De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 19 oktober pagina 3

19 oktober 1890 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 695 DE AMSTEKDAMMER, WEEKBLAD VOOB NEPEELAND. hoffelijke daad beloonen kon met een titel of oen waardigheid, die vorstin, zooala zij tegenover haar ministers den krijgsheld verdedigt, die vrouw te schetsen als zij bemerkt heeft, dat hij als veld heer haar diende, maar als meiisch haar ver raadde, ziedaar een onderwerp, eene fijne pen Ooit de figuur van Essex, den dapperen krijgsen staatsman, die zijn eerzucht echter niet ver mocht aan zijn lietde ten offer te brengen, die rebel wordt uit trots, en den moed bad zonder klagen zyn hoofd op het blok te leggen, vraagt om haar af te beelden een hoogstbekwame hand. Heinrich Laube heeft echter een verroeste pen genomen toen hij Graaf Essex opschreef, en de dramaturg is op zij gezet door den tooneeldirecteur. Zoo is Graaf Essex, in plaats van een drama als Maria St'uart te worden, als een vereenüjing van tooneeleffecten geboren, die vroeger een schouwburg vol toehoorders electriseerden, nu nog de handen van het publiek op elkaar brengen, maar die de acteurs dringt naar het onnatuurlijke. Gelukkig wanneer dan de voornaamste rollen in handen zijn van artisten, die daar niet voor buigen, maar karakter en ernst genoeg bezitten om door eigen persoonlijkheid een tegenwicht in de schaal te leggen. En dit is bij de Kon. Vereeniging het Ncd. Tooneel", die Graaf Essex in het Grand Théatre voor het voetlicht bracht, het geval. De heer Schoonhoven is, voor zoover de rol die hjj speelt het toelaat, een zeer goede E?sex, van gestalte foreeh genoeg om den krijgsheld voor te stellen, en in voordacht en gebaar rustig genoeg om gezwollen taal aanhoorbaar te maken. Zoo reeds dadelijk in zijn eerste onderhoud met Elisalieih. De w\jze waarop hij hoffelijk en eer biedig voor zijne koningin de knie boog, en dan als zij hem voorbij liep opsprong en zijn gekrenkten trots lucht gaf, is krachtig maar niet ver moeiend van kleur; zijn gesprek met den minister; zyn verhaal aan Elisabeth (een verhaal, dat overi gens de helft te lang is) ; zijn houding als hij overwonnen is, eindelijk zijn afscheid van zijn vrouw en zijn gang naar het schavot, alles karak teriseert hem als den artist, wiens portret me, i wel nimmer op de hoeken der straten aangeplakt zal zien, maar dien wij altijd zullen waardcereri als een ernstig man, die de kunst ook zonder fan fares dient. Naast hem staat als gravin Rutland mevr. Holtrop, die een paar zeer fijne tooneelfjes te aanschouwen gaf bij het teekenen van het doodvonnis, in haar waanzin, en bij het afscheid in den kerker. Mevrouw de Vries die als Elisabeth optrad, kon m. i. de persoonlijkheid van de vorstin met de woorden die zij te zeggen had, niet in overeen stemming brengen. Als de koningin vertoornd tegen haar ministers moet spreken, klonk het mij als of zij hevig aan het twisten was. De radde spreekwijze, die in Stukken als Het Einde der Eeuw vrij goed staat, pasten m. i. niet bij de houding van een vorstin. De kleeding van mevr. de Vries, bij elk tafreel gewisseld, muntte als gewoonlijk uit. Ook inej. Chr. Poolman was zeer correct. De heeren Clous, Schwab, de Jong, v. Zuijlen, v. Dommelen, Smits en Holtrop vervulden de kleinere rollen van ministers en edellieden. Als Sir James lialph had de heer Rooyaards, en als hofmeester de heer v. Dommelen zich een mooie grime gemaakt. De heer Spoor vervulde een rol, die op jeugdige wijze gespeeld had moeten worden. Van hem wordt immers gezegd dat heel het jonge Engeland hem volgt. Hij mag dus be schouwd worden als do leider der jonge garde. De metrische vertaling van den heer G. A. Deel man is