be staat alle kan-s, dat de meerderheid der sociaal-democrafcen zich aan de zijde van Bebel en Liebknecht zal blijven scharen. Het programma, dat dezer dagen door het nieuwe orgaan der partij, Berliner Volkshlatt, is gepubliceerd, bevat een principieel theo retisch en een opportunistisch-praktisch ge deelte. Het laatste is natuurlijk van het meeste belang, daar de verwezenlijking der idealen van een socialistischen toekomststaat zelfs voor de ijveraars in de partij nog wel in eene tamelijk ver verwijderde toe komst zal liggen. Ziehier'hetgeen, volgens het bovengenoemde orgaan, binnen de grenzen der tegenwoordige niet-socialistische maatschappij kan worden verkregen: 1. Eene ZQO groot mogelijke uitbreiding der staatkundige rechten en vrijheden in den geest der bovenstaande (principieel sociaal-democratische) eischen. 2. Eene enkele, progressieve inkomsten belasting voor staat en gemeente, in plaats van alle bestaande belastingen, met name van de indirecte, welke vooral op het volk drukken. 3. 'Een onbeperkt recht van coalitie. 4. 'Een overeenkomstig de maatschappe lijke behoeften vastgestelde normale arbeids dag; verbod van Zondagsarbeid. 5. Verbod van kinderarbeid en van allen voor de gezondheid en de zedelijkheid imdeeligen vrouwenarbeid. , C. Wetten tot bescherming van het leven en de gezondheid der arbeiders. Controle van den gezondheidstoestand der arbeiders woningen. Toezicht op de mijnen, de fabrieks-, werkplaats- en huisnijverheid door ambte naren, die door de arbeiders worden gekozen. Eene afdoende wet tot regeling der verant woordelijkheid van werkgevers. 7. Regeling van den arbeid in gevange nissen. 8. Volkomen zelfbeheer voor alle arbei ders-, hulp- en ondersteuningskassen. De meeste dezer eischen zullen ongetwij feld door de democratische elementen van den Duitschen Rijksdag worden gesteund, zij het dan ook niet in den gansehen om vang en in den geest, dien zij door depraemissen van het sociaal-democratisch pro gram -verkrijgen. werkstaking (hoewel de aanlegger, die ver scheidene weken zonder werk bleef en een tamelijk harden dobber had, er heel anders over dacht), strikt genomen, een schitterend succes heeten. 't Spreekt vanzelf, dat geen flinke, wel denkende jonge borst van drie-en-twintig jaren, zich gedurende een tijdsverloop van 'eenige beteekenis kon bezighouden met Leb kuchen bakken in dezelfde bakkerij waar Minna was, zonder verliefd op haar te wor den. Evenmin was het redelijk te veron derstellen, dat zelfs Minna, die met gepaste minachting op onbeduidende leerlingen en broodkarduwende jongelui had neergezien, dien .afstand zou blijven bewaren, wanneer haar hart naar alle regelen der kunst bele gerd werd door een knappen, frischwangige:i, blauwoogigen bakkersbediende, wiens bedre venheid zoo groet was, dat hij Lebkuchen kon bakken, die geschikt waren om doo-r het Duitsche deel der gelukzaligen in het paradijs te worden gegeten. Na verloop van drie maanden waren de gevoelens der jongelui ten opzichte van el kander duidelijk in hun eigen boezem vast gesteld; na de zesde, terwijl zij op zekeren middag samen in het achterkamertje zaten, juist toen er niemand in den winkel was, kwam de aangename crisis, die zij beiden reeds hadden verwacht. Maar toen kwam er ongelukkig een storm opzetten dien geen van beiden in het minst had voorzien die het caféN rnberg tot op zijn grondvesten deed schudden. Gottlieb was die storm en hij woedde over een uitgestrekte ruimte, met groote snelheid en hevigheid. Hij had zich natuurlijk samen- i getrokken boven Hans en Minna, de hoofd schuldigen, waarvan eerstgenoemde, na met onbewimpelde energie voor een tot het bijtpunt gekoesterde slang te zijn uitgekreten, Terwijl de heer Balfour zich in Schotland met het golf-spel vermaakt, zijn, op zijn uit drukkelijk bevel, eenige der invloedrijkste leiders der lersche nationalistische partij in hechtenis genomen. De opper-secretaris van Ierland heeft door dezen onverwachten maatregel zijne bevoegdheid in geen enkel opzicht overschreden. Want de uitzonderingswet, die sedert jaren in Ierland geldig is, geeft hem ongetwijfeld het recht, om de «opruiers", die de pachters vermanen hun pacht niet langer aan den landheer te be talen, maar haar te storten in de kas, waar uit de strijd tegen de landheeren wordt be kostigd, te straffen met al de gestrengheid van de wet. Maar is het verstandig geweest, dat de heer Balfour de dwangwet heeft toegepast ? Men weet, dat die toepassing lang niet altijd plaats heeft, waar zij zou kunnen ge schieden. Ware dit het geval, dan zou zeker de helft van lerlands bevolking achter slot en grendel zitten, hetgeen men zal het erkennen eenig inconveniënt zou opleve ren. De wet is er, en dat jammer genoeg; maar zelfs hare voorstanders erkennen, dat zij er alleen is om zoo weinig mogelijk te worden toegepast. Elke Ier, die krachtens de dwangwet in hechtenis wordt genomen, ver krijgt in de oogen der bevolking den stralen krans van een martelaar voor de goede zaak. Arerfiauwt de ijver der nationalisten, stroo men de bijdragen voor de ondersteunings fondsen van gene zijde van den Atlantischen Oceaan minder mildelijk, dan weten de leiders der lersche partij wat hun te doen staat. Dan wordt de regeering geplaagd en uitgedaagd en indien zij zich genoodzaakt acht, hare macht te doen gelden, maakt zij, hoezeer ook te gen haren zin, progaganda voor de lersche zaak. Het spreekt van zelf, dat de taktiek der nationalisten en de houding der regee ring hier slechts in zeer algemeene trekken zijn geschetst. Er zijn zeker gevallen geweest, waarin de regeering niet anders mocht han delen, dan zij deed en niet toegevend mocht wezen, maar daartegenover staan andere ge vallen, waarin zij met noodelooze strengheid is te werk gegaan. De loop van het thans aanhangige proces zal moeten leeren, met welke kategorie men hier te doen heeft. Doch zooveel is zeker, dat niet slechts de lersch-nationalistische partij, maar ook de oppositie van Engeland ijverig in de weer is om uit de laatste arrestatiën politieke munt te slaan. Nooit heeft de heer John Morley, het bevel kreeg onverwijld zijn biezen te pakken, terwijl de tweede voor een onnoozele gans werd verklaard, die in haar kamertje op de derde verdieping, op niets smakelijkers dan pumpernickel en water moest worden opgesloten, totdat ze haar verstand terug kreeg. Aan den buitensten zoom voelden de leerlingen en de loopknechts zich met teugolloos geweld door den storm aangebulderd en medegesleurd, en een loeiende stormvlaag overviel tante Bedwig en Herr Sohnste'm, die tocli aan het geheele geval zoo onschul dig waren, als twee menschen, die tot wederzijdsch genoegen in een ernstige, hoewel eenigszins gerekte vrijerij op eigen gelegen heid waren verdiept, niaar met mogelijkheid konden zijn. Maar de storm blies Herr Sohnstein een onverwacht geluk aan, want tante Hedwig, door de uitbarsting van haren broeder geheel overstuur geraakt, ging ge heel uii zichzelf naar Herr Sohnstein om troost en deelneming te zoeken; en vond beide IE zoo vrijgevige mate, en daarbij zulke tesder-smeekende raadgevingen, om toch de huwelijkshaven binnen te loopen, waar geen storm haar deren zou, dat zij eensklaps, door hare tranen heen glim lachend, liet kleine woordje uitsprak, waarop de voortreffelijke notaris langer dan twaalf hopelooze jaren trouw had gewacht. Toen was het Herr Sohnstein's beurt om over stuur te raken. Hij moest zich eerst met een buitensporig aantal pijpen tot kalmte rooken, eer hij kon gelooven, dat een zoo volmaakt geluk werkelijk bestaanbaar kon zijn. De hoofdreden, waarom Gottlieb's storm zoo hevig woedde, was mogelijk, dat hij er geen geldige reden voor had. Hans was in derdaad een hoogst achtenswaardig jongmensch ; hij kwam uit een fatsoenlijke familie, als bakker was hij niets meer of minder dan de kalme, correcte staatsman, met grooter warmte de zaak van den Home, Eule bepleit en de conservatief-unionistische regeering bestreden, dan nu hij zelf op het plein voor het gerechtshof te Tipperary bij een volks oploop te nauwernood is ontkomen aan- de stokslagen van de Irish Constabulary. Na de ?»Coulisses du Boulangisme'' zullen de vVraies coulisses du Boulangisme" ver schijnen. De auteur van het laatste werk zal niemand minder zijn, dan de balling van Jersey in hoogst eigen persoon. Er is m den laatsten tijd zooveel leelijks van hem aan het licht gebracht, dat hij behoefte ge voelt om ook iets leelijks van zijne voor malige vrienden te vertellen, hetgeen de meesten met ons wel een tamelijk overbodig werk zullen vinden. De heer Boulangerwil een aantal brieven vari royalisten en repu blikeinen openbaar maken, om aan te toeneu dat de «verantwoordelijkheid" niet alleen op hem rust. Dit wist men trouwens sints lang. De wijze waarop de boulangisten onder elkander hun vuile wasch redderen, heeft eerst een succes de curiositégehad, maar begint thans vervelend te worden. Nog minder succes dan de »couHssèsn heeft de brief van den graaf van Parijs ge had. De pretendent aanvaardt daarin de verantwoordelijkheid voor de coalitie tusschen monarchisten en boulangisten, onder de zin spreuk, dat het doel de middelen heiligt. Hij erkent het kon moeielijk anders dat het complot totaal is mislukt, maar beweert dat napleiten niets helpt en kibbelen nog minder; dat zijn aanhangers nu maar moeten doen of er niets gebeurd is en vooral eens gezind moeten zijn en blijven in hun streven om den roy zoo spoedig mogelijk eene blijde inkomste in zijn goede land Frankrijk te be zorgen. De meeste monarchistische bladen zijn met dit cynisch schrijven alles behalve ingenomen; enkele hebben er zelfs geen woord van gezegd. De pretendent is intusschen naar de Vereenigde Staten vertrokken, denkelijk om er de schoonheden van het republikeinsche régime te bestudeeren. De minister van Financiën herziet schier al de bestaande belastingen, zonder het tot een belastingherziening te brengen. Van een genie. Dit alles was Gottlieb bekend, en hij had zich daarover vaak in dien geest tegen tante Hedwig en tegen Herr Sohn stein en wat het slimste van alles was tegen Minna uitgelaten. Wilde hij zich nu konsekwent aan zijn nieuwe opvatting hou den, dan diende hij, zooals het belangstel lend drietal hem als om strijd onder het oog bracht, een groot deel van zijn eigen vroegere woorden weer op te eten, en hij zou zich gaarne aan dat onverteerbaar banket gewaagd hebben, als hij eenige kans had gezien, daardoor het bewijs te leveren, dat Hans waarlijk een slang en alle andere leelijke dingen, waarvoor hij hem in zijn drift had uitgescholden, was. Ronduit ge zegd handelde Gottlieb in dit geval en in den grond van zijn hart moest hij het toegeven als een jaloersche egoïst. Hij redeneerde bij zichzelf eenvoudig zoo: Minna was zijn Minna, en noch Hans, noch iemand anders, had het minste recht op haar. Dit was nu wel geen stelling, die logisch ver dedigbaar was; maar een stelling, waarach ter hij zich kon verschuilen; wat juist de taktiek was die hij volgde. Minna bleef niet lang een gevangene op haar kamertje, zich voedend met pumper nickel en water en bittere gedachten. Tante Hedwig en Herr Sohnstein slaagden er in. voor die wreedheid een schotje te schieten.' En die bejaarde gelieven, wier frisch ont luikende liefde hen plotseling even jeugdig had gemaakt als Minna zelf en hun harten met warme sympathie had vervuld, staken de hoofden bijeen en zonnen ijverig op mid delen ter verijdeling van haar vaders streng decreet. Het was een lust die tooneeltjes van oud achtige vrijerij in het kamertje achter den winkel aan te zien; en het was min of meer verrassend te ontdekken, hoe de nieuwe

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl