Historisch Archief 1877-1940
BÉAMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
aan de familie van den dichter-overgedragen
het Hof dijk-comité, vertegenwoordigd door.
H.Theod. Boelen en Justus van Maurik Jr.
Amsterdam.
heer Boelen hield een korte maar krachtige
waarin hij Mevrouw de wed. Hofdijk, die
eenige van Hofdyk's kinderen en nabestaanden
* * itigheid bijwoonde, hartelijk toesprak.
monument is eenvoudig," zoo sprak de
Boelen de familie aan, geen kostbare ge
in of reusachtige gedenkteekenen bouwen wij
ders voor onze dooden. Maar, zijn wij kalmer
het herdenken, niettemin heeft dit monument
" beteekenis: wanneer gij. zyn weduwe, straks
lïjst naleest van hen die tot de oprichting
ua hebben bijgedragen, dan zult gij daaronder
vinden hooggeplaatsten en minderen in rang, allen
<" die uw man vereerden, vertegenwoordigers van de
Cliuche natie. Dit is dan ook mijn vertrouwen,
d&t zoolang er Hollanders zijn, de naam Hofdijk
? to eere zal blijven."
Namens weduwe en kinderen bedankte Hofdijk's
zoon.
Het monument bestaat uit eene sarkophaag,
?" 'gedekt door een steen, waarin behalve naam en
jaarcijfers van den dichter, de volgende regelen
?? VMt Hofdijk zijn uitgehouwen:
Tusschen de bloemen en onder de hoornen,
Daar is de reinste genieting bereid.
! * Daar droomt de ziele haar heiligste droomen.
'-. D&ar woont God zelf in zijn heerlijkheid.
,'' -En aan den voet van de tombe:
Hij stierf, maar zijn verheven naam
t"t Leeft in zijn arbeid voort.
b * . Eenvoudig is het grafteeken, maar sierlijk tevens,
< an schoone hulde aan den bard van
Kennemer(V had. Rust hij niet in den grond dien hij bezongen
f' , iMeft, het kerkhof te Rozendaal, waar de kalme
i ruimte van de omgeving stemt tot poëzie, en het
?- «verschot van De Génestet aan de aarde haar
i wjjding heeft gegeven, is ook voor Hofdijk eene
'' waardige rustplaats.
Van de brochure van den beer Martin Wolff,
JSene maritieme tentoonstelling of niet? is de
' tweede druk verschenen, bij J. M. de Bussy te
Amsterdam.
De redactie van Androdes, Maandblad aan de
, belangen der dieren gewijd, heeft eene brochure
doen verschijnen: Zullen wij nog langer lijdelijk
blijven tegenover de gruwelen der vivisectie ?"
met portret en vignetten.
Van het zevende deel der Geschiedenis van
^Amsterdam, door J. ter Gouw, is het derde stuk
verschenen. Het bevat de hoofdstukken III De
tweede handeling over de satisfactie," tot XIV:
De afdanking der twee vendels." 1575?1578.
EEN SCHILDERSHUISHOUDEN,
naar JULES VIDAL.
Het stuk was op de lijst alleen getiteld: In de Mei.
Men zag er twee boerenmeisjes, zeer jong, maar
reeds forsch, met bloote armen, die door de zon
gebruind waren. Half' voorover gebogen keken zij
vol pret naar de sprongen van een ezeltje, dat
In het witte stof van den weg dartelde, en de
krullige haren boven haar helder voorhoofd sta
ken als rossig goudstof af in het blauwe licht,
dat het landschap overstroomde.
Er was als een atmosfeer van gezondheid om
haar; de forsche spelingen van licht en schaduw,
de krachtige breede lijnen, de warme trillende
kleur, alles droeg bij tot die uitdrukking van stof
felijke jeugd, welke den korten titel In de Mei"
rechtvaardigde.
Wel sapristi," riep de markies, zijn lorgnet
vastzettend, ze heeit veel talent, uw nichtje."
De markies herinnert zich, haar juist in die
galerij Durand-Ruel te hebben ontmoet, een
allerliefst vrouwtje, met een zacht gezicht, met
: eënigszins weifelenden gang, sympathiek van tem
perament, van uiterlijk zonderling afstekend bij
naar forsch, krachtig, gespierd talent. Hij ver
baasde zich daarover.
Juist als haar man," antwoordde de dokter,
ge kent hem, Biessy, met zijn krijgshaftigen
gang: hij is zeer in zijn schik als men hem voor
een officier in politiek aanziet. Zijn schildering
daarentegen is suikerzoet, pdte tendre, geslagen
- i room." Er was geen goede galerij zonder hem,
het was roem en fortuin tegelijk.
En dan zeker het geluk ook. Twee kunstenaars,
een ideaal gezin."
De dokter hielp zijn vriend terstond uit de
dwaling. Er was daaromtrent heel wat te zeggen,
In de kunst zooals in de politiek zijn er ideeën,
temperamenten. De een gaat vlug, de ander stap
voets. Dit is een rijke bron van oneenigheid, van
echtelijke wanverhouding. Het was belachelijk,
maar treurig.
Diable \" riep de markies verbaasd uit. Ik
had niet gedacht dat de schuldelooze schilder
kunst ...."
In de politiek schieten we elkaar wel dood
voor quaestiën van principe"! Die twee jongelui
sluiten een huwelijk uit liefde; zij aanbidden
elkaar, letterlijk; tot op den dag dat de een tot
den ander zegt: Beste man, je moest niet zoo
veel karmijnlak in je stukken gebruiken". Dat
schijnt niets, en toch is het symptoom duidelijk. Men
moet nooit een te veel" zien in degenen die men
bemint.
Ludovic glimlachte. Een raad aan hem, den
beroemden artist. Camille is gekrenkt dat er zoo
weinig gegeven wordt om haar opmerking. Dit
leidt tot een schertsende schermutseling omtrent
de techniek. Maar Camille heeft het laatste woord
gehad. De discussie zal een tweeden dag her
nieuwd worden, en de volgende dagen weer.
& propos van een stuk van den een of anderen
meester, of van een particuliere tentoonstelling.
! De antwoorden over en weer worden al spoedig
scherper. Het beteekent eerst niet veel: maar
ongelukkig worden, zoo over tafel, de ouders er
r in gemengd. Zij geven Camille ongelijk. Deze
goede lieden hebben veel smaak in de
rozongetinte gemaniereerdheid van hun Ludovic's stukken,
terwijl zij altoos een beetje tegen het al te man
nelijk talent van hun schoondochter hebben gehad.
En dan, Ludovic verdient veel geld, daar is
ook niets op te zeggen. Het argument is afdoende,
al is het niet onweerlegbaar logisch; maar vooral
is het niet geschikt om de scherpe kanten af
te ronden. Daarenboven is de man sterk door
zijn tien jaren succes, de voorrechten van zijn
jonge glorie, die op de markt hoog geprijsd staat,
en Camille, een beetje vernederd, komt er toe,
een werkelijke minachting te gevoelen, in stilte
maar met wrok en wrevel, voor dat schilderwerk,
dat tot model dient van tallooze goedkoope
winkel-chromo's." Hetgeen de dokter er niet bij
zeide, was dat hij voor het jonge huishouden de
gevolgen van deze dagelijksche lichtgeraaktheid
vreesde.
* *
Zij meenden die gevolgen tegen te houden door
nooit meer onder elkaar over schilderijen te spre
ken. Ieder barrikadeerde zich in zijn vesting in;
vandaar een moreele scheiding, met onzichtbare
muren tusschen do beide echtgenooten.
Die schijnbare kalmte waa niet minder gevaar
lijk, daar de minachting zich nog in bijtende ge
zegden verried.
De vijandschap besmette ook de gevoelens die
het minst met de kunst te maken hadden, stak
de innigste genegenheid aan, vergiftigde de beste,
hartelijkste oogonblikken.
Camille zou nooit transigeeren: bitter en
kwaadwillig werd haar hart, evenals haar eigen
schilderwerk, dacht Biessy, die onder deze kop
pige, onverklaarbare minachting leed, vooral om
dat overigens zulk een ensemble vau lofliederen
zijn kunstenaarsijdelheid wiegde.
Zij van haar kant werd boos, alleen bij het toe
spelingen maken op de verkwisting der liefheb
bers voor zijn stukken. Het waren dan weer vier,
vijf, zesduizend francs, voor stukjes van tien
centimeters, onderwerpen voor stuiversprenten,
lage kunst, die Ludovic geleerd had in zijn oud
beroep van waaierschilder.
Deze groote sommen schetterden het triomflied
van den parvenu, want een parvenu was hij, uit
lagen stand gesproten. Hij had nooit de edele
verachting voor de goudstukken gekend; in zijn
oogen vormden de cijfers der sommen die hij er
mee verdiende, den waren stralenkrans voor zijn
talent. Koopwaar was hot!
En dat niet onbewust. Hij ontkende de be
langeloosheid bij den schilder. Hij beweerde dat
alleen die het geld minachtten, die het niet
konden bereiken. De vos en de zure druiven l
Eens, na een goed diner, riep hij op grappig
opgeblazen toon uit:
In onzen tijd moet men een beetje scep
tisch zijn.
En ik, ik haat de sceptici, antwoordde
Camille heftig.
Een nieuwe phase werd nu in hun leven ge
opend. De dokter bespiedde vol onrust de vorde
ringen van de kwaal. En in diezelfde week ver
nam hij, dat Camille moeder zou worden. Het
was heel onvoorzien. De jonge vrouw was er zeer
gelukkig mede, evenals haar man; zij waren
vriendelijk met elkaar en de verzoening scheen
geteekerid. Het kind was een sterke knaap.
* *
Maar de kunst, vele maanden achtereen ver
waarloosd, hernam langzamerhand hare rechten.
Camille bekende het den dokter; zij kon niet er
toe besluiten, penseel en palet te laten varen.
Zij schilderde in stilte, en reeds ontwaakten ook
de vroegere geschillen weer. Men kwam er toe,
hartelijk een hekel aan elkaar te krijgen. Had
men ooit van elkaar gehouden?
En plotseling, als een bliksemstraal, daalde het
ongeluk op het huis neer. liet kind had maar een
beeije gehoest, wellicht maar een zorgeloosheid van
de meid, wellicht ook van de ouders. Kon men
denken, bij zijn frisch, gezond uitzicht, dat dat
croup zou worden? Nu wrong het zich, stikkend
in benauwdheid, met zwarte lippen, met blauwrood
gezicht, den hals uitgerekt, geen adem kunnende
krijgen, het geheele kleine lichaampje gemarteld
en gewrongen in het ledekantje, en vader en
moeder, ontzet, buigen zich over hem.
Zij gevoelen zich als schuldig, door angst ver
scheurd; de handen brandend van koorts, in elkaar
gesloten; nu verzoend in denzelfdcn pijnlijken
angst, naast het kleine bed, waarop hun kind'zijn
doodstrijd lijdt.
De hulp is te laat gekomen en machteloos
gewoest. Een afschuwelijke operatie is vergeefsch
gebleven. Geen stuiptrekkingen meer; de dood
heeft voor altoos de verbleekte trekken van het
kleine wezentje verstijfd, en reeds is een bloed
verwant bezig, den communicatiebrief en de ad
vertentie op te maken, terwijl de jonge moeder
radeloos ligt te snikken in de naburige kamer.
Zelfs wanhoop duurt niet eeuwig. Camille's
hartstocht voor haar kunst scheen nu een kost
baar middel van afleiding. Maar, door eene ironie
van het lot, kreeg nu de arme vrouw, die ook
vóór de geboorte van hot kind aan de oogen
gesukkeld had, een vernieuwden aanval van die
kwaal.
Ondanks het protest van den dokter, vreesde
de jonge vrouw geheel het gezight te zullen ver
liezen. Weg dus met de schilderkunst; dat was
hare straf.
Mijn arme oogen zullen mij tot niets meer
dienen, dan tot schreien, zeide zij droevig.
Biessy, vol medelijden, gevoelde toen weer, hoe
veel hij van haar hield. Hij wilde geloof slaan
in hare genezing on wcnschte die vurig. Van
beide zijden werd, nu er van kunst geen sprake
meer was, nu het kleintje was gestorven, de oude
liefde weor ingehaald, rein en alles ovorhecr>.chend.
Zelfs waaneer .zij niet blind werd, zwoer C'amillo
dat zij nimmer weer een palet zou aanraken.
# *
*
De genezing was ten slotte slechts een quaestio
vau tijd. liet was eene langzame wederopstanding.
De venstors der donkere kamer inocliten lang
zamerhand een getemperd schijnsel doorlaten,
daarna verzacht zonlicht. De jonge vrouw kwam
te voorschijn uit den duister ais uit een graf.
Toen zij het volle daglicht kon verdragon, had
juist de Salon zijne poorten geopend, en niet
zonder eenige verlegenheid gaf zij het verlangen
te kennen er heen te gaan. Het was eeii idee
fixe van haar.
Buiten drong het volle physieke leven haar
door alle poriën naar binnen.
liet weer was helder, de hemel blauw: de
hoornen in lentecostuum, jong blinkend groen.
Dan, in het Palais de l'Industrie, bij de eerste
schrede reeds in de zalen waar de menigte gonsde,
vervulden haar een zekere loomheid en
behagelijkheid.
Men rustte nu en dan eens even op de
roodfluweelen canapé's; men bleef, met den catalogus
in de hand, wat langer staan bij de enkele stukken,
die wat te denken gaven.
Langzaam en zonder te spreken ging Camille
op de zaal toe, waar de schilderijen van haren
man tentoongesteld waren. Zij had besloten, hem
de aangename verrassing te bereiden van een goed
keuring, een complimentje, haar keus op te offeren.
En zij merkte in zich zelf een wonderlijke aan
doening op; was haar smaak veranderd met haar
gevoelens? Hare vroegere overtuiging was nog slechts
een herinnering. Zij had een ongewone toegefelijk
heid; bewonderde allerlei.. ..
Plotseling bleef zij staan, zeer bleek, hare
knieën knikten van aandoening. Zij stond voor een
van Ludovic's stukken, een kinderportret... . Hij
was het, de knaap, zoo gelijkend....
Daf was juist de heerlijke blijde uitdrukking
van zijn lief gezichtje, zijn heele kleine kinderziel
in dien goddelijken glimlach van zijn blauwe oogen,
in zijn half geopende lipjes, als een rozeknop.
Hij scheen uit de lijst te zullen springen, zoo
levend, zoo waar, zijne moeder te herkennen en
de armen naar haar uittesteken.
Beter had nooit het vroolijko lachende kind weer
gegeven kunnen worden. Het rooskleurig aoeterig
talent van den schilder had zich daar al wonder
baar toe geleend, en Camille was verbijsterd,
betooverd, de oogen omsluierd door opkomende
tranen, maar zwijgend. Biessy trad naderbij, hij
was ongerust.
Zij vatte zijn arm, en drukte dien met warmte.
Spreken kon zij niet; de tranen zouden dan los
gebroken zijn, maar zij hief haar vochtigen blik
cp hem, een blik van oneindige dankbaarheid, en
dat was honderdmaal beter dan lof.
Ditmaal was de verzoening definitief. De dokter
zeide den volgenden dag tot zijn vriend:
Het kind is de losprijs geweest voor hun geluk.
De moeder heeft in haar de kunstenares gedood.
Camille houdt voortaan van niets anders meer dan
van plaatjes voor fiikjesdoozcn; zij heeft hare vrou
wenrol weer opgenomen, en zij is er misschien
mee geluk te wenschen.
VOOR DAMES.
Het huwelijk ItlohrenJteim. Ko
ningin Victoria. Bont.
De hoofdgebeurtenis in de Parijsche wereld is
deze week het huwelijk van Mlle de Mohrenheim,
de dochter van den Kussischen gezant, met den
graaf de Sèze, een Fransch luitenant. Deze
Fransen Russische alliantie" wordt als bijzonder
belangrijk beschouwd, vooral omdat een Russisch
grootvorst van de eene zijde en Madamo Carnot
vau de andere zijde er bij tegenwoordig zijn ge
weest. Mlle de Mohrenheim draagt den titel van
eeredame der czarina, en een harer bruidsjnfters
was Mlle de Freycinet, de dochter van den
Frauschon minister.
Tusschen het hotel der Russische ambassade,
rue de Grenelle, in den Faubourg St. Germain,
en de deuren van St. Clotilde stonden wellicht
tienduizend personen te wachten op het voorbij
komen der rijtuigen. Het eerst kwam een gala
rijtuig met Madame Carnot, die in elegant toilet
van grauaatkleurig fluweel met vieil-or
passementwerk, uitstapte, voorafgegaan door don heer
d'Ormesson, groot ceremoniemeester, en gevolgd
door kolonel Lichtenstein, adjudant van den hoor
Carnot. Zij werd ontvangen door prins
Troubetzkoïin Russische kolonels-uniform en trad aan zijn
arm de kerk binnen.
Bijna onmiddellijk daarop, alles was natuurlijk
vooraf in bijzonderheden geregeld, kwam de
grootvorst Nikolaas Michaïlowitsch, door het per
soneel der ambassade, als neef van den czar, op
officieele wijze ontvangen. Daarna de equipage
der Mohrenheims, met blauwe wapenschilden op
gele bokkleeden, gepoederde koetsior en lakkeien,
en op de trede een lijfjager" inut hooge
rijlaarzen en wit costuum met goudborduursel. Het
volgend rijtuig bracht den gezant en zijne dochter,
de bruid; de gezant met hot groote lint van hot
Legioen van Eer, zijr.o dochter in wit moir
antiojie, in een wolk van tulle.
De andere rijtuigen volgden en da stoet vormde
zich om de kerk binnen te treden, do bruid aan
den arm haars vaders, de bruidegom met zijne
moeder aan den arm en gevolgd door zijn zwa
ger, en daania de overige familieleden en aan
zienlijke personen, twee aan twee; het laatst do
vier bruidsjuffers : Mlle. Hedwige de Mohrenheim,
Mlle. de Freycinet, Miss Lytton, de dochter van
den Engelschen gezant en Mlle. Korft', ieder door
een jonkman begeleid. Daarna volgden do
genoodigden. onder welke bijna hot geheele corps
diplomatiquc, de aanzienlijke leden der Russische
kolonie, en velo notabiliteiten uit de wereld van
kunst en letteren.
| De pauselijke nuntius was tegenwoordig, maar
de kardinaal-aartsbisschop van Parijs zogende het
! huwelijk in. Rechts van het bruidspaar was de
zetel voor mevrouw Carnot, links voor den groot
vorst. Bij het begin der plechtigheid ontdeed de
! kardinaal zich van zijn purperen mantel, bekleedde
i zich mot het gouden schouderkleed, den mijter
'i en den bisschopsstaf, en gaf het bruidspaar zijn
[ zogen. Daarna hield hij een toespraak en liet toen
i het bedienen der mis aan don pastoor van
SainteClotilde over. Er waren zangers van de opera
' en de Opéra-Comiqtte; het Ttmtiun Krgo, door
? den zanger Planron aangeheven, was eene
compositie van de gravin do Sèze, waaraan eene
eigenaardige herinnering verbonden was. Bij do
eerste uitvoering toch van dit Tantum Krijo in
deze zelfde kerk, had de jonge graaf do Sèze het
eerst Mlle de Mohrenheim gezien, en zich daarna
bij do familie van den gezant doen voorstellen.
Het déiiléin do sacristio duurde een uur; onder
do fraaie toiletten merkte men op : barones do
Mohrenheim, bleu Inmi.iieitx en zilvergrijs, kleur
op kleur gebrocheerd en geborduurd; gravin
Starzinska, amethyst fluweel; barones Stackclborg,
bleekblauw, gebrocheerd satijn; gravin de Sèze,
rood fluweel; prinses cherbatoff, donkerblauw;
gravin Tyszkiewich, grijs slcepklced van gebro
cheerd fluweel.
De bruidsmeisjes hadden niet, zooals dat
inEngeland gebruikelijk is, gelijke toiletten; d&
zuster der bruid droeg een witte wollenstof met
goud, en grooten ronden mordoréhoed; Mlle Korf? ~
bleekgroen met goud en een dergelijken hoed j.
de beide anderen weer verschillend.
*
* *
Omtrent koningin Victoria geven gewoonlijk de
verhalen van andere menschen een gunstiger beeld,
dan het portret, dat de goede vrouw in haar eigen
mémoires van zich zelve gegeven heeft. Marie
Dronsart levert in den Figaro ilhtstrébij de
plaatjes van Balinoral, Windsor en Osborne een
aardig artikeltje, Les rois chez eux, waarover de
koningin tevreden kan zijn.
Eenvoudig en oprecht, het toonbeeld van alls '
deugden eencr respectabele vrouw, begiftigd met
een hoog verstand en een vasten wil, met eeii
helder bewustzijn van haar rechten en verplich
tingen, heeft zij deze nooit ter wille van het
effect van een oogenblik opgeofferd. CTest une
conscience et un caractère."
Omtrent haar levenswijs zegt Marie Dronsart;
De eenige plaats waar de koningin nooit te
vinden is, is haar goedo stad Londen. Of
Buckingham-palace Hare Majesteit mishaagt (dat
wet het geval kan zijn) of dat de lucht en drukte
der hoofdstad nadeel!*; op hare gezondheid werken,
n ding is zeker dat zij Londen gelijk de pest
schuwt, aan hare bekoorlijke schoondochter, do
prinses van Wales, en aan den hoogst populairen
vermoedelijken troonopvolger den plicht overlatend
om haar bij alle officieele gelegenheden te verte
genwoordigen. Hoe jeugdig en schoon echter de
prinses van Wales ook mag zijn, zij zal het
inoeielijk vinden, haar doorluchtige
schoonmoederin majestueuze houding te evenaren. Met haar
vier voet acht inches en hare genoegzaam forsche
gestalte wandelt de koningin statig genoeg, wanneer
zij haar plaats inneemt in een plechtigen optocht^
en erkent de begroetingen der toeschouwers op
werkelijk koninklijke manier. Sedert het huwelijk
van prinses Beatrice, en vooral sinds de buiten
gewone huldebetnigingen, die haar jubileum ken
merkten, heeft de koningin zich wat meer aan
hare getrouwe onderdanen vertoond. Er is ook
meer levendigheid in het paleis. Hare Majesteit
heeft kunstenaars aan het hof ontboden, en heeft
hare omgeving aangespoord tot het oprichten van
een liefhe'uberij-tooneelgezelschap. De zaak is
dat prinses Beatrice een prins Lievelijn" gehuwd
heeft, wicn men alle verveling wenscht te ont
houden, en, daar men hem niet iedere week naar
Duitschland kan opzenden om er te jagen en
vogels te schieten, wordt de huiselijke haard zoo
aangenaam gemaakt als het maar mogelijk is."
De verdceling van den dag der koningin wijst
zooveel werkuren aan, dat de president Carnot
of de ijverige keizer Wilhelm er nauwelijks meer
hebben.
Met uitzondering van oenige weken, die zij
op de eene of andere badplaats doorbrengt, ver
deelt de koningin haren tijd meestal gelijkelijk
tusschen Windsor, Osborne en Balmoral. Windsor,
het onmetelijke familieslot van Willem den Ver
overaar en Eduard III, is de tegenwoordige offi
cieele residentie der koningin; en nooit heeft een
monarch een koninklijker woonplaats gehad. Te
Windsor is hot dat Hare Majesteit diegenen
uitnoodigt, die zij als gasten wil ontvangen. De
uitnoodigingen zijn gewoonlijk om te dineeren,
do gasten korno.'i bijtijds op het kasteel om zich
te verklceden, en brengen den avond op het
kasteel door.
De dag d<.r koningin begint nu wat later dan
te voren; de rhcumatische aandoeningen aan
welke zij lijdt, hebben hare krachten doen
afnemen, ofschoon zij nog zeer hard werkt.
Zij staat tusschen acht en negen uur op en ont
bijt alleen in hare vertrekken, slechts nu en dan
noodigt zij prinses Beatrice of ccnig ander lid der
koninklijke familie uit. Dikwijls als het mooi weer
is, rijdt zij naar Frogmore; eu wanneer het warm
genoeg is, ontbijt zij daar iu eene tent, die in
de tuinen opgericht is. Van tien tot twee werkt
Hare Majesteit. Een der ministers is altijd bij de
hand, maar zelden presideert zij een ministerraad,
behalve bij eenige zeer buitengewone gelegenheid.
Eiken dag zijn er een twintig of dertig pakketten
dépêches voor Hare Majesteit om door te zien,
Alies komt haar onder de oogen. Prins Albert
placht te zeggen, dat de koningin de be-t on
derrichte persoon in het koninkrijk moest zijn.
Ministers verwisselen de koningin blijft," zeido
hij. Hare Majesteit is getrouw gebleven aan do
zwaro irogramma, dat keizer Napoleon III zoo
verbaasde, en ongetwijfeld heeft do voornaamste
secretaris, Sir Ilcnry Ponsonby, alles behalve een
sinecure.
Wanneer de koningin te Frogmore gewerkt
heeft, ziet men haar naar Windsor terugkeeren,
met al de kostbare dépêchedoozen in haar rijtuig
bij zich. Dan neemt Sir Heriry Ponsonby er
bezit van, sorteert don inhoud, en zendt do
dépêches naar hunne bestemming af. Om twee
uur komt de lunch met die leden der koninklijke
familie, die op het kasteel zijn, Hare Majesteit
heeft slechts l'einbarrns dn, chuix, want van do
vijftig kinderen en kleinkinderen, waarmee de
Voorzienigheid haar gezegend heeft (zonder nog
het vierde geslacht te lekenen, dat de anderen al
zoo spoedig volgt) zijn er nog twee eu veertig iu
leven, Behalve dat, is de koningin meer of minder
verwant aan allen, die in Europa regeeren. heb
ben geregeerd, of zullen regeeren ; en. ofschoon
dit, zelfs met den Alnvrnacli de, Golha in de
hand, een heelc uitrekening is, weet de koningin
hot alles precies uit het hoofd, en zou er zich
geen oogenblik op vergissen.
Na den lunch wordt er eene korte wandeling
gedaan, en om vier uur, hoe ook het weder mag
zijn, doet de koningin een rijtoertje, gewoonlijk
vergezeld van prinses Beatrice, de hofdame vau
dienst en de eene of andere schoone invitée. liet
diner is om negen uur. Als er een regeerend
vorst tegenwoordig is, neemt de koningin zijn arm;
indien dat niet het geval is, treedt zij alleen do
eetzaal binnen. Vóórdat Hare Majesteit binnen
gaat, maakt do kamerhoer van dienst al de man
nelijke gasten bekend met de naam der
dame, welke zij moeten binnenleiden. Gedu
rende de dag is er geheele vrijheid voor allen^
toch is er die gezelligheid niet, welke het
leven op de Engelsche buitenplaatsen kenmerkt^