al even onverzorgd als decoratief en regie. Wie spreekt er nu van een veldheer in zijne legerbehoeften bepingelen", van ridders van papier", van hij is geblameerd", in een stuk waarin ook voorkomen een ruiterstoet die aan komt klepperen", tal van vurige rossen" en een zwijmelbeker". Bovendien laat Elisabeth snel op alle hoeken van de straten biljetten aanplak ken" dat Essex met de Katholieken heult. Ondanks deze gebreken juichte het publiek de vertooning toch toe, een bewijs te meer voor mijn stelling, dat den artisten, die de hoofdrollen ver vullen, de eer toekomt. Ik heb ook het sensatiedrama van Richard Cortambert, Eene misdaad op den bodem der zee, aanschouwd. Veertien jaren geleden had dit bij de heeren Prot in de Nes veel succes, en de heeren v. Lier hebben het nu voor den Pianta<;eschouwburg voor den dag gehaaid. Destijds was het een stuk voi van de nieuwste decoratieve effecten. Men kwam er b. v. op het dek der Greut Eastern, waarmede de ondcrzcesche telegraaf kabel tusschcri Engeland en Amerika gelegd zou worden Men hoorde er b. v. over het toen nog zoo jonge Leger des Heus en ik kan mij begrijpen welke hilariteit, toen de tien kinderen van den matroos Friquet, allen als heilsoidaatjes gekleed, verwekten. Do decoraties van het drama moeten toen de algemeene bewondering gewekt te hebben. Maar nu hebben wij al zooveel gezien. Een i scheepsdek zelfs als dat van de Greut E'is/entis geen nieuwigheid meer. het Lft/er des llc'ds is te bekend geworden, eu de strijd van de ileil- j soldaten togen vloeken, drinken un rooken, wordt i in onze onmiddellijke nabijheid gestreden. ' De brand op de Waslunylon en de afdaling naar den bodem der zee zijn nog aantrekkelijk genoeg. In do decoratie» ligt de geheele waarde van de vertooning. Wie de misdaad gaat zien, zal dit begrijpen. En nu het Paleis voor Volksvlijt. In de afgeschoten tooneeizaal wordt vertoond Stanley in het diiitlerste Afrika, of de opsporing, redding en terugtocht van Emiu-Paeha, gouver neur der Equatoriale provincie, groot melodrama in acht ta-ereelen en een apotheose, met zang, dans, optochten tn gevechten. ; Ik zal maar niet verder gaan met het afsckrij- ! ven van het programma, om in ij n lezers niet al ; te belust te maken op al do aaiitrekkelijküeden die het aankondigt. Ook dit is natuurlijk een vertooning van veel mecschen en onderscheidene decora'.iëji, waai bij het gesprokene alleen als toelichting dient. Al die soldaten, negers, haremvrouwen, Amazonen en slavinnen in bontgekleurde kleederdrachten, op marsch, bij dans en in gevecht, moeten den hoofdschotel vormen. Daarom wordt zooveel nadruk gelegd op den Grand pas d'Air Stbba, gedanst door 2 i dames en 8 heeren, op den pas d'Amaiones, gedanst door 16 dames, en den Wambutti dwergendans, uitgevoerd door 24 kinderen. En nu moet mij eerlijk van het hart, dat er overal wel uitgevoerd" mocht staan in plaats van gedanst, want van al die dames zijn er maar enkelen danseuses, d. w. z. dames die van dansen begrip hebben. Toch wil ik gaarne erkennen, (lat er veel moeite aan de samenstelling van het stuk is besteed, maar zeker zou het aanbrengen van meer goede dansen de vertooning meer doen waardeereu door de bezoekers. Edoch, het zij zoo'. Het is een eerste proef neming, en men kan niet eisenen dat elke coup d'essai een coup de maltre zij. De directie Kreukniet, Bigot, Poolman en Blaaser van het tooneelgezelschap, dat de voorstellingen geeft, zal spoedig wel weten, welke voorstellingen zich het beste voor de Paleis-Schouwburgzaal leciien. Het orkest is uitmuntend bezet. Zooals men weet is het Paleis nu gehalveerd. Aan de zijde van het tooneel, juist vóór den koepel, is een hoog schot opgeslagen, dat dit gedeelte afbakent. Tegen hot schot is een galerij aange bracht in aansluiting aart de bestaande. Men heeft nu stalles, oploopend parterre, twee zijdon vcrhooging en galerij m.i. over wel wat uitgebreide ruimte. Stanley's naam trekt' echter zooveel publiek, dat geen stoel en er is plaats voor 1300 per sonen onbezet blijft. De toevloed van personen gaf bij de openings voorstelling op Zaterdag jl. reeds aanleiding tot ontevredenheid. De directie van hot Paleis had alleen de tourniqucts aan de eene zijde der vestibule in gebruik genomen, dit was den leden niet naar den zin, er ontstond gedrang en ware het aantal onte vredenen tot vijftig geklommen, dan was men. zoo ik hoorde, het winterseizoen begonnen met een protest-vergadering Het is toch vreemd, dat altijd een aantal per sonen twist en tweedracht zaaien wil. Ik zou dien ongenoemden in gcmoede de lezing aan willen bevelen van de Opdracht" namens het Paleis den leden aangeboden door den heer L. Ides Jr. Toen uien Zaterdag jl. tot de ontdekking kwam, dat dit elftal coupletten (let op het getal) in het programma was ingeschoven, liep een verrassingsvol gedruisch door do zaal. Om den indruk te schetsen, die do lezing te weegbracht, zal het voldoende zijn. het laatste couplet op te nemen. Het luidt aldus: Waarde lezers! 'k Treed vrijmoedig, Nu met deze Opdracht voor. Want 't idee van het Paleis hier, Vindt bij mij een goed gehoor. 'k Züu die ontevreden menschen Gaarne ook wat kalmer wenschen; Laat 't nu uit zijn met 't gemor. Dat 't Bestuur, met nieuwe wetten, Op 't Paleis de kroon zal zetten," Wenscht: L. IDES Ju. FR. LOUISE HEIJMANN. _j Louise Heijtnann, onze stadeeno-jte, die ver- | leden, j aai te Rome en te Milaan zoozeer vaa : zich deed spreken, door haar als builunseivoou j geroemd talent, onderneemt <le:«'ii winter eene kuiistreis door Nederland, Zvve-leu, Oostenrijk en Rusland en treedt «iet het gezelschap van de Füirsc'.ie Opera te 's Graveuhtige en in concerten hier te lande op. L'Hiise, Heijoriann is den oden Mei ISiiT te Amsterdam geboren. Zij behoort tot cene f.imilic vau b'-keüde avtisten. Haar vuiler, in ireisielijkeu werkkring, is teven-* een hooif-jewMardeoni nm-icu.s cu componist. lL:ar broeder is de beroemde pianovirtuoos Cari 'J-ijüianij. Eene van hare zuster-1, Johanna IJoijmauu, is op jeugdigen leeftijd rtvUs, evue pianiste van veel beteeUnis, die tliaus Inre studiën ouder lei-lii.'g van Eu;.:è:ie j d'A-ibeit voltooit. Eene aijdure zuster, Sophie Heijiuani), hst f t h.ire studiën als operazangeres j te Purijs onder Mad. Marclu-si volbracht. Geen ; wonder dat Louise Heijmann, in zulk eeuu ! art.i-ni'-ke omgeving opgegroeid, van hare kindshc-id af g<e\voi-n de iucfsle;stnkkeii van groote componisten te hooren vertolken, met seLioone gaven bedeeld, ais zangeres een. hooge plaats inneemt. Hare eerste ontwikkeling; werd op de muziek school vau de Maatschappij tot Bevordering der l Toonkunst alhier door de bekwame en degelijke i Mevrouw Colliu?Tobisch geleid en krachtig Ge vorderd. Enkele jaren geleden deed zij zich, pas met de studiën begonnen, hier hooreu. Daarna vertrok zij naar Parijs om hare studiën voort te zetten onctar leiding van de vermaarde Mad. Marchesi, wier inrichting de eerste van ouzen tijd is voor de zangeressen der Italiaansche en Fransche school en daarom te Parijs 4'Ecole des toiles" wordt genoemd. Want onder meer dere celebriteiten hetftzij Ilrna de Murska, Melba, Eames, Nevadii, Gerster, Krause, enz. gevormd. De verschijning vau Louise Ueijuian'i ophetjaarlijkjche concert, door Mad. Mwrchesi gegeven, was voor den jeugdige zangeies in den volsten zin een triomf; zoowel in, als buiten de pers, was er s'echts óu stem over hareu schooaen zang en keelvaardigheid. lu Italië, de dagbladen getuigen het zonder eenige uitzondering (ook Duit^che bbide» als Kölnische- en Frankfurter Zeitimy) heeft zij zich den eeretitel van »ster" veroverd. Zij heette daar »de Hollandsche nachtegaal." De bezoekers der concerten aihitr, waar Louise Heijmann zich in de eerste periode harer ontwik keling deed hooren, zullen zicli heriuneie», dat haar toen reeds ten groote toekomst was voor speld Spoedig, November aanstaande, zullen de mu ziekliefhebbers ten onzent Mej. Louise Heijmann naar waarde kunnen schatten. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. In mijn vorig artikeltje sprak ik over een storm; die is werkelijk verschenen eu onder felle regen en windvlagen zit ik rm verslag te doen van de muziekuitvoeringen van de laatste dagen. Verleden Vrijdagavond gaf de Duitsche opera hare eerste voorstelling met Mozart's Zauber/löte. Zooals men heeft kunnen lezen heeft de Ie uitvoering van dit werk in dit seizoen te Rotterdam e«n gunstigen indruk gemaakt, en ditzelfde kan men ook van de Amsterdamsche opvoering zeggen. Het bleek nu dat Mozart's muziek nog de oude bekoring op een ieder uitoefende; doch als stuk zijn wij dit werk wel wat ontgroeid. Do gesproken gedeelten z\jn zoo lang en de aardig heden zoo verouderd, dat men voor de afwisseling deze muziek wel eons in de concertzaal zou willen hooren, met weglating van het gesprokene Ik herinner mij nog dat ik reeds in mijne jongelingsjaren, toen ik te Rotterdam woonde, geen vrede niet al die dwaasheden kon hebben. Eens sprak ik daar over met mijn leermeester, Wohlemar Burgiël, die tot mij zeide: Op uw leeltijil dacht ik er evenzoo over, doch als men ouder wordt leert men alles beter begrijpen: Es liegt ein tiefer Sinu darin." Ik heb ook later beter de redonen van menschelijkheid en deugd begrepen, die in dit werk zijn neergelegd; ook is het mij een bijzonder ge noegen te kunnen verklaren at er eone moraal in te vinden is; toch ben ik zeker nog iiiot oud genoeg om alles te apprccieeren. Over de vrou wen is Schnikaneder (do librettist) in dit werk niet erg goed te spreken; hij huldigt hierin te veel de ouderwetsche vrijmetseiaarsbegrippon. Of misschien heeft de Theaterdirecteur Schnikaneder zich wel willen wreken over de onaangenaamhe den die zangeressen of actrices hem van tijd tot tijd wel eens aangedaan zullen hebben, want zoo als ik in oudere werken gelezen heb, gebeurde het vroeger wel eens, dat zangeressen pretentieus en lastig waren. De vertolking van dit werk eischt van allen zonder onderscheid, groote muzikaliteit, daarom is eene in ailu opzichten goede uitvoering alleen bij theaters mogelijk, die voor ieder emplooi 2 01 3 artisten nebtien. Do hoofdrollen waren nu in handen van de voornaamste leden van het ge zelschap en daardoor waren de beide ensembles van de 3 dames en de knapen onvoldoende. Mej. Kotzraeijer (oene elèvo van Mevr. Nikias Keiupner) .toonde eene zeer goede school doorloopen te hebbeu en vooral de zware coioratuurpassages wekten bewondering. Zij bleek tegen die nioeielijkhfidcn volkomen opgewassen. De studie van articulatie en prononciatie zij haar nog aan bevolen. Mej. Ilaberinann is, naar hetgeen ik van haar hoorde, meer eene iij;uur voor Leonore of voor de \Vagner-lIe!dini:en dan voor l'amina. llaï.r fbr.sch geluid dat zij niet genoeg wijt. te bedwingen, paste niet voor Mozart-muzick. Mej. Bichmann zong de kleine partij van Papagena zeer liet'. Da heer llermann Schinkel was als Sarastro eene imposante figuur. Hij deed zich ais een iiobel zanger met klankrijk en beschaafd orgaan kennen. Zijne buida soli werd even als de reci tatieven mot vr>cl smaak voorga,h-agcn. Over de liefhebberij van het publiek o:n na do i'coupletten van het lied: In diesen heil'geu Hallen" die door het langzame tempo reeds lang genoeg zijn, nog een darde couplet als bisnuminer te vragen, zal ik maar niets meer zeggen; zoolang mij heugt is deze aria gebisseerd, un hut bleeii Vrijdagavond alwBi'r dat men van dien hartstocht nog niet ge nezen is. De heer Josslowski, die Tamino zong, heelt een aangenaam tenorgeinid, dat in de hoogte echter nog studie behoeft. Vele gedeelten werden echter goed voorgedragen. Hoewel Tamïno ec'n geheel passieve rol is, was zijn spel toch wel heel stijf. Men kreeg nu den indruk of de hoofdzaak van Taraino: de af te loggen proaven, en bet bezit van Pauiïra geheel bijzaak was. Nu kwamen allo blijken van genegenheid alleen van don ka.it van Parnina. Do heer Strakosch zong zijne partij van Pcvpageno zeer goed, ook sloeg hij zich met moed door allo aardigheden heen die Schnikaneder hem toebedeeld heelt, benevens nog een paar, die er later bijgomaakt on sedert dien tijd ge handhaafd zijn. De mannenkoren klonken z-..-er goed. liet (slstküor werd wel wat ruw gezongen. liet Paleisorkest gaf voor eene eerste voorstelling vee! goeds. Wel was- niet alles te prijzen, doch ieder ziet in, hoc een vreemd orkest, dat een werk gewoonlijk in n repetitie niet de solisten moet instudeeren, niet het noodige achevékan hebben, dat men van een vast orkest mag verlangen. De ouverture werd o.a. nog al gejaagd cu ondui delijk gespeeld. In den heer Seidl mag men een voortreffelijk dirigent begroeten, die aan het geheel een artis tiek cachet wist te geven en met zekerheid en rust hst werk leidde. Zooals ik al vroeger zeide, ha.'igt van oea orkestmeester bijna alles af, d. w. z. niet de meerdere of mindere geschiktheid van de solisten, maar de gang van het geheel en vooral het goed rnarcheeren van de ensembles, die totli eigenlijk het gewichtigste van eene opera-voor stelling zijn en die dikwijls het meest te wenscheu overlaten. Wij hebben den indruk gekregen dat de Rotterdamsche opera ons dezen winter v«el schoons te genieten kan geven. Er zijn zeer belangrijke werken aangekondigd. Reeds lang heeft men groote aankondigingen kunnen lezen vau een Feustconcert in hot Con certgebouw met modewerking van Mej. Trehulli (zang) en den heer Rafaël Diaz Albertini (viool), Zeker hebbon do ouderen van dagen zich de beroemde zangeres Trebelli herinnerden misschiem wel gedacht dat dezelfde dame nog eeiis op zon treden. Mej. Trebelli bleek echter oene jonge zangeres te zijn die twee Franscho nummers en een Itali aansche aria voordroeg. Zij bezit veel keelvaar digheid en heeft een licht aansprekend geluid; doch muziek -(af zij zeer weinig. Philine's Polonaise uit Mignou werd vrijschoolsck gezongen. Hare voordracht geleek eer die eener jonge dame die pas in de wereld" verschijnt en zich nof>' niet durft te uiten, dan die eener volleerde coquetto, die iedereen onweerstaanbaar tot ziek lokt. Oe heer Albertini toonde eveneens veel vaar digheid te bezitten, doch hiermede was ook alles gezegd, en in dit opzicht pasten de twee solisten uitnemend bij elkander. Het concurt vau Vieuxtenips werd bovendien technisch niet vlekkeloos voorgedragen. Het Perpetuum mobile van Riess werd echter zeer good gespeeld. Ongelukkig gaf de solist toen als toegift het arrangement vaa d/e bekendste Nocturne van Chopin. Met doz. voordracht gaf de heer Albertini blijk van eenesmakeloosheid die alle perken te buiten ging, ea dit nummer werd (ik schaam mij het te moeten zeggen) daverend toegejuicht. Het orkest begeleidde uitstekend; hiervan worJt blijkbaar veel werk gemaakt. De ouverture Tannbauser werd zeer brillant gespeeld, even als Lalo, '2 Noorwecgscho Rhnpsodiücii. Nieuw was voor mij de Spaahsche Caprice van N. Rii.sky Korsakow, een componist, die tot de nieuwere Russisch» school behoort en ook als dirigent veel naam heeft. Het is een zeer grillig stuk, belangwekkend, hoe wel so.'us zoo zonderling geïnstrumenteerd. Do locale kleur was zeer goed volgehouden. Ue hoer Hutschenrnijter begeleidde de bside solisten in de 2o afdeeling zeer muzikaal. De Ned. Opera gaf een reprise van Wfflein Teil. De hoofdpersonen (met name de heer en mevr. Albers en de heer Pauwels) verdienen voel lof, ook moet ik het groote Trio 'door de H. H. Pauwels, Albers en Arnoldi gezongen, bijzonder vermelden. De koren waren dien avond (Zondag) niet zoo recht op dreef, vooral niet in da Ie acte. Ook in het orkest zijn bij veel goeds nog al eens vlekjes aan te wijzen. Nog een paar flinke repe tities voor koor en orkest kwamen mij niet over bodig voor. Het orkest van het Paleis voor Volksvlijt heeft verschillende wijzigingen ondergaan, en hierdoor wil men bij de uitvoeringen een hooger artistiek gehalte verkrijgen. De heeren Timmner en Bosmans zijn met den directeur in commissie om naar dit doel te streven. Gisteravond woonde ik eene uitvoering bij, en hoewel natuurlijk de resultaten eerst later kunnen blijken, mag nu reeds gezegd worden dat vooral het strijkkwartet (dank zij da voortrefl'eiijke kun stenaars die er in plaats nemen) een zeer goedea indruk maakte. De blaasinstrumenten klonken tegenover de strijkinstrumenten nog te hord en het timbre moet nog meer veredeld worden, doch zooals ik zeide, dit kan eerst langzamerhand ge schieden en door de groote localiteit moest men er vóór alles op bedacht zijn om veel geluid voort te brengen. Thans nu de zaal in tweeën is gescheiden zal men meer op verfijning kunnen weiken. De heer Tiuiuuier speelde hot concert van Max Britch op haogst artistieke wijze, en toonde een nobele warme voordracht en geacheveerde techniek te bezitten. Men mag de directie gelukwenschen, mannen als Timmner en Bosuians onder hare leden te tellen. Ook zeg ik met groot genoegen dat als '2e concertuieester de heer S voa Adelberg uit Utrecht fungeerde. Ook dit is als een groote aanwinst te beschouwen. Van de Liedertafel Apollo (Directeur de heer A. Avcrkamp) hoorde ik Woensdagavond een paar nummers. Deze vereeuiging toonde onder leiding van haren talentvollen directeur ernstig te sttideereu. Ik kon tot mijn leedwezen slechts n koornummer hooren, dat echter zeer muzikaal werd voorgedragen. Als solist hoorde ik den hoer F. 11. van Duinen. Deze zanger, die over zeer schoone stemmiddelen beschikt, toonde in de voor dracht van de schoone liederen van Dr. Pijzel en B. Zweers geheel in den geest te zijn door gedrongen en verraste ons mot eene echt muzi kale wcilcrgave, terwijl uitspraak en declamatie zeer te roemen waren. De heer van Duinen, die een leerling van den heer Averkamp is, tuont zeer naar ontwikkeling te streven. De liederen in de eerste afdeeling, van den heer T etterode, kon ik tot rmjn spijt niet hooren. Eene leerlinge van het Conservatorium alhier, mej. J. Nunes. speelde een drietal stukken van Liszt, Schumann en Chopin. Deze jonge dame toonde veel aanleg en reeds eene belangrijke techniek te bezitten. Ongetwijfeld zal zij veel aan zelfvertrou wen winnen en wij twijfelen dus niet of zij zal bij voortgezette studie onder de uitstekende pia nisten gerangschikt kunnen worden. M. ALGEMEEN E TENTOONSTELLING VAN BEELDENDE KUNSTEN TE BRUSSEL, ,,'t Is toch maar eeue vervelende geschiedenis, zulk eeae tentoonstelling! Ik wed dau ook tieu tegen n, dat geene vijf-en-twintig jaren valide twintigste eeuw zullen verloopen, alvorens men de slechte gewoonte heeft afgeschaft dea goeden

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl