Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Marfa had zeker niet goed geïnformeerd vóór
ze hem haar jawoord gaf. Toen hy dat eenmaal
had, werd hij dan ook geheel waanzinnig. Eerst
Terloor zij nog haar hoofd in een brand (?In tastb'ren,
blonden gloed ging 't hoofd verloren" blz. 13);
daarna bracht h\j haar in een tooneelachtig
bruidsTertrek met changements a vue" (?Het
bruidsvertrek veranderde in alkoof" blz. 25). Hiervan
schrok het bruidje zoo, dat ze precies.... een
pistool werd (?Als een revolver, dreigend in't foe
draal, Stond ze in het kantwerk, dat haar hield
omsloten" blz. 29.) Door een kunstige mekaniek
veranderden de beelden, die in het bruidsvertrek
stonden eveneens en Verkeerde 't beeld des Toorns
in beeld der Trouw" (blz. 30.) Op de
huwelijkssponde zingt vorst Wronsky dat hooren en zien
vergaat (?In hem schallen wilde minnezangen"
blz. 31). Eenige oogenblikken later neemt hij
een van zijn vrouwtjes haarvlechten en zegt haar
dat als hij haar eens ontrouw mocht worden, zij
hem die vlecht moet zenden, waarmee hij dan
zich zelf om hals zal brengen. Waar haalt, dus
zou men zeggen, deze snoeshaan van een Wronsky
de dolzinnige invallen vandaan!
Hoe het afloopt met deze twee behoeft men
nauwelijks meer te vragen. Eerst schrijft de dichter
nog deze wijsgeerige gedachte neder:
En wie zal zeggen hoeveel tranenzeeën
De prijs zijn van n enkel ridderlint?
Ja, wie zal dat zeggen? Het best zal wezen
een prijsvraag uit te schrijven onder diplomaten
en tentoonstelling-organisateurs, ter oplossing van
deze questie.
Verder hooren wij hoe de snoode Wronsky al
heel spoedig zijn vrouw ontrouw wordt; maar als
ze hem dan de vlecht stuurt, geeft hij die aan
zijne maitresse en gooit den kruyer Marfa's brief
in zijn gezicht. Een gemeene kerel, die Wronsky.
Het ongelukkige jonge vrouwtje wordt nu, voor
zoover dat nog mogelijk is, ook krankzinnig.
Eerst vernielt ze, met een soort van baldadige
berekening, eiken dag n portret uit de
portretzaal" van haar huis en daarna maakt ze de
door Wronsky geroofde geweren stuk. Eindelijk
gaat ze hem opzoeken in zijn oorlogstent; gewillig
laat hij zich door haar vermoorden; en zij vlucht
weg over de grenzen.
Het zal duidelijk zijn geworden, dat de opzet
van het gedicht, zoowel als de bewerking der
karakters en hartstochten den lezer omringt met
onbegrijpelijkheden, waartoe niet weinig bijdragen
de foutieve bestanddeelen van de dichterlijke taal.
De hr. v. Hamel verklaart gedeeltelijk het onbe
grijpelijke op wel wat te gemakkelijke wijze. Van
de zonderlinge Wronsky figuur sprekend, laat hij
zich in dezen trant uit: ja, ja, die Russische
heeren zijn inderdaad onbegrijpelijke lieden.
Bij nader inzien is deze verklaring echter niet
slechts gemakkelijk, zij is onjuist. De talrijke
realistische Russische romans der laatste twintig
jaar hebben ons de Russische wereld doen kennen
als eene samenleving, waarin veel dingen wel ge
heel anders toegaan dan in Westelijk Europa,
maar waarin toch geen plaats is voor een drama
dat alleen, met al den blvf en de iet-wat onbe
holpen hartstochtelijkheid der eerste jeugd, door
iemand die van poëzie weinig studie heeft gemaakt
kon worden ontworpen.
Nov. '90. A. J.
DE HISTOIRE D'ISRAEL.
Toen Ernest Renan, drie jaar geleden, het
eerste deel van zijn Hütoire du peuple d'ïsraël
deed verschijnen, schreef hij :
Schaakspel.
2'« Jaargang. 23 November 1890.
Redacteur: RUD. LOMAN, te Londen.
Adres : Mira Lodge, 49 Deronda Road, Herne Hill,
Londen (S. E.)
Probleem No. 51 van Ph. Klett.
ZWART
8 stukken.
abcdefg K
WIT
7 stukken.
Wit geeft in 3 zetten mat.
Goede oplossingen ontvangen van No. 48
(Shinkman) van den heer Termos te Rotterdam, van
No. 49 (Kohts en Kockelkorn) van W. v. te Delft.
Oplossing van No. 50 (L. N. de Jong) l D c2,
dc2 : 2 d5;j: met varianten.
CORRESPONDENTIE- PARTIJEN.
Evansgambiet.
Tschigorin. Steinitz.
Petersburg. New- York.
12Lez D f8
Tweepaardspel.
Steinitz. Tschigorin.
13 f5
14 c 3 L d 7
15 d 4
Voor de openingszetten zie vorig nummer.
Michael Ivanovitch Tschigorin, Rusland's grootste
schaker, werd 31 October 1850 te Gatchina gebo
ren. Reeds als schooljongen leerde een zijner
onderwyzers hem den loop der stukken. Zijn
»Sedert zes jaren heb ik al mijn ijver aan dit
uitgebreide werk besteed ; op dit oogenblik is het
opstellen ervan gevorderd tot het tijdvak van
Ezra, dat wil zeggen tot aan de definitieve ves
tiging van het judaïsme. Als ik kwam te ster
ven, zou men dit geheel, dat drie deelen zou
vormen, kunnen uitgeven. Als ik in leven blijf
zal het tweede binnen een jaar, het derde over
twee jaar verschijnen. Ingeval ik daarna nog
krachtig genoeg was, zou ik, in n deel, de ge
schiedenis van den tijd der Asmoneeën schrijven.
Zoo zou ik tot aan het Leven van Jezus komen,
en der geheelen cyclus dien ik mij had voorge
steld te doorloopen, hebben voltooid. Misschien
zal ik niet den tijd hebben om dien te schrijven, maar
ik beken, dat de vreugde na ij a werk te zien vorde
ren, mij zoo stemt, dat ik hoop het te voltooien.
Dan zal ik met genot den lofzang van den ouden
Sinaeon zingen: Nunc dimittis servum tuum,
Domine, secundum verbum tuum in pace."
Op dezelfde wijze, met evenveel kalmte en
vertrouwen, zeide Victor Hugo op dertigjarigen
leeftijd, toen hij ernstig ziek was :
»Ik kan nog niet sterven, ik heb nog te veel
te zeggen."
»Ernest Renan", zegt AndréMaurel, die deze
woorden aanhaalt, »doet heden het derde deel
verschijnen, dat hij beschouwt als het hoogtepunt
van zijn arbeid; en voor wie de wijze van wer
ken van den meester kent, is het gemakkelijk na
te gaan, dat op dit oogenblik het laatste deel,
dat over de Asmoneeënj dat den schakel vormt
tot het Leven ?Kan Jex,ust opgesteld moet zijn.
De schrijver van de Apostelen toch gaat in
het uitgeven van zijn werken met een zeldzame
nauwgezetheid te werk.
Zonder te spreken over de jaren onvermoeiden
arbeid, die het voorbereiden van werken zoo vol
bronnen, documenten en redeneeringen vereischt,
draagt Renau ieder zijner werken een half jaar,
een jaar met zich om, alvorens op te schrijven
hetgeen hij toch reeds geheel in het hoofd heeft.
En deze gedachtenwerking duurt voort tot dien
dag waarop de geleerde zijn koffer pakt en, bijna
zonder boeken, bijna zonder notitiën, naar zijn
dierbaar buiten te Rosapamon vertrekt, en daar
de bladzijden opschrijft, die hij te Parijs, in de
salons, op straat, heeft rondgeleid, ze telkens in
hun philosophie wijzigend. In Bretagne wordt,
in een tijd van vier maanden, het werk van vijf
honderd pagina's op het witte papier gezet. Naar
Parijs teruggekeerd, ziet hij het manuscript na,
controleert de passages, die zijn nauwgezetheid
hem als twijfelachtig doet voorkomen, zet de
uoten onderaan en zendt het pak aan zijn uit
gever.
Dan is Renan's arbeid echter nog niet
afgeloopen; nauwelijks voor de helft. Hij ziet zijn
werk eerst goed, als het in pagina is, in den
vorm van het boek zelf, op het innaaien na. Op
deze proeven gaat hij aan het nazien en
corrigeeren. En hoe nazien, hoe corrigeeren [ Hij
vraagt niet driemaal revisie, maar zeven, acht,
twaalf maal soms. De zetters van de Revue des D-.UX
Mondes denken niet zonder ontzetting terug aan
het jongste artikel van deu professor, waarvan
men hem successievelijk zeventien-m&al proef
heeft moeten zenden!
Zooveel artistieke nauwgezetheid waarborgt
althans volkomen oprechtheid, zooal niet abso
lute waarheid, want hiervan te spreken zou met
's meesters wijsbegeerte slecht overeenkomen.
Deze woorden toch zijn de zijne:
? Oordeelen over menschen zijn slechts mogelijk
in tijdstippen vol historische bescheiden en zeer
dicht bij ons. En dan nog hoeveel poorten
geoleermeester was, hoewel zelf een zwak speler, een
vurig bewonderaar van het edele spel en onver
moeid in het vertellen van anecdotes over den
beroemden en excentrieken schaakmeester
Kieseritsky, dien hij persoonlijk gekend had. Het duurde
niet lang of de leerling was spoedig den meester
te sterk en toen Michael de school verliet, had
hij het reeds tot een aanzienlijke hoogte gebracht.
Het schaakspel moest echter spoedig voor ernsti
ger bezigheden plaats maken, want als ambtenaar
aan het ministerie bleef er voor hem weinig tijd
tot dergelijke liefhebberijen over. Na zijn glans
rijk debuut op het Internat. Congres te Berlijn
1881 legde hij zijn ambtenaarsbetrekking neder
en wijdde hij zich van dien tijd af aan de studie
van het schaakspel. Zijn grootsten triomf be
haalde hij het vorige jaar op den grooten wedstrijd
te New-York, waar hij met den Weener schaker,
Max Weiss, de beide hoofdprijzen, ten bedrage
van f 1700 (f 4250) deelde. Den uitslag van zijn
match met Steinitz in Havana deelden \vij in ons
vorig nummer mede. De correspondentie-match
is bijzonder belangrijk, doordat de speeltrant der
beide meesters zeer uiteenloopt. Steinitz is de
stichter der moderne school en zijn spel, evenals
dat zijner voornaamste volgelingen Weiss, Tarraseh,
Burn, Mason en von Bardeleben, onderscheidt
zich meer door groote denkkracht en een onge
venaarde positiekennis, waaraan zich taaiheid en
voorzichtigheid paren, dan wel door schoone com
binaties. Geen speler verstaat beter de kunst
zich kleine voordeden ten nutte te maken dan
Steinitz. Tschigorin daarentegen is de attaque
speler par excellence. Zijn spel voert ons terug
naar de dagen van Anderssen en Morphy, toen
schitterende offer-combinaties regel en lang ge
rekte remise-partijen uitzondering waren. In de
beide correspondentie-partijen komt het verschil
lend karakter der spelers ten duidelijkste uit.
Tschigorin is in beide openingen de aanvallende
partij; maar.... een pion in het nadeel en dat
zegt veel tegenover een zoo hardnekkigen tegen
stander. Dat de geheele schaakwereld den afloop
dezer match met spanning tegemoet ziet, is niet
te verwonderen.
Gunsberg vertrok j.l. Woensdag van Liverpool
naar New-York. Het begin van zijn match met
Steinitz in de Manhattan Club aldaar is op aan
vraag December bepaald.
De hier volgende consultatie partij werd in 1884
in het Vereenigd Amsterdamsch
Schaakgenootschap gespeeld. Daar de partij vol schoone mo
pend voor gezichtsbedrog! In zulk een geval nog
moet iedere zin vergezeld zijn van »migschien";
ik meen voldoende gebruik te maken van dit
woordje ; vindt men het te weinig, laat men zich
dan voorstellen dat de pagina's er mee bezaaid
zijn. Dan weet. men hoe ik erover denk."
Het derde deel van de geschiedenis van Israël
begint natuurlijk daar, waar het tweede deel
geëindigd was, op het oogenblik waarop de strijd
tusschen de beide volken, Juda en Israël, die
sedert twee eeuwen het land Palestina had ge
teisterd, met de onderwerping van het eene volk
eindigt. Samaria, de hoofdstad van Israël, is ver
nietigd ; het koninkrijk Juda, met de hoofdstad
Jeruzalem, lieeft dit volbracht. Alleen Jeruzalem,
Juda is dus over. In Jeruzalem, in den stam van
Juda, zal dus voortaan het hart van het Joden
dom kloppen ; daarin zal zich al de kracht
concentreeren van het wonderbare volk, dat de
schepper werd van den algemeenen godsdienstzin,
het medelijden, de zedeleer, dat de profeten zou
voortbrengen, deze voorloopers van de socialisten.
Maar hoeveel lotswisselingen vóór de volkomen
ontplooiing, die Jezus' komst voorafging! Jeru
zalem zou nog duizend martelingen lijden, en
de godsdienstige en zedelijke formule welke
Christus samenvatte, zou nog lang gestameld
worden door het kleine volk.
Jeruzalem toch onderging hetzelfde lot als
Samaria. Deze stad, door Juda vernederd, was
verwoest geworden en hare bevolking in balling
schap weggevoerd naar Ninivé; Jeruzalem werd
eveneens verwoest en hare bevolking, de stam
van Juda, naar Babyion gesleept. Want tege
lijkertijd dat de hegemonie in Palestina van
Samaria op Jeruzalem overging, moest Niniv
de heerschappij in het Oosten aan Babyion af
staan. Het was Babyion dat Jeruzalem ver
woestte en de bevolking naar Chaldaea over
bracht.
Renan schildert de geschiedenis van die ge
vangenschap. Het was de Oostersche gewoonte
dat men met de overwonnen volken zijn eigen
door den oorlog braakgelegde landen weer be
volkte. Jeruzalem, of liever Juda, onderging het
algemeene lot. En ver van zijn verwoeste steden
nam het Joodsche volk in de ballingschap het
geloof aan de toekomst mede, het vertrouwen op
Jehova, die het eens naar het land zijner keuze
zou terugvoeren.
Deze ballingschap was, in zekeren zin, aan het
judaïsme voordeelig. Zegevierende volken ver
slappen in hoogmoed en gerustheid; overwin
nend had Juda misschien de grootache denk
beelden, door Jesaja gestrooid, laten verkwijnen,
en de groote bronnen van medelijden en gods
dienst waren wellicht opgedroogd. De balling
schap hield de zedelijke energie van Juda wakker.
De ballingen, die genomen uit de elite der natie
men liet den »boer" maar waar hij was
hun geloof in het roemrijk Jeruzalem zouden
vergeten hebben, bewaarden in de ballingschap
dat geloof frisch en krachtig. De begeerte om
naar Jeruzalem terug te keeren verhief hunne
ziel en hun vertrouwen op God, verhoogde dus
hun geloof.
Zoo was dan dat tijdperk pok bij uitstek het
tijdperk der profeten, die bij Israël de geest
drift van den heiligen ijver onderhielden. lederen
dag werden in het land der vervloeking de lie
deren gezongen, die de verwoesting van Babyion
en den herbouw van den tempel van Jeruzalem
voorspelden. De dwepers wekten, door hun ge
schreeuw en hun profetieën, de moede menigte
op, de dwepers, zoover van alle philosophie,
menten is, doen wij onzen lezers zeker geen ondienst
haar thans een plaatsje in te ruimen, vooral daar
zij tot dusver niet niet in Holland gepubliceerd
werd.
TWEE PAARDSPEL IN DE NAIIAND.
Wit.
B. Meijer
en
R. J. Loman.
1. e4 e5
2. P.föP.cG
3. L.c4 P.fG
4. P.g5 d5
5. ed5: P.a5
6. L.b5f cG
Zwart.
Jhr. D. van Foreest
en
H. J. Sohlberg.
7. dc6: bc6:
8. L.e2 hG
9. P.föe4
10. P.e5 L.dG
11. f4 D.c7
12. df» 0?0
Stand na den 32sten zet van zwart.
ZWART
f g
a bed e
WIT
De stand is aan een probleem gelijk. De vraag
is: hoe kan wit in 8 zetten mat geven ? Slechts
op óne wijze. En die te vinden laten wij aan
onze lezers over. De volgende week publiceeren
wij het slot der partij benovens de namen van
hen die een volledige oplossing hebben ingezonden.
Alles komt op de eerste 2 zetten aan, geschieden
die niet in de juiste volgorde clan maakt zwart
minstens remise doch wint in de moeste varianten.
maar zoo nuttig in die tijden van crisis, waarin
de energie van een volk vaak door voorzichtigheid
wordt ontzenuwd.
Ook ten opzichte van dogma en moraal kon
den de denkbeelden van het Jodendom niet an
ders dan profiteeren bij de vervolging. Het her
halen van de profetieën voerde tot eene wijziging
der formules, welke, progressief, tot den
noodzakelijken concreten vorm leidde. De profeten
moesten, om den ijver der ballingen te prikke
len, hun eigen geest dwingen tot het vinden van
den krachtigen, juisten vorm. tot het samenvat
ten der verspreide vage denkbeelden, die in Juda
verspreid waren, de erfenis der eerste stammen,
onder de regeering van David, Salomon en
Josaphat zorgvuldig aangekweekt.
Langzamerhand, door het dikwijls prevelen en
herhalen, vestigt zich het Joodache beginsel in
zuiveren vorm, en als Juda Jeruzalem weer bin
nentreedt, is het werk van organisatie reeds ge
heel voltooid. De gedachte, bij Jesaja's dood nog
verspreid, zal te Babyion tot juistheid komen,
om zich met de Asmoneeën te Jeruzalem te ont
wikkelen.
Zoodat, wanneer in den worstelstrijd tusschen
Israël en Juda, het denkbeeld van het Joden
dom een grootschheid, n wereldkracht, eene
goddelijke eenheid en een zedelijk beginsel heeft
verkregen, zeker heeft de Babylonische gevangen
schap er toe bijgedragen deze denkbeelden,.
waartoe Amos, Hosea, Micha en Jesaja den
grondslag gelegd hadden, tot de vastheid van
een leerstelsel te brengen. En wanneer het volk
van Juda, gebruik makende van de overwinnin
gen van Cyrus, in opstand zal komen tegen zijn
onderdrukkers, en weer naar Jeruzalem zal tij
gen, zal het in het oude vaderland een gansene
constitutie meebrengen, gevormd uit de denk
beelden, waarvan de kiem in dat vaderland zelf
gelegen had, maar wier ontspruiten en wier le
venskracht het aan zijne tirannen verschuldigd
was.
Bij den terugkeer van de Israëlieten in Jeru
zalem eindigt dit derde deel. Op dit tijdstip,
omstreeks 450 voor Christus, omvat het Judaïsme
den gansenen godsdienstigen arbeid der
menschheid. Het vierde deel, waarvan Renan reeds de
belangrijkste hoofdstukken geschreven heeft (dezen
zomer te Perroz Guirec) zal nog slechts »eene
brug zijn tusschen Babyion en Jezus".
Men kan de geschiedenis van Israël met dit
tijdvak als geëindigd beschouwen ; het verhaal van
het tijdvak van Jozias, van de tijdgenooten van
Zerubbabel, en de hervormingen van Ezra, zijn
niet anders meer, dan de bevestiging door de
dweepzucht der secten, van eene reeds voltooide
organisatie.
Over een paar maanden kan dus Erneet Renan
zijn »Nunc dimittis" uitspreken. Maar als hij
leeft en gezond is, zooals nu nog, zal hij dan
ophouden te werken ? Er is zeker geen sprake
van. Wel zal men dan allicht weer eerst een van
die uitspanningen kunnen verwachten, drama of
dialoog, waarmede hij sedert jaren de
historischtheologische studiën afwisselt. Maar in dat ge
val heeft hij dan zijn taak volbracht, de Geschie
denis van den oorsprong van het Christendom,
uitgaande van de zwervende stammen der
BeniIsraël, om bekroond te worden met Marcus
Aurelius. AndréMaurel legt hem dan deze woor
den in den mond, tegenover degenen die hem
van goddeloosheid beschuldigen :
»Het rechtvaardige, het goede, het ware werden
gewild door eene hoogere macht. De vorderingen
17. P.dl P.d5
18. L.d2 P.cG
l». P.cG: D.cG:
20. c4 e3?
.... Hierdoor bezorgt
zich zwart een zwakken pion.
21. L.a5 P.bG
22. d5 D.c7
23. D.h4 Te8
24. f5 L e5
25. f6
Wit is van plan de
qualiteit op te offeren, om den
aanval vol te kunnen hou
den.
25. . . . L.fG:
26. T.f6: gfG:
27. D.hG: D e5
28. h4
Om D.g5 eu afruil te
verhinderen.
28. . . . P.a4
29. P.c3! T.b2:
30. L.d3 L.iB
Zwart heeft schijnbaar
liet betere spel. Op den
volgenden zet was echter
niet gerelceud l
31. L.c7üD.c7:
32. Lf5: P.c3:
Wij laten nog eene partij van het
Manchestertournooi volgen.
ZWART
13. P.c3? aG!
.... om co voor te be
reiden, dat thans niet gaat
wegens 14 P.b5.
14. 0?0 Td8
15. Le3 c5
1G. D.el Tb8?
.... zwart kon hier een
voordeel behalen door:
cd4: 17. L.d4:, L.a3 ]8.
ba3:) T.d4:
Wit Zwart
Taubenhaus. Schallopp.
1G .... T.h2:), 19 K.fl D.h3f
17 T.f5 T.d2:)' 20 K.e2 D.g4f
18 D.d2: D.g3+ 21 K.fl D.f5?
wit geeft op.