Historisch Archief 1877-1940
!«der Hommer bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
'MVerschijnt eiken Zaterdagavond.
Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 30 November.
Abonnement per 3 maanden ?1.125! fr. p. post ? 1.27*
Voor Indiëper jaar » mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . , '0-10
Advertentiën van l?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . . 0.20
Reclames per regel ?. . 0.40
I N H O TT 1>:
VAN VEERE EN VAN NABIJ, FEUILLE
TON: Stilleven, door H. Bang. UIT HET
HAAGJE, door Z. KUNST EN LETTERENJ:
Tooneel te Amsterdam, door Fr. Muziek in
de hoofdstad, door Van Milïgem. Aan David
?y»n der Keilen Jr., over eenige -werken op de
Arti-tentoonstelling, I. Frats Lapidoth, II, door
A. J. VARIA. SCHAAKSPEL. Zij wilde
hem ontrouw z^jn, door P. H. Koaegger, I.
Voor Dames, door E-e. ALLEKLEI.
CORKERPONDENTIE. RECLAMES. PEN
EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN.
Van verre en van naby.
Nog zelden is "het Engelsche Parlement
onder zoo zonderlinge omstandigheden ge
opend als thans. De troonrede bracht niets
nieuws, doch de aankondiging van ontwer
pen, die reede bij herhaling als uiterst drin
gend waren aangekondigd, zou in gewone
gevallen aan de oppositie de welkome ge
legenheid hebben geboden, om de
onvrucht. baarheid der wetgeving op rekening te stel
len van de regeering. Niet minder stof tot
klachten gaf de lersche politiek van Lord
Salisbury, of liever van diens neef Arthur
Balfour. Men verwachtte hierover vinnige
interpellatiën van de zijde der Gladstonianen
en der Parnellisten. Doch niets van dit
alles geschiedde. Het adres van antwoord
op de troonrede werd niet slechts in het
Hpogerhuis, maar .ook in het Lagerhuis
bijna zonder debat aangenomen. Geen enkel
amendement was daarop ingediend.
De reden van dit ongewone verschijnsel
is uitsluitend te zoeten in het echtschei
dingsproces tusschen kapitein O'Shea en diens
vrouw, een proces waarbij, zooals wij in ons
vorig nummer mededeelden, ook de heer
Parnell betrokken was en dat de moraliteit
van den leider der lersche partij in een
zeer ongunstig daglicht had gesteld. Kon
Parnell onder deze omstandigheden de lei
der blijven van de lersche nationalisten ? Dat
?was de eerste vraag. Er waren er, die
meenden, dat de beantwoording dier vraag
alleen aan de nationalisten toekwam. Maar
de Ieren zullen verder dan ooit van de
verwezenlijking hunner wenschen verwijderd
Feuilleton.
STILLEVEN.
DOOR
H. Bang.
Een klein, smal pad voerde naar het
huisje, een pad aan beide zijden beplant met
wilgeboomen en bestraat met groote, pun
tige steenen, die voor een rijtuig nog al
gevaar zouden kunnen opleveren, hetgeen
in dit geval echter zoo slim niet was, daar
er toch nooit gereden werd.
DominéSkael hield evenmin paard als
rijtuig, en wanneer hij eens een huisbezoek
had af te leggen, of zijn vrouw naar de stad
moest om haar kleine inkoopen te doen, dan
zat er voor hen niet anders op dan te voet
te gaan, tenzij de parochie-predikant hun
voor een enkelen keer zijn rijtuig aanbood,
als vergoeding voor een kinderdoop aan
huis of iets dergelijks, dat zijn collega voor
hem had waargenomen.
Die predikant was tamelijk corpulent en
nog al op zijn gemak gesteld, en bleef lie
ver op zijn tegenwoordige kleine standplaats
dan naar een grootere te dingen, waar al
licht twee kerken zouden gevonden worden,
die natuurlijk zooveel te meer werk gaven.
Hij deed liefst niet meer dan hoog noodig
?was, en maakte zich zooveel mogelijk af van
huisbezoeken of plechtigheden ten huize
zijner parochianen, waarmede hij den dooven
Skael veelal belastte. Deze verzuimde er
immers toch niet veel mede: zijn
Groenlandsch gezangboek zou altijd nog vroeg
genoeg gereed komen, 't Gebeurde daarom
niet zelden dat men de gebogen gestalte van
zijn, wanneer zij den steun der Engelsche
Hom/e Kuiers, dat wil zeggen der Gladsto
nianen, moeten missen. De heer Gladstone
had de zaak der Ieren, en dus de zaak van den
heer Parnell tot de zijne gemaakt. Kon hij, de
staatsman die het beginsel der moraliteit
hoog hield en het misschien niet altijd
in zijne politieke daden, maar zeer zeker in
zijn particulieren levenswandel ongeschon
den had gehandhaafd, na het vonnis in het
proces O'Shea met den heer Parnell blijven
samenwerken ?
Dat was de tweede, niet minder ernstige
vraag, en de heer Gladstone heeft haar, na
?eenige aarzeling, ruiterlijk beantwoord, en wel
in beslist ontkennenden zin. Hij heeft den
'heer Parnell een ultimatum gesteld. Dat hij
?op zijn hoogen leeftijd hij is bijna
een'en-tachtig jaar nog steeds de leider bleef
van de liberale partij was uitsluitend
toete... . r i ..
schrijven aan zijn verlangen, om zijne staat
kundige loopbaan te bekronen door aan Ier
land den Home Rule te schenken. Hij zou
dit gaarne blijven doen, maar met den heer
Parnell kon hij niet langer samenwerken,
al erkende hij volmondig diens groote en
schitterende verdiensten voor de lersche
zaak. En dus zou hij zich terugtrekken,
als de heer Parnell zich niet terugtrok.
Dit ultimatum werd gesteld op den dag,
waarop het Parlement zijne zittingen zou
hervatten. De heer Parnell heeft er, in
hoofdzaak althans, van kennis gedragen,
voordat hij in de vergadering zijner getrou
wen opnieuw, met algemeene stemmen, tot
leider der fractie werd benoemd. Maar de
getrouwen waren, op enkele uitzonderingen
na, met het schrijven van den heer Glad
stone niet bekend, en dit schrijven werd in
de fractievergadering niet ter sprake gebracht,
ook niet door den heer Parnell. En toen
denzelfden dag nog de heer John Morley,
ook een warm voorstander van de lersche
zaak, aan Parnell zelf al het gewicht van de
beslissing voor oogen hield, liet deze wel eene
nieuwe vergadering van de fractie bijeen
roepen, maar verscheen er zelf niet, en wei
gerde beslist eenigen stap te doen. Parnell
wil zijn demissie niet nemen, en alleen wijken
voor een votum van wantrouwen van zijne
partijgenooten. En deze, wetende hoe ont
zaglijk veel zij aan hem hebben te dan
ken, zullen hun beproefden leider niet licht
verloochenen, al weten zij, dat zij door deze
aanhankelijkheid schade doen aan de zaak
die hun allen zoo na aan het harte ligt.
Het is inderdaad voor hen een moeielijk en
DominéSkael in vol ornaat den weg met
de wilgeboompjes en de grove steenen zag
afkomen, nu eens om te doopen, dan weer
om een armen stervende de laatste troost
woorden te gaan toespreken. En wanneer
hij zoo op weg toog tot het vervullen zijner
ambtsplichten, zag hij er altijd zoo door en
door gelukkig uit, dat men zijn collega bijna
gelijk zou geven, wanneer hij, geheel in
strijd met het gevoelen van den dokter, be
weerde dat het bepaald een weldaad was
den dooven grijsaard in zulk hondenweer
bij sneeuwjacht en hagel en een scherpen
noordenwind, de deur uit te zenden.
Overigens was dominéSkael bijna altijd
tehuis. Hij was verlegen met zijn doofheid,
en wilde er niet gaarne anderen mede tot
last zijn. 't Was daarom dat hij den
vorigen winter het hombre-partijtje had opge
zegd, dat hij vroeger geregeld met zijn col
lega en den dokter ging maken, 't Was
hem wel erg aan het hart gegaan, want hij
mocht het zoo gaarne doen, maar zijn vrouw
die bespeurd had, dat zijn medespelers hem
als een lastpost begonnen te beschouwen,
had hem hieromtrent een wenk gegeven, en
dientengevolge besloot hij, hoewel met een
stillen zucht, zich den eerstvolgende)! Dins
dag te verontschuldigen, en van dien dag
af aan werd de rijksontvanger de beter
hoorende derde man in het clubje.
Skael bleef te huis in zijn ethnografisch
museum, zooals het jonge vrouwtje van den
dokter heel geestig zijn huis noemde. En
inderdaad, het was bijna een museum, een
vreemdsoortige verzameling van
ouderwetsche, ongemakkelijke meubelen: stoelen met
recht-overeind staande, hooge ruggen; stijve
kasten met de traditioneele krullen en slin
gers uit de dagen van het eerste keizerrijk;
oude verkleurde portretten met nauw meer
pijnlijk geval, en de algemeene indruk is,
dat het verstandig van deu heer Parnell zou
zijn geweest, indien hij, door vrijwillig af te
treden, zijn vrienden en volgelingen deze
moeielijke keuze had bespaard. Maar hij
zelf weet misschien beter dan iemand anders,
hoe moeielijk het zal zijn een geschikt op
volger voor hem aan te wijzen.
De verkiezingen in Italiëhebben voor de
regeering eene schitterende meerderheid op
geleverd, indien men ten minste al de tot
leden van het parlement verkozenen, die geen
candidaten der oppositie waren, bij de
ministerieele partij in de nieuwe Kamer meent
te mogen indeelen. Dat de
regeeringsorganen dit doen, is zeer begrijpelijk; óók, dat
de organen der oppositie, met een meer of
min spijtigen trek het »wie 't laatste lacht,
lacht 't best" herinneren. De waarheid ligt
in het midden. De hoop door velen in en
buiten Italië(vooral in Frankrijk) gekoesterd,
dat de verkiezingen den val van Crispi en
een geheelen ommekeer in Italië's
binnenlandsche en buitenlandsche politiek zouden ten
gevolge hebben, is zeer zeker niet verwezen
lijkt. Maar aan den anderen kant zal
de heer Crispi in de nieuwe Kamer zeker
niet zulk een volgzame meerderheid vinden
als in de vorige. Vele candidaten toch zijn
door de regeering alleen gesteund, om nog
minder weikomen te weren, en kunnen dus
eigenlijk niet als ministerieelen worden be
schouwd. Dit geldt hoofdzakelijk van de
conservatieven. Reeds hebben enkele organen
van deze richting uitdrukkelijk verklaard,
dat de heer Crispi zich van den steun hun
ner geestverwanten op den duur alleen kan
verzekeren, door conservatieve elementen in
zijn Kabinet op te nemen, een eisch,
waarvan de opvolging den staatsman, die
zoovele jaren lang het hoofd en de woord
voerder der uiterste linkerzijde is geweest,
niet zeer gemakkelijk zal vallen. De heer
Crispi is met zijn trasformismo aangekomen
op een punt, waarop hij niet langer dringt,
maar gedrongen wordt, verder dus dan ooit
zijn voorganger Depretis is gekomen, wien
hij zoo vaak een laakbaar opportunisme en
ontrouw aan vroegere beginselen heeft te
laste gelegd.
In den Pruisischen Landdag worden de
beraadslagingen over de door den minister
van financiën Miquel ingediende
belastingontwerpen met bekwamen spoed voortgezet.
te onderscheiden gelaatstrekken ; Chineesche
snuisterijen, door een neef zijner vrouw als
herinnering uit het land van Confucius me
degebracht; waaiers; bedriegelijke doosjes, die
bij het openen telkens weer een kleiner ble
ken te bevatten; een zijden mantille, zooals
de Chineesche schoouen dragen, en een por
tret van een stuurman met koude, porselein
achtige kleuren en scheefstaande oogen.
Voorts allerlei Groenlandsche zaken: kleed
jes van eiderdona, en kunstige larnpenmatjes
van vogelveêren vervaardigd; groote uitge
blazen eieren en bereide dierenvellen ; messen
en huisraad, en dan zijn pastorie van
daar ginds, gedurende de lange, donkere
winterdagen bij het schijnsel der traanlamp
met een mes uit hout gesneden ; men kan
het dak er af lichten, en zich dan overtui
gen hoe in de huiskamer ieder meubelstuk,
met nauwlettende zorg nagebootst, op de
rechte plaats staat. En dan het kerkje met
de stoelenrijen en den preekstoel, en aan den
muur op een zwart bord de psalmen, welke
de gemeente had gezongen dien morgen, toen
hij zijne afscheidsrede hield. Welk een be
wonderenswaardig geduld, neen, meer dan
dat, welk een kinderlijke toewijding, dit alles
te vervaardigen, stuk voor stuk, met geen
ander werktuig dan een mes!
Ja, het huis was (en museum, een museum
van prullen ; maar ^ oor hem en zijn vrouw
waren al die snuisterijen herinneringen, en
vormde zelfs het geringste voorwerp een dier
baar aandenken. Zij hadden daar ginds zoo
veel van hem gehouden, maar toen kwam
die doofheid in den weg, en nu zat hij hier
aan het smalle paadje, met vijfhonderd
kronen pensioen, en zijn onafgewerkt
Groenlandsch gezangboek.
Het was op een van zijn verre tochten
door dat land van sneeuw en ijs, waar de
Reeds zijn de ontwerpen betreffende de in
komstenbelasting en het successierecht in.
eerste lezing afgehandeld en gesteld in han
den eener commissie van rapporteurs; met
het ontwerp eener nieuwe belasting op de.'
bedrijven zal weldra hetzelfde geschieden. De «
houding van den heer Miquel wordt vrij
algemeen geprezen; ook zij die, toen hij nog
met Von Bennigsen aan het hoofd stond ,«,
van de nationaal-liberale partij, tot zijne be
sliste tegenstanders behoorden, erkennen zijne
handigheid en grondigheid in het verdedigen
zijner ontwerpen. Miquel is een uitnemend
redenaar en geeft blijken van grooten tact. ',
De laatste eigenschap was bij den heer Von
Bismarck en diens collega's als men de,
Pruisische ministers, die meer onder dan met
hem dienden zoo noemen wil dikwijls zeer
ver te zoeken. Over het algemeen is de toon der
nieuwe debatten sedert den val van het oude
régime vrij wat aangenamer geworden. De
scherpe persoonlijke uitvallen worden zeld
zamer, en ook de keizer kon er, bij het
laatste door den rijkskanselier Von Capriyi
gegeven parlementair diner op wijzen, dat
de debatten tegenwoordig veel meer daa
vroeger een zakelijk karakter dragen.
De Rijksdag zal zich allereerst hebben be
zig te houden met een wetsontwerp, waarin
de positie van Helgoland wordt geregeld.
Spoedig daarna komt de Gewerbenovelle
aan de orde. Men weet, dat onder dezen
naam de maatregelen worden begrepen, die
door de regeering zijn voorgesteld om een
begin van uitvoering te geven aan de be
ginselen betroflende de bescherming van den
arbeid, die door het op initiatief van den
keizer te Berlijn gehouden internationaal
congres zijn vastgesteld.
Naar aanleiding van het overlijden van
Z. M. den koning der Nederlanden zijn het
verleden en de toekomst van ons vaderland
in de afgeloopen week door de Europeesche
pers druk besproken. De meeste dezer ar
tikelen getuigen van de waardeering der
eigenschappen, die Willem III in zijne bijna
42-jarige regeering als constitutioneel vorst aan
den dag heeft gelegd. Dat Nederland een
roemvol verleden heeft en dat dit verleden met de
geschiedenis van het Huis van Oranje nauw
is verbonden, is een thema, dat op velerlei
wijze wordt gevarieerd. Onze kalme en be
zadigde landaard, zoo verzekert men verder,
waarborgt den regelmatigen loop van zaken
onder geheel veranderde omstandigheden en
heeft ous reeds bijtijds de noodige
maatrege
slede nu eens een eind weegs over bevroren
land, dan weer, wanneer men een fjord ont
moet, over de bevroren zee gaat. Hij wilde
een paar afgelegen, geheel geïsoleerde hut
ten bezoeken aan de zuidkust der kolonie.
Het was iets nieuws dat de geestelijke zich
de moeite getroostte zóó ver te reizen, om in
iedere hut te gaan spreken van Hem, die
om de armen en nederigen opteheffen, zich
zelven tot den armste en geringste van allen
maakte. Maar DominéSkael oordeelde dat «
het zijn plicht was .... Ditmaal, toen hij *
een eindweegs de fjord op was, begon het
ijs eensklaps los te laten en te drijven.
Wel werd hij gered en volvoerde hij het
doel zijner reis, maar toen hij te huis terug
kwam, was hij zijn gehoor bijna geheel kwijt.
Hij had dan ook acht volle uren met het
halve lichaam in het ijskoude water door
gebracht.
En tengevolge van de altoosdurende
sneeuw, die onafgebroken fonkelde en schit
terde met den gloed van duizenden diaman
ten, begon zijn vrouw aan de oogen te lijden ;
eindelijk was ze zoo goed als blind. Toen
keerden ze terug naar het vaderland, en nu
zaten ze te zamen in het witte huisje aan
den smallen weg, zonder dat iemand in de
buurt van hunne opofferingen wist, of hunne
toewijding bewonderde. Maar dit verlangden
ze ook niet.
Het is een snikheete dag. Men ziet geen
blaadje bewegen aan den kersenboom, wiens
vruchten, onder de koesterende zonnestralen,
reeds een zachter blos aannemen. De
musschen, anders niet bang voor een beetje
warmte, vinden het nu toch wat al te erg
en verschuilen zich tusschen de bladeren van
de doornheg. In het prieel, door een flink
opgeschoten wilden wingerd beschaduwd, en