De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 5 oktober pagina 5

5 oktober 1890 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

h«eft, staat er tegenover een armen medeleerling, -die reeds laag in eenzaamheid over het wezen des geloof» peinst, en later predikant wordt. De predikant wordt verliefd op de mooie zuster van zjjn vriend, en trouwt met haar. De jonge medicus daarentegen vat een tragischen hartstocht op voor ' eene jonge nog half kinderlijke vrouw, die gelijk zij later aanduidt, zich aan een walgeüjken blinden grijsaard heeft geketend, om iets ergers te ontgaan. De jonge man besluit, zoodra hu van hare wederliefde overtuigd is, haar uit haar rampzaligen toestand te bevrijden. Zy geeft aan zijn raad gehoor, en vlucht naar een bloedverwant in Amerika. Daarheen volgt haar haar minnaar, en nadat zjj door echtscheiding vry is geworden, -sluiten zij een huwelyk. Na een jaar keeren zjj in het vaderland terug, waar zij zeer onvriendelyk ontvangen worden. De predikant en zijne vrouw zijn zeer koel en vermijden nauwere aansluiting; hun gedrag wordt opgemerkt en de verdere praatjes in het stadje, dat hun huwelijk op een onzedelijke verhouding daarvóór berust, worden er door versterkt. Toch is dit alles laster; ofschoon zij elkander innig beminden, was hunne verhouding tot na de schei ding en het huwelijk volkomen kuisch gebleven. De dokter neemt uit liefdadigheid een armen jongen man op, die geheel in het huishouden ver keert en, daar de dokter veel pract\jk heeft, veel met de jonge vrouw omgaat. De laster gaat verder; men beschuldigt de jonge doktersvrouw en den huisgenoot, en meent dat zij zoowel haar tweeden als haar eersten man bedriegt. Weer laten de bloedverwanten het gerucht zijn gang gaan, zonder de betrokkenen ook zelfs te waarschuwen, totdat de jonge man erop opmerkzaam gemaakt wordt, en besluit te vluchten. Inderdaad heeft hij de jonge vrouw hartstochtelijk liefgehad, maar zonder de lasterpraatjes zou hij nooit zich zelf het ...geheim hebben willen bekennen. Hij acht zich nu als man van eer verplicht, heen te gaan. Dit alles doet hij eerst later de jonge vrouw weten; de bekentenis schokt haar diep, maar zij wil er haren man niet mede verontrusten; haar zelve doodt het bewustzijn daarvan echter, en eerst ra haren dood ziet haar man uit nagelaten papie ren, dat verdriet, laster en twijfel haar gedood hebben. Om dien zelfden tijd wordt het kind der predika itsvrouw doodziek; de hijgeloovige vrouw meent, ?dat hare do;>ï!e schoonzuster uit wraakzucht het kind komt wegnemen. Zij wordt angstig en half krankzinnig en smeekt haren broeder om verge ving; hij echter wijst haar de deur, eerst later brengen de smeekingen van den vernederden pre dikant een verzoening tot stand. Naast deze hoofdintrige loopen nog eenige klei nere drama's; de handeling,die in den beginne alleen -een ontwikkeling van psychologische toestanden is, wordt dan steeds levendiger. Björnson heeft in de.zen roman niet geheel het troosteloos pessimisme van eenige andere Noorweegsche dichters, maar toch komt ook in zijn boek het zwaar bewolkte, benauwd afgezonderde van den Noorweegschen landaard uit. flet is zoo geheel iets anders dan het overige Europa en schijnt zoo bestemd, om iets anders te blijven; die menschenhebben zulke geheel van de onze afwijkende wenschen, gevoe lens, herinneringen, beschouwingen, dat Björnson's lelden, hoewel geheel anders, toch bijna op even grooten afstand van ons staan als de half toere kenbare personen in eenige der Noorsche drama's. V A R I A. PLASTISCHE KUNST. Di, Romeinsche Arena's te Parijs. De Romeinsche Arena's in de Rue Monge te Parijs zullen eerlang voor een groot deel blootgelegd en ge restaureerd zijn. Langs de breede trappen daalt men in het renperk af. De tribune, die byna geieel in haar oorspronkelijken staat is terugge bracht, bevindt zich dicht bij den muur, waartegen het naburige wachthuis der Omnibus-Maatschappij steunt. Achter dezen muur ligt het andere, deel van de arena, dat zal worden uitgegraven, zoodra de gemeente middelen veroorloven, de daartoe noodzakelijke onteigeningen te doen. In het wandelplantsoen, dat naast de arena wordt aangelegd, -zal een museum worden gebouwd voor de talrijke voorwerpen, dat bij de uitgraving aan den dag zijn gekomen, zooals: brokstukken van beeldhouw werk, muurborden, zuilen, kapiteelen, een schoone kop, welke deal heeft uitgemaakt van een stand beeld, munten, agrafen, naalden, gereedschap, an tieke gebakken steenen, platen met gegraveerde opschriften, ten slotte geraamten uit Gallo-Romeinsche graven. Op 5 Octob?r zal in den tuin van het Luxemlioiirg te r^js het monument voor den schilder Delacroix, ecu kunstwerk van Dalou, onthuld wor den. Het wordt geplaatst in de groote allee, die van het museum naar het paleis voert. Boven een manneren fontein verrijst eene zuil, die de buste van Delacroix draagt; voor aan den rand van het bekken zitten twee krachtige bekoorlijke figu ren ; die links is de Tijd, welke de Glorie omhoog houdt, zoodat deze het hoofd van den kunstenaar met een gouden krans kan versieren; die rechts is de Kunst, welke deze daad toejuicht. Een kameel met zijn berijder op een Grieksche vaas. Dr. Heinrich Schliemann meldt uit Athene het volgende: Bij de afgraving van een terrein in de Universitatsstrasze, waar een huis moest gebouwd worden, ontdekte ik elf graven, waarvan naar daarin gevonden voorwerpen te oordeelen zeker tien uit de vierde eeuw v. C. dagteekenen, terwijl het elfde uit de zesde eeuw schijnt te da teeren. De sarcophaag uit het laatste moet uit hout bestaan hebben, vermits er geen spoor van is overgebleven. In dit graf werden de geraamten gevonden van twee menschen met goed bewaarde schedels en eenige belangwekkende voorwerpen, nl. vier goed geconserveerde en uit leem bewerkte vrouwebeelden van archaïsche type, vervolgens een kleine stoel en twaalf lekythoi (oliekannen met oor en dunnen hals) waarvan vier met afbeel dingen van vrouwen en acht met bloemen versierd waren, in zwarte kleur fraai archaïsch schilder werk. Van de overige tien graven bestonden twee uit Poros-, een uit terra-cotta, zes uit marmerplaten en was slechts n sarcophaag met deksel uit n enkel blok marmer gehouwen. Deze graven bevatten alle menschenbeenderen ; maar slechts vier schedels heb ik er ongeschonden kunnen uit nemen. Van de in deze graven gevonden voor werpen verdienen bijzondere vermelding twee bekers, een drievoetige vaas met deksel en 18 lekythoi. Op een der vazen ziet men een man op een kameel. Zoodanige teekening is nog nooit op een Grieksche vaas aangetroffen, uitgezonderd op een stuk vaatwerk uit Nola, waarmede La yard ons het eerst bekend maakte. Het was met roode figuren beschilderd, dat volgens hem, een triomftocht van Dionysos zouden voorstellen. Latere commentatoren leerden an ders. Zoo heeft bijvoorbeeld Panotko de schilde ring onwaarschijnlijk genoeg met Midas in verband gebracht. Wieseler daarentegen meent er een groep uit den Indischen triomftocht van Dio nysos in te moeten zien, de kameelrijder zou echter niet Dionysos, maar een gevangen Oostersch vorst voorstellen. Het is moeielijk in dezen te beslissen." TOONEEL EN MUZIEK. Het incident Massenet-Reycr. Zooals men weet had de directie van de opera te Parijs besloten in deze maand Salammbövan Reyer op te voeren. Thans is besloten Massenet's opera: ,,Le Mage:' vóór te laten gaan en Salammbötot een volgend seizoen uit te stellen. Dit heeft natuurlijk tot een briefwisseling tusschen de beide componisten aanleiding gegeven. Reyer geeft in een feuilleton van de Débats het gansche verhaal van zijne teleurstellingen. Hij verklaart zich echter voldaan over de inlichtingen die Massenet hum gegeven heeft en wenscht hem alle succes met zijne opera toe. Een vrij verklaarbare verbittering kan men echter tusschen de regels wel lezen. Raoul Toché(een der schrijvers van Paris finde-siècle) heeft in een ander blad dit verhaal in een versje gegeven, in den vorm vaii de fabel: Le corbeau et Ie Renard". Ziehier het versje vol actualiteit: Monsieur Reyer, sur un traite perché, Comptait passer avant Ie Mat/e; Mons Massenet, par l'affaire alléché, Lui tint a peu pres co langage: Bonjour, auteur de Snlammlu: Que vous tes joli! que vous me semblez beau! Ah! vraiment, si mon humble Mnge Approchait de votre ramage, Je serais Ie phénix des gens do l'Institut!" A ces mots, Ie Reyer tressaute d'allégresse Et, sans en comprendre Ie hut Laisse chappor Ie tour de faveur de sa pièce. Massenet s'en saïsit et dit: Mon bon monsieur, Sachez que tont compositeur Vit aux dépens de celui qui l'écoute. Cette lecon vaut bien un gros Mur/e sans doutc!" Le Reyer. honteux et coiifus, Jura, dans les .Dcliats, qu'on ne l'y prendrait plus. M. liet Thcatro Libre van Antoine to Parijs zal voortaan niet meer iedere veertien dagen, maar slechts eenmaal 's maands een nieuw stuk geven, en dan drie avonden achter elkaar. In de Menusplaisirs en in de Nouveautés is men de operette gaan afdanken en neemt er nieuwe stukken van Antoine's richting aan. Voor de Menus-plaisirs heeft Brasseur van Guy de Moupassant eene be werking van znn Pierre et Jean gevraagd; maar de schrijver heeft geweigerd, nu zal Zola's Une page d'amow er gedramatiseerd worden. De president der Fransche Republiek heeft zich op vier plaatsen in het Théatre Libre geabonneerd. Octave Feuillet zal in den winter 1891?1892 een tooneelstuk, door hemzelf uit zijn roman Honneur cTartiste getrokken, in het Gymnase laten opvoeren. De tournee welke door een aantal Parijsche kunstenaars onder leiding van Coquelin en met Judic als ster, in Zuid-Amerika gemaakt is, heeft zeer rijke vruchten opgeleverd. Vooral in Rio-deJaneiro haalde men een gouden oogst binnen. LETTEREN EN WETENSCHAP. Uit Constantinopel worden omtrent de Turksche censuur weer fraaie dingen gemeld. Een Bulgaarsche knaap die naar Robert College terugkeerde, is vier dagen gevangen gehouden en eerst tegen hooge borgstelling weer naar school gestuurd, omdat hij in zijn bezit had een exemplaar van Freeman's Outlines of JSuropean History. Anders werd niets tegen hem ingebracht. Het boek staat op die school op het programma; men is nieuws gierig naar de behandeling voor de rechtbank. De censuur op de drukpers maakt zich, gelijk overal, telkens door domheden belachelijk. De tractaatjes door de vereeniging voor de Zondagscholen rondgedeeld, behandelden onlangs de ge lijkenis van den Verloren Zoon"; dit werd ver boden, ofschoon anders de tractaatjes toegelaten zijn, omdat er in gesproken werd van de oudere broeder." De sultan heeft namelijk sen ouderen broeder, die voor krankzinnig doorgaat en daarom opgesloten is; men dacht het een toespeling be vatte op dat geval. Een jaar geleden viel er in hetzelfde departe ment een geval voor, waarvan kortelijk melding gemaakt werd, maar dat nu eerst geheel opge helderd is. De statuten van eene Grieksche liefdadige vereeniging werden in de voorstad Galata uitgegeven. Op de titelpagina stond als motto een tekst uit den brief aan de Galaten: Terwijl het nog tijd is, laat ons allen menschen weldoen, en in het bijzonder aan de gemeente des geloofs." Onder deze aanhaling staat: Paulos prös Galata." Een vernuftig censor nu begreep dat dit de naam en het adres van den drukker moest zijn, en wel van een drukker die niet op de lijst der regee ring voorkwam; dientengevolge werd een der zetters verscheidene dagen opgesloten gehouden, omdat hij niet wilde openbaren waar het adres van dien Paulus was. Vergeefs deelde hij mede dat Paulus dood was, al lang; de autoriteit wilde niet overtuigd worden. Waar heeft die Paulus dan gewoond? Toch in Galata? Waar was dan zijn drukkerij in Galata? De zetter beweerde dat Paulus al achttienhonderd jaar dood was; maar dit hielp niet: met zulke praatjes moest men bij een ambtenaar der censuur niet aankomen. Eindelijk, nadat een aantal te goeder naam en faam bekende personen hadden verklaard dat Paulus dood was, en zelfs nooit in Galata had gewoond, werd de zetter losgelaten. De onschuldigste boeken worden aan het kantoor van inkomende rechten tegengehouden; geen schoolboek van aardrijkskunde zou er doorkomen. Men beweert dat verscheidene ambtenaren mooie boekerijen samenstellen van gecoufiskeerde boeken. Wetenschap. HET PHOTOGRAFENCONGRES TE BERLIJN. Op '28 September is te Berlijrj een congres van dilettant photografen geopend, of, puristï>ch en minder verstaanbaar: neen samenkomst van liefhebbers der lichtbeeldkunst." De photografeu i komen bijeen, om getuigenis af te leggen van de groote beteekeuis diéhunjse kunst ie de laatste tien jaren verkregen beeft. \Vttt was de photografie vroeger??een industrieel procédé, dat aan de ijdelheid en bet eenigszins verdacht populariseeren van kunstwerken werl dienstbaar gemaakt. Wat is zij nu? een belangrijk in strument ia dienst d< r kunst, der wetenschap, der maatschappij; eene macht der be^cha-ir.g, evenals de stoommachine, de spoortrein, de tel gra:if, de telefoon. Geen andere schepping onzer eeuw, die toch rijk aan technische wonderen is, is zoo spoedig algemeen, zoo plotseling volmaakt, zoo geheel onontbeerlijk geworden, zoo diep in het leven der tijdgenooten geworteld, als de phntosrrsfie. Niemand is er, die nL-t, hetzij meer of minder, mtt haar te doen heeft gehad, met de honestee2de Jaargang*. Schaakspel. 5 Oetober 1890. Partijen gespeeld pp het tournooi te Manchester. HOLLANDSCHE VERDEDIGING. W;i. Zwart. Tinsley. Schallopp. l dl f 5 17 gh5 : erf 5: 2 P.fS P.f6 18 of 5: K.hS 3 P.cS e! 19 ei D h4 4 e3 L.e7 (a) 20 T.fl T.gSf 5 L.dS o?o 21 Khl D.f6 6 L.d2 b6 22 P.c7 : T).g7 7 o?o L.b7 23 D.c2 T.acS 8 P.e5 (b) dG 24 P.eG D.f 7 9 P.fS P.bd7(c) 25 L.c3 (15 10 P.g5 D.e8 26 e5 T.cG 11 P.ef>: D.gfi 27 T.cl P.fS 12 13 T.fcS 28 P.f8: D.f8 (f) 13 g4(d) P.hö(e) 29 f ij L..18 14 L.f 5 : D.f 6 30 T.g-4 T gJ : 15 P.e4 L.e4: 31 Dg4: D.f 7 16 fe4 : g(j 32 T.gl met gewonr.en spel. (a) Looper op b4 wordt voor beter gehouden. (b) Om zwart uittelokken zijn koningspion on beschermd te laten, maar dit doel is te duidelijk om zwart In den val te laten loopen. (c) Ontegenzeggelijk een groote fout, L.f3: zou beter zijn geweest, hoewel zijn positie toch niet mooi is. (d) Deze zet brengt zwart een gevoel-'gcn slag toe. (e) Zwart is tamelijk beperkt in de keuze van zijn zetten. liet witte paard is onweerstaanbaar. (f) liet nemen van dit paard verhaast zijn nederlaag nog meer. 19I)l>7:rO 20 L.b5 21 T.gl 22 L.cG 23 T. sS 2lT.aj.l 25 T.g7t "-£ 26 T.gl-gf> T.afS 27 T.«3 D.d8 28 K. g l I'.ptt 29 K.g2 l'.ft 30 T gS : T.t6 31 K.'tl T.hlj 32 T tri I' f4 f P.e2f P.ys : I).h4 D.hlf D.hSt T.eOf RUSSISCHE VERDEDIGING. Loroek. Wit. l e4 2 P.fS 3 P.c5: 4 P.fS 5 d4 (j L.dS 7 0?0 8 c4 '.) có Mortiiner. Zwart. <J5 p.;<; d'; P.e4 : d5 P.cG") L.c7 L.eU L.g4 10 L.o.'i 11 l' c3 VI bc3: 13 b3 14 D.bl/>) 15 gf3: 10 K.h2 17 L. go 18 L.e7 :c) 0?0 P.c3 : 15 L.h5 L.fS : D.d7 T. f6 T.f 7 P.e7 : P.b.3 : en zwart staat beter. d) Hoewel de boeken dezen zet als de beste voor zwart aangeven, \indt de heer Steinitz dit zeer twijfelachtig. b) Vrij stout voor een tournooi-partij, waardoor zijn koning aan een nog al sterken aanval bloot staat. c') Met dezen looper af te doen, is niet goed, op f4 terug te gaan zou veel beter zijn geweest. (?) Te laat om voor wit van eenig voordeel te zijn. /wart behoeft zich om zulk een pion niet te bekommeren. kroonde hoofden te beginnen, tot de eenvoudig. ste staljongen; zelfs de roodhuid in het verre wilde westen en het zwarte vee der Tippoo Tipp's. En nog lang zijn wij niet aan het eind der ontwikkeling. De photografie wordt onge twijfeld even algemeen als de kennis van den tijd; evenals tegenwoordig de grootste helft der beschaafde meuschheid een horloge op zak heeft, zal in een niet ver verwijderde toekomst de photographie-toestel onze vaste geleider zgn, in een portefeuille verstopt in een tooneelkijkertui, in een stok, in een hoed, misschien zelfs als roset in een knoopsgat. Voor tegenwoordige zonen van Niepce en Daguerre is niets meer on mogelijk ; nog een korte poos maar, en op de gansche oppervlakte van onzen bol deelt zien de menschheid in twee klassen, tot welke beide ieder behooren dan: gephotografeerden en pho tografen. * * Men vraagt zich af: Hoe konden onze voor vaderen het buiten deze merkwaardige kunst stellen ? Maar dichtbij gezien, is de photografie, het in dienst stellen van het machtige zonlicht als toovenaar, wel de wonderbaarste van alle wonderbare uitvindingen der laatste jaren, en in veelheid van toepassingen door geene andere ge venaard. Het afbeelden van 's menschen ge zicht voor vrienden en verwanten, eerst het hoofd doel, is nu maar een zeer klein gedeelte van haar werkkr'ng. Sedert Niepce en Daguerre (als het* niet Bayard en Talbot waren) haar als een soort magie uitvonden, heeft zij zich overal heengewerkt, waar de fantasie haar maar zenden wilde. Men denke aan de photografie in de lucht, waar mede men uit het schuitje van een ballon, in den schoot der wolken, plattegronden opneemt, zoo scherp, zoo nauwkeurig, zoo fijn, dat geen landkaart, geen opneming van uit een punt op aarde het evenaren kan. Uit het schuitje van den ballon? Men heeft niet eens een schuitje, niet eens een ballon rneer noodig, zelfs geen luchtschipper en geen photograaf; een eenvou dige vlieger van papier opereert zelf en is vol doende. Arthur Batut, een onvermoeid Fransch dilettant-photograaf, heeft dezen papieren vlieger in de lucht gezonden om vandaar uit, uit de wolken, een getrouw bseld van onze aardopper vlakte te geven. De toestel werkt natuurlijk electrisch, tot ont spanning der veer voor de instantané-sluiting dient een eenvoudige garen draad, waaraan een lont bevestigd is; het verbranden der lont duurt precies zoo lang als het opstijgen van den vlie ger; zoodra de vlieger staat, bereikt de vlam den draad, steekt dezen in brand en de instantan sluiting kan werken. Eenvoudiger en vernuftiger kan geen toestel vervaardigd worden. De heer Arthur Batut heeft over zijne vinding een boekje geschreven, La pliotographie aërienne paroerfvolant, dat oulangs te Parijs bij Gauthier-Villars verschenen is. Men denke dan aan de instantané-photografie, die slechts een oogeublik, slechts een deel van eene seconde uco lig heeft om de kaleidoscopische afbeelding van een springenden jongen, van een galoppeerend paard, van een projectiel dat de lucht doorvliegt, zelfs van den bliksem die uit de wolken schiet, weer te geven. Een gansche kunst is het, die den aestheticus verrast, en den kunstenaar een nieuwe wereld opent. Wanneer onze kunstenaars een dravend paard zien volgens de opname der instantané-photographie, gelijkt het op geen der paarden die zij zouden durven schilderen, en ook nooit sedert de uitvinding der schilderkunst is eeu paard zoo geschilderd ge worden, behalve door ae generatie van kun stenaars, wier werken ook in andere opzichten zoo merkwaardig zijn: de makers der Etruscische vazen en fresco's. De loopende paarden van deze wonderbare artisten komen nu voor 't eerst tot waardeering. En met de vogels in de vlucht is het eveuzoo. Alle Europeesche kunstenaars schil deren ten vogel, die met uitgespreide vleugels, de punten naar boven gericht, vliegt; de Japan ners en Caineezen daarentegen stellen hem voor met de vleugels omhoog of naar beneden gericht, en dau ook de punten naar boven of naar be neden. Nu ziju hier toevallig beiden op denver keerden weg, noch de een noch de ander heeft goed gezien of liet gecompliceerde stel bewegingen kunnen ontleden. Men heeft onlangs in Weenen voorgesteld, bij wedrennen de jury op het punt van aankomst door een photograpliietoestel te ver vangen, daar de afteekening dan tegelijk een onwraakbaar rechter en eeu nauwkeurig getuige, ook van al wat zich gedurende den laatsten meter van het rennen in de bm;rt had toegedragen, zou z\jn. Het wonderlijkste is, dat zelfs de fouten der gebreken onverwachte toephotografie eu hare passingen vinden. Het witte licht is, gelijk men weet, niet n; gaat het door een prisma, dan ontbindt het zich in een b reeden band van kleuren, het spectrum, dat al de kleuren van den regenboog in eiudeloos zachte schakeeringen bevat. Niet al deze kleuren werken gelijkelijk op de gevoelige plaat, de lichtste, roodste, punten komen als afschuwe lijke Jidteekens te voorschijn. Daarom is bij aangezichtsphotografie het retou cheeren eene noodzakelijkheid ; dit mott vleiend en toch nauwkeurig zijn; gele sporen in de huid, voor het o<".g nog onzichtbaar, zijn voor de gevoelige plaat duideliik te herkennen. Hiervan hebben de palaeografen gebruik gemaakt; zij hebben daardoor palirnpsrstea ontcijferd, naar den photOfvrafwhen afdruk, zonder ze met de zoo gevaarlijke chemische wasschingen te bescha digen, en uit verweerde elocumenfeii den half verganen zin weer opgediept. Zoo kan meu ook op metaal of papier de ge ringste uitkrabbingen, de fijnste vervalsclüugen herkenren en aldus crediet, eer en vermogen tegen de aanslagen van listige bedriegers beveiligen. Het wonderlijkste is misschien nog een geval cl;,t zich onlangs te Berlijn voordeed. Een dame gp.at naar den photograaf om haar portret te h-.ten maken. Op de eerste plaat komt haar ge zicht vol vlekken te voorschijn ; de photograaf kan geen opheldering geven van het geval. Een tweede portret wordt gemaakt, en v/eer is het

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl