De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 26 oktober pagina 1

26 oktober 1890 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

EEKBLAD YOOE NEDERLAOT) Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Eet auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Ult|9Ter: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondaar 26 October. l Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. post/" 1.27* Vuor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10 Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . , 0.20 Reclames per regel _ 0.40 I N B O IT U: VAN VERRE EN VAN NABIJ:?FEUILLE TON: Een bakkersroinan, naar het Araerikaanscli, (Slot.) - KUNST EN LETTEREN: Een nieuw blijspel van Jules Lemaitre. Muziek in de hoofd stad, door M. Algemeene tentoonstelling van Beeldende Kunsten te Brussel, door Dr. Paul Alberdingk Thijm. (Slot). Dr. Pieter Bernagie, door F. Z. Mehler. Huet's gemiddelde. (Slot). VARL\. SCHAAKSPEL. Frankrijk en Duitschland op eene Engelsche kostschool, naar hot Engelsch van Ascott Hope. (Slot). Beroemde mannen thuis. Voor Dames, door E-R. ALLERLEI. RECLAMES. BE RSOVERZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabij. Het socialisten-congres te Halle is uiteengegaan, nadat het programma der werkzaam heden geheel was afgehandeld, en wel, men moet het erkennen, op eene wijze die ook door niet-geestverwanten wordt geprezen. Het was geen geringe taak, die het congres had te vervullen. De geheime organisatie, die uitstekend had voldaan, moest dooreene openbare worden vervangen, en tevens moest het prestige worden gehandhaafd van de leiders, die sedert de invoering der Bocialistenwet den strijd hadden bestuurd, en die door eene groep van jonge, ongedul dige, onervaren partijleden op de heftigste ?wijze werden aangevallen. Tot dusver was de eigenlijke leiding geheel opgedragen aan de sociaal-democratische fractie in den Rijksdag. Thans is aan die fractie niet slechts de leiding, maar ook de controle onttrokken. Aan het hoofd der partij staat eene commissie van twaalf leden, van welke vijf belast zijn met de leiding en zeven met de controle daarvan. De zoogenoemde »Vertrauensmarmer" in de verschillende plaatsen staan rechtstreeks onder de leiding van de commissie, welke aan alle leden de noodige instructiën geeft. De »fractie", d. i. de vertegenwoordiging in den Rijks dag, kan alleen in zoover eenigen in vloed op de partijaangelegenheden uit oefenen, als hare leden deel uitmaken van de bovenbedoelde commissie, hetgeen thans slechts met twee van de twaalf (Bebel en Singer) het geval is, terwijl een derde lid van den Rijksdag, de heer Liebknecht, zit ting zal hebben in de commissie in zijne qualiteit als hoofdredacteur van het Berliner Volksblatt, dat, krachtens een besluit van het Congres te Halle, het officieele orgaan der partij is geworden. Feuilleton. Een bakkersroman. Naar het AmerilMansch. 6) In die mooie kerk was het, dat Gottlieb, door zijn goeden engel daarheen geleid, bin nentrad ; en de duivel brullend van verschrikkelijke maar machtelooze woede, waarvan duivels gewoonlijk worden bezeten, wanneer zij de zielen, die zij tot zonde had den denken te verleiden, uit hun klauwen zien ontsnappen was natuurlijk verplicht buiten te blijven. Maar de gevoelens van bitter berouw, die het hart van dezen ar men, zondigen bakker in deze heilige plaats vervulden, de goede voornemens die hij op vatte, het licht en de verademing die zijne verduisterde, geplaagde ziel verhelderden en op vr oo l ij k ten dat zijn allemaal dingen, die het beter is hier terloops even aan te stippen, dan voluit te beschrijven. Want die dingen zijn zóó waar, zóó heilig, en zóó hemelsch schoon, dat ze niet ijdellijk ter op luistering van louter gewoon geschrijf mogen worden gebezigd. Zij het daarom voldoende te weten, dat Gottlieb want aldus is ons nietig, menschelijk wezen saamgesteld, dat onbedui dende, alledaagsche gebeurtenissen dikwijls het scherpst de veranderingen ten goede of ten kwade openbaren, die in het diepst on zer ziel zijn gewrocht bij zijn terugkeer Of deze verandering in alle opzichten eene verbetering zal zijn, kan men moeilijk zeggen. Maar dat zij onvermijdelijk was, zal ieder moeten erkennen. Tijdens de heer schappij van de socialistenwet, die elke open lijke werkzaamheid onmogelijk maakte, die discussie uitsloot en een zwijgend gehoorza men voor de ledeu der partij tot plicht maakte, kon de leiding niets anders zijn dan eene dictatuur. Thans herneemt het democratisch beginsel zijne rechten. Wat de taktiek der partij betreft, heeft de vroegere leiding niet slechts gelijk gekre gen, maar zal zij hare methode waarschijn lijk ook in de toekomst zien toegepast. Die taktiek laat zich in een paar woorden samen vatten : hervorming, geen revolutie. Terecht vraagt de Frankfurter Zeitung, of deze leuze wel vereenigbaar is met het eigenlijk karakter der sociaal-democratie. »Het parlementarisme leidt uit den aard der zaak niet slechts tot compromissen, maar is reeds op zich zelf een compromis met het bestaande, want het schikt zich daarin en tracht op den bodem daarvan hervormingen tot stand te brengen. Van welken aard die hervormingen zijn, is daarbij uit een principieel oogpunt onver schillig, want het komt niet op het »wat" aan, maar op het »hoe", en wie eens het parlementarisme beschouwt als den hefboom van den vooruitgang, heeft reeds daardoor het revolutionaire beginsel prijs gegeven, dat in dezen hefboom slechts eene hindernis ziet, zoo niet iets ergers. Nu is het niet te ontkennen, dat de sociaal-democratie in de laatste twaalf jaren bijzonderen nadruk heeft gelegd op de parlementaire werkzaam heid en dat daardoor haar revolutionair karakter veel heeft geleden. Zelfs de meest krasse radicale frasen, die op den partijdag werden gebruikt, kunnen niemand hieromtrent op een dwaalspoor brengen ; er bestaat ook eene coquetterie met de revolutie, die alleen bestemd is om goedgeloovigen en kortzichtigen zand in de oogen te strooien, maar die zich aan den scherpen blik dade lijk in hare ware gedaante openbaart. Het gezonde instinkt der groote meerderheid van het Duitsche volk heeft zich dan ook niet laten misleiden. Wat het tot nu toe had vermoed, is door den partijdag te Halle dui delijk bewezen : de sociaal-democratie denkt in het geheel niet meer aan het bewandelen van revolutionaire wegen, en zij heeft niet ongestraft gegeten van den boom van »het parlementeeren". Velen nieenen weliswaar, dat hier eene opzettelijke misleiding in het spel is, met het doel orn de massa der medeloopers niet te verliezen, maar al moest men zulk een bedrog onderstellen, hetgeen wij allerminst doen, dan zou men toch moeten in het caféNiirnberg een hartig diner ge bruikte, en na het eten, voor het eerst se dert veertien dagen, een door en door verkwikkelijke pijp rookte. Zoolang het maal en de pijp duurden sprak hij geen woord, doch toonde een soort schaapachtigheid en gedwongenheid, die in de oogen van tante Hedwig en Minna al niet minder vreemd waren, dan de plotselinge terugkeer van zijn belangstelling in voedsel en tabak. Onder hst rookeu kreeg hij eene pleizierige gedachte. Toen hij de asch uit zijn pijp had geklopt, beval hij Minna, op knorrigen toon, hem zijn hoed eu jas te brengen; hij had dien schurk van een Sohn stein wat te zeggen, verklaarde hij, en ging dus uit. De twee vrouwen bleven verbaasd achter en tante Hedwig, wegens zijn karak teristiek van haren lieven Sohnstein als een schurk, overhellende tot tranen. En toch gevoelden beiden instinctmatig, dat de storm ging liggen en de lucht weldra zou opkla ren. Er was juist toevallig niemand in den winkel, en achter den hoog opicestapelden muur van vcrsche gebakjes op de toonbank vielen die twee in elkanders armen en pleng den tranen, die zij wisten uit hoofde van haar vrouwelijk instinct dat vreugdetra nen waren. En dienzelfden avond werd de profetie van geluk, die door haar zoete smart had heengeblonken, gelukkig vervuld. Gottlieb kwam niet voor over negenen in het caféNiirnberg terug. Met hem kwam Herr Sohnstein. Beiden waren zeer ernstig en stil en toch hadden beiden iets heel won derlijk glinsterigs in de oogeu. N';ch tante toegeven, dat ten slotte de bedriegers zelven bedrogen moeten uitkomen. Want niet slechts moet voor hen onvermijdelijk hetgeen eerst spel was, ernst worden, maar ook de massa's gewennen zich eraan, hun heil te zoeken in eeue werkzaamheid, die, zij het dan ook lang zaam, eene geleidelijke reeks vau goede uit komsten brengt voor de zaak, welke zij dient. En wanneer men haar daarvoor wil onthalen op eene leuze, zooals de te Halle uitgesprokene »onze hedendaagsche maat schappij groeit meer en rneer in de socialis tische partij in", dan moet zij daardoor nog des te meer worden teruggehouden van het verstoren of bedreigen vau dit heilzaam pro ces door revolutionaire handelingen." Tot zoover de Frankfurter. Wij zijn het met haar geheel eens, dat het voornaamste kenmerk van de te Halle gevoerde debatten en genomen besluiten een zeer duidelijk merkbaar opportunisme is geweest. In hoe ver dit opportunisme op den duur vereenig baar is met den militanten aard der sociaal democratie zal de tijd moeten leeren. Het fortilc.r in re, suavücr in modo kan soms voor het succes heilzaam, soms echter daar voor doodelijk zijn. Klaarblijkelijk is de meerderheid der vertegenwoordigers op den partijdag te Halle onder den indruk geweest van de noodzakelijkheid om te toonen, dat de sociaal-democratie in Duitschlind de haar thans toegestane vrijheid kan verdragen. En dit is, naar het ons voorkomt, voor de partij de eenig mogelijke gedragslijn. Had zij door het aannemen van revolutio naire motiön of door het aanbevelen van eene politiek, die zich in geen enkel opzicht op den bodem van het bestaande wilde stellen, getoond, dat voor haar het hek van den dam was, dan zou zij groote kans heb ben geloopen, dat keizer Wilhelm, die zelf in socialisme doet en dus de concurrenten met geen vriendelijk oog aanziet, hun had toegeroepen: »Mijn grootvader heeft u met geeselen gekastijd, maar ik zal u met schor pioenen kastijden," en dat een goed deel der Duitsche natie zich dan aan de zijde der machthebbenden zou hebben geschaard. De sociaal-democratie heeft twaalf jaren lang de waarheid ondervonden van de oude leer »IVma mkntior door verdrukking krach tiger", maar dit behoeft voor haar geen reden te zijn om eene vernieuwing eu ver zwaring van dien druk uit te lokken, zoolang zij kans ziet, haar doel op eene andere en minder onaangename wijze te bereiken. De heer Crispi heeft aan een redacteur van een der te Slilaan verschijnende bladen l Hedwig, noch Minna, konden iets uit hun zonderlinge stemming maken; en toen tante Hedwig met eigen oogcn huren broeder den notaris met wi^n hij achter den pasteischotel stond te fluisteren een ribbenstootje meende te zien geven, geraakte zij totaal van de wij?. Wat betreft het een parig gegrinnik dier twee geheimzinnige mannen, op dat oogenbHk, daaraan was geen twijfel mogelijk, want ze hoorde het duidelijk. Tot tante Iledwig's nog grootcr verbazing want het caféKürnberg werd nooit vóór tien uren gesloten en bleef gewoon lijk zelfs veel later open begon Gottlieb eigenhandig de luiken voor de ramen te zetten, en toen hij daarmee klaar was, kwam hij den winkel weer in en deed de dubbele voordeur achter zich op slot. Bijna tegelijkerlijd dat hij den sleutel omdraaide werd er buiten aan de deur geklopt, alsof iemand op straat ex pres op het sein van het sluiten der luiken had staan wachten. »Nog een schurk, die al wil binnenkomen, So'uistein;" zeide Gottlieb barsch, "laat hem in, maar doe de deur weer toe. Ik moet naar Doven.'' Met een zonderlingen lach om de lippen «?crliet Gottlieb het achterkamertje en een oogeublik h ter slaakte Minna een kreet van verrassing, toen Herr Sohnstein de deur opensloot en haar eigen Hans den winkel instapte. Wat, dacht zij, konden al die wonderen beduiden ? Wat tante Hedwig aangaat, die was in haar groeten leuningstoel neergezonken en sperde hare heldere zwarte oogen zoo wijd open, dat ze waarlijk medegedeeld, dat de koning het besluit tot ontbinding der kamers en tot uitschrijvhrg der nieuwe verkiezingen had onderteekend, en dat dit besluit weldra zou worden openbaar gemaakt, hetgeen intusschen tot nu toe nog niet is geschied. Hij heeft daarbij erkend, dat hij had toegegeven aan den drang van zijne ambtgenooten, vooral aaa dien van Zanardelli, ofschoon hij zelf uitstel van de verkiezingen wenschelijk had ge acht. Als men het uiterst autoritair ka rakter van Crispi in aanmerking neemt en de ongegèneerdheid, Avaarmede hij pleegt om te springen met de collega's, die het niet met hem eens zijn, moet men wel onder stellen, dat die drang van hooger hand bij zonder krachtig is gesteund. Het schijnt intusschen, dat de premier gebruik wil makea van de vrijheid die de wet hem geeft, om de nieuwe verkiezingen eerst veertien dagen van te voren aan te kondigen en daardoor eene onwelkome verkiezingscampagne te be korten. Dit zal hem echter niet veel baten, want feitelijk is die campagne reeds lang aan den gang. Het pleit voor Crispi's moed en zelfver trouwen, dat hij deze verkiezing zelf, en wel met den rneesten nadruk, het vraag stuk der buitenlandsche politiek van Itali op den voorgrond heeft gesteld. Feite lijk heeft hij alles gezet op n kaart: de triple alliantie. Het is een hoog spel, een spel waarbij geheel Europa belang heeft. Dat Crispi ook dezen keer zal winnen, is niet on waarschijnlijk en misschien ook wenschelijk. Want het is zeer de vraag, of zijn opvolger die alliantie zou kunnen handhaven, welke, wat men haar ook ten laste moge leggen, tot nu toe gebleken is voor het behoud van den Europeeschen vrede veeleer een waar borg dan een gevaar te zijn. Kunst en Letteren. EEX NIEUW BLIJSPEL VAN JULES LEMAITRE. Lc députéLeveau. De geestige criticus van het Journal des Débats, Jules Lomaitrc, heeft reeds spoedig zijn de buut als tooneelschrijver door een tweede stuk doen volgen. liet eerste, Rfyoltée, (bij het Ned, IVoneel": In Opstand'') had hem een hoogen rang aangewezen onder de moderne zedenschilders en dramaturgen tegelijk ; het twcc-de, Le dfput Luveau, in den Vaudcville schouwburg te Parijs opgevoerd, is gebleken een volkomen succes te zijn. Sarcey maakt zijn reserves, niet wat zedenschildering en gave van dramatiseêring betreft, maar ten opzichte der harmonie van bet stuk ; maar begint met te constateeren, dat alles met uit hun kassen dreigden te rollen. Herr Sohnstein deed de deur weer op slot, gelijk hem bevolen was, en voerde Hans vervolgens door den winkel het achterka mertje binnen. Hans was klaarblijkelijk niet mee in het geheim, wat ook het geheim mocht zijn. Hij keek even verwonderd naar Minna, als zij naar hem, en was bedroevend slecht op zijn gemak. Maar er was voor geen van allen tijd om vragen te doen, want nauwelijks had Hans den voet in het ver trekje gezet, of er trad nog iemand achter hem binnen Gottlieb. In zijn hand hield hij het oude, gele perkament met het Lebkuchenrecept; de lach was van zijn gelaat geweken ; hij zag zeer bleek. Eenigc oogenblikken heerschte er een benauwende stilte. Toen liep Gottlieb, met een'gszins wanke lende schreden, naar het eind der kamer, waar Hans was blijven staan, en stelde hem het perkament ter hand. En 't was met ontroerde, trillende stem, dat Gottlieb sprak : ;>IIans, ik ben een heel slecht mensch ge weest. Maar mijn lieve, doode Minna heeft mij geholpen, en hier geef ik je weer, wat ik uit je kist heb gestolen ik.... dief...." Toen sloeg Gottlieb beide handen voor het gelaat en door zijn beenige knok kels glinsterden tranen. »Lieve, goede vader!" riep Minna; terwijl zij haar armen om hem heen strengelde en het hoofdje dicht aan zijn borst vlijde. »Mijn eigen, beste broer, jij kon geen dief wezen!" zei tante Hedwig, en drukte bij die woorden allebei in haar gevulde armen. »Ziezoo, oude vriend! nu is alles weer ia

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl