Historisch Archief 1877-1940
BJ
m
f#- 'ÏJU* * . * J
ItAN».
««n, dat hij, al is het in zijne
toeonjuist, 'toch niet bij machte is te
(ten.
ROBERT KOCH.
En sedert ving haar lijden aan;
de kiem der wreede kwnal,
Die langzaam moordt,als sluipend gif,
en wis, als 't grievend staal,"
Schoot wort'len in haar jonge borst...
Eau blijde lentegaard ...
En de arme kunst zocht weer naar
't kruid,
dat nergens wast op aard.
De Génestet.
;**Kiemand zeker zou zich meer verheugd
dan de gevoelige schrijver van
Haantje van den Toren, bij het vernemen
4en triomf, dien de wetenschap der
i.ïpneeskunde voor enkele dagen heeft behaald.
; Koch's geneeswijze der tuberculose
'geroepen om een einde te maken aan
verwoestingen dier vreeselijke kwaal, die
"~ks honderdduizenden tei> grave sleept.
voor eenige jaren had de beroemde
ie geleerde aangetoond, dat de
tuber, de kwaal van welke de gevreesde
ring de meest algemeen bekende vorm
wo*dt veroorzaakt door een
mikro-orgadat van buiten af iu het menschelijk
im doordringt en zich daar
vermenigg;t ten koste van de weefsels, welke het
st en spoedig vernietigt. Toegerust met
buitengewone scherpzinnigheid en eene
ne volharding, wijdde Koch zich aan
f studie van den microscopischen vijand, dien
?den bacillus der tuberculose had
herHet is hem gelukt dit organisme af
zonderen van de tallooze andere, die in
buiten ons lichaam voorkomen, en de
?', tuwwaarden uit te vorschen van zijn bestaan
,r ** *ijne ontwikkeling. Doch even
gemakke'" Jftt. als het was den bacillus op het proefglas
onschadelijk te maken, even moeielijk was
. Set, hem in het lichaam van den mensch
aten te tasten met de zekerheid, dat het
Middel afdoende en voor den lijder
onscha- jfelfk zou zijn. En zoo was tot voor
korte» tijd het laatste woord der wetenschap
aefoieven: tracht het algemeen en het
plaat.wlfjk weerstandsvermogen van den lijder
«paveel mogelijk te verhoogen. Doch de
toering van Koch's middel heeft het
mogegemaakt vooreerst, door onderhuidsche
i «MfHiiting van enkele milligrammen omtrent
fet al of niet bestaan van eene tuberculeuse
v.' ?Wttdoening volkomen zekerheid te
verkrij, ges, en in de tweede plaats, de kwaal met
?iet minder zekerheid te genezen, wanneer
4e verwoestingen, in het weefsel
aangebracht, nog niet al te zeer zijn
uit"ireid. Een tijdig geconstateerd en onmiddel
cin behandeling genomen geval van
tubercuvan welken vorm ook, kan worden
ge?eaen. Dit staat reeds thans vast. En wat
: dit beteekent, kan men nagaan, als men
?eet dat veertien percent der sterfgevallen
deor de statistiek op rekening van de
ver.?efcïllende vormen van tuberculose worden
; jesteld.
iem.
iSlaap wel Kees, tot morgen."
»iDank je kameraad, van 't zelfde, maar
- zou Je niet eerst een slaapmutsje pakken?
.Kom even in de koffiekamer, 't zit er van
«vond an."
Terwijl Kees met den dienaar van het
openbaar gezag naar de koffiekamer sukkelt,
«ntmoet hij Wulf.
«Goede avond, menheer".
»Kees."
»'t Is nof goed afgeloopen met onze
ab?age."
»Zeker, Kees."
»Nu, 't is de eerste niet, en 't zal de
Matste ook niet zijn. Als ik voor elke
abaage die ik in de 24 jaar dat ik portier ben,
&i meegemaakt heb, een kwartje gekregen
Itad, zou ik nu een man in bonis zijn. Ge
ooft u dat wel ?"
Wulf knikt toestemmend.
«Menheer, daar is de juffrouw, ik wensch
B.een goeden nacht. Droom maar van geen
absages''.
>Dag Kees, tot morgen."
»Als God belieft menheer."
»Hier ben ik Edmond, heb je lang moeten
wachten?"
»Neen, m'n kind, je bent de eerste. Kom,
Itu spoedig naar huis."
Arm in arm verlieten zij de donkere
legtibule.
»Gaan we nog naar 't café, Ella? Ik heb
?en- ontzettenden. honger en jij zult ook wel
teek hebben.'1
>Dat heb ik, maar wij kunnen van avond
Jiaar geen cafégaan, want ik heb een
invitatie voor je. Neem je die aan?"
«Natuurlijk, ik neem alles aan wat je me
Wedt."
»Nu, m'n juffrouw heeft je uitgenoodigd
am van avond bij ons te soupeeren. Zij
ieeft me beloofd de »goelash" op te war
men en versche aardappelen te koken."
»Toch nog »goelasch", lebe hocli, maar nu
eei* stapje opgelegd."
Weinige oogenblikken later zaten Edmond
«D Ella aan tafel in de gezellige achterkamer
Koch's langs zuiver wetenschappelijken
weg verkregen ontdekking is ongetwijfeld
een der allerbelangrijkste gebeurtenissen van
onzen tijd. De bescheidenheid en belange
loosheid, waarmede Koch over zijn eigen
werk spreekt, verhoogen nog den indruk
van zijne grootsche wetenschappelijke daad.
Kunst en Letteren.
TOONEEL TE AMSTERDAM.
Judic-voorstelling: La Boussotte. Kon.
vereeniging liet Ned. tooneel": De zaak Clémenceau,.
Tivoh: De terugkomst van Utysses.
Het zij mij vergund ait overzicht te beginnen
met een woord van hulde aan onze bekoorlijke
Judic heeft Donderdag avond als la Rous^otte
het publiek van het Grand Théatre weder doen
lachen en dat op een manier, waarbij de dames
geen waaier noodig hadden. Vroohjk, gemoe
delijk, hart verruimend heeft zij ons laten lachen
om de meest eenvoudige woorden, om eon wenk
met een oog, om een handbeweging. Wie zou er
ernstig kunnen blijven als zij haar vader terug
gevonden heeft en zich oefent in het zeggen
van Papa', ot' als zij het huwlijks-aanzoek van
baron Montflambert aanneemt en zoo lijraerig tot
haar vader zegt: je l'aime" 'i En dan die be
kende liedjes, die lustige huppelende airtjes,
zooais van Ah! s'il avait alléplus loin eii andere,
voorgedragen, zooals alleen Judic liet kan doen
waarlijk, de hh. v. Lier, zooals het programma
vermeldt Impressarios pour la Hollande, hebben
er eer van, dat zij ons in de gelegenheid hebben
gesteld in Possart's afwezigheid deze schalke
actrice weder eens te kunnen toejuichen.
Mevr. Judic wordt ter zijde gestaan door een
tamelijk voldoend gezelschap. Dehn, Didier en
Vos zijn ons van vroeger bekend. Vooral de
eerste munt uit in fraai acteeren. Bit zal ver
moedelijk nog meer tot zijn recht komen in
IJioorfons, dat Zaterdag gaat, en het is dan ook
te hopen dat men niet overgaat tot potsenmakerij,
waartoe la Itoitssotte meermalen leidde.
Ik weet niet of mijne lezers bekend zijn met
de uitgave van E. Dentu te Parijs, waarin Albert
Batallle telken jaro zijne verslagen verzamelt van de
Games cflèbres et mondaines, verslagen van proces
sen, die of om de afschuwelijkheid der misdaden, of
omdat groote namen erbij in het slijk gesleurd wer
den,opzien verwekten. In die boekdeeltjes vindt men
de stof voor grappige operettes, zoowel als voor
de meest huiveringwekkende drama's. Voor een
operette toch zou b.v. het proces kunnen dienen
van mevrouw de gravin X. die van haar man
wilde scheiden tor wille van een huzarenofficier,
en haar echtgenoot nu in den val trachtte te
lokken door de verleidelijkste modümitaksterijes
zich in de kamerdeuren te laten vergissen. Voor
een drama, helaas! zijn de gegevens in die ver
slagen even talrijk als ongeloofehjk gruwzaam.
Het tooneelspel De zaïk Clémenceau vanAlex.
Dumas en Arniand d'Artois, door de Kon.
Vereeniging Het Ned. Tooneel vertoond, is als het
ware zulk een verslag voor het tooneel bewerkt
Onder gemengd nieuws zou men de uiteenzet
ting van het gebeurde wellicht aldus aantreffen:
Een jonge man Pierre Clémenceau, een veel
belovend beeldhouwer, kwam ongeveer drie jaren
geleden in kennis met de jonge dochter Ltabella
Dombranmvska, die met haar moeder^ zich
noemende gra in, te Parijs vertoefde
De jonge gravin was verloofd met zekeren Serge
Vainoff', eeu llus, wiens vader zijn toestemming
der hospita. De »goelasch'' geurde, de aard
appelen dampten.
»Wil ik 'iis bedienen," vroeg de hospita,
terwijl zij met haar oogen de aandacht van
Edmond op Ella's bord trachtte te vestigen.
»Heel graag, juffrouw, bedien u eens m'n
aanstaanden echtgenoot."
Ella nam het hagelwit servet van haar
bord. Een vreugdekreet weerklonk.
»Ah ! een brief van mama!"
»Met de laatste post gekomen," viel de
hospita in.
»E<lraond. even lezen!''
»Ga je gang, Ella, ik heb nog wat geduld,
maar niet veel.'
Zenuwachtig opende Ella den brief. Geen
woord werd gesproken. Edmond en de hos
pita zagen Ella met belangstelling aan.
Haar gelaat plooide zich droevig, een dikke
traan rolde langzaam langs haar wangen.
Edmond schoof met zijn stoel zachtjes tot
haar, legde zijn arm om haar henen en
vroeg : »toch niets onrustbarends, Ella ?"
Zij sloeg hare donkere kijkers tot hem op
en gaf hem den brief.
»Hier Edmond, lees zelf."
»Zeg me liever, wat er is."
Haar kopje rustte tegen zijn borst, hij
streelde haar de gitzwarte haren.
»Kom Ella, vertel me uu 'ns wat er in
dien akeligen brief staat?"
»0ch Edmond, mama raadt me zeer af zoo
gauw te trouwen. Zij vindt dat we nog een
paar jaar moeten wachten, dan kunnen we
wat bespaard hebben, een huishouden kost
zooveel geld, en .... zij sloeg de oogen even
neer, er kan nog zoo veel bijkomen. Hoe
vindt je dat nu ? 't Is verschrikkelijk, en
dat ik nu juist van avond zoo'n brief krijg.1'
»Dat klinkt ook als een »Absage:', Ella
maar die nemen we niet aan. Eerstens ont
breekt het attest van den dokter en
tweedens kan zoo'n absage alleen van jou komen
en ....''
»En daarvoor heb jij niet te vreezen/' zei
Ella met een kus.
Gent, 1890.
tot het huwelyk echter weigerde. Toen nu Pierre
Clémenceau het meisje ten huwelijk vroeg, stemde
zij, arm en ellendig als baar bestaan was, gaarne
toe. Na twee jaren van ongestoord geluk, na twee
jaren van arbeid en roem, verworven door de
schepping van beelden, waarvoor zijn vrouw tot
model diende, zag Clémenceau eensklaps zijn le
ven verwoest door de ontrouw 'zijner gade met
den vroeger genoemden Serge Vainoff.
Hij maakte echter geen schandaal, maar joeg
zijn vrouw weg en vertrok zelf naar Italië. Daar
poogde bij do echtbreekster te vergeten, doch als
hij een bnef van haar ontvangt, waarin zij om
een onderhoud vraagt, aarzelt hij geen oogonblik
om terug te keeren. Hij vond haar in een pa
leis, haar door den regcerenden hertog van S.
ten geschenke gegeven.
Hij had haar nog zoo lief, dat hij toestemde om
weder wet haar sarnonteleven onder voorwaarde,
dat zij met hem naar Italiëzou gaan.
En ziet zij weigerde. Tot hiertoe had zij hem
gesproken iu tegenwoordigheid har er moeder en
van oen vriend. JS'u wilde zij met Irun alleen
zijn. Zij verzocht do aanwezigen zich te ve-wij
deren en toen is het verschrikkelijke gebomd.
Zij was zoo zeker van haar macht over
/Kincnceaw, dat zij zelfs de deuren afsloot, opd<it zij
niet gestoord zouden kunnen worden, en klaar
blijkelijk begon zij hem met haar vleiende stem
iets te verzoeken.
Eerst hoorde men haar geruimen tijd spreken,
toen Clémenceau; eensklaps klonk een angstkreet,
een kreunen, een reutelen en eon snik, en toei-:
mevrouw Dombranowska en Conslantin KHz
binnensnelden zagen zij Clémenceau, die zijn ver
moorde vrouw in zijn armen hield en uitriep:
Ik heb een monster gedood."
Als getuigen over deze misdaad zijn gehoord
de oude gravin Dombranowska, moeder der ver
moorde, Cvnxtaittin Ritz. boezemvriend van Ul
menceau, en Georgctte. een kamermeisje.
De oude gravin heeft verklaard, dat zij voor
het huwelijk harer dochter in zeer bekrompen
omstandigheden geleefd had, dat haar dochter
eerst verloofd was geweest met een Kus Serge
Vai'tioff, wiens vizier echter geen toestemming
tot een huwelijk wilde geven, dat haar dochter
toen het aanzoek van den Franschen beeldhou
wer had aangenomen en twee jaren gehuwd was
geweest. Op de vraag in welke verhouding de
vermoorde later tot Serge Vainofl en den
regeerenden hertog van S had gestaan, kon de oude
dame niet antwoorden.
Contstantin Ritz, officier, kon getuigen, dat hij
reeds in het tweede jaar van haar huwelijk me
vrouw Clémenceau bezoeken had zien afleggen in
een huis waar Serge Vainoff woonde, dat zij van i
dezen zeer kostbare geschenken aannam, dat haar
moeder van de verhouding afwist, die aanmoe
digde, hoogst waarschijnlijk als bemiddelaarster
was opgetreden, en zelf leefde van onderstand
van Sarge Vainoff. Cowta-ntin was door Cl
menceau geroepen toen deze uit een brief de ontrouw
zijner vrouw bemerkt had, hij w»s ook
tegonwoordig bij het gesprek, dat Clrmenceait later met
liübella voorde, had hem zelfs aangemaand heen
te gaan zonder zijn vrouw terug te zien, en was
de eerste, die met de oude gravin binnensnelde,
toen zij den kreet en het reutelen hoorden.
Georf/ettet het kamermeisje, kon alleen vertellen,
dat zy wist dat haar mevrouw in briefwisseling
stond met Skryc Vainoff en hem bezocht. Zij
heeft indertijd de oude mevr. C/,é»tenceau willen
waarschuwen, althans haar achterdocht gaande
willen maken. Toen die dame haar verzocht te
zwygen, heeft zij als eerbare dienstbode haar
dienst verlaten.
Uit het verhoor van Cléimnceau zou zijn ge
bleken, dat zijin vrouw hem het voorstel had gedaan,
zich van hem te laten scheiden; zij wilde in het
paleis van den Hertog blijven wonen, zij was
echter bereii als vroeger, op tijdstippen, die hij
zou rnogen vaststellen, hem tot model te dienen.
Zij had hom naar zij zeide nog lief, maar
kon alleen niet van de haar omringende weelde
scheiden. Cli'mencemt,, over zooveel vcrachtelijkheid
woedend geworden, had toen een dolk gegrepen
en haar gedood. In het laatste oogenblik was
zijn liefde weder bevengekomen en in eon
laatsten kus had hij haar laatsten ademtocht opge
vangen.
Ik kan mij niet voorstellen dat het de schrij
vers te doen zou zijn geweest deze rechtszaak te j
vertoonen; het doel moet zijn geweest een vrouw
als l.-sabella af te beelden, haar karakter te ont
leden en hierin zijn Alex. Dumas en Armand
d'Artois ten deelo geslaagd. L'afttnre Clémencenu is
dan ook een nummer uit de geheele reeks, l^e fïl>i
naturel, J^e derni-monde, IM femme, de Clftude, L't,
jn-inceaic Creorges, waarin uit verschillende oog
punten het vraagstuk besproken wordt, in hoever
de vrouw zonder zedelijke waarde zich zelve of
een ander kan gelukkig maken.
halidla Dombranowska is eon monster. Zij is
niet slecht omdat zij vroeger armoede en ellende
geleden heeft. Zij haat haar man niet, zooals
JKdith Orangeby Dombey deed, omdat zij aange
boden, afgekeurd, opgevcild, uitgeloofd en
oindolijk aan don man gebracht werd; lia houdt
veel van den beeldhouwer, voor wien zij Serge
Vainoff liet loopen. Zij bedriegt hem ook niet,
omdat een ander man haar meer bekoort, och
neen, zij stapt later even kalm het, paleis van den
Hertog binnen, als vroeger Vainoff's huis. Zij is
niet slecht omdat ha,ar moeder, de koppelaarster,
haar zedelijk gevoel vernietigde, zij is slecht
eenvoudig omdat zij slecht is.
Zij is een van die vrouwen, die het vermogen
om te beminnen, innig, waar te beminnen, missen.
Zij vleit en streelt, en wekt hartstocht op, maar
zelf blijft zij er koud onder. Zij bemint alleen
zich zelf, haar mooi lichaam, haar zachte huid,
haar kleine handen, en de weelde. De weelde
vooral, en omdat zij zelf koud blijft bij de
Jietkoozingcn die zij geeft en ontvangt, schijnt zij het
laag gcmoeno van haar gedrag niet in te zien ;
daarom kan zij er toe komen haar man te vragen
haar in het paleis van den Hertog te laten. Zij
wil hem tot model dienen, hem komen liefkoozen,
maar de weelde kan zij niet missen.
Die vrouwen zijn veel gevaarlijker dan die zelf
grof zinnelijk zijn, want zij verspillen glimlachend
telkens nieuwe kapitalen, ze opknabbelend met
glinsterende tandjes, als een eekhorentje de noten,
en zjj vernielen telkens nieuwe menschealevens,
die verteren door den steeds weer opgewekten
hartstocht. Zulk een vrouw is in staat baar slacht
offer kalm te beschouwen, en dan met opgeheven
hoofd, glinsterende oogen en een glimlach om de
lippen neen te gaan, zeggende: Waarom was hy
ook zoo dom l" En als een man ruwer, krachti
ger hartstochtelijk dan zijn voorgangers, in woeste
overspanning zulk een vrouw een dolk in de
blanke borst stoot, dan is het waarheid als h\j
zegt: Ik heb een monster gedood".
Ik meen dat wij deze karakterteekening in De
Zaak Clémenceau moeten zoeken, maar ik ben
ook overtuigd, dat men wel een derde gedeelte
van de vertooning kan missen.
De geheele eerste acte bijvoorbeeld had onge
schreven kunnen blijven, de uiteenzetting der toe
standen had best op het gemaskerde bal plaats
kunnen hebben, dan was het tweede bedrijf wat
degelijker geweest. Het kan ons bovendien weinig
schelen, dat Clémenceau een natuurlijk kind is,
en dat hij wel zou willen trouwen, of dat
Constuitttn Mtts een rijk meisje voor hem weet. Het
eigenlijke tooncel;-[;cl begial, pas in het 3e be
drijf, en als de auteurs goed gesnoeid bedden,
wat zou hot geheel da» boeiender en krachtiger
zyn geweest. jVu liet men den toeschouwer zich
eerst twee bedrijven vervelen.
Mevrouw Cttunenceau kon ook wel wat meer
op den achtergrond geplaatst worden. Zij is
zwaartulend en wat men noemt zwaar op de hand'',
ik zou bijna zeggen dat het opluchtte toen zij
stierf.
Zoo had ook de oude lliomas Rite gemist
kunnen worden en liefst bet model ook, want of
Mariette ui op Clémenceau verliefd is of niet, zij
staat geheel buiten die levensperiode van den
beeldhouwer waarin wij belang stellen.
Het spel der optredende artisten was te loven.
Mevrouw Frenkel had haar rol volgens mijne
meening zeer juist opgevat. Zij is vleiend, lief en
aanhalig, maar het raakt haar hart niet. Als haar
ontrouw bekend wordt, denkt zij er niet aan haar
man tevoet te vallen, zij is blij als hij haar weg
jaagt, blij, dat zij van hem af is. Als zij zelf niet
onder alles zoo koud bleef, zou zij ook niet zulk
een hooge gedachte van haar macht over Clémen
ceau hebben gehad, een inbeelding die baardood
veroorzaakte.
Clémenceau werd voorgesteld door den heer de
Jong, kalm ernstig, als een man, die niet door het
leven gedragen wordt, maar op eigen beenen een
moeilyisen weg af moet leggen.
Het beste tooneel der twee hoofdpersonen is
in bet atelier,, als mevrouw Frenkel cp een sofa
ligt en de Jong bij haar komt zitten. Ixabella
toont zich da,n zooals haar karakter is. Zij wil
dikwijls poseeren omdat de beelden veel geld op
brengen; zij wil spoedig rijk zijn, en zij vindt
het prettig haar mooie armen en hals tei
toontestellen; zij vindt het prettig, dat haar man oog
voor haar schoon heelt: zij wrijft haar blanke
bloote armen met welbehagen tegen elkaar en
eindelijk buigt zij met zelfvoldoening haar hoofd
achterover om. door Clémenceau gekust te worden.
Toch liegt zij hem int usschen voor dat Conniantin
lidz, haar ZIJD liefde verklaard zou hebben r en
zij liegt, omdat zij weet dat Ritz haar verdenkt
en zij hem nu voor wil wezen, door hem bij Gi
menceau onmogelijk te maken.
Mevr. de Vries is voor de oude gravin wat
ordinair, zou men zeggen, omdat men op het too
neel in een vrouw van adel ook steeds een vrouw
van opvoeding ziet; raaar dit gaat lang niet altgd
op, ou ik geloof, dat mevr. de Vries volkomen
gelijk heett aldus haar persoonlijkheid te karak*
teriseercn.
Movr. Pauwels v. Biene als de moeder van
Clémenceau kon mij deze keer minder behagen,
maar haar vervelende rol zal daaraan de meeste
schuld hebben. Een mooie ligimr is daarentegen
Conrfantin Rttz, welke persoon door den heer
Claus zeer fij.n werd voorgesteld.
Het decoratief was in het eerste bedrijf leelijk
en rammelend (de Venus van Milo eenvoudig be
spottelijk) en in het laatste bedrijf te eenvoudig.
Het dtd m^squézat slecht in elkaür, ofschoon
het tooneel aardig was ingericht maar ik ken
ook niet dwazer dan die bals, waarop alle dansers
telkens wegloopen.
En wat nu de geheele vertooning aangaat: Als
het stuk wat verkort kon worden, zoodac het ka
rakter van Ida beter uitkwam, zou het ongetwij
feld aan kracht winnen en daardoor meer succes
hebben.
In Tivo-li ben ik De terwjlxtmst van Ulysses
gaan zien. Ik heb uog altijd hoop, dat men daar
eens een geestig ituk zal vertoonen en dat dan
niet bederven door ruwe grappen. Ik ben voor
deze keer echter weer zeer teleurgesteld. Het
stuk is op zichzelf dwaas door de gekke tegen
stellingen. Als men de vorsten, die naar Penelopé's
hand dingen, in het caféUe groote slok ziet zitten,
hoort praten over de tram in Sparta, en Mentor
zelfs het bij de inbraak in de Kalverstraat ge
vonden kamrnelje te pas boort brengen, is het
moeilijk ernstig te blijven, maar daarvoor, daar
naast on daarna worden zulke grofheden gezegd,
dat geen afkeuring sterk geeoeg kan zijn.
Zang en spel van alle artisten, behalve van
mej. Dirickx en den heer v. Ollefen, lateti verder
ook alles te wenschen over.
FE.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
De heilige Graal; zie daar het onderwerp van
Lohenqrin en ook van Parsifal. Men zal moeten
erkennen dat dit onderwerp zich bij uitstek voor
de opera leent, en Lohengrin, die verleden Vrijdag
avond in het Paleis gegeven werd, oefende op mij
no" weor dezelfde bekoring uit. Ik heb deze
opera te Rotterdam vaak op de meest onvoldoende
wijze hoorcn vertolken, doch ook wel voorstellingen
bijgewoond die (de middelen in aanmerking ge
nomen) voortreffelijk waren. Esn rol heb ik alqjd
voortreffelijk gehoord en wel de Koning hetzu.
door Fischer of Behrens, en thans was deze rol
zoo onvoldoende mogelijk bezet door den heer
Schinkel die alleen in de lage tonen eenigen
klank vermocht voort te brengen en ook wat spel
aangaat ziek blijkbaar met zijn rol verveelde.