Historisch Archief 1877-1940
, Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uit|OTer> TJ. TAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 12 October.
I H H O V D t
VAN VERRE EN VAN NABIJ: FEUILLE
TON: Een bakkersroman, naar het Amerikaansch,
IV. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel
te Amsterdam, door Fr. Ch. Gounod, Ie Don
Jnan de Mozart, II. Muziek in de hoofdstad,
door M. Het orkest van Ch. Lamoureux, door M.
Huet's gemiddelde, I. Dirk van Hogendorp,
door Prof. Dr. P. J. Blok. - Aanteekeningen Schil
derkunst, door G. T. VARIA. SCHAAK
SPEL. MILITAIRE ZAKEN: De landsverde
diging. Frankrijk en Duitschland op eene
Engelsche kostschool, naar het Engelsen van Ascott
Hope, I. Voor Dames, door E-e. ALLER
LEI. RECLAMES. BEURSOVERZICHT.
ADVERTENTDEN.
Van verre en van naby.
De Italiaansche premier Crispi heeft zijne
lang toegezegde en herhaaldelijk uitgestelde
groote politieke redevoering in het Politeama
te Florence gehouden. Over de
binnenlandsche politiek en den econotnischen toestand
van Italiëheeft de heer Crispi in 't geheel
niet gesproken. Alleen gaf hij te verstaan,
dat de verkiezingen, die men in de maand
November verwachtte, voorloopig niet zouden
worden gehouden; het schijnt dus, dat ook
in dit opzicht zijne meening over die van
zijne collega's en van den koning de over
hand heeft behouden.
( Crispi's rede was in hoofdzaak eene
philippica tegen de irredentisten en eene ver
dediging van Italië's blijvende aansluiting
bij Oostenrijk en Duitschland. Hij wees op
het gevaarlijke van de leer, die elke
Italiaansch sprekende bevolking bij het konink
rijk wilde inlijven, eene leer die onder den
schijn van eene dichterlijke vaderlandsliefde
het vaderland in groote moeielijkheden zou
brengen. Natuurlijk kon de Italiaansche
staatsman de nationaliteiten-theorie, waarvan
Napoleon III, als het hem in zijn kraam te
pas kwam, zulk een handig gebruik wist te
maken, niet ongegrond noemen. Hij erkende,
dat Italiëaan de toepassing van dat be
ginsel zijn bestaan te danken had, maar
waarschuwde tegen eene overdrijving, waar
door Italiëzich een aantal
buitenlandsche mogendheden tot vijanden zou maken.
In de keuze zijner voorbeelden was Crispi
uiterst voorzichtig; hij sprak niet over Nizza
en Savoye, niet over Trentino en Triest,
maar vertelde dat de Italiaansch sprekende
Maltezers onder de Engelsche heerschappij
zeer gelukkig waren en dat de Zwitsers, al
behoorden zij tot drie verschillende nationa
liteiten, allerminst eene verdeeling van hun
land onder Duitschland, Frankrijk en Itali
wenschten. Hij wees verder op de »wijze be
dachtzaamheid", waarmede de Duitsche
reFeuilleton.
Een bakkersroman.
Naar het Amerikaansch.
Gottlieb rookte in doffen toorn verder, met
gefolterd hart en een warreling van bitter
booze gedachten in het hoofd. En aan
stonds want de duivel staat achter ieders
schouder, klaar om van elke oogenblikkelijke
zwakheid partij te trekken of al te hevige
driften dadelijk ten eigen nutte aan te wen
den werden die gedachten boozer en
klaarder, totdat zij zich goed en wel oplos
ten in het besluit, Hans zijn
Lebkuchenrecept te ontstelen, zóó met n slag zijn
concurrent volkomen te vernietigen en tege
lijk zijn eigen fortuin en roem te verze
keren.
De duivel paste natuurlijk wel op, Gottlieb's
geest de gedachte aan diefstal niet op deze
brutale manier in te geven; want de duivel
is een zeer bedachtzaam persoon en legt
steeds een zeer kiesche gezindheid aan den
dag, om het gevoel te sparen dergenen, die
hij in verzoeking wil leiden. Neen; hij deed
het heel handig als terugname van Gottlieb's
eigen ontvreemd rechtmatig goed voorkomen.
Zijn redeneering was bewonderenswaardig:
Hans was Gottlieb's bediende geweest en had
als zoodanig, zoowel als zijn recept, Gottlieb
geering het nationaliteiten-beginsel had toe
gepast, toen keizer Wilhelm II op het eiland
Helgoland had verklaard, dat Duitschland
zijne behoefte aan vergrooting van gebied
met dit laatste hapje volkomen bevredigd
achtte.
Van de irredentisten kwam Crispi op zijn
vroegere geestverwanten, de radicalen, die
hij evenwel niet bepaaldelijk noemde, maar
die hij klaarblijkelijk op het oog had, toen
hij sprak van de tegenstanders der triple
alliantie. Hij wees erop, dat door deze tegen
standers van zijne politiek werd aangedron
gen op eene verbreking van het verbond,
dat volgens hen van Italiëzoo groote offers
vergde, en tevens op ontwapening. Hoe kon
men eene politiek, die, zooals het
irredentisme, noodzakelijk tot oorlog moest leiden,
met eene verzwakking van Italië's strijd
krachten vereenigen ? En hoe kon men blind
zijn voor de gevolgen die de verbreking der
triple alliantie zou hebben ? Die verbreking
zou geheel in het voordeel zijn van hen, die
van eene nieuwe groepeering der katholieke
mogendheden het herstel van 's pausen we
reldlijke macht verwachtten.
Het beginsel, dat men met alle mogend
heden zooveel mogelijk op
vriendschappelijken voet moet staan, maar met geene en
kele eene alliantie moet sluiten, waardoor
men ook voor de toekomst gebonden
is, dat alliantiën slechts in tijden van gevaar
mogen worden gesloten, met een beperkt
doel en voor een beperkten tijd, was volgens
Crispi alleen toepasselijk in normale omstan
digheden en niet, zooals nu, in tijden waarin
Europa staat voor de oplossing van
moeielijke vraagstukken. Hoe was het Italiëgegaan
op het congres te Berlijn, in het jaar 1878 ?
Het had, door zijn isolement, allen invloed
in het Europeesch concert prijsgegeven, en
heeft daarvan de wrange vruchten geplukt.
En toen het de fout trachtte goed te maken
en pogingen deed om zich bij de
DuitschOostenrijksche alliantie aan te sluiten, werd
het aanvankelijk begroet met groot wantrou
wen. Eerst langzamerhand is dat wantrou
wen geweken. En de goede gevolgen der
alliantie zijn niet uitgebleven. Vóór zij tot
stand kwam, vond de heer Von Bismarck het
geraden, het Pruisisch gezantschap bij het
Vatikaan te herstellen, doch toen de ver
houding tusschen Italiëen zijne
bondgenooten eene werkelijk vriendschappelijke was
geworden, bracht de Duitsche keizer tot
tweemalen toe een bezoek aan het Eoma
intangibile en bleef ook het katholieke Oostenrijk
in zijne houding ten opzichte van het
zoogenoemde Romeinsche vraagstuk volkomen
loyaal.
Maar nog op andere wijze was het bestaan
van Oostenrijk, volgens Crispi, voor Itali
van groot belang. Een staat als Oostenrijk,
die uit een aantal nationaliteiten bestaat,
van welke geen enkele de overhand
vertoebehoord. Toen Hans heenging en het
recept met zich meenam, nam hij iets mee,
wat nog steeds zijn meester toekwam. Daar
om, redeneerde de duivel triomfantelijk, had
Gottlieb het volste recht, zich, hetzij op ge
oorloofde of slinksche wijze, opnieuw van
het recept meester te maken. En ten slotte
werd hem, als* klemargument van
duivellogica, de gedachte ingeblazen, dat Hans,
daar hij het recept noodwendig van buiten
moest kennen, door het enkele verlies van
het papier waarop het geschreven stond,
geen wezenlijke schade zoude lijden. Ter
eere van Gottlieb's goeden engel moet ver
meld worden, dat hij gedurende die
knaphandige voorstelling van den verdraaiden
kant der zaak, een paar malen waagde in
het midden te brengen maar op de be
deesde, oppervlakkige manier, die goeden
engelen ongelukkig eigen schijnt te zijn,
wanneer hun diensten werkelijk het drin
gendst worden gevorderd dat de zaak
ten genoege van alle belanghebbende par
tijen kon worden geschikt, door Hans te
veroorloven Minna te trouwen, en hem dan
als compagnon in de bakkerij te nemen.
En om Gottlieb recht te doen wedervaren,
dient gezegd, dat hij van die schuchtere
wenken van zijn goeden engel niet de minste
notitie nam.
Nu is de duivel daarentegen iemand, die
doortast en toen hij de booze begeerte in
Gottlieb's gemoed had opgewekt, verzuimde
hij geen tijd met hem een slechten weg te
krijgt, is voor het Europeesch evenwicht
onmisbaar. Men zou hem moeten scheppen,
als hij niet bestond. En wat Frankrijk be
treft niemand kan zich een Europa voor
stellen zonder Frankrijk, dat de meest sym
pathieke uitdrukking is der moderne be
schaving en eene onwederstaanbare aantrek
kingskracht uitoefent.
Crispi's slotwoorden waren gericht tegen
de republikeinen en bevatten eene verheer
lijking van de monarchie en eene herhaling
van de woorden, waarmede hij, j aren geleden,
zijn eigen bekeering van republikein tot
monarchist had verdedigd: »de republiek zou
ons verdeelen, de monarchie vereenigt ons."
» De redevoering van den Italiaanschen
premier schijnt in Duitschland [en in Oos
tenrijk een goeden indruk te hebben gemaakt.
Dat was trouwens te verwachten, want de
toetreding van Italiëtot het verbond der
beide mogendheden heeft voor elk harer
geen enkel nadeel, maar vele tastbare
voordeelen opgeleverd.
Of dit laatste ook voor Italiëzelf het
geval is geweest, mag men, ook na Crispi's
pleidooi, gerust betwijfelen. De geschiedenis
van Frankrijk gedurende de laatste twintig
jaren leert duidelijk genoeg, dat het isole
ment noch aan de eer, de waardigheid en
het gezag, noch aan den materieelen voor
spoed van eene groote mogendheid afbreuk
behoort te doen.
Voor de binnenlandsche politiek van Itali
is de rede van Crispi in zoover van
beteekenis, als zij het bewijs is voor eene nieuwe
verplaatsing van het zwaartepunt naar de
rechterzijde. Die rechterzijde was dan ook op
het feestmaal in het Politeama talrijk ver
tegenwoordigd.
Sedert ruim drie weken is Portugal zonder
ministerie. Dit is het gevolg van de met
Engeland gesloten conventie betreffende het
grondgebied in Zuid-Oostelijk Afrika. De
openbare meening heeft, zooals men weet,
tegen deze conventie op de heftigste wijze
protest aangeteekend, en bijna geen dag gaat
voorbij zonder demonstratiën, bij welke het
niet zelden tot ernstige botsingen komt. On
der zulke omstandigheden is de taak van
kabinetsformeerder even moeielijk als ondenk
baar; de heer da Silva Martens heeft haar
moeten nederleggen, en generaal d'Abreu e
Souza schijnt evenmin te zullen slagen. Na
tuurlijk blijft onder zulke omstandigheden
de ratificatie der overeenkomst uit. De Times
vindt hierin aanleiding om het ongelukkige
Portugal te dreigen, dat, wanneer het zich
niet spoedig in het onvermijdelijke schikt,
Engeland zich ook meester zal maken van
de tot nu toe onbetwiste gedeelten van
Portugal's koloniaal bezit in de genoemde stre
ken. Het blad raadt tevens den koning aan,
een ministerie samen te stellen, dat de
conopenen om haar te bevredigen. Toen Hans,
een vreemdeling in New-York, als bak
kersbediende in het caféNürnberg werd
aangenomen, had Gottlieb hem in de wel
willende gunst van een vriendin van
hem een hoogst fatsoenlijke, kleine gezette
Brunswijker weduwe, die kamers ver
huurde aanbevolen en in het aange
naam kwartier, toen voor hem gekozen, was
hij sedert gebleven. In datzelfde huis
woonde ook een van Gottlieb's leerlingen,
een losbandige knaap, wiens liefhebberij
voor schulden maken de weduwe meer dan
eens genoopt had, zijns patroons raad en
bijstand in te roepen. In dezen samenloop
van omstandigheden, waarop de duivel nu
zijn aandacht vestigde, zag Gottlieb zijn
gelegenheid. Het was gemakkelijk de weduwe
diets te maken, dat de jonge man den. kor
ten afstand tusschen losbandigheid en mis
daad had overschreden, en dat er een ver
moeden van diefstal op hem rustte, zwaar
genoeg om huiszoeking te rechtvaardigen;
het was gemakkelijk de weduwe beneden op
den uitkijk te laten blijven, terwijl Gottlieb
zocht, en dan was het zeer gemakkelijk te
zoeken, niet naar denkbeeldig gestolen goed
in de kist van den jongen leerling, maar
naar wat hijzelf uit de kist van Hans Kuhn
wilde stelen. De kist open te maken, was
wel het gemakkelijkst van alles. Gottlieb
had minstens een half dozijn Neurenburger
sloten in zijn huis, en hij had er op gere
kend zooals de uitkomst bewees, niet
ventie aanneemt en mede ondertéeken^
deenoods tegen den zin of althans zonder de
goedkeuring der Kamers. Mogelijk zal het
zoover tornen, maar in dat geval zal aaa
het prestige van den jongen koning een on
herstelbaar nadeel zijn toegebracht. ,
Engeland blijkt van geen verdere cone
ssiën te willen hooren. Daar het echter ^Ic
macht heeft om de bepalingen der conventie,
geratificeerd of niet, te doen uitvoeren,
het zeker verstandig handelen, zoo
zaak niet op haren en snaren zette,',
het aan den tijd overliet, de zeer verkh
bare opgewondenheid der Portugeezen te "
bedaren.
Eene voor het politieke leven in
land zeer belangrijke quaestie is dezer ifa
gen door de vereeniging de Unie te Amat$|r:
dam opgeworpen. Deze vereenigjng hoeft
zich tot verscheiden kiesvereenigingen hier
ter stede gewend met het voorstel om, b
aanstaande groote verkiezing van leden
Tweede Kamer als voornaamste eisch
de candidaten te stellen de krachtige me<$fc
werking tot onmiddellijke invoering van al
gemeen stemrecht.
Het is bekend, dat algemeen stemrecht
niet slechts sedert lang de eerste eisch is op
het radicale program, maar dat het ookoa
gezelschap van andere schoone zaken, «m
vele liberale programma's eene plaats heelt
gevonden. Maar het is ook bekend, dat fo
kans om een programma met kracht ver*.
dedigd en uitgevoerd te zien, in omgekeerde
reden staat tot de samengesteldheid daarvan.
Hoe langer de verlanglijst wordt, des te
grooter wordt de kans voor schipperen ea
plooien, voor het prijsgeven van beginselen
ter wille van kleine concessiën, voor poli
tiek gescharrel en geknoei van den meest
naverkwikkelijken aard. Niet het opstellen
van zulk een program is een fout, maar
wel het stellen van den eisch aan den
candidaat, om zijne krachten te wijden aan zó
veel hervormingen en verbeteringen, dat hi^
met de verzuchting: ?»& l'impossible nuln'eSt
tenu", er maar liever het bijltje bij neerlegt.
Dat hebben onze liberalen in hun goeden
tijd begrepen, toen zij de school-quaestie tot
hun shibboleth maakten. De fout lag hierin,
dat deze quaestie gebruikt werd, om veel be
langrijker vraagstukken naar den achtergrond
te dringen en om zeer heterogene elementen
door een kunstmatigen band te vereenigen.
Wanneer nu van radicale zijde wordt aange
drongen, om het algemeen stemrecht tot hei
shibboleth der aanstaande verkiezingen te
maken, begaat men dan niet dezelfde fout?
Wij gelooven het niet. Zeker, ook onder
de voorstanders van algemeen stemrecht kan
over maatschappelijke, economische en staat
kundige vraagstukken groot verschil van
meening bestaan, en in zoover kan ook dez«
ten onrechte met den sleutel van een
dier sloten zijn doel te bereiken. En in de
kist vond hij, zonder eenige moeite, een lede
ren tasch, en in die tasch het kostbaar re
cept, geschreven op perkament, in
oudHoogduitsch schrift, dat hij bizonder lastig
te ontcijferen vond en gedateerd in Neu
renberg in het jaar 1603. Gottlieb zag zoo
bleek als de dood, toen hij weer naar bene
den ging en zijn tanden klapperden hoor
baar, terwijl hij der weduwe vertelde, dat
hij zich had vergist. Hij wilde zeggen, dat
de leerling geen dief was maar het
woord dieb bleef, hoe dan ook, in zijn keel
steken. Koude rillingen drongen hem door
merg en been, terwijl hij zich, meer dravend
dan loopend, door de straten huiswaarts
spoedde. Want de duivel, die vroeger vóór
hem uit had geloopen en hem alleen had
gewenkt, was nu achter hem en joeg hem
met onverdroten ijver voort.
In het kamertje achter den winkel, waar
Minna zat te naaien en Herr Sohnstein, met
zijn arm gezellig om tante Hedwig's leest,
zijn lange pijp rookte, maakte zijn heusch
schrikaanjagend uiterlijk geen geringe op
schudding. Hij zag er uit, zooals tante
H«dwig zeer terecht aanmerkte, alsof hij een
geest had gezien. Herr Sohnstein, meer prak
tisch van aard, vroeg hem of hij aangerand
en bestolen was geworden; en het woord
beraubt klonk rauw, krijschend in Gottlieb's
ooren. Maar wat hem het pijnlijkst van alles
stak, was de manier waarop Minna bij