Historisch Archief 1877-1940
WEEKBLAD VOÖE
vmenï, bewezen hem jaar aan jaar beter dan
met woorden mogelijk was, wat men in de hoofd
stad van Nederland voor hem gevoelt.
Ook DU weder is hij Donderdagavond toen hij
ia Othello als Jago optrad, met een daverend
applaus ontvangen, en hoe populair de
Germaaosche Shake?peare-vertolker is, bleek uit de
dichtbeaette hoogere rangen.
Op de zoo bekende wijze speelde hij zijn rol.
Geen gebaar, geen stand ontbrak, en toch, hoe
Verrassend veel nieuwe schoonheden waren weder
in zijn spel op te merken. Men kan Possart
C' m kennen, en altijd als men hem terugziet
peutt inen tot nu toe onopgemerkte
fijnheden.
Het Zou moeielijk te zeggen zijn ia welke
scène zijn talent het meest aan het licht komt.
Elke handeling is zoo overdacht ea juist, dat
zijn geheele spel is als een snoer gelijke paarlen.
Keeds zijn eerste optreden, zijn staan on
der het balkon van Brabantid's huis, teekent zijn
persoon; dan het opkomen van zijn plan vol
valschheid en misdaad; de ijzingwekkende kalmte
waarmee hij het net dichter en dichter om zijn
slachtoffers heenhaalt; de cynische gemeenheid
?waarmee hij de hand drukt van hena, dien hij
verslaan zal, de brutaliteit van zijn geheele op
treden, zoo zelfbewust en vertrouwend, gabruik
makend van de zwakheden van Cassio, van
Rodrigo en Othello.
Wij hebben alles meermalen gezien, maar steeds
komen wij dadelijk weer onder de bekoring van
dezen kunstenaar met zijn gladde tong en zij a
?vleiende stem.
Gewoonlijk neemt hij dan ook geheel de aan
dacht van het publiek in beslag. Nu echter had
hij in Othello een acteur naast zich, die hem
waard is.
In ds titelrol treedt namelijk de heer Emil
Drach op, die een artist van veel talent is, flink
en krachtig van gestalte; met een grime volgens
de bekende gravure, voorstellende hoe de Moor in
het huis van Brabantio zijn lotgevallen aan
Desdemona vertelt, gaf deze artist op waardige
wjjze Othello weder. En mooi was zijn spel als
Jago hem met zijn valsche taal het vergif der
ijverzucht in het oor drupt.
Eerst kalm antwoordende als Jago hem vraagt
of Cassio Desdemona vroeger gekend heeft, dan
ongeduldig bij de raadselachtige woorden van
den falsaris, gissend, weifelend en eindelijk met
een wilden kreet vooruitstortend als hij de
beteekenis begrijpt.
Vervolgeus, als Jago's woorden dieper inwer
ken, ziet men den trouwhartigcn Moor zich wrin
gen onder het grievend leed, dat in zijn borst
woelt. De leeuw wroet in de wond hem toege
bracht en tusschen zijn op elkaar geklemde
tan, den stoot hij een zwaar klagend gekreun uit.
Dat opkomen van zijn achterdocht, dat strijden
tegen het wantrouwen, dat woeden over zijn ver
loren geluk, vormen m. i. het schoonste gedeelte
van zijn creatie.
En Possart, Jayo met zijn goedmoedige stem,
zich aanstellend als wilde hij Othello neerzetten,
maakt hem al meer en meer razend met de leu
gens, in koelen bloede verteld.
Maar ik behoef hier waarlijk niet uit te wei
den over Possart's spel.
Een voordeel is het echter zeker, dat bij dit
Duitsche gezelschap Possart .een medegast vond,
die hem op zoo uitnemende wijze ter zijde staat.
Als Desdemona trad mej. Gondaz op, die als
zoodanig weinig gelegenheid had uit te komen.
Ik hoop, en ik ben verzekerd dat velen met
mij dat doen, dat ons dezen winter de gelegen
heid zal worden gegeven Possart niet alleen in
zijn bekende klassieke rollen, maar ook in mo
derne stukken te zien optreden.
F.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
In de Rue du Faubourg Poissonnière kan men
dikwijls eene breede krachtige figuur met langen
zwarten baard de deur van het
Conservatoiregebouw zien binnentreden. De leerlingen die ge
woonlijk voor het gebouw staan praten, vóór den
aanvang van de lessen, groeten hem diep en eer
biedig. Die man is Leo Délibes, de begaafde en
gevierde componist. Wie kent tegenwoordig zijne
balletmuziek niet en wie bewondert niet zijne
karakteristieke, van groute personaliteit getui
gende instrumentatie? Van zijne opera's is (zoo
ver ik weet) Ldkmf alleen tot ons land doorge
drongen ; ofschoon hij ook andere gecomponeerd
heeft die verdienen bekend te worden, o. a. Le
roi l'a dit.
De Ned. Opera heeft thans Lakniédoen verta
len en voor het voetlicht gebracht. Deze vertaling
is bewerkt door Mr. E. v. S. Ik ben niet bevoegd
hierover te oordeelen, ik mag- alleen zeggen dat
die op mij een gunstigen indruk maakte; wel
hoorde ik hier en daar eene verkeerde accentuatie,
doch dat komt in het oorspronkelijke ook voor.
Dit is de fout van den cumponist die, men weet
het genoeg, i?i dit opzicht aan de in Frank
rijk algemeen heerschendc kwaal mededoet.
Ik mag veronderstellen dat dit Oostersch ver
haal aan velen reeds bekend is en dus bepaal ik
mij tot de muziek en do vertolkers.
Deze muziek is niet, zooals de persoon van D
libes, krachtig, gespierd en forsch, maar teeder,
geestig en droonifirig. Zijne muziek a<!eta t geheel
l'esprit parisien", die alïes op belangwekkende
wijze weet te verhalen, over prooien rijlidom van
stemmingen beschikt en, waar het op schilderen
aankomt, met zekere voorliefde de Oosterschc
kleuren aanwendt. In L"kniévond Délibes dus
voor zijn talent een dankbaar libretto, want in
het schilderen is hij een meester, hij behan
delt zijn meest gelief koosde instrument: het orkest,
met onbetwist meesterschap en hij is treifend
juist iu het aanbrengen van coloriet.
Doch laat ik thans iots van do opvoering zeg
gen. Ik kan dadelijk verklaren dat deze voorstel
ling aan de Ned. Opera vele vrienden zal ver
schaft hebben, die vroeger tegenstanders waren.
want als men billijk is. zal ieder mot grooten lof
van deze voorstelling moeten gewagen. Alles was
met veel liefde en zorg ingestudeerd en het orkest
heb ik nog niet zoo goed hooren spelen. Daarom
moet, vóór ik de vertolkers noem, den heer van
der Linden warme hulde gebracht worden voor
hetgeen hij tot stand heeft gebracht. De orkest
meester toch ,moet zyne intentiën aan allen
mededeelen en aan hem is de geheele muzikale
miseen-scène opgedragen. Wat de dames en heeren
zangeressen en zangers aangaat, bespreek ik eerst
het debuut van Mej. Meath Piazza, die, ondanks
dezen diva-achtigen naam, eene Ned. zangeres
en in Oost-Indiëgeboren is. Zij heeft met de
moeielijke en schooue partij van Lakméeen be
slist goeden indruk gemaakt. Délibes heeft, zeker
omdat Lakméhalf priesteres half godin is, aan
de vertolkster zeer hooge eischen gesteld wat be
treft passages en trillers; ook loopt deze partij
zeer hoog. Zij is eenigszins analoog aan
Esclarnionde van Massenet (die keizerin is er zeer be
dreven in magie), waarin dezelfde eischen aan de
vertolkster gesteld worden. Massenet heeft zelfs
een noot geschreven die bijna nooit geschreven
wordt, nl. 3 gestreept g. (De Parijzonaars noemen
die noot: la note Eiffel" en de tegenstanders
van Massenet betitelen de opera: Esclar-monde
oül'on s'ennuic".) Délibes gaat slechts tot o ge
streept e, wat m. i. hoog genoeg is. Mej. Piazza
heeft met groote duidelijkheid en keelvaardigheid
hare partij gezongen; ook haar spel was zeer
doordacht en maakte den indruk of zij reeds lang
aan het tooneel was, wat niet het geval is. Voor
krachtige en dramatische toestanden leent hare
stem zich niet, doch voor de lyrische opera's heeft
men in deze zangeres een groote aanwinst ge
daan. Hare persoonlijkheid leent zich juist voor
deze rol on daar zij nog zeer jong is, mag men
voor de toekomst zeer veel van haar verwachten.
Dit laatste kan ook van den heer Thijssen ge
tuigd worden. Hij heeft een zeer aangenaam ge
luid dat hij dikwijls zeer goed weet te gebruiken.
In het spel mist hij de noodige routine, doch dit zal
wel spoedig beter worden. Ook hij is jong en dus
zal hij wel ernstig voorwaarts streven. Mej. van
Zanten vervulde de kleine partij van Lakmé's
vertrouwde. Het keurig bewerkte duet met Mej.
Piazza word zeer schoon gezongen. De heer Dons
gaf (behalve hot te laag zingen) veel goeds als
Nilakantha. Hij heeft veel dramatischen aanleg en
eene zeer schoone stem. De dames Jacobs, Sewing
en liremcrkamp zongen het kwintet met do heeren
Thijssen en Poons niet onverdienstelijk. De
zamenspraken die er aan vooraf gaan, mogen echter
nog wel eens goed uit het hoofd geleerd worden.
Ook de koren (vooral de mannenkoren) marcheer
den goed; in het koor achter het tooncel (Ho
acte) werd nog wel eens te laag gezongen. Er is
een clectrische geleiding aangebracht, waarmede
de orkestmeester, door op een knopje te tikken,
de maat achter het tooneel kan aangeven. Dit is
een groote verbetering.
Wij willen niet besluiten zonder de
mise-enscène te gedenken, die voortreffelijk was en be
wees dat de heer de Groot even bekwaam regisseur
als directeur is. De decors waren zeer schoon en
geheel gevolgd naar de voorstellingen te Parijs,
terwijl de groepeciïngen en costumes een verras
send effect maakten.
Een hartelijke felicitatie aan allen die hebben
medegewerkt tot dit schoon geheel.
M
Door eene verzuim is dit verslag een week
blijven liggen. EED.
EEN STANDBEELD VOOR BERLIOZ.
Onthulling ran het standhield rnn Ileetor Herlios
in zijne geboorteplaats: Cute Si. A mire (l.-cre)
op 'Lond.ag '20 September IS'jO.
Toen ik te Parijs woonde passeerde ik bijna
dagelijks de Rue de Calais (Quartior de l'Europo).
In een der huizen is een steen geplaatst waarop
men ongeveer lezen kan : In dit, huis stierf Ilcc
tor Berlioz, geboren den Hen Dec. 1803 te COtc
St. Amlré(Isère) en gestorven 8 .Maart 18'5'J.
Deze straat loopt uit op de Square Ventiinille,
waar in een klein perk, door een hekwerk omgeven,
een standbeeld van Berlioz staat De componist
is afgebeeld rnet den linkereHcboog op den
muzieUcssenaar geleund en mot do hand onder
het hoofd, in peinzende houding staande ; in het
voetstuk zijn de namen van zijne voornaamste
werken aangebracht. Ik kan niet ontkennen
dat ik wel eens een omweg laaakte om dit
standbeeld van Berlioz en zijne v«-.>iür,g te
passecrcn, en ik kon dan nooit nalaten te
overdenken, hoe ik van zijne werken en ge
schriften vaak genoten had. In beidon toch
heeft hij veel buitengewoons gegeven ; van zijne
pen ging een kracht en scherpto uit die de
toe;;lualigo muzikale hooiden dikwijls heelt doen
sidderen, l lij was con onverbiddelijk strijder
teeen wansmaak en gebrek aan piO'iüit voor de
groote Dnitsche meesters; eens toon Berlioz in
de Grooto Opera te Parijs de Iphigénio en
Tauriue" van. Giuck bijwoonde en hoorde dat
aan de instrumentatie door den orkoslmoosler
iets veranderd was, riep hij mot luider stem:
Wie «aagt het Glnck te willen verbeteren?'' Zijn
protest hielp en bij de volgend;; voorstelling was
de oorspronkelijke bewerking hersteld.
BiTl'oz heeft, later boireurd dat hij zooveel
kronieken geschreven heeft daai1 hem dit vele
vijanden bezorgd heelt en hij dien tijd bot.;r met
compoueeren had kunnen gs.'bruikRii. Hoewel hij
hè': verwijt niut kap. afwijken, dat. hij wei eens
wat veel jacht op aar(V;;:heiil hooit gemaakt (doch
daarvoor is hij Franschman) hebben zijne
<;e-schriiten i 11 zijn land groot nut gesticht. Men wc-rktn
hem echter zeer tegon bij de uitvoering van zijne
compositie;!, en Daitschland heelt daardoor het
voorrecht gehad werken onder leiding van don
componist op te voeren, die titans errxl
iuFrai.krijk in studie worden genomen. Beriioz zeMe dan
ook ccnige uren voor zijn dood: Ik hen blijde dat
ik ga sterven, want nu zal men misschien mijne
werken uitvoeren,"
De bibiiothöek van de Groote Opera te Parijs
is iedcrcn dag van 11 tot 5 ure geopend en ter
beschikking van kunstenaars di* daar willen
studeeren. Berüoz bracht er geheele dagen door
en daar nam hij de partituur geheel in zich op.
Het standbeeld van Berlioz werd O September
in zijne geboorteplaats onthuld. De minister van
Openbaar .idenvijs en de componist R"yer hebbeu
toespraken gehouden, de eerste nit naam van de
Begeering en de laatste uit naam van het
Institut" waartoe Berlioz behoord heeft Het
Journal des Débats neemt de rede van Rever
(die een vast medewerker van dit blad is) in zijn
geheel op. Berlioz schreef vroeger (zooals velen
zullen weten) ook de muzikale kronieken van dit
blad. Enkele punten uit Reyer's rede stip ik hierbij
aan. Berlioz was bestemd om in de medicijnen te
studeeren, doch hij wilde zich geheel aan de
toonkunst wijden. Dit haalde hem de ongenade
van zijne ouders op den hals, die hem geheel
hunnen steun ontzegden. Borlioz trok toen naar
Parijs en leefde op de armoedigste wijze, steeds
naar het groote doel van zijn leven strevende.
Zijne moeder smeekte hem op de knieën zijne
toekomst niet te vernietigen en eene carrière te
verlaten die toen door de Kerk in den ban was
gedaan, om te midden van verworpen schepselen
die voorbestemd waren voor de hel, te leven. Toen
Berlioz standvastig bleef, zeide zij: Tu n'cs plus
inon tils, jo te maudis." Hij heeft de voldoening
gehad zijnen vader tot het inzicht van zijn talent
to brengen, doch zijne moeder heeft haar vloek
nooit opgeheven.
Berlioz werkte onvermoeid, en hoewel hij bij de
concoursen van het Conservatoire viermaal voor
den Prix de Rome werd afgewezen, slaagde hij
de 5e maal en trok naar Rome en later naar
Duitschland. Men vond zijne muziek zonderling
en onverkwikkelijk, vandaar dit late succes. Reyor
wijst verder op zijne voornaamste werken en
hoe weinig het hem gelukt is bij zijne
landgenooten tijdens zijn leven populair te worden,
hij brengt hulde aan de inwoners van de geboor
teplaats van den grooten man, die hem thans
vereeuwi?d hebben, (wel wat laat dunkt mij) en
hij roept uit ?. llonneur a Berlioz, au
traductc-itr ihspiréde Shah-espcare et de Virr/ile. au ditine
eontinuatcur de Gluch et de Kcethocen, a lun
des plus illustres compositeurs de tous les temps,
au plus extraordinaire peui-être qnl ait jamais
existél
Deze laatste tirade komt geheel voor rekening
van den redenaar; doch daar Berlioz zulk een
buitengewoon man was, moet het er bij wijze van
vuurwerk maar mede door.
M.
ALPHONSE KARR.
Den laatsten September is een letterkun
dige gestorven, die eene echt Fransche eigenschap,
het talent om gezond verstand in geestigo taal
re geven, in do hoogste mate bezat. Alphonse
Karr was een Voltaire met wat minder kracht
en wat rncer romantisme; de periode van zijn
bloei valt van 1835tot 'GO, hij maakte het vurigste
tijdperk der romantiek mede.
\ Hoewel Karr (geboren '24 November 1808)
bijna t\7ce en tachtig jaar oud was, is zijn dood
nog aan eene onvoorzichtigheid te wijten Hij
woonde sedert twintig jaar op de hoeve
MaisonClose, te Saint-Rap'uaüi aan de Middellandsche
Zoo, waar hij bloemen en vruchten voor de ver
zending kweekte. Verleden Dinsdag was het aan
het strand vreeselijk weer. Orkaan, stortregen,
stormwind; maar toch ging de grijsaard naar
buiten en werkte, in hemdsmouwen, aan het
verpHinten van zijn bloemen. Daarna, voer hij in
een bootje om vischhengeJs intehalen. en kwain
druipnat thuis. Ondanks het aandringen zijner
kleinkinderen wilde hij niet van klceron wisselen
en liet liet pak aan zijn lichaam drogen.
Donderdags had hij een bezetting op de borst"; toch
meende de dokter dat het sterk gestel van den
athleet het winnen zou, toen na ecu paar dagen
cenöverlamming van de long zich voordeed en
de dood bijna plotseling volgde. Hij stierf om
geven van zijne dochter, haar man en hunne
kinderen. Eenige oogenblikken na het overlijden
kwam de dichter Jean Aicard uit Toulon aan ;
hij meende dat de oude heer slechts eene lichte
ongesteldheid had gehad en kwam vragi.-n of hij
weer geheel beter was. Karr wordt te Saiat-llaphaëi
i begraven, waar l October een nieuw kerkhof in
j gebruik gesteld zou worden; de gemeenteraad
j heeft zich gehaast er aan de familie ecu graf
j voor baron doode aan te bieden.
* ' *
Do naam var. Alphonte Karr zal, ofschoon hij
zosiig (hjcien romans geschreven hoei'ï, hot meest
bekend blijven door zijne gcosvigc (rttépi's, zijn
Vcïités en Varicli'S, Gezond verstand, in zoo kor
ten bondïgcn vorm g"prest, dat het bons inoU"
schijnen, is het karakteristieke van zijn talent.
Het bekende antwoord op het ontwerp tot
afschaihng der doodstraf: jo voux bicu, maL> qua
inessienrs les assa-sins coi'.iuienccnt". is ecu type;
maar zoo vindt men er honderd m zijne werken.
Het korte en schilderachtige bleef hem tot in zijn
laaisto werken bij; uit een der latcro bur.del.-; is:
Dans l'amitiétont est commmi,. .. . pour uu".
Alphonse Karr, te Parijs geboren, was de zoon
van een l)uit:-ch kapelmeester; *ijn biografen
sclirijven daaraan het entimenteelüvan civ.iM
xijner rohians toe, ofschoon de tijd van l.s;i:i tot
IbTÜ, waarin de meeste verschenen, gohoa!
dar.rvan vervuld was. Ju 183:1 wekte Sous te Tdieuh
de opmerkzaamheid; van de reeks die volgden,
zullen de mesten znlls hij de orale lezers nog
skclits ecu Koer llauwühorKincriiig torua'O'.'p.Tn ;
.l:i:i'!ic ti 6','(,?</',', 'l,z ciii'itti/i. Ie plu-i cour/. Ciniilüc.
('Im'ts d'rw.sc/of, Jjn /"innilli: Aluin. G'ïj.'tvi'Vr,
jlnioire dti JÏuf-:c cl de Jian JJiichcniin, l'tte h-jure
tïi>i> tard, Ilurteiise, linonl, Kout les Ot'iin>><:>'*!
heub';n hun tijd gehad, maar werden bij hu:>.;;e ver
schijning met genot gelezen. Moer blijvend -.varen
do geestige ianuuieü, die niet zoo in den Bewonen
vorm vïuii.m, l<'ti diïze, l'eu Bre*«er,Voiiit<je itutonr
de moit jardiit. Ivur ue //«.s Ure ti'dïs; zij vor
men den overgang tot de bundels iïtitiia J'rouox,
Jjt:s femmes. Uiu: poifjiti'e de JVH/V'S, Jfiili d
(t't'dorzc keuree. J^es tivïes de <S'w/j;/t!-.<i(//YKs<",
Kn /'tumult, Hlitison-close, Sur ia phii/e en einde
lijk de vermaarde Gui'pes, die de ({uintessencc
van 2 ij n geest vormen.
Gedurende de Restauratie hield Alphonse Karr
zich met journalistiek bezig; de censuur bestond
toen, en het wemeldo van drukpers-vervolgingen,
dit was juist eene gelegenheid tot oefening van
een talent als het zijne: men moest alles zeggen
en geen vat op zich geven. Karr kwam in de
redactie van Figaro, en werd zelfs hoofdredacteur;
maar weldra richtte hij zelf een blad op, de
Guêpes. Hierin schreef hjj, tien jaar lang, iedere
week over een feit van den dag, politiek
oflitterair, een paar bladzijden vol pittige waarheid;
ieder woord gestempeld met zijn eigen merk,
zoodat tallooze ervan als gangbare munt de
wereld rondgingen. Daarna werd de serie geïllu
streerd voortgezet, dit was het begin van het
einde; later evenwel nam Alphonse Karr in den
Siècle, onder den naam van Sourdonfiements, en
in den Figaro, onder den naam van Grains de
lion-sens het genre weer op.
De laatste reeks, een weinig minder schitterend
dan deze glansporiode, maar toch nog geheel
Alphonse Karr, werd uit zijne retraite aan de
Middellandsche Zee in de wereld gezonden,
L'Art d'cti-e heureux, L'Art d'être malheureux,
Plus on change phis c'est la mème chose, Notes
de voynge ffun casanier, Le Livre de bord,
souvenirs, portraits, notes au craj/on, Les cailloitiX
blancs du petit Poucet, A l'encre verte, Miettts
de l'histoire contemporaine, A bas les masques,
La soupe au caïllou, Le rcgne des champignons,
Eoses et chardons, ieder hunner is evenzeer
eene poignée d;; vérités" als het boek dat dien
titel draagt. Hij had nu nog Lettres de
Saint-Ma,phuël onder hinden, die maandelijks inden Figaro
zouden verschijnen en van zijn onverzwakte hel
derheid zouden getuigen.
* *
De laatste dertig jaren leefde Alphonse Karr
aau den oever der Middellandsche zee. In 1861
kon mt-n te Nizza, als men langs den quai
Masséiia de stad binnentrad, vlak vooraan een huis
zien, waar, op eeu groote groen marmeren plaat
de woorden blonken: Alptianse Karr,jardmier".
Onder de plaat vertoonde de winkelkast een heer
lijke uitstalling v?,n rozen, viooltjes en camelia's;
in het winkeltje zat een vriendelijke juffrouw,
Mad. Duluc. zij verkocht bloemen en nam bestellin
gen aan. Wilde men den eigenaar zelf spreken,
dan verwees zij de vreemdelingen naar de hoeve
to Saint-Etienne, op oenige minuten van de stad.
Daar had Aiphonse Karr zijn tuinen, zijn kassen
en zijn kleine menagerie. Eenige mooie honden
van allerlei soort, een dikke angora, de witte ezel
van Karr's dochtertje Joanne, het oranje paard
van den baas" zelvcn, de grijs en zwart gevlekte
koe die liet gezin van melk voorzag, een aap,
een verzameling eenden en eeno open volière,
waar vogels nestelden, vormden er een zeer be
zield klein paradijs, en deden geen kwaad aan de
lïa'ie bloemen die Karr er met zorg kweekte.
Het huis zelf had enkel kamers gelijkvloers;
alleen Karr's bibliotheek en werkkamwtjs vorm
den de bovenverdieping. Het belangrijkste ver
trek in de woning was niet de eetkamer of de
keuken, want Karr was buitengewoon matig en
eenvoudig, maar een klein vertrekje, donker en
welriekend ais een heiligdom, waar enkel de in
gewijden in doordrongen en waar Karr's ver
maarde bouquetten uit te voorschijn kwamen.
Dit was zijne liefhebberij; er kwam geen ge
maakte bouquet in den winkel te Nice, d.'en Karr
niet bloem voor bloem geplukt en in orde gemaakt
had. Ze hadden ook iets persoor.lijks, dat hendoorde
liefhebbers deed herkennen. Karr leverde ze, even
als aardböziën en andere vruchten, ook altoos aan
aanzienlijke vreemdelingen, die te Nice vertoefden.
De koning van Zweden kwam hem te Saint-Etienne
opzoeken, ook de keizerin-weduwe van Rusland,
die lang zijne buurvrouw was. Na haar eerste
bezoek voegde hij bij de bestelde aardbeziën een
paar verzen, die alleen als beleefdheid waarde
hebben:
Nice, de son climat peut-être un peu trop fiere,
Idolatre. au soleil rend un culte fervent.
Aujourd'hui, convertie, elle adore Ie vent,
Qui sur ses boru's fleuris vous reticnt prisonnière.
Later ging hij een weinig verder aan de kust
wonen, te bauit-Raphan!; hij zette er de
bloemkweekerij voort en is er op zijn. hoeve,
MaisonClose, gestorven.
AANTEKKKNINTGEX OVER DE GEÏLLUS
TREERDE ENGYCLOPAEDIE VAN
WINKLEU PRINS.
Met het geven van de volgende opmerkingen
over Winkier Prins' Eucyclopaedie hetloel ik
geenszins een volledige kritiek van dat
volumineuse \vcrk te leveren ; slechts iemand, die het
woordenboek geruimen tijd en dikwijls gebruikte,
zou daartoe in staat zijn, en mijn bezigheden
brengen mij niet in zulk een vertrouwelijke ver
houding tot de cücyclop-'icdiB. Ik heb hier 011 daar
de lijvige dceleu ingekeken, en aameekening
gehou.ien van toliori-koiaingen, die ik bij de
vluchtige doorlozir.g opmerkte. De fouten, die ik
zoo bijeenbracht, schijnen mij echter in aard en
aantal be'ungrijk genoeg, om mij het recht te
geven belanghebbenden er voor te waarschuwen,
dat zij zich op du cncyclopaedie niet te zeer, als
op een onfeilbaar kaatoor van algemeeue inlich
ting, verlaten.
Verscheidene fouten zijn eenvoudig aan een
slordige correctie van de proef te wijten. Een
sterk voorbeeld hiervan levert het artikel Plato.
Er staat, Piato werd geboren in 4'2l) v. Chr. Dit
moet wezen 4'JS) v. Chr. En verder op: de oudste
geschriften vervaardigde Plato volgens
Ueberweg reeds vóór den dood van Socrates; na
melijk Phaüdrns'' in oS5 of .'iS5; het Sympo
sion" in ;!6.> of i>8!J, etc."
Dit zinno'.jo is voüriiachlig in slordigheid. 385
of 38.") betei'kent niets; Socratcs dronk den gift
beker in ."'.);), en de goschiedenis meldt niet, dat
hij die gebeurtenis mc-w dan veertien jaar over
leefde.
Oiid:;r JTomcrns staat vermeld, dat de naam
eigenlijk Honniros is; waarschijnlijk wordt
Homeros bedoeld. Bovendien wordt 's Gravenweert
wel, d.ie h Vosmaer niet als Hollandsche vertaler
genoemd: het deel is van '85.
Als beooi'unaars der Thermochemie worden ge
noemd Hoys, Uertholot en Thomson. Alle drie
deze namen zijn foutief gespeld; het moot zijn:
Hess, Berthelot en Thomson. De slordigheid is
liier van te meer belang, wijl er twee fysici
Thomstm bestaan, en Berthelot reeds gevaar ge
noeg loopt door het publiek verward te worden
met den ouden scheikundige Berthollet.