De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 16 november pagina 3

16 november 1890 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTEBDAMMEB, WEEKBLAD VOOB KEN NIEUW DRAMA. VAN HERMANN 8UDERMANN. Sodom's Ende. »De zenuwachtige spanning, r. o sensaliegevoel, het rarbod door de politie, een hoogopgeschroefde, Iets geweldige belovende reclame, hadden ge maakt, dat het publiek gisteren in bet Lessingtheater zicli als in eene koortshuivering bewoog. Zoo kon het niet missen, of er was teleurstelling en menigeen was onrechtvaardig jegens Sudermann's tweede drama." (Frankfurter Zeitung). B^jna schijnt het, alsof omtrent Sndermann's drama, dat reeds vóór zijne première tot de meest uiteenloopende discussies aanleiding gaf, nu, nadat het aan het oordeel van het publiek onder worpen werd, een nog levendiger litterair debat doat ontspinnen. De gemoederen zijn, zou men bijna kunnen zeggen, in wilden kamp voor en tegen dit werk ontbrand, en htt is moeielijk, te midden van dit golvend gevecht de noodige objectivitt it te bewaren" (Berlmer lageblatt). ^Zelden is een stuk met zooveel spanning afgewacht en voor eulk een 'gunstig gestemd publiek gespeeld als dit; dagen vooruit waren alle plaateen verkocht, het poliüeverbod maakte alle mannen van te voren bereid om te applaudi.-seeren, en de dames zagen hun lievelingsacteur Kainz weer voor het eerst na langen tijd eene rol op een groot tooneel scheppen. Toch kon men niet van een onvoorwaardelijk succes spreken en, naar mij dunkt, zal Die Ehre langer leven dan Sodoms Ende" (Kölnisehe Zeitung). Ziedaar verschillende meeniogen, maar uit welke toch op te maken is, dat het nieuwe drama van Sudermann iets van beteekenis, een gebeurtenis in de Duitsche tooneel-litteratuur is. Men kan het dus niet, gelijk in Het Tooneel (orgaan van het Tooueelverbond geschiedt, »gevall<=n" noemen. De verlaggever van het Bcrliner Tageblatt zegt dat, mccht Die Ehre aan de stukken van Augier bv. Les effrontés, doen denken, men het nieuwe drama met die van Dumas flls, L'étrangère of Le demi-monde, vergelijken kan. Hier zoowel als daar is het de poging om een milieu te teekenen, die de kern van het stuk uitmaakt, hier zoowel als daar zijn de kleuren overdreven schel opgelegd, hier zooveel als daar weet eene brutaal spannende intrige onder het geschitter van gees tige phrasen vaak over de gebreken te doen heen zien, terwijl toch onderwerp en bouw daaraan van aesthetiscb. standpunt gezien niet arm te zijn. De intrige is vrij ingewikkeld. Zij speelt in twee kringen der maatschappij; de eene vult den salon van mevrouw Adah Barczinowski, de andere is het gezin van een goeden ouden man, die als grondeigenaar niet gelukkig is geweest, en zich nu zoo goed en kwaad als het gaat als opzich ter op eene hoeve redt. Tot dezen kring behooren zijne vrouw, hun pleegkind Klarchen Fi hlicb, een vroolijke zeventienjarige ingénue, en haar stille vereerder, de arme, brave hulponder wijzer Kramer. Het eerste bedrijf speelt in den salon van mevrouw Adah. De heer Jacques Barczinowski is een rijk financier ; er is juist repetitie van eene quadrille voor een feest. Hier leert menhet»Sodotn" kennen, de wereld van het Berlijnsche Westend, «onder illusiën, zonder eigenlijke mo raal, diep verdorven en cynisch; genot, geld, ironie en spot worden er allen geëerd. De heer des huizes komt alleen thuis om de nieuwste beursgeestigheid te vertellen ; de gasten zijn typen: Dr. Weisze, vroeger lyrisch dichter, nu kunstcriticus; hij is »van den huilenden hond tot den botenden hond gekomen;" de referen daris Wiszkind, de eerzuchtige en wereldsch verdorvene wetenschap-dilettant; Siegfried Meyer, de vrijwillige hansworst en anecdotenjager met de Wagnerdweeperij; eenige vrouwentypen, alle aan geest en pathologie doende, en alle even wuft en sceptisch. «We praten als de knechts", zegt Dr. Weisjce, »dat is nu de fine fleur der be schaving." Onder deze typen zijn drie personen van be lang Vooreerst de vrouw des huizes, mevrouw Adab, eene zeer moderne conceptie, »enkel zenu wen en enkel ijdelheid, koud als eeu hondeneueje, vol verdorven icstincten, zonder de grootschheid van het slechte, zich boven de praatjes der wereld verheffend eu toch vreezend voor schan daal, de Egeria van het cynisme en der fashionable waardeloosheid, onder voorwendsel van de Egeria van het talent te zijn." De tweede persoon ia Willy Jauikow, de trait-d'urdon tusschen de twee kringen, de zoon van den ouden opzichter en de protégéder rijke Adab. Willy is een jong schilder, vier jaren jonger dan Adah, een schoon en geniaal jongeling, innemend en betooverend, met iets ziekelijks aantrekkelijks. Hij heeft een stuk geschilderd dat hem eensklaps beroemd heeft gemaakt, Sodoms Ende. Adah heeft het gekocht eu hem daarbij. Zij tracht hem te verfatsoeneeren naar haar beeld, en doet daarbij de reine vurige kunstenaarsziel in cynisme oudergaan. Waardig heid, ideaal, werkkracht, gezondheid, alles gaat onder in hare ontzenuwende omgeving. De derde figuur van beteekenis is Kitty Tattenbach, Adah's nicht, eene rijke wees, pus van buiten, en hier «midden in de beschaving" te> rechtgekoinea; zij is energiek, onschuldig en flink, maar onbedacht, en in taal even cynisch als haar nieuwe vrienden. Willy heeft een vriend, Riemann, met wien hij te München studeerde, en die eene lang zame burgerlijke carrière gemaakt heeft, hij is nu professor aan de academie voor beeldende kunsten te Carlsruhe. Hun gezamenlijke leer meester, een genie dat niet goed terecht gekomen is, dien zij afgodisch vereerden, heeft aan Willy, zijn geliefden leerling, emi zonderlinge erfenis nagelaten, zijn dochtertje Klürchen. Het natige, «ongehoord blond", is de dochter van een model; Willy heeft haar bij zijn ouders gebracht, daar noemt men haar aZouneschijutje". Deze Rictoiaun komt naar Berlijn en brengt met euige eenvou dige woorden Willy en Kitty beiden tot inzicht van den toestand. Willy blijft alleen met Adah. Hij zou met haar willen breken, maar is te zwak; hij weni-ctit dat zij hem zijn afscheid geeft. Zij ziet dat zij hem niet behoudsn kan, en zegt: »Het gloeiend genot is niets meer voor u; ge hebt ietsnoodig, misschien niet geluk, maar ieta dat men in kamerjapon en pantoffel-i genieten kan .... Best, mijn jongen, dan moeten we je lal en trou wen. Adah, en dat zegt gij me ? Ziet ge nu wel, dat ik niet-i ar.ders wil zijn dan uwe onbaatzuchtige viiendin ? Adah, ge zijt een geniale vrouw. Zij stelt hem voor, met Kitty Ie trouwen. Willy is eerst verschrikt. »Dat zou zoo goei geweest zijn," zegt Adah, «ge hadt dan de sweede tage betrokken." Als Kitty komt, verwijdert hij zich met eene onbeleefdheid. Kitty snikt en zinkt in een stoel neer »Ik heb hem toch niets gedaan, waarom behandelt hij mij zoo t" Adah ziet terstond den toestand in. «Dat vereenvoudigt de zaak," zngt zij, en tot Kitty: Ge hebt mij iets toe te vertrouwen, kindlief." De gordijn vait. Het tweede bedrijf speelt bij Willy's ouders, de Janikow's. De opzichter, 07 jaar oud, moet lederen morgen om -t uur al op zijn post zijn; de moeder, eene doodeerlijke eu brave Duitsche huisvrouw, vermoedt in wat poel haar Willy te land is gekomen, maar heeft er toch geen denk beeld van, en zou het ook niet erkennen. De gepaifumeerde briefjes, die hem gezon den worden, verafschuwt zij, vooral dat ne schrift, dat telkens weerkeert, beangstigt haar. Klarchen, «het zonneschijutje", zweeft over het tooiieel. Dan komt de hulponderwijzer Kramer binnen, de commensaal, Willy's schoolvriend. Hij beeft op straat een kerel getuchtigd, die Klarchen aansprak. Willy bemerkt, dat Kramer Klarchen liefheeft, maar niet durft spreken ; hij zelf heeft nog een groote schuld aan Kramer, die een deel zijner studiën bekostigd heeft; hij zendt hem nu weg, en zal Klarchen voor hein vragen. Het gesprek tusschen beiden is eene belangrijke scène. Klarchen heeft Willy als een god vereerd, hij zelf wordt door hare onschuld en vriendelijkheid betooverd, en vergeet dat hetgeen hij zegt ten voordeele van een ander moet zijn; als hij het bemerkt, en door zijn geweten ge kweld, het meisje van zich stoot en Kramer in de armen voert, meent hij de verzoeking bestre den te hebben; maar hij is reeds te ver gegaan, en heeft in het hart van het rneUje gevoelens gewekt, die haar voor eenwig van Kramer moe ten scheiden. De derde acte speelt 's namiddags in dezelfde kamer. Zij bevat de tooneelen tusschen Riemann en Willy, waarin het gezond verstand dezen doet inzien, hoe zwak en dwaas en schuldig hij gewtest is; dat van Mevrouw Adah met Willy, als zij hein niet loslaat, maur hem weer aan Kitty ketent, dat van dezelfde dame met moeder Janikow, waarin zij de goede vrouw voor het huwelijk zoekt te winnen. Alles moet in de vormen zijn ; de ouders moeten behoorlijk meewerken. Maar de brave vrouw, ofschoon haar het rijke huwelijk van haren zoon toelacht, maakt een bezwaar. «Mijn zoon heeft, een maitresse " Adah is verschrikt. »Kei;t gij haar?'' »Neen." »Des te meer reden om heua te laten trouwen." Zij noodigt dau Janikow's ouders tot het feest, waarvoor men de dansre petitie heeft bijgewoond, »opdat iedere schijn van onregelmatigheid vermeden worde." De moeder zegt, dat haar man liever eene schriftelijke uitnoodiging zal ontvangen. »Ik schrijf ze terstond," zegt Adnh, en reikt de moeder het papier. De goede vrouw herkent het schrift en haalt uit de p.-ipiermand eeu geparfu meerde enveloppe. »Hebt gij dat geschreven 1" Ja f' »Dus gij zijt het ?" »Ik ben het." Adah krijgt een zenuwtoeval en knielt, maar dreigt tevens Willy ongelukkig te maken, als men haar zin oiet doet. 's Nachts om vier uur (zelfde acte, nadat de gordijn even gevallen is geweest) staat vader Janikow op om naar zijn werk te gaan. Kramer repeteert eene rede die hij's avonds moet houden, en waarin de jonge schilders, eu hun voorbeeld Willy Janikow, verheerlijkt worden. Juist dan brengt men Willy dronken thuis; deze blijft alleen in de huiskamer en verzamelt zijn gedachten. Waar aan heeft hij behoefte ? Aan reinheid, onschuld. Hij ziet naar de deur van Kiü-ehen-i kamer. De zelfstrijd die volgt, is interessant; dronkenschap, begeerte, afschuw van zich zelf, zelfverblinding. Wiily opent de deur en roept, KUirchen geeft een gil. Kramer schrikt daarvan in het aangrenzende vertrek eu werpt een stoel om. Willy vlucht in Kliirchen's kamer en sluit de deur van binnen. Kramer verschijnt; alles is stil. »Ik zie ook altoos verschijningea," zegt hij en studeert verder aan zijn speech. De gordijn valt. Vierde bedrijf. Verloving* feest bij de Barczinowsky's. Weer de wereld van cynisme en ver fijnde ruwheid. Willy doet aan Kitty eene liefdes verklaring, waarin hij zichzelven en haar bespot; haar goedig eu verstandig antwoord verschrikt hem. »Zulk eene vrouw had ik moeten hebbeu!" zegt hij. Hij meeut het geluk nog te kunnen omvatten, en leidt haar naar zijn moeder. Maar de moeder moet Kitty alles zeggen ; verpletterd en wanhopig vlucht LU het meisje het huis uit.; Willy haar achterna. Terstond daarop komt Kramer vragen of Kiarchen hier is. Zij heeft haar comruuniejapon aangetrokken en het huis verhi ten. De moeder en de jonkman zijn wanhopig; en te midden van dezen chuos vernchiji.t Adah, de dernou vau Sodom, op den drempel van den salon, klupt in de handen en roept: «costunieeren voor de quadrille !" Het vijfde bedrijf vertoont Willy's atelier. Hij brengt er Kitty binnen; zij beeft, is machteloos eu willoos; weder is het zijn persoon die a les doet vergeven, hij heeft het me'je als zijn vrouw van de straat iu zijn huis gevoerd. Daar hooit men gerucht op straat. Kramer wiliie uaar Willy's atelier gaan om naar Klarchen te vragen. juist haalt men haar lijk uit het water, voor Willy's deur. Xu bekent Willy, in ontzetting en zucht naar waarheid eu boetedoening, alles. «Gij hebt mij alles geciierd," zegt hij tot Kra mer, »uvv leven is om mij vernietigd, doe mij uu den laatsten dienst en dood mij". Kramer grijpt in zijn woede vau het wapeurek een antieke morgeiisier en slingert haar tegen Willy. Deze zinkt iueen, het bloed stroomt hem uit den inoud. Kramer ijlt heen om een geneesheer te halon en Willy blijft alleen over om te st-rven. »Dat is dus het eiude. In miju leven had ik te veel liefde om mij heen, daarom sterf ik nu ook geheel alleen ... Als ik maar niet zooveel nog te schilderen had...." Nu ziet hij het lijk van Klarchen; de kunste naar ontwaakt weer in hem, hij wil nog wel de lijn leekenen, die haar liggenden arm maakt. Hij sleept zich naar den ezel, eenige onvaste strepen, eenige afgebroken woorden, en met: «ik zal werken ik zal werken " stort hij ineen. * Dit uitvoerig overzicht doet de goede eigen schappen, evenals de gt-brekeu van het stuk zien. Het karakter van Willy is te zwak om te i tere-seeren, de drie vrouwenkarakters die om hem wentelen, vercleelen te veel onder elkander de belangstelling. Daarenboven leert rnen alle vier te oppervlakkig kenner, om er menscheu in te zien; het schitterende en voon.ufug bedachte bijwerk neemt de ruimte in, die gebruikt had kunnen worden om hen ons nader te brengen. Het tterliuer Tnqcblatt zegt: Die Elire werkt ver ruimend, Sodom's Ende pijnlijk." Het noemt echter ook dit drama belangrijk genoeg otn van Sudennanu's volgende proeve, die Stein unter Sieinen heeten zal, iets zeer goeds te hopen. De verslaggever in de JCó.'ninc/ie zegt: «Willy Janikow is eigenlijk niet een held van Suder mann, maar eeu van Ibsen, een van die menschen, die uit gebrek aau wilskracht en verstand zichzelf en, wat veel treuriger is, hunne onschul dige omgeving te gronde richten. Veel interes santer ia zijne medeplichtige Adah, die iet* wil en kan, al is het dan ook niets goeds. De ove rige figuren zijn alle veroordeeld om opgeofferd te worden aan een zivakkeling, en dat i» te pijn lijker, naarmate zij beminnelijker worden ge schilderd." De slotindruk is toch, en zelfs de vergelijking met Jbsen bewijst het, dat men niet niet een alledaagsch werk te doen heeft. De uitvoering was niet geheel voldoende. Kainz, een zeer ge liefd acteur, gaf Willy zeer dramatisch, maar stelde niet genoeg het innemende vau den jongman, dat uit iets uatuurlijks moet voortkomen, iu het licht. Mevrouw Detschy was wat al te kolossaal voor mevrouw Adah, die »eukel zeuuvven" moet zijn. Daarentegen was Kiürcüen, Frl. Baste, eeue ontdekking : poëtisch, natuurlijk eu aandoenlijk; de heer Hoeker, als Janikow, was ook goed. Het Lessiug-theater had na tuurlijk het stuk, dat in zoo moderu-weelderigen kring moet spelen, met al de vereischte mo derne pracht gemonteerd. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. Is Der Hing des Nibdunyen van Ricbard Wagner eeri meesterwerk, of is het (zooals o. a. Ilanslich zegt) niets dan een: Opimnrausch ? Vergun inij, waarde lezer, deze kwestie in het midden te laten, om u alleen bezig te houden, met eene korte beschrijving vau de uitvoering vau Das Itlieingold, die verleden Vrijdagavond door de lloogduitsche Opera werd gegeven. Wij moeten deze poging, die van moed en zelfvertrouwen ge tuigt by deii heer Saalborn, zeer toejuichen, te meer omdat wij in dezen winter de geheele Trilo^io zullen ten gehoore krijgen. Hebben wij den gclieelen cyclus gehoord, dan is eene beschouwing over het werk als kunstwerk meer vau pas dan thans. Das Ulieingold is de proloog on dus niet anders dan eent' voorbereiding voor het geheole werk, alleen met dit onderscheid dat thans deze proloog een gehoelen avond in beslag nam. Als ik Dus lilwinflold" als het beste van de Trilogie moest vermelden, zou dit eene veroor deeling van het gehoele werk in zich sluiten; want waai1 zou dau de climax blijven? Waguer heelt iu dit gedeelte alle karakters, toestanden en mo tieven elementair behandeld om later de noodigo ontwikkeling te kunnen aanbrengen. Het werk moest dus wel beginnen met het motief van het Oer-element en uit het niet moot zich dit eerste motief vormen. Daarna passeeren de drie ge slachten n 1. de Cfoden, Itetistn en Dweryen, de revue en krijgt men de voorbereiding van den ontzettendeu atrijd die tusschen hen ontstaat en die ten doel heeft aan de Goden de opperheer schappij te ontroovon. Het Rhijngoitd als het middel tot de hoogste macht is hier de spil waar om alles draait, eu de vloek die over het goud wordt uitgesproken geeft u in primitieven vorm een beeld vau al de ellende, laagheid en misdaden die ontstaan door het jagen naar schatten. Doch laat ik thans iets over de vertolking zeg gen. Van de dames staat Mej. Haberinann ais l^fieku bovenaan. Ook de li/ieintöchtcr moeten zeer geprezen wor den. Van de heeren is de heer Kaui'maim (Alberich) de beste vertolker. Allen hadden zonder onderscheid blijkbaar met veel toewijding gestu deerd, doch juist in een werk, waarin de intonatie zoo moeilijk is, en waarin zoovele oiiverwachten modulaties voorkomen, moet die intonatie zeer juist en duidelijk zijn, en dat liet bij sommigen te wenschen over en maakte sommige gedeelten wel eens onverstaanbaar. Ik treed dus niet to veel in details, doch verklaar alleen dat er bij veel goeds ook nog veel was dat beter kon, doch niet te min moet het geprezen worden dat er in dit werk, dat, (vooral omdat hot uit het hoofd ge zongen moet worden), zoo by uitstek moeilijk is, zooveel goeds was. liet orkest hield zich even eens Hink, wel was de stemming overal niet even rein (vooral in de blaasinstrumenten), doch bij vele kritieke gedeelten wist het zich goed staande te houden en den heer eidel komt veel lol' toe voor zijne rustige en zekere wijze van dirigeeren; want al raakte een zanger, rhythmus en intonatie trotsecrende, een enkele maal op zijwegen, dan wist de heer Seidel allen terecht to brengen zon der dat rnen er in do zaal veel vau merkte. Hot decoratief van de eerste acte was een ware ver rassing, en do dames die de Drie liheintöchlcr vertolkten moet rnen bewonderen dat zij zo j vast bleven doorzingen onder al die draaiende bewe gingen, zonder stern te verliezen of' zonder zec/.iek te worden. Ondanks de aanmerkingen hebben wij een zeer interessanten avond doorge bracht eu met verlangen zien \vij: \Volhiire, Sterf/ried en Götterdiiinmerunr/ tegemoet, die wij hopen dat met even prijzenswaardige pracht en praal voor onze oogen zullen prijken. Zaterdagavond gaf de liedertafel Eaterpe"eea uitstekend geslaagd concert, waarop zich behalve "" deze vereeniging. de dames Kempees en Bakker en de heeren Rörrtgen, Cramer, Rogmans e» Messchaert deden hooren. De mannenkoren klon ken zeer schoon en hier is eene eenheid ea zui verheid verkregen, die terecht bewonderd werdjHet koor Super flumiua Babylonis van Killer wag het glanspunt; het werd met groote virtuositeit en voel entrain gezongen. Bij de kleinere koortjes vroeg men zich wei eens af, of do verfijning niet te groot werd en daardoor het karakter van mannenzang verloor, doch in ieder geval dwong het onze bewondering at Brahms' Zigeunerlieder voor i stemmen werden zeer artistiek voorgedragen en door den heer Röutgen begeleid. Het was een groot genot met dit karakteristieke werk kennis te maken en daar hot werk eene zeer waardige vertolking genoot, was de indruk ook zeer gunstig. De heer Cramer en Röntgen voerden een sonate van Handel en Phantasiestücke van Röntgen uit. Daar de voordracht van beide stukken voortreffelijk was, behoef ik in geene bijzonderheden te treden. De aantrekkelijke en klare compositie van den heer Röntgen vond ook algemeen bijval. Deze soiree van de liedertafel Euterpe" (die haar goeden naam weer zoo schitterend handhaafde) inag dus als zeer geslaagd beschouwd worden. In de voorstelling van Faust in de Hcllandsche Opera, op Zondagavond behaalden vooral de heeren Albers en Arnoldi veel succes als Valentin en Mephisto. Ik vermeld dit afzonderlijk, omdat deze rollen nieuw bezet waren. Maandagavond gaven de dames Roll een coftcert met medewerking van Mej. Wijgers fzang) en den heer Bosmans (Violoncel). Ik woonde de eerste helft van dit concert bij. De dames Roll hebben het in zamcnspcl op een zeer groote hoogte ge bracht en zij vonden voor hare vertolking groote waardcering, evenals de heer Bosmans, die op hoogst muzikale wijze Rubinstein's Sonate met rarj. Henrictte Koll voordroeg. Mej. Wijgers was blijkbaar niet goed godisponeerd. Het grootste en edelste kunstgenot heb ik voor het laatst bewaard. liet was den avond toen P; of. Joachim zijne hooggewaardeerde medewerking verleende hij -de e kamermiizieksoirée en zich als kwartetspeler en solist deed liooren. Er is over Prof. Joachim al zooveel geschreven en zijn stijl en onovertroffen voordracht zijn al zoo dikwijls vermeld, dat ife waarlijk niets nieuws meer kan vertellen omtrerft dezen violist: par excc.lence." Bij zijn spel denk ik altijd aan een schoon monumentaal gebouw, aan strenge klassieke lijnen, ja waar al niet aan! liet zou dus dwaasheid zijn in eene definitie van de voordracht te willen treden. Ik kan alleen bewonderen en mij buigen voor hetgeen hij te hooren gaf'; doch mag niet vergeten zijne partners, de hoeren Cramer, Bos mans, Frowein en den heer Röntgen (die in het Trio van Beethoven zich zelf overtrof) grootea lot' toe te zwaaien voor de wijze waarop zij met den gevierden gast de werken ten gehoore brachten. Bij het eerste nummer was eenige g'jaagdheid merkbaar, doch dit verdween spoedig en deze heeren vormden een geheel, waarover prof. Joachim tevreden moet geweest zijn. Het weinig gehoorde Quintet van Mozart vormde het aantrekkelijke slot van dezon avond; terwijl prof'. Joachim de 'Irille du diable van Tartini voordroeg op eene wijze, zooals ik nog niet g«hoord had. De belangstelling in deze soiree was zeer groot (zooals te verwachten was) en het Aldeelingsbestuur verdient onzen we'gemeenden dank voor dit zeldzaam kunstgenot. Tot mijn groot leedwezen was ik verhinderd het abonnements-concert in het Concertgebouw bij te wonen. Ik had tot 10 ure een zeer noodige repetitie, en daar in het Paleis voor Volksvlijt de Barbier de Séville" werd gegeven, heb ik daarna van dit werk nog de laatste twee actes gehoord. Ik heb echter van zeer bevoegde zijde vernomen, dat onzo landgenoot, de heer Louis Coenen. het klavier concert van Ch. Wiclor met groote meesterschap heeft uitgevoerd en in i-pel en wijze van voordracht steeds verder zijn talent ontwikkelt. Ik betreur het, zeer niet mijne eigene ervaringen te kunnen mededeelen, vooral omdat het een landgenoot betreft, die in het buitenland woont en slechts zelden tot ons komt; doch men kan niet overal tegenwoordig zijn. Ook mej. Schauseil had veel succes naar ik vernam. Bijna had ik nog vergeten melding te maken van de uitvoering van dtn Barbier de S ville," door het Italiaansche gezelschap met Mevr. Emma Ncvada. Ailc medewerkenden waren zeer te prijzen. Thans waren zij geheel in hun element. Ik woonde slechts de a laatste bedrijven bij, doch gonoot er zeer van. Mevr. Nevada was eene allerliefste Rosine en zij werd voortreffelijk bijgestaan. Deze week is zeldzaam rijk aan concerten en opera's geweest. Dit is tevens rnijne verschooning dat ik thans zoo lang van stof ben. VAN MILLIOEN. CESAE FRANCK. De moderne Fransche toonkunst heeft door den dood van Cé^ar Franck haar chef verloren. De Fi/jaro, het Juiirnal dis Débats (en ongetwij feld alle Fransche bladen) wijden eenige regels aan den man, die op de jongere school zulk e. n beslisten invloed uitoefende. De omstandigheden hebben mij dikwijls met dezen beminiielijken en geleerden componist in aanraking gebracht en daarom trtjf het mij zeer, het bericht van zijn dood te lezen. Voor eenige weken was hij door den boom van eeu rijtuig in de borst getroffen, daar door openbaarde zich pleuris en deze ziekte sleepte hem ten grave. Enkele bizouderheden, gedeeltelijk uit ganoemde bladen, gedeeltelijk uit eigen ervaringen, mogen hier een plaats viude". Reeds bij het eerste concours waaraan Franck als leerling van het Parijsche Conservatoire deelnam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl