Historisch Archief 1877-1940
e .
&4&?*yF*f> ,. *
S^afflBSS^w^ Vi£~
- ??*
^ **«,***? r :.*#**.'"-.,
4^.
r
ir*^7
\
*, «,.*
v
K Dat is geen spekkie voor jou bekkie; als jij maar oppast dat de rot er niet bij komt.
De Kater VQOT 't venster: Miaauw ... Miaauw ...
e
KLAAG- EN DREIGZANG VAN
LIBERALE PARTIJ IN DE
KAMER.
? In zy'ne 11. Vrijdag in de Nutzaal te
Arnhem gehouden politieke rede heeft de
r heer Roosebootn als reden, waarom hij zich
in 1891 niet herkiesbaar zou stellen, mede
gedeeld :
Hjj zou geen bruikbaar officier blijven
als hy niet in de gelederen terugkeerde.
Bovendien zou hij langzamerhand niet ge
noeg op de hoogte blijven, om in de Kamer
naar den eisch te kunnen spreken, over de
militaire belangen".
i Het Utreclitsch Dagblad verneemt, dat
de heer A. L. W. Seyffardt het besluit
genomen heeft, zich bij de aanstaande ver
kiezing van leden der Tweede Kamer, niet
weder beschikbaar te stellen. De redenen
die hem daartoe noopten zijn deze :
«Werd hy tot lid van de Kamer
herkpleen, dan zoude zich een nieuw vierjarig
vak openen en zich voegen bij het half
tember 1891 afloopend tijdvak zijner 3Va
ge werkzaamheid als
volksvertegenwoor^ir; hij zou daardoor z. i. voor een groot
deel afstand doen van de mogelijkheid, om
later met vrucht weder in het leger
werk. zaam te zjjn.
Doordat hij vóór het aanvaarden van
zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer
der Staten-üeneraal in 1888 geruimen tijd
geplaatst was bij den generalen stat', acht
hy het voor zich te meer noodzakelijk niet
te lang nonactief officier te blijven."
O Rooseboom, o Rooseboom,
Gaat Gij ons snood verlaten ?
Wie zal er nu op 't Binnenhof
Met zachten blaam en zoeten lof
Voortaan voor Oorlog" praten ?
"O Seyffardt lief, o Seyffardt lief,
Laat'Gij ons ook al steken ?
Gij groote specialiteit,
Gij wist van opportuniteit
Zoo liefelijk te preêken.
goe zullen wij het in 't vervolg
inder u beiden stelle.i?
Wie zal ons liberalen nu,
Bij hot en haar, bij iio en hu,
D,en rechten weg vertellen ?
U blijven, zegt g", nog Seret
En Löben Sels, die vromen.
Jawel, maar voor de minderheid
Zijn die weer geen autoriteit
Om mee vooruit te komen.
Ons militair geweten waart
Gil beiden sedert jaren.
. Wij wisten 't niet, maar gij alleen
En gaat gij met u beiden heen.
Hoe dreigen dan gevaren!
Hier Tindal, ginds Bergansius ... f
Dat is voor ons geen leven! j
De legerwet is in 't verschiet: i
Deugt de minister ? deugt hij niet ? !
Gij slechts kunt uitkomst geven.
Gij wilt niet? Hoort dan ons besluit:
Wij worden schutters, allen,
Actief of rustend; het verstand
Komt met hel ambt 'tligt voor de hand.
Hoe zou u dat bevallen ?
JULIÜS PRUTTELMAN BROMMEIJER
Rot en nog eens rol!
Je hoort niet anders dan Rot.
Zoo rot is de boel tegenwoordig, dat zelfs
de X. Ilott. Courant zich als een rotte appel
weggooit, nu liberalen, radicalen en socialen
tezamenrotten, om Rot naar den Raad te
sturen, opdat die daar de oude rotten, de
slimme en de vette rotten, als een kale rot
in den staart zal bijten.
Zie je, dat teekent den tijd.
Het zootje wordt hoe langer hoe burger
lijker.
Ze snuiven niet meer, maar ze beginnen
te pruimen.
Je moet tusschenbeide maar eens ouder
tafel zien, op dat 1'eiv.isoh tapijt.
Je kunt het aan hun naam wel hooren.
Ze hebben haast geen naam meer, of 't
zou moeten zijn een naam. waarmede men
voorwerpen uit de onbezielde wereld aan
duidt, als Pijnappel, of Vas, dat zoo iets wil
zeggen al? pot, pan of schotel.
Hondennamen zijn aristocratische!', dan
die van onze edelachfbnreii.
Edelachtbaren! God bewaar me, onder de
39 is er maar u, die iets adellijks aan
zich heeft en die heeft het dan al gebracht
tot.... jonkheer!
En wat voor naam draagt zoo'n man !
Tex ...
Was 't nu nog maar llce, dan zou je ten
minste elkaar kunnen wijsmaken dat hij een
afstammeling van Jlec/ui' was, al zou zij n
familie, in de rechte en in de schuine lijn,
ook wel wat heel groot wezen.
Maar nu vraag ik je: Tex! Dat kan
hoogstens een verkorting van Tcjclur zijn.
Jhr. de It'ccer. Bah!
En zoo'n man is dan nog de groote hans
in het snul. Voor de rest meascheu, die
zich .niet kunnen aanmelden, dan als de
zoon van Dries, van Gerrit, van Heintje,
van Daniël, van Sas . . . enfin allerlei soort
van lui met een stamboom als van Jan
Klaassen.
Proletariërs, grauwe proletariërs, net zoo
goed als dat audre volkje, dat je je niet
kunt denken, dan met een spa in de hand,
een hamer of een hengellat; zooals
Dijkmans. Dijkmans ? Is 't niet of je den
kerel zoo uit den polder ziet aankomen ?
Ankersmit, God zal me liefhebben, de He.fr
Ankersmit ! de Heer Serrurier, de Heer Vis
ser 't zou om te lachen zijn, als 't niet
zoo diep treurig was !
En dan heb je nog dat kroost van Jan
Rap, welks vaderen vroeger ten spot langs
de straten geloopen hebben, met bijnamen
als mees, muis, hoofie. Ja, »hoonV', hoe
durfde iemand een volslagen mengen
»Hoone'' noemen ? Dat moet gebeurd zijn in
een tijd, toen er nog waarachtig groote lui
leefden, die met hun onderhoorigen rond
sprongen als een jongen met zijn speelgoed.
Ik weet wel je hebt daar ook een Ten
Brummeler ; dat is ten minste een mond
vol ; en dan De Vries v. Buuren : iets
grafelijks ; hij heet ook Maurits, geloof ik. Ik
wil toch eens zien zijn portret te krijgen,
om te onderzoeken of er ook gedacht kan
worden aan overeenstemming van gelaats
trekken met de echte grafelijke familie ....
Maar hoe staan nu deze beide heeren bij de
rest aangeschreven ? Gevoelen zij zich thuis
onder het gepeupel ? Neen ze zijn er iu tel
als een rotte kool bij de groenvrouw.
Zie je, daar is geen smaak meer voor iets
fijns in onze wereld.
De geheele gemeenteraad, je behoeft de
naamlijst maar ai'telezen, is het plat.-te, dorste,
dufste proza, wat je je denken kunt.
't Eenige bloempje dat je er zoudt kunnen
plukken, is dat ronde, blozende ventje, dat
uit het bollenhind hier is overgeplant. Uit
een schoon geslacht gesproten, met iets
vrouwelijk eurigs en kleurigs, hebben zij
hem den naam meegegeven van Die
8erin>r". A di God, welk een verkwikking in
/oo'n paardcn:4al ! Maar zóó vu'loopcn is
de boel, dat ze zelfs geen eerbied hebben
voor Flora's vleeseha'ewordeii glimlachje. En
in plaats van dat lieve h-niekind bij zijn
naam ie noemen, spreken zij over hem als
Kcr* of J\
Afschuwelijk, nietwaar! De rakkers gun
nen je geen enkele illusie meer.
Ik wil maar zeggen: zoo zit de, trek naar
het lagere er in.
Er is een tendenz naar hel gcmeene.
Do maatschappij groeit, ja, maar als een
koestaart, naar beneden.
't Jan Hagel zit op ''t groene ku-sen, zoo
is 't, anders niet.
't Komt er niet met Rot, maar met Rot
komt het uit, hoe wij door hei e:;:iai!le al
lang geregeerd worden.
Maar wat er aan te doen ?
Opknoopen . . . dat gaat r.iüt meer, 't is
zoo goed als een hoihüling van de Egyp
tische plaag: 't stof werd lui/.on.
Overal heeft het p'.cbs zich genesteld.
Kijk maar -eens op de Beurs. Een 40
jaren geleden was dit tenminste nog -een
presentable collectie. Er was er niet .én
zonder een behoorlijk dichtgeknoopte jas aan
en een.glimmenden hoogen hoed op; en wat «en
nobele, .gedistingeerde, vertrouwenwekkende
gezichten! Maar tegenwoordig, 't Lijkt wel
of al de kantoorloopers en de oud-kleêrs,
uit mijne jonge jaren, onveranderd van tro
nie, zich een beurskaart hebben aangeschaft.
Ik voel er mij no°r minder op thuis, dan op
een receptie van Gijs....
Burgemeester, zoo zei ik laatst tegen hem,
waarom sla jelui de beurskaarten niet op, 't
is me daar tegenwoordig een schorremorrie
dat je je goede kleeren er niet meer aan
waagt. Doch hij glimlachte als wou hij
zeggen : »ja dat zou ik wel willen, maar zoo.
als de bevolking van de beurs thans is, ben
ik nog banger voor een beursoproer daii voor
een palingoproer.... en mijn meeste raads
leden . ..."
Nu je struikelt er over de parvenu's en
over de lui, die nog niet eens parvenu be
hoeven te zijn, om je een hand te presen
teeren ....
Niet, dat ik mijzelf te hoog taxeer
Ik weet heel goed, dat me eigen moeder
vóór haar tweede huwelijk, met Pruttelman,.
toen zij nog weduwe Brommeijer heette,
stovenzetster was in de O. Z. Kapel. Iets.
wat ze niet had behoeven te zijn, als mijn
vader niet uit den goot ware gevallen toen
hij als leidckker een dak repareerde. Maar
tnijn vader zou ?ich met zulk werk niet ver ?
ledigd hebben, indien niet mijn grootvader,
in 1812 den Rijn was komen afzakken, op
dat moment, zonder middel van bestaan. Hij
zou evenwel een zeer ruim middel van be
staan gehad hebben, als indertijd Zadok
Brommeijer, twee geslachten vroeger, niet in
Polen bet Jodendom had afgezworen, om
daar katholiek te worden, en tien jaar later,
bij een verhuizing naar het Kasselsche, pro
testant. Want drie vier geslachten vroeger
leefden er Brommeijers. die puissant rijk zijn.
geweest, te Praag, benijd en gevierd door de
patriciërs en den adel, maar de grondlegger
van mijn hedendaagsch geloof schijnt niet
alleen naar den geest, maar ook naar den staat
van zijn beurs, in een Sturm- und
Drangperiode te hebben verkeerd, die zijn ge
slacht tijdelijk heeft doen afdalen van den
hoogen trap, waarop het sedert de 15e eeuw
zich bevond, tot het nu weder, door het geld
van Pruttelman en mijn energie, zijn oude
positie heeft herkregen.
Ik weet dus iets te geven en te nemen.
Ik ben niet, wat men zou kunnen noemen,.
doctrinair in mijn genealogische principes..
Neen, maar als ik zie hoe het hier te Am
sterdam toegaat, wat er van de eerste en
oudste families geworden is, kortom hoe het.
grauw zijn hoofd opsteekt, en nu zelfs een
Hot in den Raad tracht te sluipen, zeg ik
met Orondu-cl: dat gaat te ver!
't Spijt me dat ik die vergadering niet heb
kunnen bijwonen, ik had er mijn denkbeel
den wel eens willen ontwikkelen. Zij hechten
daar nog aan manieren en fatsoen. In
(lrond~icct zit wel iets eri toch, als zoo'n
vereeniging iets beteekent, wat mag dan welde
reden zijn, dat zij nog niet op het denkbeeld
is gekomen om mij candidaat te stellen, mij,
JULIUÖPlïUTTELMAX BuOMMEIJEll ?
(Heerengracht. Bocht).
ROT?POESSIAT.
Twee diertjes, felle antagonisten,
Die, instinctmatig, aliijd twistten,
Gaan dra te zamen in n kot,
En zal de keus der Amstelaren
Den vol k p spoedig luid verklaren
of Poessic-at de Rot,
of dat
Rot, Poessie at.
LEENTJEBUUR.
Herr Asdnrski is omringd door bewonde
rende seboonen, die in de kritieken over de
laatste schilderijententoonstelling veel hebben
gelezen over liarii/Mi/cüt van kleuren,
XIJ/Hphoitici'n- van geel en groen, ijaiitinu's van.
tinten.
De groote pianist heeft zijn stuk ton einde
gebracht, schudt zijn leeii'.venmauen naai
achteren en fronst in diep nadenken de
Oivmpische wenkbrauwen.
Koor der aanbidsters :
»() mijnheer Asdurski, wat ligt er een
kleur in uw lorltxxtiiio'ts '
? »En wat zijn uw niaiiia-fiin-J's heerlijk
ijcuio'lt'Iirnl.'"
«En wat is er een pcrxpcc'ic!' in uw crcy~
i.'csuliin!"
i >.En dan dat verrukkelijke cltütroiicitro in.
i UW lliiliilllllfl/ild'f."^
: »En vooral die gespierde finatoinlc in u\v
! kyiilu'y.'!"
j Herr Asdurski begrijpt het niet precies..
i maar vindt het toch niet onaardig.