De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 30 november pagina 2

30 november 1890 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

: f nemen tot behoorlijke en afdoende o HUI j«lle quaestiën, het regentschap, ~v*ogdij ea de troonsopvolging betreffende. ?temmiag der buitenlandsehe pers ten "ite v»u onze koningin-regentes is in het een* zeer welwillende. Ofschoon imige Fransche bladen de gelegenheid willen laten voorbij gaan om te herinin, dat wijlen koningin Sophie behoorde de intiemen der Tuilerieën en artikelen voor de Revue des Deux-Mondes, zij zich hier aan toe te voegen, dat koningin-regentes, al moge Duitschland als haar geboorteland, in meerdere mate iare sympathieën verheugen dan Frankc, toch getoond heeft, vóór alle dingen eene Hollandsche te willen zijn. Daaraan worden dan de noodige beschouwingen vasti- geknoopt over het wenschelijke van het benoud der kleine staten in het Europeesch * concert en ten slotte wordt ons de verzeke.'/ --ïing gegeven, dat niemand onze onafhanke», " Kjkheid bedreigt. Slechts een paar bladen, ~ ,* »oal9 de Parijsche Figaro, achten de geleinheid gunstig om ons aan het verstand te i, dat wij nu maar zoo spoedig mogein de Congo-quaestie moeten toegeven, einde aan de koningin-regentes geen j1 jiweielijkheden te bereiden. Naar wij verne" bestaat er zeer weinig kans, dat die zal worden opgevolgd. !\M "Onze ministers hebben, de usantie bij eene Iroonswisseling volgend, hunne portefeuilles ' tor beschikking gesteld van de koningin'TOgeutes of zullen dit althans doen, zoodra "' H. M. opnieuw den eed heeft afgelegd. Dat <fe aanbieding van dit ? ontslag iets anders 'zou zijn dan een quaestie van vorm, komt ons niet waarschijnlijk voor. Intusschen ^ ', heeft voorloopig de Kamer hare zittingen *" i verdaagd en is de behandeling van de ont?' werpen, die voor de regeering eenig gevaar zouden kunnen opleveren de stedenwet en de legerwet tot nader order uitgesteld. Verrassingen zijn dus op het terrein onzer binnenlandsche politiek in den eersten tijd niet te verwachten. Uit het Haagje. Een van de grootste natuur-genietingen, het aanschouwen van een vollen regenboog tegen ' loodgrijze onweerswolken, verwekte, gelijk Go- the ODS wedi-deelt, weleer bij den Don Juan-actmrphiloso >f Wilhelm Meister, allerlei fraaie, hoewel weemoedige gedachten. »Ach," riep hij onder andere mistroostig uit, »vertoonen zich dan altijd de schoonste kleuren des levens op een donkeren achtergrond!" Ter gelegenheid van de plechtige beëediging van onz« toenmalige koningin als regentes op 20 November laatstleden, is de bittere waarhei i van Wilhelm Meister's verzuchting hier opnieuw bevestigd. Juist de weinig goeds voorspellende voorteekenen, die zich op Het Loo steeds drei gender lieten aanzien en verleden Zondag helaas. maar al te juist bewaarheid werden, werkten uit, dat eiiKHijk etns ten minste een lid van de koninklijke familie onze stad met hare steeds «oozeer gewenschte, ja eigenlijk onmisbare tegen woordigheid kwam vereeren. . Hoe ondenkbaar het ook moge schijnen, zoo ia bet toch eene treurige -waarheid, dat het i de hofstad langzamerhand tot de wondsren is gaan behooren levende vorstelijke wezens «n werkelijk bewoonde paleizen te zien. Wat bijvoorbeeld Amsterdam zou zijn zonder beurs, ja sedert lang de weinig benijdenswaardige t.oestand, waarin het zoogenaamd vorstelijk 's Gravenhage verkeert zonder hof. Kon het anders waarin men een rond, groengeschilderd ta feltje en twee driepootige stoeltjes vindt, is het koel en heerlijk; ze zijn er daarom na het .eten gaan zitten .... De voormiddag wordt besteed met het vertalen van het gezang boek ; hij doet het langzaam aan, er is im mers niet de minste haast bij ; en wanneer bij met een gezag is gereedgekomen, wijzigt en herziet hij zijne bewerking telkens van voren af aan. Vaak neemt hij zijn manus cript ter hand, de geliefkoosde arbeid van vele, lange uren, en verheugt zich in stilte dat al die heerlijke liederen nu ook onder het bereik zullen komen van hen, die het sombere land der maandenlange nachten bewonen. Zij houdt zich inmiddels bezig met voor het huishouden te zorgen, en wanneer het tijd is, brengt zij het eten op tafel, altijd zijn eenvoudige lievelingsgerechten, die in den loop der jaren het ook voor haar zijn feworden. Na het eten gaan zij iiaar de uiskamer, en leest hij haar het een en an der voor, op eentonige wijze, zooals dooven dat doen kunnen, die hun eigen stemgeluid slechts als een verwijderd gegons schijnen te hooren, slaapwekkend en zonder eenige stembuiging. Maar zij vindt toch dat hij altijd mooi voorleest, even mooi als toen hij in de dagen hunner verloving haar voorliet eerst met de schoone verzen van Axel en Valborg deed kennis maken. Van tijd tot' tijd breekt hij zijn lectuur af, om haar het een of ander te vragen. De eene weet altijd van te voren wat de ander zeggen zal, maar toch vragen zij, alleen maar om het antwoord, dat zij vooruit gissen kunnen. »Wat is dat een vreemd, onmogelijk ver haal, Jacob," zegt zij. of de geest van verdooving en lusteloosheid, die natuurlijkerwijze de portiers van al die verlaten paleizen bezielt, moest gaandeweg op de residentiebewoners en bloe overslaan ? Sinds lang zitten de soldaten van de wacht op het Buitenhof lusteloos te gapen of te slapen op hunne houten banken voor de deur. Haast je maar niet," staat op aller gelaat te lezen. Een afrijwagen getrokken door twee of vier weelderig springende paarden met een onverschillig ineen gezakt koetsier op den bok en een scbele stal knecht er in, was alles wat men in den laatsten tijd van wege het hof op onze straten kon te zien krijgen ; en daarvoor behoeft de wacht niet naar buiten te komen om het geweer te presen teeren en de trom te roeren. De tijden waarin oud en jong 's Zondags naar het Voorhout stroomde om den Koning met den kolbak op het hoofd en in zijn grooten blauwen mantel gehuld, met zijn kloeke gestalte boven allen uitstekend, uit de Kloosterkerk te zien komen, en met martialen stap zich naar het Paleis begeven, herinneren velen zich niet eens meer. In den schouwburg blijft men ook al zitten, zooals men zit. Het gebeurt toch nooit meer dat het gansene publiek, kort voor den aanvang deivoorstelling, als n man van de zitplaatsen op rijst om staande de vroolijke touen van het Wilhelmuslied, aan te hooren, door het orkest ter eere van het onverwachts binnentredend ko ninklijk echtpaar, zoo maar uit het hoofd maar met volle ambitie gespeeld. De acteurs zijn er ook al geheel aan geweud om te spreken tegen twee gekroonde en vergulde leunstoelen die in een spelonk ter zijde te pronk staan, en die wel parmantig ieder een programma voor zich heb ben, maar wier houterige armen natuurlijk niet bij machte zijn om te applaudssseeren en deartisten te begeesteren. Het plotseling wegwerpen van breikousen en woest ter zijde schuiven van angstig fijn ge plooide gordijntjes door oude vrijsters, om het prinsesje met hare pony's te zien voorbij draven en zoodoende discours voor drie thee-avondjes te verzamelen, behoort almede tot de ge-chiedenis. Waarlijk, koningin Emma behoefde niet eens de moeder te zijn van het algemeen op de handen gedragen, lieve prinses-je thuns reeds zelve koningin om bij hare aankomst alhier op eene warme, zij het door d" tijdsomstandigheden geboden stilzwijgende ovatie te kunnen rekenen. Zonder haar wettige wederhelft, het hof, is Den Haag een doode etad aan de Noordzee. Iedereen i i hier van de waarheid dif-p doordron gen en heeft bij de komst van H.are Majesteit getoond hoe hoog het Oranjehuis hier aange schreven staat, door zich kal'u en bedaard, zonder eenig luidruchtigheid of rumoer langs haren weg te scharen en eerbiedig te groeten. Zelfs in het aloude China kan de beroemde prinses B <droulboudour, van wie de Oostersche kronieken gewagen, toen zij zk-h mi-lden door de stad naar Ket bad be<raf, door he.t pu bliek niet onberispeliiker en waardiger behan deld zijn, dan hier het geval geweest ie, ten tij'le dat. Hare Majesteit haar zwaren, eenzamen tocht naar het Binnenhof volbracht! Hoe hoogst treurig de beweegreden van de plf-chtiïheid ook was, zoo zal ec:iter nie'xai'd het den Hagenaars kwalijk kunnen nemen, dut het hun weldadig aandeed het van ouder tot ouder bekende rellend m>iterivpl, bestemd tot opening '>an de Staten-Generaal, weder eens kruip-door-sluip-door te zien spelen door de poorun van hel Binnen- en Buitei hof, en daarbij de Jagersmuziek het Wilhelmus te hooren blazpn. De hoffiiurier in zijn vuurrootlen rok, de hem volgende ri| knechts, evenals de ouderwetsere vrijers van St. Nicolaas-koek van on/ier tot bo ven met reepen goud beplakt, de kamerheereu wier borsten sparkelen en flonkereii alsof er ka mer-vuurwerk op ontstoken wordt, de bestuur der van den koninklijken koets met zijne sneeuw witte pruik allen die a;ui den optocht deel namen, getuigden van leven, we'vaart en voor spoed. Allen zagen er uit of zij in de kelders »Wat zeg-je ?" vraagt hij, met zijn hand aan het oor. Ik zeg dat het zoo'n onmogelijke geschie denis is," herhaalde zij luider. Zoo gaat het in de werkelijkheid niet toe." Hij lacht even. »Je rekent naar ons, vrouw,'' zegt hij. ;>Met ons ging het dan ook wel eenvoudig genoeg. Jij waart gemak kelijk te vangen, moeder!" Hij noemt zijn vrouw dikwijls sinoeder", van de dngen toen hun zoontje nog leefde, dat ze daar ginds onder de sneeuw moesten begraven. »Dat is niet waar, Jacob!" zegt ze blo zend. »Jij hadt geen moed, en toen zat er niet anders op, dan je een handje te hel pen.'' z.Ta, ja. Weet je nog wel hoc ik die roos plukte en ze jon gaf; jij drukte ze aan je lippen, en toen waren wc verloofd!" »IIeb je er ooit spijt van gehad, Jakob?" vroeg ze schelmsch, en vlak aan zijn oor. En nu ze zoo dicht bij hem was, sloot hij haar mond met een kus. Wat hij zeide was waar. Hij was indertijd hulpprediker bij haar vader. Zij was twintig jaar, een ranke, (engere blondine; haar oogen schitterden, on haar wangen waren frisch en vol en donzig als een rijpe vrucht. En hij beminde haar, vreesachtig en verle gen als een kind. In de kerk onder het preeken, aan tafel gedurende het gebed, keek hij slechts naar haar, en menigmaal bad hij God om vergiffenis, omdat hij meer aan Marie's schoonheid dan aan hot heil zijner ziel dacht. Maar ce trachten zijn ge moedsrust te herwinnen, haar om heur we derliefde vragen, dat durfde hij niet. Eens waren ze tezamen alleen in den tuin der pastorie; bij trad juist het huis uit, van de Nederlandsche. Bank zich in het goud gewenteld en vergeten hadden zich af te bor stelen. Men zag, in n woord, een zee van goud, doorweven met de brutaalste tinten, maar daar tegenover het loodgrijze costuum van de treu rende vorstin, dat door zijn stemmigen eenvoud met ernst herinnerde atn een ziekbed, hetgeen weinigen op dat oogenblik vermoedden dat reeds zoo spoedig in een sterfbed veranderen zou. En nauwelijks is de slag gevallen en koning Willem III uit het rijk der levenden verdwenen, of daar verschijnt in de hoofdstraten huis aan huis het heerlijke rood, wit en blauw ter halver stok, dat door zijne veelheid een zachten, tooverachtigen gloed op huizen en straten werpt. Wilhelm Meister had wel gelijk: ten minste hier verschijnen de schoolste kleuren al op een zter somberen achtergrond. Z. Kunst en Letteren. TOONEEL TE AMSTERDAM. De dood van Z. M. den Koning heeft ook in de tooneelwereld ingegrepen. Op Hoog Bevel toch zijn alle schouwburgen gedurende acht dagen gesloten, terwijl op den dag der teraardebestelling van het Koninklijk lijk mede niet gespeeld mag worden. Natuurlijk is het te begrijpen, dat deze maatregel genomen wordt. Gedurende den tijd dat het lijk van den laatsten Oranjevorst boven aarde staat, mag ook wel vermoed worden, dat het Nederlaudsche volk niet naar de schouw burgen zou wenschen te trekken om zich te ver maker. Mevrouw Judic heeft haar derde voorstelling alhier, dus niet kunnen geven en ,s vertrokken. Zaterdag vertoonde zij nog Dicorfons en dat in samenspel met den heer Diiiier, op een wijze, die ons in hoogo mate bekoorde. Jammer, dat Ma Cousine om zoo treurige reden achterwege moest Lijven. De heer Possart, die juist Zondag weder hier ter stede zou optredei', zag zich mi ook verhinderd, en de heer JEmil Dracb, die als gast den heer Possart in dit saizoen zoo waardig ter zijde stond, is, naar ik verneem, reeds naar Uuitschland terug gekeerd. Possart, wiens verbintenis tot 10 Decem ber loopt, zal men vermoedelijk als Nnthnn der Weise, ook nog kunnen aanschouwen ir. Rodion Ktix/M/nU'ote, het tooneelistuk getrokken uit Crime et duit i ment van Dostojevski, waarin hij op verdienstelijke wijze de rol moet vervullen van den commissaris van politie, die Bodion tot bekentenis van zijn misdaad brengt. DH Verecniging Het Nedcrl. 'J'ouneeï, die aldus zijn Koninklijken beschermer verloor, maakte zich intusschen Bereed voor de vertooning van Die Hiiubenlerclie, oen tooncclspol, dat in Rotterdam opgevoerd werd onder den naam van liet Fabriekskiurl, doch waarschijnlijk hier ter stede den wel zoo juist en titel van Het Kuif leeuw erikje zal dragen. lu den Salon des Variétés wacht een reprise van. Sjwkoi; in den Plantage Schouwburg van jjier moesten de voorstellingen van De Priester gestaakt worden, evenals bij do h.h. Prot, die van Het leren te Minj's. Intusschen lijden de artisten een vrij belangrijk na'ieel. In de contracten komt namelijk de bepaling voor, dat bij sluiting op Hoog Bevel, brand, epi demische ziekten, enz., geen salaris gedurende <i'.<?n tijd uitbetaald wordt. Voor deze maand kost het den acteurs dus een vierde gedeelte hunner in komsten. Nu mag men het waardeeren, dat de termijn van sluiting beperkt is tot een weck, terwijl in vroeger jaren bij sterfgevallen van Vorstelijke personen gedurende veel langer tijd niet gespeeld mocht werden, juist nu de winter zich gestreng gaat toonen, is het, voor wie het treft, een zeer voelbare derving van inkomsten. Op initiatief van den heer Ilenri v. Knyk zal dan ook een vergadering van artisten bijeengeroe pen worden om dit gevolg der gedwongen sluiting te bespreken. Voor dezen keer zal er aan de zaak echter wel niets te doen zijn. Het geldt een bepaling in het contract en dat contract werd door de acteurs hoofd voor hoofd, onderteekend. Of het een bil lijke bepaling is, is een andere vraag. Bjj succes-stukken en volle zalen hebben de acteurs geen voordeel, moeten zij nu geheel het nadeel dragen bij gedwongen sluiting? Zeker, de directies van tooneelgezelschappen in Nederland maken niet zulke ruime winsten, dat zij een gezelschap gedurende een week kunnen onderhouden, zonder dat zij ontvangsten beuren. Gewoonlijk komen zij met zorg en overleg juist rond. Maar de artisten hebben ook niet zulke hooge salarissen, dat zij geheel het nadeel kunnen dragen. Zou hier vooral gedeelde smart niet halve smart zijn? De Vereeniging Het Nederlandsch looneel, het eenige tooneelgezelschap dat belangstelling van den overleden Vorst mocht ondervinden, schijnt de zaak zoo op te vatten, en maakte nog nimmer gebruik van haar recht om de salarissen van haar personeel te besnoeien. Dit is te meer te waar deeren, daar de Directie uit dankbare nagedach tenis aan den hoogen beschermer besloot tot na de teraanlebeslelling de voorstellingen te schorsen. De directie van den Salon des Variétés zal ha,ar artisten te hulp komen door het verlies over eenige maanden te verdeelen, opdat het minder gevoeld worde. Toch zal nog menig artist een moeilijke be rekening hebben te maken bij zijn winterbudget, en zeker kan het geen kwaad om in een verga dering de qtiaestie eens te bespreken. Misschien zullen heeren directeuren zich wel laten vinden om de betrekkelijke bepaling in de contracten te wijzigen. Zeker hopen wij allen, dat het geval van sluiten wegens een vorstelijk sterfgeval langen tijd uit moge blijven, maar er zijn nog andere omstandigheden, waarop de bepa ling betrekking heeft. Wellicht zou men er toe kunnen komen om in dagen van weelde, als bijv. een stuk recettes geeft boven een bepaalde som, een paar percenten in een spaarpot te doen voor dagen van nood; misschien kunnen de mannen van de praktijk er iets anders op vinden. FR. toen zij aankwam met een mandje aard beien, dat ze aan een zieke wilde gaan brengen; maar haar ziende werd hij verle gen en wilde hij omkeeren. Zij had hem echter ook reeds bespeurd en riep hem terug, en toen was ze naast hem komen loopen. Wat was ze lief! Hoe zacht waren haar wangen; hoe bevallig vielen de linten van het wit kanten mutsje achter haar ooren, zulke kleine, rose oortjes; en hoe geestig stond haar dat neusje, dat een heel, heel klein weinig wipte ! En dan dat vriendelijke lachje, dat bijna altijd om haar lippen speelde, en dat hem steeds zoo verlegen maakte! Hij wilde iets zeggen wat dan ook. Maar dat »\vat ook" kon hij maar niet vinden, misschien wel omdat hij slechts ón ding te zeggen had, dat hem echter in de keel bleef steken. »\Vaar denkt ge over?'' vroeg ze, toen zij aan het midden der laan gekomen waren. :>0ver niets!" zeide hij /.acht, met afge- ] wend gelaat, daar hij voelde dat hij rood werd. i ;.()ver niets!" herhaalde zij, hem glim lachend aanziende, toen hij staan bleef en l werktuigelijk een paar rozen afplukte en ontbladerde. ; »Maar, Skael, nu vernielt ge immers mijn mooie rozen, zonder eenig doel!'' l Hij werd nog ronder en hield verschrikt ] de handen op den rug. j »Er is toch wel wat beters met de rozen ! te doen dan er de blaadjes af te plukken, dunkt mij," zeide zij, steeds met denzelfden schalkschen glimlach, dien zij maar niet ia haar macht had. »Ja," hij keek haar even aan. »Men zou, ik zou...." Hij stotterde, begon nog eens, MUZIEK IX DE HOOFDSTAD. Hoewel op dit oogenblik, nu de geheele natie onder den indruk is van het overlijden van onzen geëcrbiedigden koning, alle publieke vermakelijk heden moeten zwijgen, heb ik mij nog van mijn belofte te kwijten, n.l. een raeer gedetailleerd ver slag to geven van bet Caecilia-concert, hetgeen ik gaarne doe, omdat deze uitvoering met alle recht eer;e zeer schoone mag boeten. De groote repetitie of het vóorconcert aan de donateurs of (boter gezegd) aan de donatrices aangeboden, trekt altijd een zeer talrijk publiek. De lozer weet dat eene dame op deze repetitie wel een lieer of dame mede mag brengen, doch dat de heeren der schopping van dit voorrecht zijn uitgesloten. liet gevolg hiervan is dan ook, dat ieder echt genoot zijne wederhelft lid laat worden, en dat de dames, die niet het voorrecht hebben gehuwd te zijn of dit r.imraer als een voorrecht hebben willen beschouwen, eene vriendin medebrengen. Hiervan is alweer het gevolg, dat men zoo gelukkig is de keur van do Amsterdamsene Jufferschap" aldaar vereenigd. te zien, en eindelijk volgt hier weer uit, dat, aangezien het aantal heeren zeer klein is in vergelijking van dat der dames, en het bij ons te lande voor onfatsoenlijk wordt gehou den wanneer eene dame met vuur applaudisseert, geen enkel nummer (hoe schoon ook uitgevoerd) ?warm toegejuicht wordt. De lezer mag echter volstrekt niet denken, dat de dames mijne aandacht geheel in beslag geno men hebben en hoewel ik in vereering voor de vrouw" aan Schiller niets toegeef, pleeg ik daaren bewoog zijn lippen. Maar neen, het wou er maar niet uit. Toen gaf hij den moed op. »Ge zoudt er mij bijvoorbeeld een kunnen geven," zeide Maria, eeu schrede nader tredend. De glimlach had nu geheel en al de overhand genomen. ::O ja.'1 Hij wilde overal heen zien, naar den grond, naar links, naar rechts, alleen niet naar.haar. Maar zij ving zijn blik op met den hare, en hij zag haar angstig en smeekend aan. »Nu, doe het dan!" lachte ze, nog nader bij komend, terwijl haar rose oor zich don kerder kleurde. Hij plukte een roos, en reikte haar die met bevende hand toe. Maar wat was dat? Drukte zij de roos aan hare lippen, kuste ze de bloem, die hij haar gaf? .... Ja! Ja! En zoo werden ze verloofd. Tegen den avond gaan ze samen een eindje den smallen weg op, zij op zijn arm steunende. Bij het bruggetje gekomen, gaan ze zitten en kijken naar het westen, naar het liefelijk tafereel van de ondergaande zon. Zoo gaan de dagen voorbij in het witte huisje aan het smalle pad, en de zomer maakt plaats voor den winter en de winter voor den zomer. Laat ons hopen, dat de oude doove geestelijke zijn Groenlandsch, gezangboek gereed zal hebben, eer zijne oogen zich voor goed sluiten. Want er zijn slechts weinigen, die een arbeid als den zijne ondernemen, een arbeid, waarvoor alleen eenige arme Eskimo's dank baar zullen zijn, en die alleen in zichzelf zijn loon draagt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl