De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 5 oktober pagina 3

5 oktober 1890 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

WEEKBLAD VOÖE vmenï, bewezen hem jaar aan jaar beter dan met woorden mogelijk was, wat men in de hoofd stad van Nederland voor hem gevoelt. Ook DU weder is hij Donderdagavond toen hij ia Othello als Jago optrad, met een daverend applaus ontvangen, en hoe populair de Germaaosche Shake?peare-vertolker is, bleek uit de dichtbeaette hoogere rangen. Op de zoo bekende wijze speelde hij zijn rol. Geen gebaar, geen stand ontbrak, en toch, hoe Verrassend veel nieuwe schoonheden waren weder in zijn spel op te merken. Men kan Possart C' m kennen, en altijd als men hem terugziet peutt inen tot nu toe onopgemerkte fijnheden. Het Zou moeielijk te zeggen zijn ia welke scène zijn talent het meest aan het licht komt. Elke handeling is zoo overdacht ea juist, dat zijn geheele spel is als een snoer gelijke paarlen. Keeds zijn eerste optreden, zijn staan on der het balkon van Brabantid's huis, teekent zijn persoon; dan het opkomen van zijn plan vol valschheid en misdaad; de ijzingwekkende kalmte waarmee hij het net dichter en dichter om zijn slachtoffers heenhaalt; de cynische gemeenheid ?waarmee hij de hand drukt van hena, dien hij verslaan zal, de brutaliteit van zijn geheele op treden, zoo zelfbewust en vertrouwend, gabruik makend van de zwakheden van Cassio, van Rodrigo en Othello. Wij hebben alles meermalen gezien, maar steeds komen wij dadelijk weer onder de bekoring van dezen kunstenaar met zijn gladde tong en zij a ?vleiende stem. Gewoonlijk neemt hij dan ook geheel de aan dacht van het publiek in beslag. Nu echter had hij in Othello een acteur naast zich, die hem waard is. In ds titelrol treedt namelijk de heer Emil Drach op, die een artist van veel talent is, flink en krachtig van gestalte; met een grime volgens de bekende gravure, voorstellende hoe de Moor in het huis van Brabantio zijn lotgevallen aan Desdemona vertelt, gaf deze artist op waardige wjjze Othello weder. En mooi was zijn spel als Jago hem met zijn valsche taal het vergif der ijverzucht in het oor drupt. Eerst kalm antwoordende als Jago hem vraagt of Cassio Desdemona vroeger gekend heeft, dan ongeduldig bij de raadselachtige woorden van den falsaris, gissend, weifelend en eindelijk met een wilden kreet vooruitstortend als hij de beteekenis begrijpt. Vervolgeus, als Jago's woorden dieper inwer ken, ziet men den trouwhartigcn Moor zich wrin gen onder het grievend leed, dat in zijn borst woelt. De leeuw wroet in de wond hem toege bracht en tusschen zijn op elkaar geklemde tan, den stoot hij een zwaar klagend gekreun uit. Dat opkomen van zijn achterdocht, dat strijden tegen het wantrouwen, dat woeden over zijn ver loren geluk, vormen m. i. het schoonste gedeelte van zijn creatie. En Possart, Jayo met zijn goedmoedige stem, zich aanstellend als wilde hij Othello neerzetten, maakt hem al meer en meer razend met de leu gens, in koelen bloede verteld. Maar ik behoef hier waarlijk niet uit te wei den over Possart's spel. Een voordeel is het echter zeker, dat bij dit Duitsche gezelschap Possart .een medegast vond, die hem op zoo uitnemende wijze ter zijde staat. Als Desdemona trad mej. Gondaz op, die als zoodanig weinig gelegenheid had uit te komen. Ik hoop, en ik ben verzekerd dat velen met mij dat doen, dat ons dezen winter de gelegen heid zal worden gegeven Possart niet alleen in zijn bekende klassieke rollen, maar ook in mo derne stukken te zien optreden. F. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. In de Rue du Faubourg Poissonnière kan men dikwijls eene breede krachtige figuur met langen zwarten baard de deur van het Conservatoiregebouw zien binnentreden. De leerlingen die ge woonlijk voor het gebouw staan praten, vóór den aanvang van de lessen, groeten hem diep en eer biedig. Die man is Leo Délibes, de begaafde en gevierde componist. Wie kent tegenwoordig zijne balletmuziek niet en wie bewondert niet zijne karakteristieke, van groute personaliteit getui gende instrumentatie? Van zijne opera's is (zoo ver ik weet) Ldkmf alleen tot ons land doorge drongen ; ofschoon hij ook andere gecomponeerd heeft die verdienen bekend te worden, o. a. Le roi l'a dit. De Ned. Opera heeft thans Lakniédoen verta len en voor het voetlicht gebracht. Deze vertaling is bewerkt door Mr. E. v. S. Ik ben niet bevoegd hierover te oordeelen, ik mag- alleen zeggen dat die op mij een gunstigen indruk maakte; wel hoorde ik hier en daar eene verkeerde accentuatie, doch dat komt in het oorspronkelijke ook voor. Dit is de fout van den cumponist die, men weet het genoeg, i?i dit opzicht aan de in Frank rijk algemeen heerschendc kwaal mededoet. Ik mag veronderstellen dat dit Oostersch ver haal aan velen reeds bekend is en dus bepaal ik mij tot de muziek en do vertolkers. Deze muziek is niet, zooals de persoon van D libes, krachtig, gespierd en forsch, maar teeder, geestig en droonifirig. Zijne muziek a<!eta t geheel l'esprit parisien", die alïes op belangwekkende wijze weet te verhalen, over prooien rijlidom van stemmingen beschikt en, waar het op schilderen aankomt, met zekere voorliefde de Oosterschc kleuren aanwendt. In L"kniévond Délibes dus voor zijn talent een dankbaar libretto, want in het schilderen is hij een meester, hij behan delt zijn meest gelief koosde instrument: het orkest, met onbetwist meesterschap en hij is treifend juist iu het aanbrengen van coloriet. Doch laat ik thans iots van do opvoering zeg gen. Ik kan dadelijk verklaren dat deze voorstel ling aan de Ned. Opera vele vrienden zal ver schaft hebben, die vroeger tegenstanders waren. want als men billijk is. zal ieder mot grooten lof van deze voorstelling moeten gewagen. Alles was met veel liefde en zorg ingestudeerd en het orkest heb ik nog niet zoo goed hooren spelen. Daarom moet, vóór ik de vertolkers noem, den heer van der Linden warme hulde gebracht worden voor hetgeen hij tot stand heeft gebracht. De orkest meester toch ,moet zyne intentiën aan allen mededeelen en aan hem is de geheele muzikale miseen-scène opgedragen. Wat de dames en heeren zangeressen en zangers aangaat, bespreek ik eerst het debuut van Mej. Meath Piazza, die, ondanks dezen diva-achtigen naam, eene Ned. zangeres en in Oost-Indiëgeboren is. Zij heeft met de moeielijke en schooue partij van Lakméeen be slist goeden indruk gemaakt. Délibes heeft, zeker omdat Lakméhalf priesteres half godin is, aan de vertolkster zeer hooge eischen gesteld wat be treft passages en trillers; ook loopt deze partij zeer hoog. Zij is eenigszins analoog aan Esclarnionde van Massenet (die keizerin is er zeer be dreven in magie), waarin dezelfde eischen aan de vertolkster gesteld worden. Massenet heeft zelfs een noot geschreven die bijna nooit geschreven wordt, nl. 3 gestreept g. (De Parijzonaars noemen die noot: la note Eiffel" en de tegenstanders van Massenet betitelen de opera: Esclar-monde oül'on s'ennuic".) Délibes gaat slechts tot o ge streept e, wat m. i. hoog genoeg is. Mej. Piazza heeft met groote duidelijkheid en keelvaardigheid hare partij gezongen; ook haar spel was zeer doordacht en maakte den indruk of zij reeds lang aan het tooneel was, wat niet het geval is. Voor krachtige en dramatische toestanden leent hare stem zich niet, doch voor de lyrische opera's heeft men in deze zangeres een groote aanwinst ge daan. Hare persoonlijkheid leent zich juist voor deze rol on daar zij nog zeer jong is, mag men voor de toekomst zeer veel van haar verwachten. Dit laatste kan ook van den heer Thijssen ge tuigd worden. Hij heeft een zeer aangenaam ge luid dat hij dikwijls zeer goed weet te gebruiken. In het spel mist hij de noodige routine, doch dit zal wel spoedig beter worden. Ook hij is jong en dus zal hij wel ernstig voorwaarts streven. Mej. van Zanten vervulde de kleine partij van Lakmé's vertrouwde. Het keurig bewerkte duet met Mej. Piazza word zeer schoon gezongen. De heer Dons gaf (behalve hot te laag zingen) veel goeds als Nilakantha. Hij heeft veel dramatischen aanleg en eene zeer schoone stem. De dames Jacobs, Sewing en liremcrkamp zongen het kwintet met do heeren Thijssen en Poons niet onverdienstelijk. De zamenspraken die er aan vooraf gaan, mogen echter nog wel eens goed uit het hoofd geleerd worden. Ook de koren (vooral de mannenkoren) marcheer den goed; in het koor achter het tooncel (Ho acte) werd nog wel eens te laag gezongen. Er is een clectrische geleiding aangebracht, waarmede de orkestmeester, door op een knopje te tikken, de maat achter het tooneel kan aangeven. Dit is een groote verbetering. Wij willen niet besluiten zonder de mise-enscène te gedenken, die voortreffelijk was en be wees dat de heer de Groot even bekwaam regisseur als directeur is. De decors waren zeer schoon en geheel gevolgd naar de voorstellingen te Parijs, terwijl de groepeciïngen en costumes een verras send effect maakten. Een hartelijke felicitatie aan allen die hebben medegewerkt tot dit schoon geheel. M Door eene verzuim is dit verslag een week blijven liggen. EED. EEN STANDBEELD VOOR BERLIOZ. Onthulling ran het standhield rnn Ileetor Herlios in zijne geboorteplaats: Cute Si. A mire (l.-cre) op 'Lond.ag '20 September IS'jO. Toen ik te Parijs woonde passeerde ik bijna dagelijks de Rue de Calais (Quartior de l'Europo). In een der huizen is een steen geplaatst waarop men ongeveer lezen kan : In dit, huis stierf Ilcc tor Berlioz, geboren den Hen Dec. 1803 te COtc St. Amlré(Isère) en gestorven 8 .Maart 18'5'J. Deze straat loopt uit op de Square Ventiinille, waar in een klein perk, door een hekwerk omgeven, een standbeeld van Berlioz staat De componist is afgebeeld rnet den linkereHcboog op den muzieUcssenaar geleund en mot do hand onder het hoofd, in peinzende houding staande ; in het voetstuk zijn de namen van zijne voornaamste werken aangebracht. Ik kan niet ontkennen dat ik wel eens een omweg laaakte om dit standbeeld van Berlioz en zijne v«-.>iür,g te passecrcn, en ik kon dan nooit nalaten te overdenken, hoe ik van zijne werken en ge schriften vaak genoten had. In beidon toch heeft hij veel buitengewoons gegeven ; van zijne pen ging een kracht en scherpto uit die de toe;;lualigo muzikale hooiden dikwijls heelt doen sidderen, l lij was con onverbiddelijk strijder teeen wansmaak en gebrek aan piO'iüit voor de groote Dnitsche meesters; eens toon Berlioz in de Grooto Opera te Parijs de Iphigénio en Tauriue" van. Giuck bijwoonde en hoorde dat aan de instrumentatie door den orkoslmoosler iets veranderd was, riep hij mot luider stem: Wie «aagt het Glnck te willen verbeteren?'' Zijn protest hielp en bij de volgend;; voorstelling was de oorspronkelijke bewerking hersteld. BiTl'oz heeft, later boireurd dat hij zooveel kronieken geschreven heeft daai1 hem dit vele vijanden bezorgd heelt en hij dien tijd bot.;r met compoueeren had kunnen gs.'bruikRii. Hoewel hij hè': verwijt niut kap. afwijken, dat. hij wei eens wat veel jacht op aar(V;;:heiil hooit gemaakt (doch daarvoor is hij Franschman) hebben zijne <;e-schriiten i 11 zijn land groot nut gesticht. Men wc-rktn hem echter zeer tegon bij de uitvoering van zijne compositie;!, en Daitschland heelt daardoor het voorrecht gehad werken onder leiding van don componist op te voeren, die titans errxl iuFrai.krijk in studie worden genomen. Beriioz zeMe dan ook ccnige uren voor zijn dood: Ik hen blijde dat ik ga sterven, want nu zal men misschien mijne werken uitvoeren," De bibiiothöek van de Groote Opera te Parijs is iedcrcn dag van 11 tot 5 ure geopend en ter beschikking van kunstenaars di* daar willen studeeren. Berüoz bracht er geheele dagen door en daar nam hij de partituur geheel in zich op. Het standbeeld van Berlioz werd O September in zijne geboorteplaats onthuld. De minister van Openbaar .idenvijs en de componist R"yer hebbeu toespraken gehouden, de eerste nit naam van de Begeering en de laatste uit naam van het Institut" waartoe Berlioz behoord heeft Het Journal des Débats neemt de rede van Rever (die een vast medewerker van dit blad is) in zijn geheel op. Berlioz schreef vroeger (zooals velen zullen weten) ook de muzikale kronieken van dit blad. Enkele punten uit Reyer's rede stip ik hierbij aan. Berlioz was bestemd om in de medicijnen te studeeren, doch hij wilde zich geheel aan de toonkunst wijden. Dit haalde hem de ongenade van zijne ouders op den hals, die hem geheel hunnen steun ontzegden. Borlioz trok toen naar Parijs en leefde op de armoedigste wijze, steeds naar het groote doel van zijn leven strevende. Zijne moeder smeekte hem op de knieën zijne toekomst niet te vernietigen en eene carrière te verlaten die toen door de Kerk in den ban was gedaan, om te midden van verworpen schepselen die voorbestemd waren voor de hel, te leven. Toen Berlioz standvastig bleef, zeide zij: Tu n'cs plus inon tils, jo te maudis." Hij heeft de voldoening gehad zijnen vader tot het inzicht van zijn talent to brengen, doch zijne moeder heeft haar vloek nooit opgeheven. Berlioz werkte onvermoeid, en hoewel hij bij de concoursen van het Conservatoire viermaal voor den Prix de Rome werd afgewezen, slaagde hij de 5e maal en trok naar Rome en later naar Duitschland. Men vond zijne muziek zonderling en onverkwikkelijk, vandaar dit late succes. Reyor wijst verder op zijne voornaamste werken en hoe weinig het hem gelukt is bij zijne landgenooten tijdens zijn leven populair te worden, hij brengt hulde aan de inwoners van de geboor teplaats van den grooten man, die hem thans vereeuwi?d hebben, (wel wat laat dunkt mij) en hij roept uit ?. llonneur a Berlioz, au traductc-itr ihspiréde Shah-espcare et de Virr/ile. au ditine eontinuatcur de Gluch et de Kcethocen, a lun des plus illustres compositeurs de tous les temps, au plus extraordinaire peui-être qnl ait jamais existél Deze laatste tirade komt geheel voor rekening van den redenaar; doch daar Berlioz zulk een buitengewoon man was, moet het er bij wijze van vuurwerk maar mede door. M. ALPHONSE KARR. Den laatsten September is een letterkun dige gestorven, die eene echt Fransche eigenschap, het talent om gezond verstand in geestigo taal re geven, in do hoogste mate bezat. Alphonse Karr was een Voltaire met wat minder kracht en wat rncer romantisme; de periode van zijn bloei valt van 1835tot 'GO, hij maakte het vurigste tijdperk der romantiek mede. \ Hoewel Karr (geboren '24 November 1808) bijna t\7ce en tachtig jaar oud was, is zijn dood nog aan eene onvoorzichtigheid te wijten Hij woonde sedert twintig jaar op de hoeve MaisonClose, te Saint-Rap'uaüi aan de Middellandsche Zoo, waar hij bloemen en vruchten voor de ver zending kweekte. Verleden Dinsdag was het aan het strand vreeselijk weer. Orkaan, stortregen, stormwind; maar toch ging de grijsaard naar buiten en werkte, in hemdsmouwen, aan het verpHinten van zijn bloemen. Daarna, voer hij in een bootje om vischhengeJs intehalen. en kwain druipnat thuis. Ondanks het aandringen zijner kleinkinderen wilde hij niet van klceron wisselen en liet liet pak aan zijn lichaam drogen. Donderdags had hij een bezetting op de borst"; toch meende de dokter dat het sterk gestel van den athleet het winnen zou, toen na ecu paar dagen cenöverlamming van de long zich voordeed en de dood bijna plotseling volgde. Hij stierf om geven van zijne dochter, haar man en hunne kinderen. Eenige oogenblikken na het overlijden kwam de dichter Jean Aicard uit Toulon aan ; hij meende dat de oude heer slechts eene lichte ongesteldheid had gehad en kwam vragi.-n of hij weer geheel beter was. Karr wordt te Saiat-llaphaëi i begraven, waar l October een nieuw kerkhof in j gebruik gesteld zou worden; de gemeenteraad j heeft zich gehaast er aan de familie ecu graf j voor baron doode aan te bieden. * ' * Do naam var. Alphonte Karr zal, ofschoon hij zosiig (hjcien romans geschreven hoei'ï, hot meest bekend blijven door zijne gcosvigc (rttépi's, zijn Vcïités en Varicli'S, Gezond verstand, in zoo kor ten bondïgcn vorm g"prest, dat het bons inoU" schijnen, is het karakteristieke van zijn talent. Het bekende antwoord op het ontwerp tot afschaihng der doodstraf: jo voux bicu, maL> qua inessienrs les assa-sins coi'.iuienccnt". is ecu type; maar zoo vindt men er honderd m zijne werken. Het korte en schilderachtige bleef hem tot in zijn laaisto werken bij; uit een der latcro bur.del.-; is: Dans l'amitiétont est commmi,. .. . pour uu". Alphonse Karr, te Parijs geboren, was de zoon van een l)uit:-ch kapelmeester; *ijn biografen sclirijven daaraan het entimenteelüvan civ.iM xijner rohians toe, ofschoon de tijd van l.s;i:i tot IbTÜ, waarin de meeste verschenen, gohoa! dar.rvan vervuld was. Ju 183:1 wekte Sous te Tdieuh de opmerkzaamheid; van de reeks die volgden, zullen de mesten znlls hij de orale lezers nog skclits ecu Koer llauwühorKincriiig torua'O'.'p.Tn ; .l:i:i'!ic ti 6','(,?</',', 'l,z ciii'itti/i. Ie plu-i cour/. Ciniilüc. ('Im'ts d'rw.sc/of, Jjn /"innilli: Aluin. G'ïj.'tvi'Vr, jlnioire dti JÏuf-:c cl de Jian JJiichcniin, l'tte h-jure tïi>i> tard, Ilurteiise, linonl, Kout les Ot'iin>><:>'*! heub';n hun tijd gehad, maar werden bij hu:>.;;e ver schijning met genot gelezen. Moer blijvend -.varen do geestige ianuuieü, die niet zoo in den Bewonen vorm vïuii.m, l<'ti diïze, l'eu Bre*«er,Voiiit<je itutonr de moit jardiit. Ivur ue //«.s Ure ti'dïs; zij vor men den overgang tot de bundels iïtitiia J'rouox, Jjt:s femmes. Uiu: poifjiti'e de JVH/V'S, Jfiili d (t't'dorzc keuree. J^es tivïes de <S'w/j;/t!-.<i(//YKs<", Kn /'tumult, Hlitison-close, Sur ia phii/e en einde lijk de vermaarde Gui'pes, die de ({uintessencc van 2 ij n geest vormen. Gedurende de Restauratie hield Alphonse Karr zich met journalistiek bezig; de censuur bestond toen, en het wemeldo van drukpers-vervolgingen, dit was juist eene gelegenheid tot oefening van een talent als het zijne: men moest alles zeggen en geen vat op zich geven. Karr kwam in de redactie van Figaro, en werd zelfs hoofdredacteur; maar weldra richtte hij zelf een blad op, de Guêpes. Hierin schreef hjj, tien jaar lang, iedere week over een feit van den dag, politiek oflitterair, een paar bladzijden vol pittige waarheid; ieder woord gestempeld met zijn eigen merk, zoodat tallooze ervan als gangbare munt de wereld rondgingen. Daarna werd de serie geïllu streerd voortgezet, dit was het begin van het einde; later evenwel nam Alphonse Karr in den Siècle, onder den naam van Sourdonfiements, en in den Figaro, onder den naam van Grains de lion-sens het genre weer op. De laatste reeks, een weinig minder schitterend dan deze glansporiode, maar toch nog geheel Alphonse Karr, werd uit zijne retraite aan de Middellandsche Zee in de wereld gezonden, L'Art d'cti-e heureux, L'Art d'être malheureux, Plus on change phis c'est la mème chose, Notes de voynge ffun casanier, Le Livre de bord, souvenirs, portraits, notes au craj/on, Les cailloitiX blancs du petit Poucet, A l'encre verte, Miettts de l'histoire contemporaine, A bas les masques, La soupe au caïllou, Le rcgne des champignons, Eoses et chardons, ieder hunner is evenzeer eene poignée d;; vérités" als het boek dat dien titel draagt. Hij had nu nog Lettres de Saint-Ma,phuël onder hinden, die maandelijks inden Figaro zouden verschijnen en van zijn onverzwakte hel derheid zouden getuigen. * * De laatste dertig jaren leefde Alphonse Karr aau den oever der Middellandsche zee. In 1861 kon mt-n te Nizza, als men langs den quai Masséiia de stad binnentrad, vlak vooraan een huis zien, waar, op eeu groote groen marmeren plaat de woorden blonken: Alptianse Karr,jardmier". Onder de plaat vertoonde de winkelkast een heer lijke uitstalling v?,n rozen, viooltjes en camelia's; in het winkeltje zat een vriendelijke juffrouw, Mad. Duluc. zij verkocht bloemen en nam bestellin gen aan. Wilde men den eigenaar zelf spreken, dan verwees zij de vreemdelingen naar de hoeve to Saint-Etienne, op oenige minuten van de stad. Daar had Aiphonse Karr zijn tuinen, zijn kassen en zijn kleine menagerie. Eenige mooie honden van allerlei soort, een dikke angora, de witte ezel van Karr's dochtertje Joanne, het oranje paard van den baas" zelvcn, de grijs en zwart gevlekte koe die liet gezin van melk voorzag, een aap, een verzameling eenden en eeno open volière, waar vogels nestelden, vormden er een zeer be zield klein paradijs, en deden geen kwaad aan de lïa'ie bloemen die Karr er met zorg kweekte. Het huis zelf had enkel kamers gelijkvloers; alleen Karr's bibliotheek en werkkamwtjs vorm den de bovenverdieping. Het belangrijkste ver trek in de woning was niet de eetkamer of de keuken, want Karr was buitengewoon matig en eenvoudig, maar een klein vertrekje, donker en welriekend ais een heiligdom, waar enkel de in gewijden in doordrongen en waar Karr's ver maarde bouquetten uit te voorschijn kwamen. Dit was zijne liefhebberij; er kwam geen ge maakte bouquet in den winkel te Nice, d.'en Karr niet bloem voor bloem geplukt en in orde gemaakt had. Ze hadden ook iets persoor.lijks, dat hendoorde liefhebbers deed herkennen. Karr leverde ze, even als aardböziën en andere vruchten, ook altoos aan aanzienlijke vreemdelingen, die te Nice vertoefden. De koning van Zweden kwam hem te Saint-Etienne opzoeken, ook de keizerin-weduwe van Rusland, die lang zijne buurvrouw was. Na haar eerste bezoek voegde hij bij de bestelde aardbeziën een paar verzen, die alleen als beleefdheid waarde hebben: Nice, de son climat peut-être un peu trop fiere, Idolatre. au soleil rend un culte fervent. Aujourd'hui, convertie, elle adore Ie vent, Qui sur ses boru's fleuris vous reticnt prisonnière. Later ging hij een weinig verder aan de kust wonen, te bauit-Raphan!; hij zette er de bloemkweekerij voort en is er op zijn. hoeve, MaisonClose, gestorven. AANTEKKKNINTGEX OVER DE GEÏLLUS TREERDE ENGYCLOPAEDIE VAN WINKLEU PRINS. Met het geven van de volgende opmerkingen over Winkier Prins' Eucyclopaedie hetloel ik geenszins een volledige kritiek van dat volumineuse \vcrk te leveren ; slechts iemand, die het woordenboek geruimen tijd en dikwijls gebruikte, zou daartoe in staat zijn, en mijn bezigheden brengen mij niet in zulk een vertrouwelijke ver houding tot de cücyclop-'icdiB. Ik heb hier 011 daar de lijvige dceleu ingekeken, en aameekening gehou.ien van toliori-koiaingen, die ik bij de vluchtige doorlozir.g opmerkte. De fouten, die ik zoo bijeenbracht, schijnen mij echter in aard en aantal be'ungrijk genoeg, om mij het recht te geven belanghebbenden er voor te waarschuwen, dat zij zich op du cncyclopaedie niet te zeer, als op een onfeilbaar kaatoor van algemeeue inlich ting, verlaten. Verscheidene fouten zijn eenvoudig aan een slordige correctie van de proef te wijten. Een sterk voorbeeld hiervan levert het artikel Plato. Er staat, Piato werd geboren in 4'2l) v. Chr. Dit moet wezen 4'JS) v. Chr. En verder op: de oudste geschriften vervaardigde Plato volgens Ueberweg reeds vóór den dood van Socrates; na melijk Phaüdrns'' in oS5 of .'iS5; het Sympo sion" in ;!6.> of i>8!J, etc." Dit zinno'.jo is voüriiachlig in slordigheid. 385 of 38.") betei'kent niets; Socratcs dronk den gift beker in ."'.);), en de goschiedenis meldt niet, dat hij die gebeurtenis mc-w dan veertien jaar over leefde. Oiid:;r JTomcrns staat vermeld, dat de naam eigenlijk Honniros is; waarschijnlijk wordt Homeros bedoeld. Bovendien wordt 's Gravenweert wel, d.ie h Vosmaer niet als Hollandsche vertaler genoemd: het deel is van '85. Als beooi'unaars der Thermochemie worden ge noemd Hoys, Uertholot en Thomson. Alle drie deze namen zijn foutief gespeld; het moot zijn: Hess, Berthelot en Thomson. De slordigheid is liier van te meer belang, wijl er twee fysici Thomstm bestaan, en Berthelot reeds gevaar ge noeg loopt door het publiek verward te worden met den ouden scheikundige Berthollet.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl