De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 16 november pagina 2

16 november 1890 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. omdat bij velerlei intriges het kavan dezen prediker zich herhaaldelijk zeer ongunstig licht had vertoond. ker liet geen gelegenheid voorbijgaan om en uitkomen, hoe groot zijn invloed bij ; liof was. Wel was het voor niemand geheim, dat de keizer zich meer en meer ": hem afwendde, maar hij stelde zich ?oor schadeloos, door te pas en te onpas de keizerin te spreken als over »zijne vriendin" en tegenover de jeugdige de allures aan te nemen van een otvader, die zich allerlei familiariteiten veroorloven. Deze kleinigheden, van 1 geringe beteekenis in vergelijking met ergerlijk misbruik, dat Stöcker in vele '5'ilPp4ere opzichten van zijne positie heeft gefltóakt,' hebben den keizer geweldig ontstemd. V.Den doorslag gaf echter het verzet van de |t 'ieizerin-weduwe Friedrich om het huwelijk !y=T*n hare dochter Victoria, de zuster des llr'Seizera, door Stöcker te laten inzegenen, en verband hiermede, de benoeming van den I^BerliJH zeer gevierden en met den keizer ee""""" lang bevrienden predikant Dryander »slotprediker", in welke hoedanigheid de bijzondere zielezorg voor het keizergezin was opgedragen. Stöckers verwijdering maakt over het alacea een zeer gunstigen indruk. Het waarover men zich verwondert, is s,i.?^-.'3a keizer niet reeds sedert lang tot dezen |I!te«8Ben maatregel is overgegaan. jfF:-. . ' ' ' |p; Zooals men weet, is aan de Nederlandsche |ir,ï»geering, toen zij, na de algemeene akte der £,'ite, Brussel gehouden conferentie tot bestrijJl .tfing. der slavernij te hebben geteekend, weigl gierde de additioneele akte te teekenen, in l* ^welkfi aan ,den Congo-staat de heffing werd - 'toegestaan van een invoerrecht van 10 per eent ad valorem, een bedenktijd gelaten van iea maanden, om op deze weigering terug te tomen. Bfen is daarbij uitgegaan van de al''?? gemeen gehuldigde leer, dat internationale . verbintenissen niet door eene beslissing der v Meerderheid kunnen tot stand komen, maar dfe toestemming behoeven van alle contrac; teerende partijen. Dit beginsel diende hier te «er te worden toegepast, omdat eerst vijf ;'??? Jliren geleden, in de algemeene akte van het ter Berlijn gesloten Congo-traktaat, na lang durige discussie was vastgesteld, dat in het gansche Congo-gebied gedurende minstens twintig jaren geen invoerrechten zouden aogen worden geheven, en dat daar de vrije handel in ieder opzicht zou worden gehand haafd. Het getuigt of van een gebrekkige kennis der bestaande toestanden, of van kwade trouw, wanneer me?i het thans wil doen voorkomen, alsof Nederland, door zijne wei gering om de additioneele akte te onderteekeuen, op moedwillige en kleingeestige ?wijze het werk der conferentie verijdelt en dus aansprakelijk is en blijft voor het voortduren ? Van den slavenhandel in Centraal-Afrika. rij zullen hier niet nader uiteenzetten, dat k bij hem m'n centen halen." »Goed. Alleen maar zeggen van avond Prophet. Hij moet zorgen dat de kerels er aijn,, waar hij ze van daan haalt, kan me met schelen." »'t Zelfde getal jongens ook, menheer?" »Ja. Vooruit. Marsch." Vol blijdschap in 't vooruitzicht eener dubbele verdienste, draaft de jongen de kamer uit. Wulf veegt zich 't zweet van het voorKoofd. «Zouden wij niets vergeten hebben, Herr Director?" »Ik gsloof 't niet." Hij peinst! »Sakkerloot, de costumier !" >Allo, Kees !" »Wat blief, mijnheer?" »De eerste de bsste die terugkomt bij me sturen." »Goed, mijnheer." «Mijnheer, daar is Doranus de costumier.'' »Ah, dat treft. Doranus, weet je 't?" »Ik hoor daar zoo iets van een Absage." »Ja, van avond Prophet, als 't ten minste San. Wacht even tot Willem terug is en dan spoedig aan 't werk." »'t Is wat moois, al die kostumen weer van boven halen. Ik moet er bepaald hulp bij hebben." »Neem hulp en stuur om Smitje." »Ja, 't moet wel. Zoo'n wijf, zoo'n ca-. naille! Alles is in orde en nu kan je voor je Zondagavond de boel 't onderst boven hal«n." Met deze woorden verlaat Doranus kwaadaardig 't bureau. Bij den portier ont moet hij een hulp van den gasfitter. »Hè, Arie, ga jij even voor me naar Smitje, in »de Blauwe Gang", zeg dat hij dadelijk hier komt, dat er een Absage is," »ln de Blauwe Gang ?" »Ja, vraag maar naar hem, ik zal je er van avond wat voor geven. Hier, pak een glas bier onderweg." Arie wandelt langzaam den schouwburg uit. Na een tal van straten en stegen doorkruist te hebben, komt hij eindelijk in »de Blauwe Gang." de geheele grondvesting van den Congo-staat eene mislukte financieele speculatie is, en dat Nederland, of juister eenige ondernemende Nederlandsche kooplieden, niet geroepen zijn om het deficit te dekken dezer onderneming, die tot nu toe aan de handelsondernemin gen in die streken meer kwaad dan goed heeft gedaan. Doch wél wijzen wij er op, dat de alge meene akte der conferentie te Brussel aan den Congo-staat geen verplichtingen heeft opgelegd, die niet reeds in de vroegere Congoakte waren voorgeschreven. Dit onomstootelijk feit is op zichzelf reeds voldoende om onze regeering te vrijwaren tegen de be schuldiging, dat zij door hare weigering een onbillijkheid beging tegenover den noodlij denden Congo-staat. Daarenboven weet men zeer goed, dat zelfs een veel ruimer toevloed van geld, dan het gevolg der thans ten deele reeds genomen, ten deele voorgestelde maatregelen zou zijn, den Congo-staat niet bij machte zou maken, eenigszins afdoende maatregelen te nemen om in zijn reusach tig, grootendeels nog onbeheerd gebied, den slavenhandel op afdoende wijze te onder drukken. Er zijn tot nu toe slechts weinige buitenlandsche bladen geweest - in de eerste plaats het Journal des Débats en verder de Vossisclie Zeitung en enkele Etigelsche orga nen, die Nederland's houding onvoorwaarde lijk hebben goedgekeurd. Intusschen heeft het verzet der Nederlandsche regeering reeds deze goede uitwerking gehad, dat van een invoerrecht van 10 percent ad valorem reeds geen sprake meer is en over een lager tarief wordt onderhandeld. Zeker zouden die on derhandelingen gemakkelijker tot een goed resultaat voeren, indien men zich niet van ne zijde achter het masker der menschlievendheid bleef verschuilen en den te genstander onedele motieven bleef toe schrijven. Sedert de Amsterdamsche kiesvereeniging Burgerplicht de eerste en de grootste li berale kiesvereeniging des lantls, zooals velen haar gaarne noemen haar naam met een eh in plaats van met een g spelt, is zij heel wat veranderd. Zij heeft niet slechts gebroken met die voorvaderlijke g, maar ook met den eisch, dat hare candidaten in alle opzichten zich met haar program moesten vereenigen. Bargerpligt heeft hier ter stede vele jaren langde meerderheid vertegen woordigd en ijverig medegewerkt om de min derheden uit de colleges van stad eu provincie en land te weren. Burgerplicht is ontwaakt tot het besef, dat er voor eene vertegenwoordiging der minderheden óók iets te zeggen valt, en dat het zelfs niet onwenschelijk zou zijn, daar toe nu en dan mode te werken. In elk geval moeten uit dit reglement de belet selen verdwijnen voor de toepassing dier moreele politiek, welke vroeger zoovele ma len was gesmaad door redenaars, die zich met een fier principiis obsta op de borst klopten, xoodat het door de Amstelstad en zelfs nog daarbuiten dreunde. »De blauwe gang," beter ware de naam »zwarte gang", is een van die vunzige, epi demie inhoudende, waterlooze, doodloopende steegjes, waaraan onze groote steden nog steeds lijdende zijn. Arie spreekt een vrouw nan, die met op gestroopte mouwen, de vuisten in beide heupen, voor een der lage deurtjes had post gevat. »Weet u ook een zekere Smit te wonen?" De vrouw ziet hem met gloeiende oogeii aan. »Smit, ik keu hier geen Smit," klinkt 't scherp. »Hij is van de komedie, 't Is zoo'n kleine kromme". »Wat raakt mij de komedie'? Ik heb ge noeg komedie in m'n eigen huis. Die be roerde vent van me is weer straaldronken naar huis gekomen. Hij wil er uit, maar laat hij 't 'ns probeeren." Deze woorden gaan gepaard met eene dreigende beweging van een tweetal ge spierde armen. Arie vindt 't raadzaam zijns weegs te gaan. Eenige passen verder ziet hij 't uithangbord »In 't Anker'. Wacht, dacht hij, hier zullen ze 't weten. Arie bestelt een glaasje bier en vraagt den kas telein naar Smit. »0," antwoordt deze, »<le kromme van de Opera? Hier vlak over, maat, dat kleine deurtje, n trap hoog." Arie opent 't hem aangewezen deurtje en roept met luider stemme: »Recht voor allen!7' »\Vat is dat? Zijn er sjosjalen in m'n huis? God beware me," gilt een pieperige vrouwestem Arie tegen. »Houd je bedaard, mensch. Weet je dan niet dat kromme Smitje bij ons aan de ko medie »Recht voor allen" heet?" »Nou, maar ik houd niet van die aardig heden. Wat mot je van m'n commesaal?" »Hij mot dadelijk komen. Zeg maar, dat er een pijn in z'n buik gekregen heeft; een Absage als je koeterwaalsch verstaat." (Slot volgt}. Erratum: In het feuilleton ran 9 Novem ber, 1ste kolom regel 16, staat: voor heeren alleen; dit moet zyn: voor heeren soli". De vraag was nu slechts, of van de vrijheid, door het reglement gegeven, zou worden ge bruik gemaakt, dan of men, na dit formeel saluut aan politiek-andersdenkenden, het nul n'aura de l'esprit que nous et nos amis zou blijven toepassen. Dit laatste is gelukkig niet gebeurd. Burgerplicht heeft, al is het dan maar ook met eene kleine meerderheid, den arbeiders-candidaat, die in de vergadering rondweg verklaarde een sociaal-democraat te zijn, geproclameerd tot zijn candidaat. Dat was eene hoogst gewichtige en eene kloeke daad. In de eerste plaats, omdat zij eene erkenning was van het recht der minder heden in het algemeen, orn te worden verte genwoordigd in het lichaam, dat de belangen der geheele burgerij heeft te behartigen. In de tweede plaats, omdat het hier gold, aan een werkman eene plaats te geven in de rijen der edelachtbaren. In de derde plaats omdat deze candidatuur de ratificatie was i van de keuze, door de werklieden zelven ge daan, om het even of zij al of niet liet stemrecht voor den gemeenteraad bezitten ; want Burgerplichls jongste candidaat, A. Rot, is de uitverkorene van niet minder dan vijf-en-twintig werkliedenvereenigingen. In de vierde plaats omdat de vergaderde Burgcrplichters zich zelfs niet hebben laten afschrikken door Rot's verklaring dat hij tot de sociaal-democratische partij behoorde. Wie deze vier redenen overweegt, zal het begrijpelijk vinden, dat de N. Boft Ct. haar oordeel over de «beduidenis" de/.er candida tuur voorbehoudt. Opmerkelijk echter is het, dat het hoofdorgaan der oud-liberalen toch het stellen van die candidatuur niet onvoorwaardelijk afkeurt, een woord van waardeering heeft voor den heer Rot en zelfs de mogelijkheid niet ontkent, dat diens zitting nemen in den gemeenteraad metter tijd kan blijken een heuchelijk feit te zijn. Wie had een paar jaar geleden zulk een oordeel over zulk eene keuze durven ver wachten ? Waarlijk, les idees mai'chent! Kunst en Letteren. TOOXEEL TE AMSTERDAM. Grand ThéVitre: Possartvoorstellingen. I a hot Grand Théatre in de Amstclstraat treedt nog steeds twee of meermalen in do week Let Duitscho tooneelgezelschap op, dat zich om Possart en Ernil Drach verzameld heeft. De volle zalen, die Possart echter vroeger trok, behooren tot het verledene. Hoe menigmaal heb ik het niet bijgewoond, dat het orkest opgeruimd was, om aan de stalles een paar rijen stoelen te kunnen toevoegen, terwijl men in baleon en Joge zich haast niet bewogen kon ? Nu zijn de stalles half bezet, in bet baleon ternauwernood de eerste rij geheel, zelfs in het parterre waren bijv. bij de vertooning van Die lihitliocttseit onbezette banken. Waaraan, zoo vraagt men natuurlijk, zou dit te wijten zijn? Het is niet te ontkennen, dat de schrijvende men" met den Germaanschen kunstenaar niet moer zoo hoog loopt als voorheen. L S. (correspondent van de Haarl. Ct.) heeft de meening uitgesproken dat de kunst van Possart niet diep gaat, hij heeft hem zelfs bij een clown vergeleken, on hoewel het Handelsblad naar aan leiding daarvan geschreven heeft, dat de naam l clown dan oen eeretitel wordt, heeft L. S. toch, hoewel in do verte, navolgers gevonden. De Porie/<ad7i?c-verslaggever en de Amsterdamsche cor respondent van de N. B. Ct. blijken ook niet meer te behooren tot hen, die van genot huiveren wanneer zij als het ware aan de voeten van den Meester zitten." Do correspondent van de N. R. Ct. meende, dat men door Possart's spel begon heen te zien, en de gewone kunstverslaggever van dat blad, die te Rotterdam Der Stehier von Zilamea zag vertoonen, schreef, dat Possart, om de belang stelling te blijven trekken, overdrijven ging in bet draaien met zijn oogen on het vertrekken van zijn gelaat. Is het nu aan dit geschrijf te wijten, dat het publiek Possart niet zoo algemeen meer toejuicht, heeit het publiek het zelf ingezien en is Possart waarlijk verminderd, of is hij nooit een bijzonder talent geweest? ZonJer iets hiervan te willen constateeren, geloof ik toch wol dat het Amsterdamsche publiek in vroeger jaren wel wat overdreven heeft bij zijn toejuichingen. Maar wat was ook het geval? De Amsterdamsche artisten hebben hot publiek niet verwend door te grooto nauwgezetheid van spelen. De souffleur is geen onbekende grootheid, men kan dikwijls te goed hooren, dat er iemand in het hokje achter het voetlicht zit. Bovendien laten de meeste artisten hun stemmen maar kra ken, zooals het uitvalt, ea aan het verkeerd uit spreken van sommige letters wordt weinig of geen aandacht gewijd. Daar kwam nu van over de grenzen een tooneelspeler, die, wie zal het ontkennen, juist in deze eigenaardigheden ten goede uit muntte. Met een mooi geluid sprak hij in zuivere taal zijn rol uit. Die rol, zijn grime, zijn gebaren waren bestudeerd tot in de minste kleinigheden. Hij verwaardigde den souffleur met geen buk en met nimmer falende zekerheid vertoonde hij zijn creaties, zooals hij die eenmaal had ingestudeerd. Daarbij kwam hij met een repertoire dat den kunstminnaar deed watertanden. Shylock, Mtphistoftles, Nathan der Weise, Jago, Richard III, om van zijn andere rollen niet te spreken, vertoonde hij, en deze werden voor het meegesleepte publiek als historische personen. Zijn spel boeide dubbel als hij de schoonste figuren uit te werken der beste dramatische auteurs voor het voetlicht bracht. Het gedachte beeld zag men als een wezen van vleesch en bloed voor zich, men hoorde de schoone taal met een won. derbuigzame stem voordragen, het leed -weeklagen, den toorn woeden, den spot grimlachen was het wonder dat Possart een bekende, geliefde figuur werd op het Amsterdamsche tooneel, en dat zyne komst een gebeurtenis van gewicht was? Er zijn nog andere Duitsche artisten in hetGrand Théatre opgetreden, uitgenoodigd door wijlen den heer A. v. Lier, of aangetrokken door het gerucht van Possart's schitterende ontvangst in de Nederlandsche hoofdstad. Maar geen is er zoo populair geworden als die artist, en ten laatste kwam hij alleen terug. Doch de tijden veranderen en wij met hen. Possart kwam terug vijf, zes malen, en tel kens met dezelfde rollen men kan ook van het goede teveel hebben. Bovendien was een ruwe Noordenwind door de kunstdenkbeelden gewaaid. Als een gebeurtenis, waarop men te letten heeft, is aangeteekend de vertooning van Nora, op touw gezet door eene kleine vereeniging van kunstvrienden. Wij zijn ia Amsterdam een grooten stap vooruitgegaan met de abonnementsvoorstellingen in den Salon, het Ned. Tooneel heeft de Wilde Eend gespeeld, men had van den Duitschen kunstenaar waarschijnlijk ver wacht, dat hij ook in die richting zou treden. Een kunstenaar, die stilstaat, gaat achteruit. Hij moet mede voorwaarts, of anders staat hem te wachten, dat het publiek, dat hem eens volgde, hem voorbij zal gaan eu hij alleen zal blijven. Ziehier, geloof ik, een reden waarom de zaal van het Grand théatre niet meer zoo druk bezet is. Want ik heb opgemerkt, dat de belangstelling weder stijgt als bv. Die Eivre, van Sudermann vertoond wordt. In dit stuk heeft Possart weder mijn geheele aandacht in beslag genomen. Zijn grime was mooi; een edelen, echt Germaanischen kop had hij zich gemaakt, rossig haar met grijs doormengd, een zelfde baard hing af op zijn borst. In z\jn stem hoorde ik nu zelts het zangerige niet, dit als men Nathan der Weise, Shylock en Rabbi Sichel achter elkaar van hem aanschouwt, wel eens wat erg uitkomt, in die Hluthochseit zelfs hindert. Alleen aan het slot, als Graf Trast den heer Mühu'ngk de hand weigert, nam Possart een stand aan, dien ik mitider schoon vond. Emil Drach, die als Robert Steinecke optrad, beviel mij uitermate door zijn sober spel en zyn wijze van spreken. Geen schreenwenden toorn, geen luiden toon hoorde men; zóó somber, zóó diep moet de uiting van het leed klinken, dat het hart van dien jongen man deed bloeden, zijn luchtkasteelen verwoestte en zijn ziel ver bitterde. In een vergelijking met de vertooning van hetzelfde stuk door het Ned. tooneel zal ik niet treden. De Duitsche voorstelling werd nog verbeterd door het achterstraattaaltje, dat de oude Steinecke en zijn vrouw spraken. In den Plantage-schouwburg v. Lier is mede een nieuw kunstznsje opgetreden, een dochter van een indertijd zeer gezien echtpaar, nl. eenejongejutfrouw Albregt. Evenals mej. de Vries in De wereld waarin men zich verveelt optrad naast hare moeder, zoo debuteerde mej Albregt, naast me vrouw Albregt in Natuur en Kunst, een blyspel van Carl Bluin. Wie weet wat Albregt en zijn gade voor een rechtgeaard Amsterdammer zijn geweest, zal zich begrijpen met hoeveel welwillendheid het jonge meisje aan de zijde harer moeder ontvangen werd. Veel welwillendheid had zij overigens niet noodig, want er zit ras in. Bovendien speelde zij eene rol nog al van boteekenis, en zou zij toch het publiek op haar hand gehad hebben, omdat zij optrad als een trouwhartig flink bui ten meisje, tegenover een gekunsteld, veinzend nichtje. Dit nichtje werd door mej. Cohen voorgesteld. De heer Lageman en mevr. Albregt vervulden de oudere rollen, terwijl de heer v. Sprinkhuijzen en Jurgens de aanbidders der jonge dames waren. De heer Jurgens moet zijn stem wat verbeteren. en de heer Sprinkhuijzen zijn figuur. Het eene kan geschieden met studie, het andere .... met watten .... Mej. Albregt zal wel een aardige ingénue wor den, en nemen de jonge dames met ernst haar taak op, dan hebben de hh. v. Lier in mejn. Cohen, de Leur, v. Ude en Albregt een viertal jonge actrices geëngageerd, waarvan eenige ver wachting gekoesterd mag worden. Met een enkel woord wil ik nog gewag maken van 's Naasten Huisvrouw,.een blijspel van Julius llosen, dat na Daluur en Kunst vertoond wordt. Hierin is weder de Duitsche lust om verwikke lingen te scheppen aan het woord. Twee bedrijven lang wordt de toestand steeds ingewikkelder, wat te danken is aan een gelijknamigheid van een mooie jonge en van een leelijke oude dame, waar door de hoer IIuc/o Vonders (Potharst) een ver gissing begaat. Had mej. Cumille (mevr. André) hem dadelijk uit den droom geholpen, dan had men om al de dwaasheden niet zoo kunnen lachen. Aan het slot werd het wat erg, n de heer Lageman on mevr. Albregt gingen te ver. Dat springen en dansen kon toch moeilijk meer tooneelspelen heeten. In den salon des Variötés heeft men het vraag stuk van den Algemeenen Dienstplicht aan de orde gesteld. Voor zoover een beslissing genomen wordt is de stemming er tegen, vooral als er met de vrijstellingen zulke vergissingen gebeuren. Aangenomen dat het goraden is voor ieder re kruut, die trouwen wil, verlof' toe te staan, dan is het toch hard-zich in zijn persoen te vergissen en. hem te dwingen, op te komen. Enfin! De vergissing kwam uit. Oscar Dutilleul kon zijn vrouwtje gaan opzoeken, en het leed is dus geleden. De vertooning is nog al aardig, wat vooral te danken is aan mej. Poolman (de actrice), Bigot (de schoonvader, die de actrice naloopt) en Du tilleul (de schoonzoon, die de actrice vroeger naliep). Sergeant Grinchard wordt door den heer Ludolph ak een erge zanikzeur voorgesteld, de burggraaf-recruut beter door den heer Anthonie. De heer Malherb* als Kapitein, Trubert ia gentlemanlike, maar erg koel. Fa.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl