Historisch Archief 1877-1940
EEKBLAD YOOE NEDERLAOT)
Ieder nommer bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Eet auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Ult|9Ter: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondaar 26 October.
l
Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. post/" 1.27*
Vuor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . , 0.20
Reclames per regel _ 0.40
I N B O IT U:
VAN VERRE EN VAN NABIJ:?FEUILLE
TON: Een bakkersroinan, naar het Araerikaanscli,
(Slot.) - KUNST EN LETTEREN: Een nieuw
blijspel van Jules Lemaitre. Muziek in de hoofd
stad, door M. Algemeene tentoonstelling van
Beeldende Kunsten te Brussel, door Dr. Paul
Alberdingk Thijm. (Slot). Dr. Pieter Bernagie,
door F. Z. Mehler. Huet's gemiddelde. (Slot).
VARL\. SCHAAKSPEL. Frankrijk en
Duitschland op eene Engelsche kostschool, naar
hot Engelsch van Ascott Hope. (Slot). Beroemde
mannen thuis. Voor Dames, door E-R.
ALLERLEI. RECLAMES. BE
RSOVERZICHT. ADVERTENTIËN.
Van verre en van nabij.
Het socialisten-congres te Halle is
uiteengegaan, nadat het programma der werkzaam
heden geheel was afgehandeld, en wel, men
moet het erkennen, op eene wijze die ook
door niet-geestverwanten wordt geprezen.
Het was geen geringe taak, die het congres
had te vervullen. De geheime organisatie,
die uitstekend had voldaan, moest dooreene
openbare worden vervangen, en tevens
moest het prestige worden gehandhaafd van
de leiders, die sedert de invoering der
Bocialistenwet den strijd hadden bestuurd,
en die door eene groep van jonge, ongedul
dige, onervaren partijleden op de heftigste
?wijze werden aangevallen. Tot dusver was
de eigenlijke leiding geheel opgedragen aan
de sociaal-democratische fractie in den
Rijksdag. Thans is aan die fractie niet
slechts de leiding, maar ook de controle
onttrokken. Aan het hoofd der partij staat
eene commissie van twaalf leden, van welke
vijf belast zijn met de leiding en zeven met
de controle daarvan. De zoogenoemde
»Vertrauensmarmer" in de verschillende plaatsen
staan rechtstreeks onder de leiding van
de commissie, welke aan alle leden de
noodige instructiën geeft. De »fractie",
d. i. de vertegenwoordiging in den Rijks
dag, kan alleen in zoover eenigen in
vloed op de partijaangelegenheden uit
oefenen, als hare leden deel uitmaken
van de bovenbedoelde commissie, hetgeen
thans slechts met twee van de twaalf (Bebel
en Singer) het geval is, terwijl een derde lid
van den Rijksdag, de heer Liebknecht, zit
ting zal hebben in de commissie in zijne
qualiteit als hoofdredacteur van het Berliner
Volksblatt, dat, krachtens een besluit van
het Congres te Halle, het officieele orgaan
der partij is geworden.
Feuilleton.
Een bakkersroman.
Naar het AmerilMansch.
6)
In die mooie kerk was het, dat Gottlieb,
door zijn goeden engel daarheen geleid, bin
nentrad ; en de duivel brullend van
verschrikkelijke maar machtelooze woede,
waarvan duivels gewoonlijk worden bezeten,
wanneer zij de zielen, die zij tot zonde had
den denken te verleiden, uit hun klauwen
zien ontsnappen was natuurlijk verplicht
buiten te blijven. Maar de gevoelens van
bitter berouw, die het hart van dezen ar
men, zondigen bakker in deze heilige plaats
vervulden, de goede voornemens die hij op
vatte, het licht en de verademing die zijne
verduisterde, geplaagde ziel verhelderden en
op vr oo l ij k ten dat zijn allemaal dingen,
die het beter is hier terloops even aan te
stippen, dan voluit te beschrijven. Want die
dingen zijn zóó waar, zóó heilig, en zóó
hemelsch schoon, dat ze niet ijdellijk ter op
luistering van louter gewoon geschrijf mogen
worden gebezigd.
Zij het daarom voldoende te weten, dat
Gottlieb want aldus is ons nietig,
menschelijk wezen saamgesteld, dat onbedui
dende, alledaagsche gebeurtenissen dikwijls
het scherpst de veranderingen ten goede of
ten kwade openbaren, die in het diepst on
zer ziel zijn gewrocht bij zijn terugkeer
Of deze verandering in alle opzichten
eene verbetering zal zijn, kan men moeilijk
zeggen. Maar dat zij onvermijdelijk was,
zal ieder moeten erkennen. Tijdens de heer
schappij van de socialistenwet, die elke open
lijke werkzaamheid onmogelijk maakte, die
discussie uitsloot en een zwijgend gehoorza
men voor de ledeu der partij tot plicht
maakte, kon de leiding niets anders zijn
dan eene dictatuur. Thans herneemt het
democratisch beginsel zijne rechten.
Wat de taktiek der partij betreft, heeft
de vroegere leiding niet slechts gelijk gekre
gen, maar zal zij hare methode waarschijn
lijk ook in de toekomst zien toegepast. Die
taktiek laat zich in een paar woorden samen
vatten : hervorming, geen revolutie. Terecht
vraagt de Frankfurter Zeitung, of deze leuze
wel vereenigbaar is met het eigenlijk karakter
der sociaal-democratie. »Het parlementarisme
leidt uit den aard der zaak niet slechts tot
compromissen, maar is reeds op zich zelf een
compromis met het bestaande, want het
schikt zich daarin en tracht op den bodem
daarvan hervormingen tot stand te brengen.
Van welken aard die hervormingen zijn, is
daarbij uit een principieel oogpunt onver
schillig, want het komt niet op het »wat"
aan, maar op het »hoe", en wie eens het
parlementarisme beschouwt als den hefboom
van den vooruitgang, heeft reeds daardoor
het revolutionaire beginsel prijs gegeven,
dat in dezen hefboom slechts eene hindernis
ziet, zoo niet iets ergers. Nu is het niet te
ontkennen, dat de sociaal-democratie in de
laatste twaalf jaren bijzonderen nadruk
heeft gelegd op de parlementaire werkzaam
heid en dat daardoor haar revolutionair
karakter veel heeft geleden. Zelfs de
meest krasse radicale frasen, die op den
partijdag werden gebruikt, kunnen niemand
hieromtrent op een dwaalspoor brengen ; er
bestaat ook eene coquetterie met de revolutie,
die alleen bestemd is om goedgeloovigen en
kortzichtigen zand in de oogen te strooien,
maar die zich aan den scherpen blik dade
lijk in hare ware gedaante openbaart. Het
gezonde instinkt der groote meerderheid van
het Duitsche volk heeft zich dan ook niet
laten misleiden. Wat het tot nu toe had
vermoed, is door den partijdag te Halle dui
delijk bewezen : de sociaal-democratie denkt
in het geheel niet meer aan het bewandelen
van revolutionaire wegen, en zij heeft niet
ongestraft gegeten van den boom van »het
parlementeeren". Velen nieenen weliswaar,
dat hier eene opzettelijke misleiding in het
spel is, met het doel orn de massa der
medeloopers niet te verliezen, maar al moest men
zulk een bedrog onderstellen, hetgeen wij
allerminst doen, dan zou men toch moeten
in het caféNiirnberg een hartig diner ge
bruikte, en na het eten, voor het eerst se
dert veertien dagen, een door en door
verkwikkelijke pijp rookte.
Zoolang het maal en de pijp duurden sprak
hij geen woord, doch toonde een soort
schaapachtigheid en gedwongenheid, die in de
oogen van tante Hedwig en Minna al niet
minder vreemd waren, dan de plotselinge
terugkeer van zijn belangstelling in voedsel
en tabak. Onder hst rookeu kreeg hij eene
pleizierige gedachte. Toen hij de asch uit
zijn pijp had geklopt, beval hij Minna, op
knorrigen toon, hem zijn hoed eu jas te
brengen; hij had dien schurk van een Sohn
stein wat te zeggen, verklaarde hij, en ging
dus uit. De twee vrouwen bleven verbaasd
achter en tante Hedwig, wegens zijn karak
teristiek van haren lieven Sohnstein als een
schurk, overhellende tot tranen. En toch
gevoelden beiden instinctmatig, dat de storm
ging liggen en de lucht weldra zou opkla
ren. Er was juist toevallig niemand in den
winkel, en achter den hoog opicestapelden
muur van vcrsche gebakjes op de toonbank
vielen die twee in elkanders armen en pleng
den tranen, die zij wisten uit hoofde van
haar vrouwelijk instinct dat vreugdetra
nen waren.
En dienzelfden avond werd de profetie
van geluk, die door haar zoete smart had
heengeblonken, gelukkig vervuld.
Gottlieb kwam niet voor over negenen in
het caféNiirnberg terug. Met hem kwam
Herr Sohnstein. Beiden waren zeer ernstig
en stil en toch hadden beiden iets heel won
derlijk glinsterigs in de oogeu. N';ch tante
toegeven, dat ten slotte de bedriegers zelven
bedrogen moeten uitkomen. Want niet slechts
moet voor hen onvermijdelijk hetgeen eerst
spel was, ernst worden, maar ook de massa's
gewennen zich eraan, hun heil te zoeken in
eeue werkzaamheid, die, zij het dan ook lang
zaam, eene geleidelijke reeks vau goede uit
komsten brengt voor de zaak, welke zij
dient. En wanneer men haar daarvoor wil
onthalen op eene leuze, zooals de te Halle
uitgesprokene »onze hedendaagsche maat
schappij groeit meer en rneer in de socialis
tische partij in", dan moet zij daardoor nog
des te meer worden teruggehouden van het
verstoren of bedreigen vau dit heilzaam pro
ces door revolutionaire handelingen."
Tot zoover de Frankfurter. Wij zijn het
met haar geheel eens, dat het voornaamste
kenmerk van de te Halle gevoerde debatten
en genomen besluiten een zeer duidelijk
merkbaar opportunisme is geweest. In hoe
ver dit opportunisme op den duur vereenig
baar is met den militanten aard der sociaal
democratie zal de tijd moeten leeren. Het
fortilc.r in re, suavücr in modo kan soms
voor het succes heilzaam, soms echter daar
voor doodelijk zijn. Klaarblijkelijk is de
meerderheid der vertegenwoordigers op den
partijdag te Halle onder den indruk geweest
van de noodzakelijkheid om te toonen, dat
de sociaal-democratie in Duitschlind de
haar thans toegestane vrijheid kan verdragen.
En dit is, naar het ons voorkomt, voor
de partij de eenig mogelijke gedragslijn.
Had zij door het aannemen van revolutio
naire motiön of door het aanbevelen van
eene politiek, die zich in geen enkel opzicht
op den bodem van het bestaande wilde
stellen, getoond, dat voor haar het hek van
den dam was, dan zou zij groote kans heb
ben geloopen, dat keizer Wilhelm, die zelf
in socialisme doet en dus de concurrenten
met geen vriendelijk oog aanziet, hun had
toegeroepen: »Mijn grootvader heeft u met
geeselen gekastijd, maar ik zal u met schor
pioenen kastijden," en dat een goed deel der
Duitsche natie zich dan aan de zijde der
machthebbenden zou hebben geschaard. De
sociaal-democratie heeft twaalf jaren lang
de waarheid ondervonden van de oude leer
»IVma mkntior door verdrukking krach
tiger", maar dit behoeft voor haar geen
reden te zijn om eene vernieuwing eu ver
zwaring van dien druk uit te lokken, zoolang
zij kans ziet, haar doel op eene andere en
minder onaangename wijze te bereiken.
De heer Crispi heeft aan een redacteur
van een der te Slilaan verschijnende bladen
l
Hedwig, noch Minna, konden iets uit hun
zonderlinge stemming maken; en toen tante
Hedwig met eigen oogcn huren broeder den
notaris met wi^n hij achter den
pasteischotel stond te fluisteren een
ribbenstootje meende te zien geven, geraakte zij
totaal van de wij?. Wat betreft het een
parig gegrinnik dier twee geheimzinnige
mannen, op dat oogenbHk, daaraan was
geen twijfel mogelijk, want ze hoorde het
duidelijk.
Tot tante Iledwig's nog grootcr verbazing
want het caféKürnberg werd nooit vóór tien
uren gesloten en bleef gewoon lijk zelfs veel
later open begon Gottlieb eigenhandig de
luiken voor de ramen te zetten, en toen hij
daarmee klaar was, kwam hij den winkel
weer in en deed de dubbele voordeur achter
zich op slot. Bijna tegelijkerlijd dat hij
den sleutel omdraaide werd er buiten aan
de deur geklopt, alsof iemand op straat ex
pres op het sein van het sluiten der luiken
had staan wachten.
»Nog een schurk, die al wil binnenkomen,
So'uistein;" zeide Gottlieb barsch, "laat hem
in, maar doe de deur weer toe. Ik moet naar
Doven.''
Met een zonderlingen lach om de lippen
«?crliet Gottlieb het achterkamertje en een
oogeublik h ter slaakte Minna een kreet van
verrassing, toen Herr Sohnstein de deur
opensloot en haar eigen Hans den winkel
instapte. Wat, dacht zij, konden al die
wonderen beduiden ? Wat tante Hedwig
aangaat, die was in haar groeten
leuningstoel neergezonken en sperde hare heldere
zwarte oogen zoo wijd open, dat ze waarlijk
medegedeeld, dat de koning het besluit tot
ontbinding der kamers en tot uitschrijvhrg
der nieuwe verkiezingen had onderteekend,
en dat dit besluit weldra zou worden
openbaar gemaakt, hetgeen intusschen tot nu
toe nog niet is geschied. Hij heeft daarbij
erkend, dat hij had toegegeven aan den
drang van zijne ambtgenooten, vooral aaa
dien van Zanardelli, ofschoon hij zelf uitstel
van de verkiezingen wenschelijk had ge
acht. Als men het uiterst autoritair ka
rakter van Crispi in aanmerking neemt en
de ongegèneerdheid, Avaarmede hij pleegt om
te springen met de collega's, die het niet
met hem eens zijn, moet men wel onder
stellen, dat die drang van hooger hand bij
zonder krachtig is gesteund. Het schijnt
intusschen, dat de premier gebruik wil makea
van de vrijheid die de wet hem geeft,
om de nieuwe verkiezingen eerst veertien dagen
van te voren aan te kondigen en daardoor
eene onwelkome verkiezingscampagne te be
korten. Dit zal hem echter niet veel baten,
want feitelijk is die campagne reeds lang
aan den gang.
Het pleit voor Crispi's moed en zelfver
trouwen, dat hij deze verkiezing zelf, en
wel met den rneesten nadruk, het vraag
stuk der buitenlandsche politiek van Itali
op den voorgrond heeft gesteld. Feite
lijk heeft hij alles gezet op n kaart: de
triple alliantie. Het is een hoog spel, een spel
waarbij geheel Europa belang heeft. Dat
Crispi ook dezen keer zal winnen, is niet on
waarschijnlijk en misschien ook wenschelijk.
Want het is zeer de vraag, of zijn opvolger
die alliantie zou kunnen handhaven, welke,
wat men haar ook ten laste moge leggen,
tot nu toe gebleken is voor het behoud van
den Europeeschen vrede veeleer een waar
borg dan een gevaar te zijn.
Kunst en Letteren.
EEX NIEUW BLIJSPEL VAN JULES
LEMAITRE.
Lc députéLeveau.
De geestige criticus van het Journal des Débats,
Jules Lomaitrc, heeft reeds spoedig zijn de
buut als tooneelschrijver door een tweede stuk
doen volgen. liet eerste, Rfyoltée, (bij het Ned,
IVoneel": In Opstand'') had hem een hoogen
rang aangewezen onder de moderne zedenschilders
en dramaturgen tegelijk ; het twcc-de, Le dfput
Luveau, in den Vaudcville schouwburg te Parijs
opgevoerd, is gebleken een volkomen succes te
zijn. Sarcey maakt zijn reserves, niet wat
zedenschildering en gave van dramatiseêring betreft,
maar ten opzichte der harmonie van bet stuk ;
maar begint met te constateeren, dat alles met
uit hun kassen dreigden te rollen.
Herr Sohnstein deed de deur weer op slot,
gelijk hem bevolen was, en voerde Hans
vervolgens door den winkel het achterka
mertje binnen. Hans was klaarblijkelijk niet
mee in het geheim, wat ook het geheim
mocht zijn. Hij keek even verwonderd naar
Minna, als zij naar hem, en was bedroevend
slecht op zijn gemak. Maar er was voor
geen van allen tijd om vragen te doen, want
nauwelijks had Hans den voet in het ver
trekje gezet, of er trad nog iemand achter
hem binnen Gottlieb. In zijn hand hield
hij het oude, gele perkament met het
Lebkuchenrecept; de lach was van zijn gelaat
geweken ; hij zag zeer bleek. Eenigc
oogenblikken heerschte er een benauwende stilte.
Toen liep Gottlieb, met een'gszins wanke
lende schreden, naar het eind der kamer,
waar Hans was blijven staan, en stelde hem
het perkament ter hand. En 't was met
ontroerde, trillende stem, dat Gottlieb
sprak :
;>IIans, ik ben een heel slecht mensch ge
weest. Maar mijn lieve, doode Minna heeft
mij geholpen, en hier geef ik je weer, wat
ik uit je kist heb gestolen ik....
dief...." Toen sloeg Gottlieb beide handen
voor het gelaat en door zijn beenige knok
kels glinsterden tranen.
»Lieve, goede vader!" riep Minna; terwijl
zij haar armen om hem heen strengelde en
het hoofdje dicht aan zijn borst vlijde.
»Mijn eigen, beste broer, jij kon geen dief
wezen!" zei tante Hedwig, en drukte bij die
woorden allebei in haar gevulde armen.
»Ziezoo, oude vriend! nu is alles weer ia