De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 2 november pagina 6

2 november 1890 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

BÉAMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. aan de familie van den dichter-overgedragen het Hof dijk-comité, vertegenwoordigd door. H.Theod. Boelen en Justus van Maurik Jr. Amsterdam. heer Boelen hield een korte maar krachtige waarin hij Mevrouw de wed. Hofdijk, die eenige van Hofdyk's kinderen en nabestaanden * * itigheid bijwoonde, hartelijk toesprak. monument is eenvoudig," zoo sprak de Boelen de familie aan, geen kostbare ge in of reusachtige gedenkteekenen bouwen wij ders voor onze dooden. Maar, zijn wij kalmer het herdenken, niettemin heeft dit monument " beteekenis: wanneer gij. zyn weduwe, straks lïjst naleest van hen die tot de oprichting ua hebben bijgedragen, dan zult gij daaronder vinden hooggeplaatsten en minderen in rang, allen <" die uw man vereerden, vertegenwoordigers van de Cliuche natie. Dit is dan ook mijn vertrouwen, d&t zoolang er Hollanders zijn, de naam Hofdijk ? to eere zal blijven." Namens weduwe en kinderen bedankte Hofdijk's zoon. Het monument bestaat uit eene sarkophaag, ?" 'gedekt door een steen, waarin behalve naam en jaarcijfers van den dichter, de volgende regelen ?? VMt Hofdijk zijn uitgehouwen: Tusschen de bloemen en onder de hoornen, Daar is de reinste genieting bereid. ! * Daar droomt de ziele haar heiligste droomen. '-. D&ar woont God zelf in zijn heerlijkheid. ,'' -En aan den voet van de tombe: Hij stierf, maar zijn verheven naam t"t Leeft in zijn arbeid voort. b * . Eenvoudig is het grafteeken, maar sierlijk tevens, < an schoone hulde aan den bard van Kennemer(V had. Rust hij niet in den grond dien hij bezongen f' , iMeft, het kerkhof te Rozendaal, waar de kalme i ruimte van de omgeving stemt tot poëzie, en het ?- «verschot van De Génestet aan de aarde haar i wjjding heeft gegeven, is ook voor Hofdijk eene '' waardige rustplaats. Van de brochure van den beer Martin Wolff, JSene maritieme tentoonstelling of niet? is de ' tweede druk verschenen, bij J. M. de Bussy te Amsterdam. De redactie van Androdes, Maandblad aan de , belangen der dieren gewijd, heeft eene brochure doen verschijnen: Zullen wij nog langer lijdelijk blijven tegenover de gruwelen der vivisectie ?" met portret en vignetten. Van het zevende deel der Geschiedenis van ^Amsterdam, door J. ter Gouw, is het derde stuk verschenen. Het bevat de hoofdstukken III De tweede handeling over de satisfactie," tot XIV: De afdanking der twee vendels." 1575?1578. EEN SCHILDERSHUISHOUDEN, naar JULES VIDAL. Het stuk was op de lijst alleen getiteld: In de Mei. Men zag er twee boerenmeisjes, zeer jong, maar reeds forsch, met bloote armen, die door de zon gebruind waren. Half' voorover gebogen keken zij vol pret naar de sprongen van een ezeltje, dat In het witte stof van den weg dartelde, en de krullige haren boven haar helder voorhoofd sta ken als rossig goudstof af in het blauwe licht, dat het landschap overstroomde. Er was als een atmosfeer van gezondheid om haar; de forsche spelingen van licht en schaduw, de krachtige breede lijnen, de warme trillende kleur, alles droeg bij tot die uitdrukking van stof felijke jeugd, welke den korten titel In de Mei" rechtvaardigde. Wel sapristi," riep de markies, zijn lorgnet vastzettend, ze heeit veel talent, uw nichtje." De markies herinnert zich, haar juist in die galerij Durand-Ruel te hebben ontmoet, een allerliefst vrouwtje, met een zacht gezicht, met : eënigszins weifelenden gang, sympathiek van tem perament, van uiterlijk zonderling afstekend bij naar forsch, krachtig, gespierd talent. Hij ver baasde zich daarover. Juist als haar man," antwoordde de dokter, ge kent hem, Biessy, met zijn krijgshaftigen gang: hij is zeer in zijn schik als men hem voor een officier in politiek aanziet. Zijn schildering daarentegen is suikerzoet, pdte tendre, geslagen - i room." Er was geen goede galerij zonder hem, het was roem en fortuin tegelijk. En dan zeker het geluk ook. Twee kunstenaars, een ideaal gezin." De dokter hielp zijn vriend terstond uit de dwaling. Er was daaromtrent heel wat te zeggen, In de kunst zooals in de politiek zijn er ideeën, temperamenten. De een gaat vlug, de ander stap voets. Dit is een rijke bron van oneenigheid, van echtelijke wanverhouding. Het was belachelijk, maar treurig. Diable \" riep de markies verbaasd uit. Ik had niet gedacht dat de schuldelooze schilder kunst ...." In de politiek schieten we elkaar wel dood voor quaestiën van principe"! Die twee jongelui sluiten een huwelijk uit liefde; zij aanbidden elkaar, letterlijk; tot op den dag dat de een tot den ander zegt: Beste man, je moest niet zoo veel karmijnlak in je stukken gebruiken". Dat schijnt niets, en toch is het symptoom duidelijk. Men moet nooit een te veel" zien in degenen die men bemint. Ludovic glimlachte. Een raad aan hem, den beroemden artist. Camille is gekrenkt dat er zoo weinig gegeven wordt om haar opmerking. Dit leidt tot een schertsende schermutseling omtrent de techniek. Maar Camille heeft het laatste woord gehad. De discussie zal een tweeden dag her nieuwd worden, en de volgende dagen weer. & propos van een stuk van den een of anderen meester, of van een particuliere tentoonstelling. ! De antwoorden over en weer worden al spoedig scherper. Het beteekent eerst niet veel: maar ongelukkig worden, zoo over tafel, de ouders er r in gemengd. Zij geven Camille ongelijk. Deze goede lieden hebben veel smaak in de rozongetinte gemaniereerdheid van hun Ludovic's stukken, terwijl zij altoos een beetje tegen het al te man nelijk talent van hun schoondochter hebben gehad. En dan, Ludovic verdient veel geld, daar is ook niets op te zeggen. Het argument is afdoende, al is het niet onweerlegbaar logisch; maar vooral is het niet geschikt om de scherpe kanten af te ronden. Daarenboven is de man sterk door zijn tien jaren succes, de voorrechten van zijn jonge glorie, die op de markt hoog geprijsd staat, en Camille, een beetje vernederd, komt er toe, een werkelijke minachting te gevoelen, in stilte maar met wrok en wrevel, voor dat schilderwerk, dat tot model dient van tallooze goedkoope winkel-chromo's." Hetgeen de dokter er niet bij zeide, was dat hij voor het jonge huishouden de gevolgen van deze dagelijksche lichtgeraaktheid vreesde. * * Zij meenden die gevolgen tegen te houden door nooit meer onder elkaar over schilderijen te spre ken. Ieder barrikadeerde zich in zijn vesting in; vandaar een moreele scheiding, met onzichtbare muren tusschen do beide echtgenooten. Die schijnbare kalmte waa niet minder gevaar lijk, daar de minachting zich nog in bijtende ge zegden verried. De vijandschap besmette ook de gevoelens die het minst met de kunst te maken hadden, stak de innigste genegenheid aan, vergiftigde de beste, hartelijkste oogonblikken. Camille zou nooit transigeeren: bitter en kwaadwillig werd haar hart, evenals haar eigen schilderwerk, dacht Biessy, die onder deze kop pige, onverklaarbare minachting leed, vooral om dat overigens zulk een ensemble vau lofliederen zijn kunstenaarsijdelheid wiegde. Zij van haar kant werd boos, alleen bij het toe spelingen maken op de verkwisting der liefheb bers voor zijn stukken. Het waren dan weer vier, vijf, zesduizend francs, voor stukjes van tien centimeters, onderwerpen voor stuiversprenten, lage kunst, die Ludovic geleerd had in zijn oud beroep van waaierschilder. Deze groote sommen schetterden het triomflied van den parvenu, want een parvenu was hij, uit lagen stand gesproten. Hij had nooit de edele verachting voor de goudstukken gekend; in zijn oogen vormden de cijfers der sommen die hij er mee verdiende, den waren stralenkrans voor zijn talent. Koopwaar was hot! En dat niet onbewust. Hij ontkende de be langeloosheid bij den schilder. Hij beweerde dat alleen die het geld minachtten, die het niet konden bereiken. De vos en de zure druiven l Eens, na een goed diner, riep hij op grappig opgeblazen toon uit: In onzen tijd moet men een beetje scep tisch zijn. En ik, ik haat de sceptici, antwoordde Camille heftig. Een nieuwe phase werd nu in hun leven ge opend. De dokter bespiedde vol onrust de vorde ringen van de kwaal. En in diezelfde week ver nam hij, dat Camille moeder zou worden. Het was heel onvoorzien. De jonge vrouw was er zeer gelukkig mede, evenals haar man; zij waren vriendelijk met elkaar en de verzoening scheen geteekerid. Het kind was een sterke knaap. * * Maar de kunst, vele maanden achtereen ver waarloosd, hernam langzamerhand hare rechten. Camille bekende het den dokter; zij kon niet er toe besluiten, penseel en palet te laten varen. Zij schilderde in stilte, en reeds ontwaakten ook de vroegere geschillen weer. Men kwam er toe, hartelijk een hekel aan elkaar te krijgen. Had men ooit van elkaar gehouden? En plotseling, als een bliksemstraal, daalde het ongeluk op het huis neer. liet kind had maar een beeije gehoest, wellicht maar een zorgeloosheid van de meid, wellicht ook van de ouders. Kon men denken, bij zijn frisch, gezond uitzicht, dat dat croup zou worden? Nu wrong het zich, stikkend in benauwdheid, met zwarte lippen, met blauwrood gezicht, den hals uitgerekt, geen adem kunnende krijgen, het geheele kleine lichaampje gemarteld en gewrongen in het ledekantje, en vader en moeder, ontzet, buigen zich over hem. Zij gevoelen zich als schuldig, door angst ver scheurd; de handen brandend van koorts, in elkaar gesloten; nu verzoend in denzelfdcn pijnlijken angst, naast het kleine bed, waarop hun kind'zijn doodstrijd lijdt. De hulp is te laat gekomen en machteloos gewoest. Een afschuwelijke operatie is vergeefsch gebleven. Geen stuiptrekkingen meer; de dood heeft voor altoos de verbleekte trekken van het kleine wezentje verstijfd, en reeds is een bloed verwant bezig, den communicatiebrief en de ad vertentie op te maken, terwijl de jonge moeder radeloos ligt te snikken in de naburige kamer. Zelfs wanhoop duurt niet eeuwig. Camille's hartstocht voor haar kunst scheen nu een kost baar middel van afleiding. Maar, door eene ironie van het lot, kreeg nu de arme vrouw, die ook vóór de geboorte van hot kind aan de oogen gesukkeld had, een vernieuwden aanval van die kwaal. Ondanks het protest van den dokter, vreesde de jonge vrouw geheel het gezight te zullen ver liezen. Weg dus met de schilderkunst; dat was hare straf. Mijn arme oogen zullen mij tot niets meer dienen, dan tot schreien, zeide zij droevig. Biessy, vol medelijden, gevoelde toen weer, hoe veel hij van haar hield. Hij wilde geloof slaan in hare genezing on wcnschte die vurig. Van beide zijden werd, nu er van kunst geen sprake meer was, nu het kleintje was gestorven, de oude liefde weor ingehaald, rein en alles ovorhecr>.chend. Zelfs waaneer .zij niet blind werd, zwoer C'amillo dat zij nimmer weer een palet zou aanraken. # * * De genezing was ten slotte slechts een quaestio vau tijd. liet was eene langzame wederopstanding. De venstors der donkere kamer inocliten lang zamerhand een getemperd schijnsel doorlaten, daarna verzacht zonlicht. De jonge vrouw kwam te voorschijn uit den duister ais uit een graf. Toen zij het volle daglicht kon verdragon, had juist de Salon zijne poorten geopend, en niet zonder eenige verlegenheid gaf zij het verlangen te kennen er heen te gaan. Het was eeii idee fixe van haar. Buiten drong het volle physieke leven haar door alle poriën naar binnen. liet weer was helder, de hemel blauw: de hoornen in lentecostuum, jong blinkend groen. Dan, in het Palais de l'Industrie, bij de eerste schrede reeds in de zalen waar de menigte gonsde, vervulden haar een zekere loomheid en behagelijkheid. Men rustte nu en dan eens even op de roodfluweelen canapé's; men bleef, met den catalogus in de hand, wat langer staan bij de enkele stukken, die wat te denken gaven. Langzaam en zonder te spreken ging Camille op de zaal toe, waar de schilderijen van haren man tentoongesteld waren. Zij had besloten, hem de aangename verrassing te bereiden van een goed keuring, een complimentje, haar keus op te offeren. En zij merkte in zich zelf een wonderlijke aan doening op; was haar smaak veranderd met haar gevoelens? Hare vroegere overtuiging was nog slechts een herinnering. Zij had een ongewone toegefelijk heid; bewonderde allerlei.. .. Plotseling bleef zij staan, zeer bleek, hare knieën knikten van aandoening. Zij stond voor een van Ludovic's stukken, een kinderportret... . Hij was het, de knaap, zoo gelijkend.... Daf was juist de heerlijke blijde uitdrukking van zijn lief gezichtje, zijn heele kleine kinderziel in dien goddelijken glimlach van zijn blauwe oogen, in zijn half geopende lipjes, als een rozeknop. Hij scheen uit de lijst te zullen springen, zoo levend, zoo waar, zijne moeder te herkennen en de armen naar haar uittesteken. Beter had nooit het vroolijko lachende kind weer gegeven kunnen worden. Het rooskleurig aoeterig talent van den schilder had zich daar al wonder baar toe geleend, en Camille was verbijsterd, betooverd, de oogen omsluierd door opkomende tranen, maar zwijgend. Biessy trad naderbij, hij was ongerust. Zij vatte zijn arm, en drukte dien met warmte. Spreken kon zij niet; de tranen zouden dan los gebroken zijn, maar zij hief haar vochtigen blik cp hem, een blik van oneindige dankbaarheid, en dat was honderdmaal beter dan lof. Ditmaal was de verzoening definitief. De dokter zeide den volgenden dag tot zijn vriend: Het kind is de losprijs geweest voor hun geluk. De moeder heeft in haar de kunstenares gedood. Camille houdt voortaan van niets anders meer dan van plaatjes voor fiikjesdoozcn; zij heeft hare vrou wenrol weer opgenomen, en zij is er misschien mee geluk te wenschen. VOOR DAMES. Het huwelijk ItlohrenJteim. Ko ningin Victoria. Bont. De hoofdgebeurtenis in de Parijsche wereld is deze week het huwelijk van Mlle de Mohrenheim, de dochter van den Kussischen gezant, met den graaf de Sèze, een Fransch luitenant. Deze Fransen Russische alliantie" wordt als bijzonder belangrijk beschouwd, vooral omdat een Russisch grootvorst van de eene zijde en Madamo Carnot vau de andere zijde er bij tegenwoordig zijn ge weest. Mlle de Mohrenheim draagt den titel van eeredame der czarina, en een harer bruidsjnfters was Mlle de Freycinet, de dochter van den Frauschon minister. Tusschen het hotel der Russische ambassade, rue de Grenelle, in den Faubourg St. Germain, en de deuren van St. Clotilde stonden wellicht tienduizend personen te wachten op het voorbij komen der rijtuigen. Het eerst kwam een gala rijtuig met Madame Carnot, die in elegant toilet van grauaatkleurig fluweel met vieil-or passementwerk, uitstapte, voorafgegaan door don heer d'Ormesson, groot ceremoniemeester, en gevolgd door kolonel Lichtenstein, adjudant van den hoor Carnot. Zij werd ontvangen door prins Troubetzkoïin Russische kolonels-uniform en trad aan zijn arm de kerk binnen. Bijna onmiddellijk daarop, alles was natuurlijk vooraf in bijzonderheden geregeld, kwam de grootvorst Nikolaas Michaïlowitsch, door het per soneel der ambassade, als neef van den czar, op officieele wijze ontvangen. Daarna de equipage der Mohrenheims, met blauwe wapenschilden op gele bokkleeden, gepoederde koetsior en lakkeien, en op de trede een lijfjager" inut hooge rijlaarzen en wit costuum met goudborduursel. Het volgend rijtuig bracht den gezant en zijne dochter, de bruid; de gezant met hot groote lint van hot Legioen van Eer, zijr.o dochter in wit moir antiojie, in een wolk van tulle. De andere rijtuigen volgden en da stoet vormde zich om de kerk binnen te treden, do bruid aan den arm haars vaders, de bruidegom met zijne moeder aan den arm en gevolgd door zijn zwa ger, en daania de overige familieleden en aan zienlijke personen, twee aan twee; het laatst do vier bruidsjuffers : Mlle. Hedwige de Mohrenheim, Mlle. de Freycinet, Miss Lytton, de dochter van den Engelschen gezant en Mlle. Korft', ieder door een jonkman begeleid. Daarna volgden do genoodigden. onder welke bijna hot geheele corps diplomatiquc, de aanzienlijke leden der Russische kolonie, en velo notabiliteiten uit de wereld van kunst en letteren. | De pauselijke nuntius was tegenwoordig, maar de kardinaal-aartsbisschop van Parijs zogende het ! huwelijk in. Rechts van het bruidspaar was de zetel voor mevrouw Carnot, links voor den groot vorst. Bij het begin der plechtigheid ontdeed de ! kardinaal zich van zijn purperen mantel, bekleedde i zich mot het gouden schouderkleed, den mijter 'i en den bisschopsstaf, en gaf het bruidspaar zijn [ zogen. Daarna hield hij een toespraak en liet toen i het bedienen der mis aan don pastoor van SainteClotilde over. Er waren zangers van de opera ' en de Opéra-Comiqtte; het Ttmtiun Krgo, door ? den zanger Planron aangeheven, was eene compositie van de gravin do Sèze, waaraan eene eigenaardige herinnering verbonden was. Bij do eerste uitvoering toch van dit Tantum Krijo in deze zelfde kerk, had de jonge graaf do Sèze het eerst Mlle de Mohrenheim gezien, en zich daarna bij do familie van den gezant doen voorstellen. Het déiiléin do sacristio duurde een uur; onder do fraaie toiletten merkte men op : barones do Mohrenheim, bleu Inmi.iieitx en zilvergrijs, kleur op kleur gebrocheerd en geborduurd; gravin Starzinska, amethyst fluweel; barones Stackclborg, bleekblauw, gebrocheerd satijn; gravin de Sèze, rood fluweel; prinses cherbatoff, donkerblauw; gravin Tyszkiewich, grijs slcepklced van gebro cheerd fluweel. De bruidsmeisjes hadden niet, zooals dat inEngeland gebruikelijk is, gelijke toiletten; d& zuster der bruid droeg een witte wollenstof met goud, en grooten ronden mordoréhoed; Mlle Korf? ~ bleekgroen met goud en een dergelijken hoed j. de beide anderen weer verschillend. * * * Omtrent koningin Victoria geven gewoonlijk de verhalen van andere menschen een gunstiger beeld, dan het portret, dat de goede vrouw in haar eigen mémoires van zich zelve gegeven heeft. Marie Dronsart levert in den Figaro ilhtstrébij de plaatjes van Balinoral, Windsor en Osborne een aardig artikeltje, Les rois chez eux, waarover de koningin tevreden kan zijn. Eenvoudig en oprecht, het toonbeeld van alls ' deugden eencr respectabele vrouw, begiftigd met een hoog verstand en een vasten wil, met eeii helder bewustzijn van haar rechten en verplich tingen, heeft zij deze nooit ter wille van het effect van een oogenblik opgeofferd. CTest une conscience et un caractère." Omtrent haar levenswijs zegt Marie Dronsart; De eenige plaats waar de koningin nooit te vinden is, is haar goedo stad Londen. Of Buckingham-palace Hare Majesteit mishaagt (dat wet het geval kan zijn) of dat de lucht en drukte der hoofdstad nadeel!*; op hare gezondheid werken, n ding is zeker dat zij Londen gelijk de pest schuwt, aan hare bekoorlijke schoondochter, do prinses van Wales, en aan den hoogst populairen vermoedelijken troonopvolger den plicht overlatend om haar bij alle officieele gelegenheden te verte genwoordigen. Hoe jeugdig en schoon echter de prinses van Wales ook mag zijn, zij zal het inoeielijk vinden, haar doorluchtige schoonmoederin majestueuze houding te evenaren. Met haar vier voet acht inches en hare genoegzaam forsche gestalte wandelt de koningin statig genoeg, wanneer zij haar plaats inneemt in een plechtigen optocht^ en erkent de begroetingen der toeschouwers op werkelijk koninklijke manier. Sedert het huwelijk van prinses Beatrice, en vooral sinds de buiten gewone huldebetnigingen, die haar jubileum ken merkten, heeft de koningin zich wat meer aan hare getrouwe onderdanen vertoond. Er is ook meer levendigheid in het paleis. Hare Majesteit heeft kunstenaars aan het hof ontboden, en heeft hare omgeving aangespoord tot het oprichten van een liefhe'uberij-tooneelgezelschap. De zaak is dat prinses Beatrice een prins Lievelijn" gehuwd heeft, wicn men alle verveling wenscht te ont houden, en, daar men hem niet iedere week naar Duitschland kan opzenden om er te jagen en vogels te schieten, wordt de huiselijke haard zoo aangenaam gemaakt als het maar mogelijk is." De verdceling van den dag der koningin wijst zooveel werkuren aan, dat de president Carnot of de ijverige keizer Wilhelm er nauwelijks meer hebben. Met uitzondering van oenige weken, die zij op de eene of andere badplaats doorbrengt, ver deelt de koningin haren tijd meestal gelijkelijk tusschen Windsor, Osborne en Balmoral. Windsor, het onmetelijke familieslot van Willem den Ver overaar en Eduard III, is de tegenwoordige offi cieele residentie der koningin; en nooit heeft een monarch een koninklijker woonplaats gehad. Te Windsor is hot dat Hare Majesteit diegenen uitnoodigt, die zij als gasten wil ontvangen. De uitnoodigingen zijn gewoonlijk om te dineeren, do gasten korno.'i bijtijds op het kasteel om zich te verklceden, en brengen den avond op het kasteel door. De dag d<.r koningin begint nu wat later dan te voren; de rhcumatische aandoeningen aan welke zij lijdt, hebben hare krachten doen afnemen, ofschoon zij nog zeer hard werkt. Zij staat tusschen acht en negen uur op en ont bijt alleen in hare vertrekken, slechts nu en dan noodigt zij prinses Beatrice of ccnig ander lid der koninklijke familie uit. Dikwijls als het mooi weer is, rijdt zij naar Frogmore; eu wanneer het warm genoeg is, ontbijt zij daar iu eene tent, die in de tuinen opgericht is. Van tien tot twee werkt Hare Majesteit. Een der ministers is altijd bij de hand, maar zelden presideert zij een ministerraad, behalve bij eenige zeer buitengewone gelegenheid. Eiken dag zijn er een twintig of dertig pakketten dépêches voor Hare Majesteit om door te zien, Alies komt haar onder de oogen. Prins Albert placht te zeggen, dat de koningin de be-t on derrichte persoon in het koninkrijk moest zijn. Ministers verwisselen de koningin blijft," zeido hij. Hare Majesteit is getrouw gebleven aan do zwaro irogramma, dat keizer Napoleon III zoo verbaasde, en ongetwijfeld heeft do voornaamste secretaris, Sir Ilcnry Ponsonby, alles behalve een sinecure. Wanneer de koningin te Frogmore gewerkt heeft, ziet men haar naar Windsor terugkeeren, met al de kostbare dépêchedoozen in haar rijtuig bij zich. Dan neemt Sir Heriry Ponsonby er bezit van, sorteert don inhoud, en zendt do dépêches naar hunne bestemming af. Om twee uur komt de lunch met die leden der koninklijke familie, die op het kasteel zijn, Hare Majesteit heeft slechts l'einbarrns dn, chuix, want van do vijftig kinderen en kleinkinderen, waarmee de Voorzienigheid haar gezegend heeft (zonder nog het vierde geslacht te lekenen, dat de anderen al zoo spoedig volgt) zijn er nog twee eu veertig iu leven, Behalve dat, is de koningin meer of minder verwant aan allen, die in Europa regeeren. heb ben geregeerd, of zullen regeeren ; en. ofschoon dit, zelfs met den Alnvrnacli de, Golha in de hand, een heelc uitrekening is, weet de koningin hot alles precies uit het hoofd, en zou er zich geen oogenblik op vergissen. Na den lunch wordt er eene korte wandeling gedaan, en om vier uur, hoe ook het weder mag zijn, doet de koningin een rijtoertje, gewoonlijk vergezeld van prinses Beatrice, de hofdame vau dienst en de eene of andere schoone invitée. liet diner is om negen uur. Als er een regeerend vorst tegenwoordig is, neemt de koningin zijn arm; indien dat niet het geval is, treedt zij alleen do eetzaal binnen. Vóórdat Hare Majesteit binnen gaat, maakt do kamerhoer van dienst al de man nelijke gasten bekend met de naam der dame, welke zij moeten binnenleiden. Gedu rende de dag is er geheele vrijheid voor allen^ toch is er die gezelligheid niet, welke het leven op de Engelsche buitenplaatsen kenmerkt^

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl