De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 5 oktober pagina 6

5 oktober 1890 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

lïfffTEEDAltMEB, TTfflTffBLAir TO^R NEDEBLAlfö. jer dame vol vlekken, terwijl aan haar «iets te zien was. Acht dagen later lag zij Jek, aan de pokken. De photografie dus , de ziekte vooruitgezien, op eeu oogenblik noch patiënt noch dokter er iets van ontdekt ttn. Dan de photografie van het oneindig kleine. de pnotomicrografie kunnen wij de onmassa's stofjes der oneindig kleine ie», de sporen, vibrions, bacteriën en herkennen; wij vergrooten zooveel als wij willen het gansche onzichtbare dat Inent en water bevolkt, en zich boven ?npw^ in ons en om ons, als een moorddadige Stevèlsluier uitstrekt, als een vergiftigde atmos, zonder genade en zonder grenzen. Nooit len wij zonder de hulp der photografie gron den aard en de levensvoorwaarden van deze Harden vijanden kunnen bestudeeren, het ge* hfiim hunner werkzaamheid uitvorschen, en tegen Kunne verwoestingen het gansche verdedigings«ysteem der moderne wetenschap in het veld Se photegrafie van het oneindig groote is niet ,< minder belangrijk, aanlokkend, verrassend. Om van het kleinste stukje des hemels een ka*rt t» teekenen, had vroeger de ervarenste astronoom den arbeid van tal van jaren noodig; thftng wordt dit, dank zij de photografie, in een Vtt verricht, en met een nauwkeurigheid, een me nooit een mensch had kunnen beBb leiders op het gebied van hemelphotografie '~ de gebroeders Henri te Parijs; hun gelukte ?UK ia de onzuivere, dikke atmosfeer van een f Slülioenenstad gesternten af te beelden, wier ' SMitijn men niet vermoedde, welke de volmaakt" 8te telescopen niet verrieden, sterren van de 17e grootte. In de astronomie heeft deze kunst een . IHSrkelrjk» omwenteling teweeggebracht; het is «U nieuwe wetenschap die zich vormt, de pho" tógrafie van het onbereikbare. Wellicht heeft de hemelphotographie nog een 8&der en gewenscht gevolg, de oplossing van het vraagstuk der weervoorspelling, tot heden rog steeds een raden en gissen Professor Zeuger meent dat inen in het beschouwen van de zonnevlekken en de maan, in verband met het verschillend uitzien dat onze dampkring hun geeft, belang>$jke punten van zekerheid kan vinden om het ?weer te voorspellen. Nu verzetten zich de zonnetlekken door hun glans en de maan door hare schijngestalten tegen voortdurende waarneming. Maar de phötographie laat zich noch verblinden noch buitensluiten; in het honderdste eener fleeonde geeft zij ons een onvergankelijk beeld der zon en wij kunnen dit zoo dikwijls en in zooveel gedeelten nemen als de wetenschap het noodig acht. * * # Het gewone practische nut der photoaraphie neemt ook dagelijks toe. In Amerika hebben de bezitters van groote tuinen, de bankiers, de lieden tlie brandkasten, kostbare meubels, voorwerpen van waarde bezitten, haar tot verzekering der veiligheid aangewend. ' Een voorbeeld daarvan haalt de Photografie News aan. De eigenaar van ruik een toestel had vele personen uitgenoodigd de proef te komen zien en zeide nu tot hen : «Beproeft eens, deze brandkast te oppnen, en gij zult zien, dat ik u precies zeg in welke mi nuut de inbraak geschkd is, en u het bijna schrif telijk bewijs leveren zal, wie uwer de inbraak heeft gepleegd." Toen verwijderde hij zich, een der heeren nam de taak op zich de kast te openen. Dat ging Biet moeielijk, want men had den sleutel erop gelaten. Maar nauwelijks was de deur geopend, of een razend gelui klonk door het gansche huis, afgebroken door een plotseling dichtknappen. De photograaf trad binnen en zeide tot den heer: »U hebt de kast opengebroken, om kwart vóór drieën." »Maar wat bewijst u dat ik het was?" 'De photograaf glimlachte en toonde hem in een hoek een klei u toestel en daarboven een kleine hangklok. »Zie, hij heeft u betrapt!'' Binnen vijf minnten was het portret van d^n inbreker klaar. Geen twijfel was meer mogelijk. Op de plaat stond duidelijk het beeld vau den man met den sleutel in de hand en ten over vloede het cijfer 2.45. Uit voorzichtigheid nam de lieer, die de in braak gepleegd had, het portret mee. Deze toepassing is zeer eenvoudig. Een dunne draad houdt de veer tegen, de inbreker verbreekt . dien, de plaat neemt haren afdruk en verdwijnt door eea andere veer, die tegelijk een nieuwe plaat inschuift en het objectief sluit. Het ge tuigenis omtrent de misdaad rust veilig in het kastje. In den nacht ontsteekt tegelijk een kleine lont het bekende niagnesiumpoeder. dat als bliksemlicht ontbrandt, en de misdadiger is tegelijk verbluft en gephotografeerd. Zij die vele jaren geleden profeteerden dat de kunst van Daguerre, alleen voor de menscheIjjke ijdelheid uitgevonden, slechts kort leven zou, hadden geen denkbeeld van dezen machtigen factor der beschaving, aan wien onze schoone en nuttige kunsten nog zoo oneindig veel verschul digd zullen zijn. DIE NOODLOTTIGE PHONOGRAAF : Natuurlijk had ik vóór dien tijd wel eens van zoo'u ding gehoord. Ik bad een duistere voor stelling dat, wanneer men een kruk omdraaide, het door middel vnn ekctriciteit iemands woor den teruggaf; ik had er ook een flauw i Jee van, dat het in vorm veel van een koffiemolen had. Maar weinig vermoeden had ik, welk een macht ten kwade er in dat oogen?chijnlijk zoo eenvou dig mechanisch toestel was verborgen. Mijn eerste waarschuwing was het geval van mijn armen vriend Vlammer. Deze deed zijn naam alle eer aan, en was een zeer ontvlambaar jongmensch, die de gewoonte had om in verbor gen hoekjes van salons dingen te zeggen, waar aan hij allerminst hoopte, dat de sclioone, met wie hij in gesprek was, hem zou houden. Ik waarschuwde hem dikwijls tegen die gevaarlijke gewoonte, maar hij antwoordde altijd, op zijn joviale manier: »Mijn beste jongen, ik ben zoo veilig, als 't maar ban. Denk je soms dat ik geen man van de wereld ben 1 (Vlammer hield bijzonder veel van dien sieriijken titel). Ik %et nooit een woord op papier." Arme kerel! hij zou gauw genoeg zijn ver gissing inzien ! Zooals je wilt, natuurlijk," antwoordde ik, »maar wees op je hoede voor die juffrouw Han dig. Ik heb onlangs zonderlinge dingen over ha"ar gehoord, en ik ben er zekc-- van dat het een persoontje is vol gevaarlijke plannen en aan slagen." Ik kan hier nog vermelden, dat Vlammer een goede partij is, met 500 pond 'sjaars en uitzicht op nog meer. Toen ik Vlammer de volgende maal ontmoette merkte ik op, dat hij er tamelijk ongelukkig uitzag. »Ik wou dat ik je raad maar had opgevolgd," zeide hij met een pijnlijken glimlach. Dat is zeker, dat het met dat juffertje Handig erg is tegengevallen, en zij en haar moeder houden vol, dat zij een aanklacht zullen inbrengen wegens verbreking van trouwbeloften. Ik moet je be kennen, dat ik wel een beetje te ver ben gegaan, maar .... wfl. er was geen woord op schrift zie je. En toch ____ " Ik zeide maar niet : »Dat heb ik je wel ge zegd," maar vroeg alleen, wanneer de zaak voor zou komen. Toen het zoover was, ging ik naar het gerechtshof en zag mijn ongelukkigen vriend naast zijn advocaat zitten, met een treurigen glimlach luisterend naar het verhaal van den advocaat zijner tegenpartij. Ik bemerkte een zon derling uitziende machine in de hand van dezen laatsten advocaat en was juist bezig mijzelven af te vragen, wat di' kon zijn, toen hij het op de een of andere wijze begon te behandelen. Tot mijn verbazing hoorde ik in de doodelijke stilte de stem van Vlammer, die op hartstochtelijken toon verklaarde, dat iemand, die Adelaïde scheen te heeten, het licht van zijn leven en de appel van zijn oogen was. Hij merkte verder op dat meergemelde Adelaïde het eenige meisje was om wie hij ooit iets had gegeven eu dat hij nooit meer een gelukkig oogeiiblik zou hebben/ wan neer zij iemand anders zou toebehooren. Toen volgde er een geluid, dat er wel iets van had alsof er zachtjes een flesch werd opengetrokken. Onwillekeurig keek ik Daar Vlammer. Hij was doodsbleek, maar bewoog zijn lippen niet. De geluiden waren klaarblijkelijk niet van hem af komstig. Er kwam nog veel meer van hetzelfde soort, dat ik niet behoef te herhalen. Ik had nooit gedacht dat de rampzalige man zóó ver ging met zijn onbescbeidenheden ; want de meedoogenlooze phonograaf ging voort met te doen, wat ik, in 't algemeen en prozaïsch, alleen kan be schouwen als een huwelijksaanzoek. De dame. die Adelaïde heette, beschouwde bet klaarblijkelijk ook zoo. want een vrouwelijke stem mompelde zenuwachtig »ja" en het voorval werd besloten door een waar salvo van f'essehen opentrekken. Daarna zweeg de helsche machine. Zij had haar rol afgespeeld en de advocaat zette haar weg. Hij had een andere pijl op zijn boog. »Dit, heeren,'' zeide hij, iets, dat op een groote landkaart, leek, ontrollende, »is een phntogmphie instantanée van den beschuldigde, terwijl hij juist bezig is hart en hand aan te bieden aan mijn cliënte. Zij ir, genomen met een gehehncamera, die er uitzag als een werkmandje, en zij stelt voor ma.ir, meer behoef ik niet te zeg gen. Let zelven op de teederheid, de toewijding in zijn houding, heeren. Om het u gemakkelijker te maken, en u een passend idee van het tooneel te geven, is de oorspronkelijke photographie aan merkelijk vergroot." Hij reikte het over, en de leden van de jury gaven bet door, schaterend van het lachen. Zelfs zijn lordschap boog zijn gelaat, over zijn papieren om een glimlacüte verbergen. Het was een reusachtige pr.?nt: Vlammer en juffrouw Handig bezig elkaar te liefkoozen, ongeveer half levens groot. Het is onnnodig om te zeggen, cl at de familie Handig schadevergoeding; kreeg, en den volgenden dag werd het sreval meegedeeld in elke courant van het Vere.'nirle Konin Wat den armen Vlammer betreft, hij vertrok r.oo <ï;inw mogelijk naar Centraal Afrika, waar hij, pvloof ik, van plan is zich voor zijn verdere levensdagen te vestigen. Maar dit heeft niets te maken met mijn eieen ongeluk, behalve, dat het mij op mijn h'icilo luid kunnen doen zijn, en dit was, belaas! niet In-t sreval. Ik gins; zooals altijd met mijn darrf'lijV-che bezigheden voort, totdat ten slofte ook mij het noodlot achterhaalde. In den loop mijner zaken kwam ik soms in aanraking met een zekeren heer dien ik, voor zichtigheidshalve, maar mijnheer Dinges zal noe men. Daar ons verhaal over phonografen en niet over zaken handelt, is het voldoende, te zeggen, dat hij mij op een gemeene, hoewel niet bepaald onwettige manier beetnam, en er toen later nog op giug bluffen. Dit laatste maakte het nog veel erger, en ik moet bekennen, dat ik vreeselijk boos was. In mijn woede ging ik rechtuit naar zijn kautoor. liet mij aandienen, eu werd na eenigen tijd in de kamer gelaten, waar deaartsschurk achter de tafel zat. Zooals ik reeds ge zegd heb, was ik vreeselijk boos, maar ik had nog genoeg tegenwoordigheid van geest om rond te kijken, en mij er vau te overtuigen, dat wij alleen waren. Voldaan op dit punt, en zonder te letten op een ironische vraag, of ik was gekomen om nog een zaakje met hem te doen, deed ik de deur op slot en begon hem te zeggen, wat ik op mijn hart had. Vau het eene woord kwam liet andere, eu ik verbeeld mij, dat ons onderhoud zoowat een half uur moet htbben geduurd, gedurende wel ken tijd verscheidene meuschen op de deur kwamen tikken. Dinges zeide aiet veel en leunde achterover in zijn stoel met een tamelijk bleek gezicht en een lef lijken glimlach. Toen ik mijn hart heelemaal had uitgestort, en nadat hij mij had gevraagd, of ik soms nog iets had te zeggen, deed bij de deur open en liet mij uit met <-en beleefde buiging en denzelfden glim lach. Ik glimlachte eveneens. Ziju blik beviel mij niet erg, eu daar ik wel wist, dat eenige van mijn gezegden bepaald lasterlijk waren, wenschte ik mijzelven geluk er mee, dat het on derhoud streng onder vier oogen was geweest «Dinges," dacht ik, »kan Dodson eu Fogsr te gelijk zijn, maar ik ben, Goddank, geeu Pickwick". Evenals die ongelukkige Vlammer, stond ik op den rand eens afgrouds, zonder het te weten. Verscheidc-n weken gingen voorbij en ik hoorde niets meer over de zaak, totdat ik op een dag een brief ontving van een welbekende advocatenfirma, die mij het plan van hun cliënt, den heer Dinges meedeelden, om tegen mij teprocedeeren wegens grove en gemeene lastertaal, geuit op den zoo en zooveelsten. Ik was niet op mijn gemak, maar wierp den brief in het vuur, en deed mijn best om te gelooven dat het niets dan bangmakerij was. Maar het bleek ernst te zijn, en eindelijk moe-t ik mij wenden t:.t mijn eigen rechtsgeleerde, die van dezelfde opinie was, en zeide dat Dinges geen enkel bewijs had. Manr, de tegenpartij was van plan den strijd te aanvaarden, en ik moest dus voorde rechtbank verschijnen. De zaak Dinges contra Smits was de eerste van haren aard, en vei'oorzaakte over 't alge meen f-en ontzaglijke geestdrift in de rechtsge leerde kringen een geestdrift, die ik in 't ge heel niet deelde, vooral toen ik. het gerechtshof binnenkomende, den mij reeds al te bekenden vorm van een phonograaf' ontwaarde. Maar daar de punten vau beschuldiging, die werden inge bracht, wel van eeuig belaag waren, kan ik ze evengoed vermelden. In do eerste plaats werd er betoogd, dat, naardemaal de phonograaf tot op zekere hoogte als een persoon kou worden beschouwd voor zoover hij kou spreken en hooren het uiten van lastertaal in zijn tegenwoordigheid gelijk stond met publicatie. Daarna werd er vermeld, dat het instrument, omdat het alleen was gemaakt om te hooren eu te herhalen, een zedelijken, zoo a! niet uoodzakelijken plicht vervulde, wanneer de invloed van een uurwerk Let noopte, de lastertaal kort na mijn vertrek te herhalen, in tegenwoordigheid van mijnheer Dinges, twee of drie zijner cliënten, en eeu ka'sier. De tegenwoordigheid vau den phonograaf werd verklaard, omdat hij gewoonlijk werd gebruikt om gesprekken over zaken mee te doelen, en de kosten vau een stenograaf uit te sparen. »Ik zou de oorcu van de rechtbank niet willen kwetsen door de woorden vau den beschuldigde alien te willen herhalen," merkte de advocaat van de tegenpartij aan, terwijl hij langzaam aan de kruk dra.'iide. »l->n keuze uit de minst beleedigeü'lc zul wel voldoende zijn.'' De phonograaf' stak dadelijk vi.n walen barstte los in eeu stortvloed van beleedidmjen. allemaal de mijne, met de merdor-sreniuoze juistheid van een wrekend<-n engel. Hij elke bijzonder lasterlijke uitdrukking glimlachte en knikte Diusres. Na eenigen t ij u z-;g mijn kwelgeest er va,-; af. ?Ik geloof, (ii.t lut uu wel srenoec: z>;l zijn mijnheer,'' zeide hij, op/.ieado. -..Het overige'is te eeneumale ongeschikt voor het publiek, liet zou xelfs do phonogranf onteeren het oanoodi.r te herhalen." mij een geschreven copie van mijn. woorden voorlezen, zin voor zin, beurt om beurt met den phonograaf, en verscheiden experts in stemgeluid zwoeren dat het mijn stem was. Ik wachtte er niet op, dat al de rechtspunten werden uitgeplozen. Na een dapperen strijd bezweek mijn advocaat, en ca een langdurig proces werd ik veroordeeld tot zware koeten, en schade vergo 3ding naar evenredigheid. Ik zat somber gestemd in mijn studeer kamer, toen het bericht hiervan kwam. Toen zette ik mij voor mijn schrijftafel en schreef dit voor de couraut. Nu gij de verschrikkelijke ge volgen van Edison's verderfelijke vernuftiglieid hebt vernomen, vertrouw ik, dat gij niet langer zult voortgaan uwe kolommen te vullen inet lof voor deu mau, die het verraderlijke afluisteren tot een mechanische wetenschap heeft gemaakt. VOOR DAMESDe modeldiur. J^Ttjes en mouwen. Een dure winter. De her togin de Fit s-James. Eindelijk is dan de moclekleur gevonden." Het wordt als een triomf kreet uit Parijs bericht, maar nn het moot uitkomen wat dan die modckleuris, schijnt bet er een om er oen op tootegeven." Eenvoudig bruin, bruin, van licht beige, door het oude i'euille-morte on do andere herfsttinten heen, tot de donkerste cacao. Ergdcnkend, zooals de wereld is," schrijft eene correspondente uit Parijs aan een buitenlandsch b!ad, heelt men een oogen blik gedacht, dat de Ilollaudsche cacaofirma Van Houten een groote som aan do dameskleermakers geofferd bad, om haar artikel en zijn benaming als reclame to doen aannemen; maar ieder weet, dat de vrouwen welke de modo maken, tot geen prijs iets zouden draden wat haar slecht stond." Hoe het zij, beige, Conf/o. cncao, zijn do modetinten; wij vreezen dat de blanketselfabrikanton hot met genoegen zullen zien, want menig teint schijnt vaal als er te veel bruin in do buurt is; zoowel blondines als brunetten zullen wat velouiine, wat wit of rood noodig hebhen. Gelukkig zijn eenige andere tinten toegelaten ; behalve het bleu lobélia, waarvan wij spraken, is er ook een bleu de France, evenals het eerstgemeldc vrij hard, maar met bont en veeren te verzachten. Ook is het niet verboden grijs of heliotrope of groen of reseda te dragen, 011 dit te eer, omdat het nieuwste dezen winter zal zijn: niet twee, maar drie kleuren in kleed of in mantel te vercenigen.En dit niet op bescheiden wijs, maar opzichtig, opzettelijk. Bij de herlstexpositie trokken mantels de aandacht met drie knigen, in deze volgorde : de benedenste, bruin, de middelste groen, de bovenste rood. Het zijn de mamteaux cmuéleon; en deze zcltdc neiging tot arlekijnachtige combinaties was ook in een aantal wandelcostumes optemerken. * * * De fluweclen jacquelte, waarvan wij de vorige weck spraken, is bezig haren weg te vinden. Niet enkel in het kostbare getinte fluweel roet bloemen van gondiiügraan, dat wij beschreven, maar ook in zwart fluweel gaat het jakje herinnerend aan den spencer onzer grootmoeders weer re-georen. Men maakt ze in allerlei vorm, als ceintuur, als deini-mtisisasse. als kcursje, als vest zonder mouwen, als Figaro- of zouavenjakje ; voor hal en opera worden zo van CTCKS Henri II voorzien, waaruit dofjes gekleurd satijn komsn kijken. Bij alle wor den nu weer de mouwen als de rok genomen ; maar toch nog met versierselen, borduursel, pssscmcnt. sontache, gitten, zoo rijk mogelijk overla den. Nog slceds zijn de mouwen het duurste ge deelte van een modieus toilet; er wordt 200 a 800 francs voor gerekend. Men brengt ook op de mouwen gekruiste handen met blauwe turkooizen aan, die op de versiering van een Grieksch hei ligenbeeld gelijken, ofschoon overigens het Byzantijnsch en Moscovitisch niet meer heerschoisd is. Ook bezet men de mouwen met hloedroode of rose koralen, met stalen spijkerkoppen, en mei plaques van geslepen git. die er als groote knoopen uit zien, en wier grootte, zooals een correspondent zegt, geen andere grens heeft, dan den. moed der draagster. liet geribde dessin, dat wij onlangs vermeldden, in laken on fluweel (relourx imglais on. velours clias.«««?), wordt in alle stoften nagevolgd, ook in siciliennes en surahs. Men weet, dat in Frankrijk het geribde fluweel door arbeiders en hoeren knechts als broeh-'tof gedragen wordt ; do een en ander ziet er nu belangstelling in voor do arheiderstiuaestie en spreekt van de vriendschap tusschen de hertogin d'Uzès en Lonise Miciiel.... dit is zeker wel wat ver gezien. Van dit geribd tluwcel maakt men costuines in den trant van jachtcosturnes, mot korten sieep, van achteren lang jacquet, in den rug ecu weinig imrehaahl met een b/>nc!e rlrtiijoii, van voren met wijds rerers openend op een j'tljoi van gedrapeerd crêpe de-Chiuc. Probleem No. 40 van II. Mondes da Cc.-ta. Probleem Xo. 41 van een onbekende. Ingezonden door den heer ,1. Lia'i te Xiduo'burg 6 5 4 3 l i 2 i i 'A. WIT 3 zetten mat. g h c d e t WIT Tier zetter: mat. Vut: K.cS D.h8 L.l>7 en ef> T.g.'ïP.cG pions a2 e.'ï. Zwart: K.e-1 D.cl L.h-1 pions d2 en d.3 to en c7 Wit: K.rlG P.c8 L.d.4 pion a.'i en c4. g4 en g;">. ; Zwart: K.aO pion a4. J BUITKXIANDSC1ÏK MXDEDEELIXGEX. Aan hot uehingrijke. schaakeongres in het begin der vorige maand te Graz gehouden, namen ceel in hot Mewtertnurnooi: de heeren Ailiiu, Bauer, Marco eu Fc-ijfiiiieil uit WOCIJC.T, Prof. .Berger uit | Graz, K. Lusker nit IJerliJu en ilukcvt-tz uit j Aaa het Loofdtourncoi r.ainen. deel : v. Quaj drioii. }\?>??:?. dr. l'oseiioï, dr. Stehdierz, Töply v. j llolu'iivost en \ViiMiner. j j ie kei/er vau Oostenrijk heeft een prachtige ! zilveren hol a",i daarvoor jjesrhoulcen. wi'lkc ilu<;r l den herr ^lukoveb; luet f> j.initen werd behaald, ' daarop vo!i:r U.:i'<-r met -l1/^. I.a*kcT met 4. ! Berger en Feijeiiioii ieder met 2/1, i\ïarco met 2 i en Aluin II:CL U,. OPLOSSINGEN. Probleem No. «><S VP.U 11. ?lendes da Costa. wit ;:wart ! 1. R-l (f: dD CO i 2. büM c?> - i'4 i eJ l>2 t met varianten. Goede oplossingen ontvangen van W. v. II. te Delft, A. D. te Ilooscndaal, Ami alhier. K. P. te i Hilversum.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl