De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 12 oktober pagina 6

12 oktober 1890 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

?a. ,_ het Wij I, Bdê«f aten, terwt)! hijzelf op maaier atct .«CB ea rork omging. juist met ajjn nes in het zouttoen hg Duckerworfh in het oog 'die er afkeurend naar scheen te kijken ; coafiwie maakte hij toen het mes schoon. in zijn mond te steken en nam er toen mee. Wij stootten elkaar aan en trokdiepe minachting onze Briteche neuzen Mi het ontbijt voorbij was, stonden onze niet stil over dien ongelikten beer en pleitier, dat wij met hem zouden hebkregen dien dag niet Bieer van hem wafit hij moest kamers joeken. Den dag moest mijn klasse alle Fransche meenemen naar het lokaal van den beer en daar werden wij aan zijnen opvolvoorgesteld, die er nog even onbeholpen uitaar zijn zwarte jas niet meer aanhad. ieer Wakker spreekt nog niet zeer goed jetech", zeide de directeur, »maar daarom zal D des te beter zijn eigen taal kunnen leeren. B. jongens, denk eraan, dat deze leeraar nog aan onze manieren gewend is en maak daar misbruik van. Ik hoop, dat ik geen iten zal hooren." Die wenk werd in een soort «terzijde" aan de jongens gegeven en toen ,de almachtige heen, overtuigd, dat zulk woord van hem voldoende zou zïja om ons KBltig te houden. On«e school, moet ge weten, was een oud , waarvan de benedengangen in klassen ingedeeld voor de minder begunstigde \ OMdterwijsvakken, als natuurwetenschappen en , aoderne talen, terwijl de ruimere en lichtere l tataiers voor de veel geliefde klassieken en de 'i' wiskunde waren bestemd, De klasse voor Fransch .;, Th» laag en donker, aan den eenen wand waren i' Mulle ramen met kleine in lood gevatte ruitjes i *» «an de andere zij stonden dikke pilaren, eens . «n sieraad der galerijen, nu voor niets geschikt j''w* voor schuilplaats van ondeugende jongens. *. Jfa «en hoek van het vertrek stonden eenige ge' b»ken banken en andere afgedankte school" meubelen en in een zulk een hol was de heer . "W-akker nu overgeleverd aan de genade van ons \ josge Britten. Eerst keken we. elkaar aan als Fransche en ' Dniteche rekruten zullen hebben gedaan in de eerste dagen van den oorlog en toen nam Treckle, ton, de baas van de klasse, het slachtoffer onder i banden. Opstaande ging hij deftig op den meester toe en zeide zeer eerbiedig: »Mooi weer, meneer." De meester nam dit op voor eene gewone bel«efilheid en na even te hebben nagedacht over bet Engelsche antwoord, zei hij met een zwakke poging tot grappigbeid: »Ja. ik zie de zon ge lukkig, maar zij schijnt niet altijd in Engeland, »èl?" Ongelukkig gebruikte hij het Vrouwelijke voornaamwoord ook in het Engelsch, vergetend, dat e zon mannelijk is voor de Britten, zoodat Treckleton onmiddellijk liet volgen : «Neen, me neer, maar de maan hij schijnt 's nachts hier." Ons gelach bracht den meester op 't idee. dat bij zich had vergist en hij trachtte met het lachen in te stemmen en zei: »O, ik vergat dat b^j jullie de *<m mannelijk is, maar jullie zult ook wel fouten maken, als je mijn taal spreekt; wij m,oeten maar van elkander leeren," voegde hg er bij ia de hoop, door geduld onze goede lid te winnen. ?Welke taal spreekt u thuis, mijnheer Wak ker?" vroeg Treckleton. >Duitsch is mijn moedertaal, maar ik heb van der jeugd ook Fransch gesproken." »Ën waar heeft u Engelsch geleerd ?" vervolgde de onvermoeide Treckleton. »Op school, van mijn tiende jaar af', ant woordde mijnheer Wakker, eens rondziende met een flauw vermoeden, dat hij voor den gek werd gehouden. *Mais allons, nous parlons francais, n'est-ce f as ?" >0, maar dat moet u ons eerst leeren. Wij Kfn nog maar pas met Duitseh begonnen en wij verstaan u niet," voegde een tweede grappen maker erbij. VUw Franscb lijkt niet op dat van kapitein Buissen," liet een derde erop volgen, »Ik vrees, meneer, dat u Engelsch zult moeten spreken," voegde Treckleton er zeer ernstig bij ; «Het u, wij verstaan alleen Fransch, als het met het beste Parijsche accent wordt uitgesproken." De meester wreef zich het voorhoofd en wist niet wat hij van dien kalmen goeden raad moest denken. >Wil je maar eens gaan zitten," zei hij en be proefde eenen bevelenden toon aan te nemen. »Nu wordt het toch tijd, dat wij met de les be ginnen. We lezen <Karel XII> van Voltaire. Wie is nommer n? Die moet beginnen te vertalen." »Wie u maar wil," gilden allen in koor. (Slot vo'fjl). VOOR DAMES. De groote weeK" te I'ontainelïeau. JSen huwelijk,. Nieuwe winkels. Engelsch dineeren. Houw. Bicycles. Geboorte-mededeelint/, Het plan bestaat onder de Fransche groote wereld, eene bepaalde week als glanspunt van den jachttijd in het bosch van Fontainebleau en de kasteelen in den omtrek te bepalen. Iets dergelijks geschiedde vroeger voor het badsaizoen te Trouville. Deze groote week" te Fontainebleau zou beginnen met eene drijfjacht op de baan der Sole. De hertog de Gramont zou als opper.jagermeester fungeeren; de avond van deze feestelijk heid zou gevierd worden door een bal, waar de jagers in rooden rok en de dames in tulle en satijn zouden verschijnen. Twee andere avonden zonden aan tooneelvoorstellingen gewijd zijn. in het kleine oude hoitheater van Fontainebleau, dat met gecapitonneerd bouton (Z'or satijn bekleed is. Voor de ochtenden zijn rijtochten in mail-coach bestemd, gevolgd door groote déjeuners te la Marlotte en Barbizon, de geliefkoosde plekjes voor schilders en pleisteraars. Het eind van alles zou een groot gecostumeerd bal zijn in de galerie Henri II van het kasteel; het voorgeschreven costuum zou dat der Valois zijn; de romans van <Jen ouden Dumas, met hun reine Margot, hertogin <le Guise, Hendrik III, Hendrik van Navarrc, La Ifdle, Coconnas, zouden genoeg personnages kunnen lereren. Deze groote week" zou in het laatst van October vallen. Etincelle", die hieromtrent het een en ander in Figaro mededeelt, is volstrekt niet ingenomen met de wintermodes, De mode begunstigt niemand meer, noch de mageren, noch de gevulden. In plaats van het collante, krijgt men het getrokkene, het gedofte. Al dat laken, die dikke wol. dat zware bont, ruim hangend, dat is geen Grieksch, geen Eomeinsch, geen Engelsch, vooral niets Fransch ot elegant» meer, het is een min of meer versierde aardappelzak." Etincelle" beweert ook een indiscretie afge luisterd te hebben. Al de toiletten voor prinses Victoria van Duitscbland zijn te Berljjn en te Londen besteld, niets te Parijs. Blaar een der eerste huizen van Berlijn zou, volgens Etincelle, zeer in 't geheim drie galatoiletten bij een grooten couturier te Parijs hebben laten maken. * * * Zaterdag-middag voor eene week werd te Berlijn in de Dorotheenstadtkirche een huwelijk ingezegend, dat evenzeer de aandacht trok alsof er vorstelijke per sonen aan deelnamen. De groote dameskleermaker Faszkessel en de groote dameskleermaker M ntmann lieten hunne kinderen trouwen, en bevriende firma's uit den hoogen rnodehandel der hofstad had den zich door costumes laten vertegenwoordigen, welke in pracht en smaak met die der beide feestvierende familiën wedijverden. In allerlei krin gen had men elkaar de toegangsbiljetten tot deze expositie betwist en de omgeving der kerk scheen belegerd. De bruid, Gertrud Müntmann, werd voorafge gaan door in 't wit gekleede meisjes, en pages droegen den mantean de cour van haar bruids kleed. Het was wit, de voorzijde met myrtenbouquetten versierd en sterk gedrapeerd, de Stuartkraag van echte kant. De moeder der bruid droeg perzikkleurig brokaat niet bloemen van groen en zilver; ter zijde was er ook kant a jour ingezet, rok en corsage hadden randen van struisveeren in de kleur. Van den kant van den bruidegom was er een schoonzuster in een merkwaardig prachtig toilet, wit gebrocheerd met kostbaar goudborduur sel; dit liep uit in vijf schuine punten, wier tusschenruimten met kanten jahots gevuld waren. De zuster van den bruidegom droeg reseda, met borduursel van zijde en kralen; eene andere bloedverwante hemelsblauw, ornwolkt met zilvergestreepte tulle, en om den sleep een breeden rand van donkerblauw fluweel, met zilveren kra len doorwerkt. Eene vertegenwoordigster van eene andere firma verscheen witgepoederd, in het wit brokaat met valenciennes; ook was er een fraise satijn met bont brokaat, en een geel satijn met rijk borduurwerk van geel en wit. Alle toiletten waren, naar de bladen doen uitkomen, in Berlijn zelf gemaakt; de concurreereude firma's hadden hij deze gelegenheid willen toonen wat zij konden, en er was veel meer in het spel dan de ijdelheid der draagsters alleen. * * * Even als vorige jaren hebben ook nu eenige firma's van het stille zomerseisoen geprofiteerd om hunne magazijnen te vergrooten en te ver fraaien of nieuwe verkooplokalen in te richten. Zoo hebben de heeren Barnasconi, Niemvendijk, hun ond en welbekend magazijn in mantels, cos tumes, modes en manufacturen geheel verbouwd en naar de eischeu des tijds ingericht. Van Bokern, Keguliersbreestraat heeft groote uitbreiding aan zijne zaak gegeven door op de bovenverdiepingen nette saloi:s in te richten voor het passen en den verkoop van mantels, tricots, enz. De firma Meijer, Kor.ingsplein. door aankoop eigenares geworden van Let perceel naast haar vroeger magazijn gelegen, heett beide huixen doen afbreken en onder leiding van den architect A. C. Bleijs, een waarlijk prachtig winkellmis doen ver rijzen. Vooral de keurige betimmering iaet i.-ikenhout en de verlichting (aangebracht door de firma van den Berg) worden algemeen bewonderd. Een nieuw verkooplokaal werd door den beer Schravendijk geopend hoek Sophiaplein en Kalverstraat. De stand is uitstekend en reeds van verre trekt de keurige etalage aller aandacht: in rijke verscheidenheid toch ziet men een ktur van Amerikaansche en Engelsche artikelen voor de groote spiegelruiten uitgestald. Ook de heer Jacobson, de bekende tailleur uit de Hartenstraat, heeft zich een goeden stand uitgezocht om er eene zaak in heerenconfcctien te openen. Op den hoek van de Prin sengracht en de gedempte Ilozengracht. dus op een der fraaiste punten van den nieuwen verkeers weg die daar weldra za! worden geopend, heeft hij een ruim, van alle tot bet vak bohoorendc artikelen voorzien vcrkooplocaal ingericht. Voor j de bewoners der nieuwe wijken in het westen der stad zal dit magazijn zeker in een lang gevoelde behoefte voorzien. * * * In The. Womans World van October, komt een artikel van Mad. Lebour?Fawsaett, een Engeische dame, met een Franschinan getrouwd, voor, waarin zij de Engelsche en Fransche wijze van diners opdisschen vergelijkt. Zij geeft in verschillende opzichten lof aan de Engelsche keuken, maar lascht ook het verhaal van een Fransch officier in: »De soep leek op heel bleeke pale-ale, maar smaakte als kokend water met een beetje zout en heel veel peper, en bad geen eigen karakter. Als een goed epicurist behoort te doen, was de officier begonnen met het menu te bestudeeren; hij had de visch en de entrees gekozen, die hem het meest toelachten, maar, onverklaarbare te leurstelling, hij zag altoos den schotel dien hij niet begeerde arriveeren, nadat juist het laatste stukje van den spijs die hem aanlokte, door zijn buurman genomen was. Dit komt van ds zon derlinge Engelsche gewoonte, om tegelijk twee verschillende entrees te presenteeren, ieder slechts op de helft der gasten berekend. Daar hij niet hield van degene die hem wer den aangeboden, en zelf enkel koude of lauwe kreeg die hem niet smaakten, dacht hij dat de anderen beter waren en benijdde zijne buren. Terwijl hij praatte werd een stuk schapeiibout voor hem geplaatst, zonder sans of eenig ander toevoegsel, en bij was bezig er op aan te vallen, toen er eeu butler verscheen met een blad met jus en bessengelei. De jus scheen hem noodza kelijk, maar bessengelei! Wat had bessengelei m*t gebraden schapenvleesch te maken ? Hij keek naar zijn vrouw, die op eenigen afstand van hem zat, en zag dat zij op de natuurlijkste wijze, en zelfs met zeker genoegen de gelei bij haar vleesch at. Hij sloeg een blik tersluiks op zijne buurvrouw, ecu allerliefst jong meisje, en zij ook scheen de gelei te genieten; hij volgde dus wan hopig het voorbeeld. Moest men de gelei inplaats van zout gebruiken ? Neen, want men reikte hem vriendelijk het zoutvat aan, en hij was juist nieuwsgierig wat deze onnatuurlijke vermenging moest opleveien, toen aau zijn elleboog een schaal aardappelen verscheen, gevolgd door een schaal bloemkool. Hij keek naar zijn bord, plaatste wat bloemkool in een aardig afgeschoten hoekje en was gereed om zijn eerste stukje vleesch te nemen, toen een tweede groenteschaal zijn elleboog raakte. Ditmaal was er geen weife len mogelijk; het was zijn geliefkoosde spijs, asperges, die hij speciaal op zijn menu had uit gekozen, en vooral: daar het diner in Maart plaats had, werd de delicatesse nog grooter, omdat zij zoo vroeg kwam. Wat zou hij doen ? Een vluch tige blik over zijn bord kan er een enkel ledig plekje bespeuren Hij denkt er over, den lakei te verzoeken, straks er even mee terug te komen, maar ovpr eeu paar minuten zal alles weg zijn, evenals de uitgelezen extra's en hij zal er niets van krijgen. Hij neemt dus een kloek besluit, en de asperges tuimelen de een na den auder op zijn bord, boven op de aardappelen, het vleesch, de bloemkool, de gelei en de jus, een volkomen pêle-mêle, nog gecompleteerd door de onmisbare toevoeging van dikke, roomachtige, gesmolten boter, die een ander bediende hem brengt. Waarom hebben de borden niet een breeden richel om den rand? Toch moest hij ze hebben; asperges gaan niet zonder gesmolten boter, en hij legt eeu lepel vol van de lekker uitziende saus hier of daar op zijn bord neer. Nu begint hij adem te halen. Een zijdeliugschen blik naar links en rechts toont hem alle borden in behoorlijke orde met stapels eten bedekt, en de dames schijnen gemakkelijk weg te weten met al den voorraad spijzen die op zijn bord zoo on verdraagzaam elkander schijnen te hinde ren. Hij kan het vleesch niet meer vinden, al prikt hij er naar met zijn vork. Eindelijk ont dekt hij, tusschen twee asperges, het vleesch, en gaat er reet zijn vork op los, maar nu schijnt de geheele berg als door een vulkanische uitbarsting ten onderste boven gekeerd. Om het evenwicht te herstellen, wil hij <?en der asperges riemen, op de gewone wijs; maar tot zijn verbazing ziet hij alle menschen er de puntjes met hun messen afsnijdt n en dan niet bun voiken opprikken. Zal liij dat ook doen? Zeker niet! Hij geeft de gedachte aan vleesch maar op, het is nu toch met gestolde boter omringd, neemt keurig tusschen vinger «n duim de lanir begeerde asperge, doopt haar flink in wat hij voor de gesmolten boter houdt en brengt haar aan den mond. Zij is enkel besssngclei! Afschuwelijk! Hij zoekt naar het glazen bakje om zijn vingers in te doopen, maar de Engelsche gewoonte laat deze eerst aan het dessert toe. Hij mom dus zijn servet vol, zouder geheel met zijn asperges in t reinete kunnen komen. Intusschen houdt hij, daar hij een prettig en geestig man is, een levendig gesprek met de dame die hij binnengeleid heeft, gaande ; toen hij plot seling door een zekere stilte bemerkt, dat er op hem gewacht wordt; bij kijkt op en ziet dat hij de eenige is. die zijn bord nog vol heeft. Hij legt mes en vork de bonne gruee neer, en geeft bet spel op, tot zijn buurman zeggend: »Ik zal hier eens op mijn gemak repetitie voor houden." Hierop kwamen fazanten, uitmuntend gebraden, maar met een broodsaus die hem niet beviel; en eenige puddings die hem zijn teleurstellingen bijna vergoedden. Na de ijstudliug en de kaas en een beetje dessert beloofde hij zich een sigaar en een lekkeren kop cafénoir, mi t een kleine cltasse-café, maar eene laatste beproeving wachtte hr-rn nog. De puddingborden waren tegen heele kleine verwisseld, en vier knechts kwamen met hetgeen monsieur Ie c.ipitaine reeds dadelijk voor een zeldzaam botme-bouehe aanzag ; zeker iets heel kostbaars en bestemd om alle andere pud dings te overtreffen, war.t hij twijfelde niet of het was een pudding, ofschoon hij dien vorm nooit meer gezien had, het werd op een klein schoteltje voorgediend, tn in kleine stukjes g< snuden; waar van ieder gast er een nam. »Ik neem er stellig meer dan een van," zeide kapitein, »anders kan ik het nauwelijks proeven." Toen de schotel hem bereikte intusscheu, was er nog maar n op: hij nam het met een zucht, en stak het geheel in zijn mond. De tranen schoren hem in de oogen toen hij in plaats van de zeldzaam heerlijke de licatesse, die hij verwachtte, iets visschigs en vurigs zijn mond en keel voelde verbranden " Het was eene »savoury", eene Engelsche nieuwigheid uit de clubs, die in Frankrijk nog geheel onbe kend zijn. * * * De firma M. J. C. de Meyere, (a la ville de Paris,. Leidschestraat) hofleveranciers, hebben aan de klanten eene circulaire gezonden, die tevens een kort overzicht van de wintermodes bevat. Modekleuren en modestofl'en worden er in aanbevolen, de nieuwe modellen van mantels, pélérines, corsages en robes aangekondigd. * * * In Fiyaro beantwoordt Claire de Chancenay" (een pseudoniem van Paris Fin de Siècle ont leend), de vraag, of men voor rouw nog den grooten zwarten chale draagt. Absoluut neen, ant woordt zij. De chüle had trouwens alles tegen; elke leelijke taille kwam er mee uit, te lang of te breed, te dik of te mager, en van een net figuurtje had men gewi genoegen. De ch;Ue is dan vervangen door een langen mantel met ran den van Engelsch krip gegarneerd. Voor zwaren rouw zijn er krippen mouwen aan; voor lichteren rouw draagt men ook jaquetten. Voor rouwjaponnen zijn, behalve voor wedu wen, merinos, cachemire en thibet afgeschaft; er zijn tegenwoordig Engelscbe stoffen, Ilenrietta cloth" en andere, die van wol zijn en op zijde gelijken, souple, licht en glanzig. Men bezet het al heel spoedig mot kralen, borduursel en soutache; ook mengt men krip met dofte zijde. * * # Een extra-nummer van den Figaro, geïllustreerd door Mars, is aan den bicycle en de bicrclotte ge wijd. Vlugge jonge misses en mooie elegante kin deren op ranke velocipèdes versieren in groot aantal het nummer; de tekst intusscken, van' Pierre Gifi'ard, raadt den dames sterk de velocipi'desport af. Gift'ard beweert dat de beweging haar organisme kwaad doet, en haalt een aantal meeningen, zoowel van Engelsche als van Fransche dokters aan, om zijn beweren te staven. * * He Eon origineele en allerliefste wijze van geboorte-mededeeling werd ons dezer dagen uit Belgiëgezonden. Boven aan het blaadje staat, bij wijze van monogram, een weinig schuin gedrukt, de voornaam der jonggeborene; voorts luidt het briefje: Eerste groet aan harer ouders vrienden van V. d. M., geboren den .. October 1890". Hieronder naam en adres des vaders. Hier had, volgens onze begrippen, ook de naam der moeder bijbehoord. E?e. Allerlei. Omtrent den acteur Dion lioucicault, wiens overlijden de vorige week gemeld werd, vertelt Edmund Yates. Hij was een uitmuntend prater; er was geen onderwerp waarover hij niet een gesprtk kon gaande houden. Hij dineerde eens bij mij met twee oude vrienden van mij, eigenaars van wijnbergen uit Ilochheim, en Dion verrukte bon met zijn kennis 5 L.b5 6 L.c6 : 7 o o e5 Pe'2 P.f4 T.el P.g5 8 9 10 11 12 al! bc(5 : D.cT L.bT 1(5? I).d7 15 13P..se<;: 14 Dd4 : l.r> L. d:.' 16 D.a4f 17 P.g.Vf ! 18 eirj- ! li) e7 ! cd-i : D.cT c 5 K.17 D sr> : K"g7 geeft on is onnoodig in probleem N'o. 40 en Nb. 41 heeft ook niet noodig gewijzigd te worden. Probleem No. 42 van J Berger te Graz. Probleem JS'o. 4.'> van Ph. Klett te Stuttgart. ZWART Op 10 K.hüvolgt: 20 P e(! D.di' : 21 D.h4± of wel op lii D.fO ('t beste) volgt : 20 P.eiJf K.t'7 21 et'8 wordt D - T.i.- : 2:i D.d7-j- 'P.e7 a;< L.g.r> L.C-.S 24 D.cT en wint. OPLOSSINGEN'. Probleem Xo. .'!',) van II. Mende:-: da Costa. wit zwart 1. f4 d.'S willekeurig a. d.'J 12 geeft mat/ Goede oplossingen ontvangen van Ami. alhier. COUIÏESPONDKNTIE. J. P. v. F., alhier. Uwe oplossing is niet goed want op uwen Istcn zet 18 cf> kan zwart hüföt geven, en dan is mat niet mogelijk. W. v. II. te Deltt. Gij vergist u '. pion op 12 'i-, I a f Wit: Zwart abcdefgh WIT In 2 zetten mat. K g7 D.1)7 T.c4 P c5 pions c4 en g,'"i. : K.tT) T.abi L.io P.c8 h2 pions a7 e;S j ede WIT In 4 zetten mat. Wit: K.h7 D.hS T,al L.f4 pions l>2 e5 h2 enh5 Zwart: K.i'2 pions b3 gG hu en hT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl