Historisch Archief 1877-1940
h«eft, staat er tegenover een armen medeleerling,
-die reeds laag in eenzaamheid over het wezen
des geloof» peinst, en later predikant wordt. De
predikant wordt verliefd op de mooie zuster van
zjjn vriend, en trouwt met haar. De jonge medicus
daarentegen vat een tragischen hartstocht op voor
' eene jonge nog half kinderlijke vrouw, die gelijk zij
later aanduidt, zich aan een walgeüjken blinden
grijsaard heeft geketend, om iets ergers te ontgaan.
De jonge man besluit, zoodra hu van hare
wederliefde overtuigd is, haar uit haar rampzaligen
toestand te bevrijden. Zy geeft aan zijn raad
gehoor, en vlucht naar een bloedverwant in Amerika.
Daarheen volgt haar haar minnaar, en nadat zjj
door echtscheiding vry is geworden, -sluiten zij
een huwelyk.
Na een jaar keeren zjj in het vaderland terug,
waar zij zeer onvriendelyk ontvangen worden.
De predikant en zijne vrouw zijn zeer koel en
vermijden nauwere aansluiting; hun gedrag wordt
opgemerkt en de verdere praatjes in het stadje,
dat hun huwelijk op een onzedelijke verhouding
daarvóór berust, worden er door versterkt. Toch
is dit alles laster; ofschoon zij elkander innig
beminden, was hunne verhouding tot na de schei
ding en het huwelijk volkomen kuisch gebleven.
De dokter neemt uit liefdadigheid een armen
jongen man op, die geheel in het huishouden ver
keert en, daar de dokter veel pract\jk heeft, veel
met de jonge vrouw omgaat. De laster gaat verder;
men beschuldigt de jonge doktersvrouw en den
huisgenoot, en meent dat zij zoowel haar tweeden
als haar eersten man bedriegt. Weer laten de
bloedverwanten het gerucht zijn gang gaan, zonder
de betrokkenen ook zelfs te waarschuwen, totdat
de jonge man erop opmerkzaam gemaakt wordt,
en besluit te vluchten. Inderdaad heeft hij de
jonge vrouw hartstochtelijk liefgehad, maar zonder
de lasterpraatjes zou hij nooit zich zelf het
...geheim hebben willen bekennen. Hij acht
zich nu als man van eer verplicht, heen te gaan.
Dit alles doet hij eerst later de jonge vrouw
weten; de bekentenis schokt haar diep, maar zij
wil er haren man niet mede verontrusten; haar
zelve doodt het bewustzijn daarvan echter, en eerst
ra haren dood ziet haar man uit nagelaten papie
ren, dat verdriet, laster en twijfel haar gedood
hebben.
Om dien zelfden tijd wordt het kind der
predika itsvrouw doodziek; de hijgeloovige vrouw meent,
?dat hare do;>ï!e schoonzuster uit wraakzucht het
kind komt wegnemen. Zij wordt angstig en half
krankzinnig en smeekt haren broeder om verge
ving; hij echter wijst haar de deur, eerst later
brengen de smeekingen van den vernederden pre
dikant een verzoening tot stand.
Naast deze hoofdintrige loopen nog eenige klei
nere drama's; de handeling,die in den beginne alleen
-een ontwikkeling van psychologische toestanden is,
wordt dan steeds levendiger. Björnson heeft in
de.zen roman niet geheel het troosteloos pessimisme
van eenige andere Noorweegsche dichters, maar
toch komt ook in zijn boek het zwaar bewolkte,
benauwd afgezonderde van den Noorweegschen
landaard uit. flet is zoo geheel iets anders dan
het overige Europa en schijnt zoo bestemd, om
iets anders te blijven; die menschenhebben zulke
geheel van de onze afwijkende wenschen, gevoe
lens, herinneringen, beschouwingen, dat Björnson's
lelden, hoewel geheel anders, toch bijna op even
grooten afstand van ons staan als de half toere
kenbare personen in eenige der Noorsche drama's.
V A R I A.
PLASTISCHE KUNST.
Di, Romeinsche Arena's te Parijs. De
Romeinsche Arena's in de Rue Monge te Parijs zullen
eerlang voor een groot deel blootgelegd en ge
restaureerd zijn. Langs de breede trappen daalt
men in het renperk af. De tribune, die byna
geieel in haar oorspronkelijken staat is terugge
bracht, bevindt zich dicht bij den muur, waartegen
het naburige wachthuis der Omnibus-Maatschappij
steunt. Achter dezen muur ligt het andere, deel
van de arena, dat zal worden uitgegraven, zoodra
de gemeente middelen veroorloven, de daartoe
noodzakelijke onteigeningen te doen. In het
wandelplantsoen, dat naast de arena wordt aangelegd,
-zal een museum worden gebouwd voor de talrijke
voorwerpen, dat bij de uitgraving aan den dag
zijn gekomen, zooals: brokstukken van beeldhouw
werk, muurborden, zuilen, kapiteelen, een schoone
kop, welke deal heeft uitgemaakt van een stand
beeld, munten, agrafen, naalden, gereedschap, an
tieke gebakken steenen, platen met gegraveerde
opschriften, ten slotte geraamten uit
Gallo-Romeinsche graven.
Op 5 Octob?r zal in den tuin van het
Luxemlioiirg te r^js het monument voor den schilder
Delacroix, ecu kunstwerk van Dalou, onthuld wor
den. Het wordt geplaatst in de groote allee, die
van het museum naar het paleis voert. Boven een
manneren fontein verrijst eene zuil, die de buste
van Delacroix draagt; voor aan den rand van
het bekken zitten twee krachtige bekoorlijke figu
ren ; die links is de Tijd, welke de Glorie omhoog
houdt, zoodat deze het hoofd van den kunstenaar
met een gouden krans kan versieren; die rechts
is de Kunst, welke deze daad toejuicht.
Een kameel met zijn berijder op een Grieksche
vaas. Dr. Heinrich Schliemann meldt uit Athene
het volgende: Bij de afgraving van een terrein
in de Universitatsstrasze, waar een huis moest
gebouwd worden, ontdekte ik elf graven, waarvan
naar daarin gevonden voorwerpen te oordeelen
zeker tien uit de vierde eeuw v. C. dagteekenen,
terwijl het elfde uit de zesde eeuw schijnt te da
teeren. De sarcophaag uit het laatste moet uit
hout bestaan hebben, vermits er geen spoor van
is overgebleven. In dit graf werden de geraamten
gevonden van twee menschen met goed bewaarde
schedels en eenige belangwekkende voorwerpen,
nl. vier goed geconserveerde en uit leem bewerkte
vrouwebeelden van archaïsche type, vervolgens een
kleine stoel en twaalf lekythoi (oliekannen met
oor en dunnen hals) waarvan vier met afbeel
dingen van vrouwen en acht met bloemen versierd
waren, in zwarte kleur fraai archaïsch schilder
werk. Van de overige tien graven bestonden twee
uit Poros-, een uit terra-cotta, zes uit
marmerplaten en was slechts n sarcophaag met deksel
uit n enkel blok marmer gehouwen. Deze graven
bevatten alle menschenbeenderen ; maar slechts
vier schedels heb ik er ongeschonden kunnen uit
nemen. Van de in deze graven gevonden voor
werpen verdienen bijzondere vermelding twee
bekers, een drievoetige vaas met deksel en 18
lekythoi. Op een der vazen ziet men een man op
een kameel. Zoodanige teekening is nog nooit op
een Grieksche vaas aangetroffen, uitgezonderd op
een stuk vaatwerk uit Nola, waarmede La yard ons
het eerst bekend maakte.
Het was met roode figuren beschilderd, dat
volgens hem, een triomftocht van Dionysos zouden
voorstellen. Latere commentatoren leerden an
ders. Zoo heeft bijvoorbeeld Panotko de schilde
ring onwaarschijnlijk genoeg met Midas in
verband gebracht. Wieseler daarentegen meent er
een groep uit den Indischen triomftocht van Dio
nysos in te moeten zien, de kameelrijder zou
echter niet Dionysos, maar een gevangen Oostersch
vorst voorstellen. Het is moeielijk in dezen te
beslissen."
TOONEEL EN MUZIEK.
Het incident Massenet-Reycr. Zooals men weet
had de directie van de opera te Parijs besloten
in deze maand Salammbövan Reyer op te voeren.
Thans is besloten Massenet's opera: ,,Le Mage:'
vóór te laten gaan en Salammbötot een volgend
seizoen uit te stellen. Dit heeft natuurlijk tot
een briefwisseling tusschen de beide componisten
aanleiding gegeven. Reyer geeft in een feuilleton
van de Débats het gansche verhaal van zijne
teleurstellingen. Hij verklaart zich echter voldaan
over de inlichtingen die Massenet hum gegeven
heeft en wenscht hem alle succes met zijne opera
toe. Een vrij verklaarbare verbittering kan men
echter tusschen de regels wel lezen.
Raoul Toché(een der schrijvers van Paris
finde-siècle) heeft in een ander blad dit verhaal
in een versje gegeven, in den vorm vaii de fabel:
Le corbeau et Ie Renard".
Ziehier het versje vol actualiteit:
Monsieur Reyer, sur un traite perché,
Comptait passer avant Ie Mat/e;
Mons Massenet, par l'affaire alléché,
Lui tint a peu pres co langage:
Bonjour, auteur de Snlammlu:
Que vous tes joli! que vous me semblez beau!
Ah! vraiment, si mon humble Mnge
Approchait de votre ramage,
Je serais Ie phénix des gens do l'Institut!"
A ces mots, Ie Reyer tressaute d'allégresse
Et, sans en comprendre Ie hut
Laisse chappor Ie tour de faveur de sa pièce.
Massenet s'en saïsit et dit: Mon bon monsieur,
Sachez que tont compositeur
Vit aux dépens de celui qui l'écoute.
Cette lecon vaut bien un gros Mur/e sans doutc!"
Le Reyer. honteux et coiifus,
Jura, dans les .Dcliats, qu'on ne l'y prendrait plus.
M.
liet Thcatro Libre van Antoine to Parijs zal
voortaan niet meer iedere veertien dagen, maar
slechts eenmaal 's maands een nieuw stuk geven,
en dan drie avonden achter elkaar. In de
Menusplaisirs en in de Nouveautés is men de operette
gaan afdanken en neemt er nieuwe stukken van
Antoine's richting aan. Voor de Menus-plaisirs
heeft Brasseur van Guy de Moupassant eene be
werking van znn Pierre et Jean gevraagd; maar
de schrijver heeft geweigerd, nu zal Zola's Une
page d'amow er gedramatiseerd worden.
De president der Fransche Republiek heeft zich
op vier plaatsen in het Théatre Libre geabonneerd.
Octave Feuillet zal in den winter 1891?1892
een tooneelstuk, door hemzelf uit zijn roman
Honneur cTartiste getrokken, in het Gymnase laten
opvoeren.
De tournee welke door een aantal Parijsche
kunstenaars onder leiding van Coquelin en met
Judic als ster, in Zuid-Amerika gemaakt is, heeft
zeer rijke vruchten opgeleverd. Vooral in
Rio-deJaneiro haalde men een gouden oogst binnen.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Uit Constantinopel worden omtrent de Turksche
censuur weer fraaie dingen gemeld. Een
Bulgaarsche knaap die naar Robert College terugkeerde,
is vier dagen gevangen gehouden en eerst tegen
hooge borgstelling weer naar school gestuurd,
omdat hij in zijn bezit had een exemplaar van
Freeman's Outlines of JSuropean History. Anders
werd niets tegen hem ingebracht. Het boek staat
op die school op het programma; men is nieuws
gierig naar de behandeling voor de rechtbank.
De censuur op de drukpers maakt zich, gelijk
overal, telkens door domheden belachelijk. De
tractaatjes door de vereeniging voor de
Zondagscholen rondgedeeld, behandelden onlangs de ge
lijkenis van den Verloren Zoon"; dit werd ver
boden, ofschoon anders de tractaatjes toegelaten
zijn, omdat er in gesproken werd van de oudere
broeder." De sultan heeft namelijk sen ouderen
broeder, die voor krankzinnig doorgaat en daarom
opgesloten is; men dacht het een toespeling be
vatte op dat geval.
Een jaar geleden viel er in hetzelfde departe
ment een geval voor, waarvan kortelijk melding
gemaakt werd, maar dat nu eerst geheel opge
helderd is. De statuten van eene Grieksche
liefdadige vereeniging werden in de voorstad Galata
uitgegeven. Op de titelpagina stond als motto
een tekst uit den brief aan de Galaten: Terwijl
het nog tijd is, laat ons allen menschen weldoen,
en in het bijzonder aan de gemeente des geloofs."
Onder deze aanhaling staat: Paulos prös Galata."
Een vernuftig censor nu begreep dat dit de naam
en het adres van den drukker moest zijn, en wel
van een drukker die niet op de lijst der regee
ring voorkwam; dientengevolge werd een der
zetters verscheidene dagen opgesloten gehouden,
omdat hij niet wilde openbaren waar het adres
van dien Paulus was. Vergeefs deelde hij mede
dat Paulus dood was, al lang; de autoriteit wilde
niet overtuigd worden. Waar heeft die Paulus dan
gewoond? Toch in Galata? Waar was dan zijn
drukkerij in Galata? De zetter beweerde dat
Paulus al achttienhonderd jaar dood was; maar dit
hielp niet: met zulke praatjes moest men bij een
ambtenaar der censuur niet aankomen. Eindelijk,
nadat een aantal te goeder naam en faam bekende
personen hadden verklaard dat Paulus dood was,
en zelfs nooit in Galata had gewoond, werd de
zetter losgelaten.
De onschuldigste boeken worden aan het kantoor
van inkomende rechten tegengehouden; geen
schoolboek van aardrijkskunde zou er doorkomen.
Men beweert dat verscheidene ambtenaren mooie
boekerijen samenstellen van gecoufiskeerde boeken.
Wetenschap.
HET PHOTOGRAFENCONGRES TE
BERLIJN.
Op '28 September is te Berlijrj een congres
van dilettant photografen geopend, of, puristï>ch
en minder verstaanbaar: neen samenkomst van
liefhebbers der lichtbeeldkunst." De photografeu
i komen bijeen, om getuigenis af te leggen van
de groote beteekeuis diéhunjse kunst ie de
laatste tien jaren verkregen beeft. \Vttt was de
photografie vroeger??een industrieel procédé, dat
aan de ijdelheid en bet eenigszins verdacht
populariseeren van kunstwerken werl dienstbaar
gemaakt. Wat is zij nu? een belangrijk in
strument ia dienst d< r kunst, der wetenschap,
der maatschappij; eene macht der be^cha-ir.g,
evenals de stoommachine, de spoortrein, de tel
gra:if, de telefoon.
Geen andere schepping onzer eeuw, die toch
rijk aan technische wonderen is, is zoo spoedig
algemeen, zoo plotseling volmaakt, zoo geheel
onontbeerlijk geworden, zoo diep in het leven
der tijdgenooten geworteld, als de phntosrrsfie.
Niemand is er, die nL-t, hetzij meer of minder,
mtt haar te doen heeft gehad, met de
honestee2de Jaargang*.
Schaakspel.
5 Oetober 1890.
Partijen gespeeld pp het tournooi te Manchester.
HOLLANDSCHE VERDEDIGING.
W;i. Zwart.
Tinsley. Schallopp.
l dl f 5 17 gh5 : erf 5:
2 P.fS P.f6 18 of 5: K.hS
3 P.cS e! 19 ei D h4
4 e3 L.e7 (a) 20 T.fl T.gSf
5 L.dS o?o 21 Khl D.f6
6 L.d2 b6 22 P.c7 : T).g7
7 o?o L.b7 23 D.c2 T.acS
8 P.e5 (b) dG 24 P.eG D.f 7
9 P.fS P.bd7(c) 25 L.c3 (15
10 P.g5 D.e8 26 e5 T.cG
11 P.ef>: D.gfi 27 T.cl P.fS
12 13 T.fcS 28 P.f8: D.f8 (f)
13 g4(d) P.hö(e) 29 f ij L..18
14 L.f 5 : D.f 6 30 T.g-4 T gJ :
15 P.e4 L.e4: 31 Dg4: D.f 7
16 fe4 : g(j 32 T.gl met gewonr.en
spel.
(a) Looper op b4 wordt voor beter gehouden.
(b) Om zwart uittelokken zijn koningspion on
beschermd te laten, maar dit doel is te duidelijk
om zwart In den val te laten loopen.
(c) Ontegenzeggelijk een groote fout, L.f3: zou
beter zijn geweest, hoewel zijn positie toch niet
mooi is.
(d) Deze zet brengt zwart een gevoel-'gcn slag
toe.
(e) Zwart is tamelijk beperkt in de keuze van
zijn zetten. liet witte paard is onweerstaanbaar.
(f) liet nemen van dit paard verhaast zijn
nederlaag nog meer.
19I)l>7:rO
20 L.b5
21 T.gl
22 L.cG
23 T. sS
2lT.aj.l
25 T.g7t "-£
26 T.gl-gf>
T.afS 27 T.«3
D.d8 28 K. g l
I'.ptt 29 K.g2
l'.ft 30 T gS :
T.t6 31 K.'tl
T.hlj 32 T tri
I' f4 f
P.e2f
P.ys :
I).h4
D.hlf
D.hSt
T.eOf
RUSSISCHE VERDEDIGING.
Loroek.
Wit.
l e4
2 P.fS
3 P.c5:
4 P.fS
5 d4
(j L.dS
7 0?0
8 c4
'.) có
Mortiiner.
Zwart.
<J5
p.;<;
d';
P.e4 :
d5
P.cG")
L.c7
L.eU
L.g4
10 L.o.'i
11 l' c3
VI bc3:
13 b3
14 D.bl/>)
15 gf3:
10 K.h2
17 L. go
18 L.e7 :c)
0?0
P.c3 :
15
L.h5
L.fS :
D.d7
T. f6
T.f 7
P.e7 :
P.b.3 : en zwart staat beter.
d) Hoewel de boeken dezen zet als de beste
voor zwart aangeven, \indt de heer Steinitz dit
zeer twijfelachtig.
b) Vrij stout voor een tournooi-partij, waardoor
zijn koning aan een nog al sterken aanval bloot
staat.
c') Met dezen looper af te doen, is niet goed,
op f4 terug te gaan zou veel beter zijn geweest.
(?) Te laat om voor wit van eenig voordeel te
zijn. /wart behoeft zich om zulk een pion niet
te bekommeren.
kroonde hoofden te beginnen, tot de eenvoudig.
ste staljongen; zelfs de roodhuid in het verre
wilde westen en het zwarte vee der Tippoo
Tipp's. En nog lang zijn wij niet aan het eind
der ontwikkeling. De photografie wordt onge
twijfeld even algemeen als de kennis van den
tijd; evenals tegenwoordig de grootste helft der
beschaafde meuschheid een horloge op zak heeft,
zal in een niet ver verwijderde toekomst de
photographie-toestel onze vaste geleider zgn,
in een portefeuille verstopt in een
tooneelkijkertui, in een stok, in een hoed, misschien zelfs
als roset in een knoopsgat. Voor tegenwoordige
zonen van Niepce en Daguerre is niets meer on
mogelijk ; nog een korte poos maar, en op de
gansche oppervlakte van onzen bol deelt zien de
menschheid in twee klassen, tot welke beide
ieder behooren dan: gephotografeerden en pho
tografen.
* *
Men vraagt zich af: Hoe konden onze voor
vaderen het buiten deze merkwaardige kunst
stellen ? Maar dichtbij gezien, is de photografie,
het in dienst stellen van het machtige zonlicht
als toovenaar, wel de wonderbaarste van alle
wonderbare uitvindingen der laatste jaren, en in
veelheid van toepassingen door geene andere ge
venaard. Het afbeelden van 's menschen ge
zicht voor vrienden en verwanten, eerst het hoofd
doel, is nu maar een zeer klein gedeelte van haar
werkkr'ng. Sedert Niepce en Daguerre (als het*
niet Bayard en Talbot waren) haar als een soort
magie uitvonden, heeft zij zich overal
heengewerkt, waar de fantasie haar maar zenden wilde.
Men denke aan de photografie in de lucht, waar
mede men uit het schuitje van een ballon, in
den schoot der wolken, plattegronden opneemt,
zoo scherp, zoo nauwkeurig, zoo fijn, dat geen
landkaart, geen opneming van uit een punt op
aarde het evenaren kan. Uit het schuitje van
den ballon? Men heeft niet eens een schuitje,
niet eens een ballon rneer noodig, zelfs geen
luchtschipper en geen photograaf; een eenvou
dige vlieger van papier opereert zelf en is vol
doende. Arthur Batut, een onvermoeid Fransch
dilettant-photograaf, heeft dezen papieren vlieger
in de lucht gezonden om vandaar uit, uit de
wolken, een getrouw bseld van onze aardopper
vlakte te geven.
De toestel werkt natuurlijk electrisch, tot ont
spanning der veer voor de instantané-sluiting
dient een eenvoudige garen draad, waaraan een
lont bevestigd is; het verbranden der lont duurt
precies zoo lang als het opstijgen van den vlie
ger; zoodra de vlieger staat, bereikt de vlam den
draad, steekt dezen in brand en de instantan
sluiting kan werken. Eenvoudiger en vernuftiger
kan geen toestel vervaardigd worden. De heer
Arthur Batut heeft over zijne vinding een boekje
geschreven, La pliotographie aërienne
paroerfvolant, dat oulangs te Parijs bij
Gauthier-Villars verschenen is.
Men denke dan aan de instantané-photografie,
die slechts een oogeublik, slechts een deel van
eene seconde uco lig heeft om de kaleidoscopische
afbeelding van een springenden jongen, van een
galoppeerend paard, van een projectiel dat de
lucht doorvliegt, zelfs van den bliksem die uit
de wolken schiet, weer te geven. Een gansche
kunst is het, die den aestheticus verrast, en den
kunstenaar een nieuwe wereld opent. Wanneer
onze kunstenaars een dravend paard zien volgens
de opname der instantané-photographie, gelijkt
het op geen der paarden die zij zouden durven
schilderen, en ook nooit sedert de uitvinding der
schilderkunst is eeu paard zoo geschilderd ge
worden, behalve door ae generatie van kun
stenaars, wier werken ook in andere opzichten
zoo merkwaardig zijn: de makers der Etruscische
vazen en fresco's. De loopende paarden van deze
wonderbare artisten komen nu voor 't eerst tot
waardeering. En met de vogels in de vlucht is
het eveuzoo. Alle Europeesche kunstenaars schil
deren ten vogel, die met uitgespreide vleugels,
de punten naar boven gericht, vliegt; de Japan
ners en Caineezen daarentegen stellen hem voor
met de vleugels omhoog of naar beneden gericht,
en dau ook de punten naar boven of naar be
neden. Nu ziju hier toevallig beiden op denver
keerden weg, noch de een noch de ander heeft
goed gezien of liet gecompliceerde stel bewegingen
kunnen ontleden.
Men heeft onlangs in Weenen voorgesteld, bij
wedrennen de jury op het punt van aankomst
door een photograpliietoestel te ver vangen, daar
de afteekening dan tegelijk een onwraakbaar
rechter en eeu nauwkeurig getuige, ook van al
wat zich gedurende den laatsten meter van het
rennen in de bm;rt had toegedragen, zou z\jn.
Het wonderlijkste
is, dat zelfs de fouten der
gebreken onverwachte
toephotografie eu hare
passingen vinden.
Het witte licht is, gelijk men weet, niet n;
gaat het door een prisma, dan ontbindt het zich
in een b reeden band van kleuren, het spectrum,
dat al de kleuren van den regenboog in
eiudeloos zachte schakeeringen bevat. Niet al deze
kleuren werken gelijkelijk op de gevoelige plaat,
de lichtste, roodste, punten komen als afschuwe
lijke Jidteekens te voorschijn.
Daarom is bij aangezichtsphotografie het retou
cheeren eene noodzakelijkheid ; dit mott vleiend
en toch nauwkeurig zijn; gele sporen in de
huid, voor het o<".g nog onzichtbaar, zijn voor de
gevoelige plaat duideliik te herkennen. Hiervan
hebben de palaeografen gebruik gemaakt; zij
hebben daardoor palirnpsrstea ontcijferd, naar
den photOfvrafwhen afdruk, zonder ze met de
zoo gevaarlijke chemische wasschingen te bescha
digen, en uit verweerde elocumenfeii den half
verganen zin weer opgediept.
Zoo kan meu ook op metaal of papier de ge
ringste uitkrabbingen, de fijnste vervalsclüugen
herkenren en aldus crediet, eer en vermogen tegen
de aanslagen van listige bedriegers beveiligen.
Het wonderlijkste is misschien nog een geval
cl;,t zich onlangs te Berlijn voordeed. Een dame
gp.at naar den photograaf om haar portret te
h-.ten maken. Op de eerste plaat komt haar ge
zicht vol vlekken te voorschijn ; de photograaf
kan geen opheldering geven van het geval. Een
tweede portret wordt gemaakt, en v/eer is het