Historisch Archief 1877-1940
: f
nemen tot behoorlijke en afdoende
o HUI j«lle quaestiën, het regentschap,
~v*ogdij ea de troonsopvolging betreffende.
?temmiag der buitenlandsehe pers ten
"ite v»u onze koningin-regentes is in het
een* zeer welwillende. Ofschoon
imige Fransche bladen de gelegenheid
willen laten voorbij gaan om te
herinin, dat wijlen koningin Sophie behoorde
de intiemen der Tuilerieën en artikelen
voor de Revue des Deux-Mondes,
zij zich hier aan toe te voegen, dat
koningin-regentes, al moge Duitschland
als haar geboorteland, in meerdere mate
iare sympathieën verheugen dan
Frankc, toch getoond heeft, vóór alle dingen
eene Hollandsche te willen zijn. Daaraan
worden dan de noodige beschouwingen
vasti- geknoopt over het wenschelijke van het
benoud der kleine staten in het Europeesch
* concert en ten slotte wordt ons de
verzeke.'/ --ïing gegeven, dat niemand onze
onafhanke», " Kjkheid bedreigt. Slechts een paar bladen,
~ ,* »oal9 de Parijsche Figaro, achten de
geleinheid gunstig om ons aan het verstand te
i, dat wij nu maar zoo spoedig
mogein de Congo-quaestie moeten toegeven,
einde aan de koningin-regentes geen
j1 jiweielijkheden te bereiden. Naar wij
verne" bestaat er zeer weinig kans, dat die
zal worden opgevolgd.
!\M "Onze ministers hebben, de usantie bij eene
Iroonswisseling volgend, hunne portefeuilles
' tor beschikking gesteld van de
koningin'TOgeutes of zullen dit althans doen, zoodra
"' H. M. opnieuw den eed heeft afgelegd. Dat
<fe aanbieding van dit ? ontslag iets anders
'zou zijn dan een quaestie van vorm, komt
ons niet waarschijnlijk voor. Intusschen
^ ', heeft voorloopig de Kamer hare zittingen
*" i verdaagd en is de behandeling van de
ont?' werpen, die voor de regeering eenig gevaar
zouden kunnen opleveren de stedenwet
en de legerwet tot nader order uitgesteld.
Verrassingen zijn dus op het terrein onzer
binnenlandsche politiek in den eersten tijd
niet te verwachten.
Uit het Haagje.
Een van de grootste natuur-genietingen, het
aanschouwen van een vollen regenboog tegen
' loodgrijze onweerswolken, verwekte, gelijk Go- the
ODS wedi-deelt, weleer bij den Don
Juan-actmrphiloso >f Wilhelm Meister, allerlei fraaie, hoewel
weemoedige gedachten. »Ach," riep hij onder
andere mistroostig uit, »vertoonen zich dan altijd
de schoonste kleuren des levens op een donkeren
achtergrond!"
Ter gelegenheid van de plechtige beëediging
van onz« toenmalige koningin als regentes op
20 November laatstleden, is de bittere waarhei i
van Wilhelm Meister's verzuchting hier opnieuw
bevestigd. Juist de weinig goeds voorspellende
voorteekenen, die zich op Het Loo steeds drei
gender lieten aanzien en verleden Zondag helaas.
maar al te juist bewaarheid werden, werkten uit,
dat eiiKHijk etns ten minste een lid van de
koninklijke familie onze stad met hare steeds
«oozeer gewenschte, ja eigenlijk onmisbare tegen
woordigheid kwam vereeren.
. Hoe ondenkbaar het ook moge schijnen, zoo
ia bet toch eene treurige -waarheid, dat het i
de hofstad langzamerhand tot de wondsren
is gaan behooren levende vorstelijke wezens
«n werkelijk bewoonde paleizen te zien. Wat
bijvoorbeeld Amsterdam zou zijn zonder beurs,
ja sedert lang de weinig benijdenswaardige
t.oestand, waarin het zoogenaamd vorstelijk 's
Gravenhage verkeert zonder hof. Kon het anders
waarin men een rond, groengeschilderd ta
feltje en twee driepootige stoeltjes vindt, is
het koel en heerlijk; ze zijn er daarom na het
.eten gaan zitten .... De voormiddag wordt
besteed met het vertalen van het gezang
boek ; hij doet het langzaam aan, er is im
mers niet de minste haast bij ; en wanneer
bij met een gezag is gereedgekomen, wijzigt
en herziet hij zijne bewerking telkens van
voren af aan. Vaak neemt hij zijn manus
cript ter hand, de geliefkoosde arbeid van
vele, lange uren, en verheugt zich in stilte
dat al die heerlijke liederen nu ook onder
het bereik zullen komen van hen, die het
sombere land der maandenlange nachten
bewonen.
Zij houdt zich inmiddels bezig met voor
het huishouden te zorgen, en wanneer het
tijd is, brengt zij het eten op tafel, altijd
zijn eenvoudige lievelingsgerechten, die in
den loop der jaren het ook voor haar zijn
feworden. Na het eten gaan zij iiaar de
uiskamer, en leest hij haar het een en an
der voor, op eentonige wijze, zooals dooven
dat doen kunnen, die hun eigen stemgeluid
slechts als een verwijderd gegons schijnen
te hooren, slaapwekkend en zonder eenige
stembuiging. Maar zij vindt toch dat hij
altijd mooi voorleest, even mooi als toen hij
in de dagen hunner verloving haar voorliet
eerst met de schoone verzen van Axel en
Valborg deed kennis maken.
Van tijd tot' tijd breekt hij zijn lectuur
af, om haar het een of ander te vragen. De
eene weet altijd van te voren wat de ander
zeggen zal, maar toch vragen zij, alleen maar
om het antwoord, dat zij vooruit gissen
kunnen.
»Wat is dat een vreemd, onmogelijk ver
haal, Jacob," zegt zij.
of de geest van verdooving en lusteloosheid, die
natuurlijkerwijze de portiers van al die verlaten
paleizen bezielt, moest gaandeweg op de
residentiebewoners en bloe overslaan ?
Sinds lang zitten de soldaten van de wacht
op het Buitenhof lusteloos te gapen of te slapen
op hunne houten banken voor de deur. Haast
je maar niet," staat op aller gelaat te lezen. Een
afrijwagen getrokken door twee of vier weelderig
springende paarden met een onverschillig ineen
gezakt koetsier op den bok en een scbele stal
knecht er in, was alles wat men in den laatsten
tijd van wege het hof op onze straten kon te
zien krijgen ; en daarvoor behoeft de wacht niet
naar buiten te komen om het geweer te presen
teeren en de trom te roeren.
De tijden waarin oud en jong 's Zondags naar
het Voorhout stroomde om den Koning met den
kolbak op het hoofd en in zijn grooten blauwen
mantel gehuld, met zijn kloeke gestalte boven
allen uitstekend, uit de Kloosterkerk te zien
komen, en met martialen stap zich naar het
Paleis begeven, herinneren velen zich niet
eens meer.
In den schouwburg blijft men ook al zitten,
zooals men zit. Het gebeurt toch nooit meer dat
het gansene publiek, kort voor den aanvang
deivoorstelling, als n man van de zitplaatsen op
rijst om staande de vroolijke touen van het
Wilhelmuslied, aan te hooren, door het orkest
ter eere van het onverwachts binnentredend ko
ninklijk echtpaar, zoo maar uit het hoofd maar
met volle ambitie gespeeld. De acteurs zijn er
ook al geheel aan geweud om te spreken tegen
twee gekroonde en vergulde leunstoelen die in
een spelonk ter zijde te pronk staan, en die wel
parmantig ieder een programma voor zich heb
ben, maar wier houterige armen natuurlijk niet
bij machte zijn om te applaudssseeren en
deartisten te begeesteren.
Het plotseling wegwerpen van breikousen en
woest ter zijde schuiven van angstig fijn ge
plooide gordijntjes door oude vrijsters, om het
prinsesje met hare pony's te zien voorbij draven
en zoodoende discours voor drie thee-avondjes te
verzamelen, behoort almede tot de ge-chiedenis.
Waarlijk, koningin Emma behoefde niet eens
de moeder te zijn van het algemeen op de handen
gedragen, lieve prinses-je thuns reeds zelve
koningin om bij hare aankomst alhier op
eene warme, zij het door d" tijdsomstandigheden
geboden stilzwijgende ovatie te kunnen rekenen.
Zonder haar wettige wederhelft, het hof, is
Den Haag een doode etad aan de Noordzee.
Iedereen i i hier van de waarheid dif-p doordron
gen en heeft bij de komst van H.are Majesteit
getoond hoe hoog het Oranjehuis hier aange
schreven staat, door zich kal'u en bedaard,
zonder eenig luidruchtigheid of rumoer langs
haren weg te scharen en eerbiedig te groeten.
Zelfs in het aloude China kan de beroemde
prinses B <droulboudour, van wie de
Oostersche kronieken gewagen, toen zij zk-h mi-lden
door de stad naar Ket bad be<raf, door he.t pu
bliek niet onberispeliiker en waardiger behan
deld zijn, dan hier het geval geweest ie, ten tij'le
dat. Hare Majesteit haar zwaren, eenzamen tocht
naar het Binnenhof volbracht!
Hoe hoogst treurig de beweegreden van de
plf-chtiïheid ook was, zoo zal ec:iter nie'xai'd
het den Hagenaars kwalijk kunnen nemen, dut
het hun weldadig aandeed het van ouder tot
ouder bekende rellend m>iterivpl, bestemd tot
opening '>an de Staten-Generaal, weder eens
kruip-door-sluip-door te zien spelen door de
poorun van hel Binnen- en Buitei hof, en daarbij
de Jagersmuziek het Wilhelmus te hooren
blazpn. De hoffiiurier in zijn vuurrootlen rok, de
hem volgende ri| knechts, evenals de ouderwetsere
vrijers van St. Nicolaas-koek van on/ier tot bo
ven met reepen goud beplakt, de kamerheereu
wier borsten sparkelen en flonkereii alsof er ka
mer-vuurwerk op ontstoken wordt, de bestuur
der van den koninklijken koets met zijne sneeuw
witte pruik allen die a;ui den optocht deel
namen, getuigden van leven, we'vaart en voor
spoed. Allen zagen er uit of zij in de kelders
»Wat zeg-je ?" vraagt hij, met zijn hand
aan het oor.
Ik zeg dat het zoo'n onmogelijke geschie
denis is," herhaalde zij luider. Zoo gaat
het in de werkelijkheid niet toe."
Hij lacht even. »Je rekent naar ons,
vrouw,'' zegt hij. ;>Met ons ging het dan
ook wel eenvoudig genoeg. Jij waart gemak
kelijk te vangen, moeder!"
Hij noemt zijn vrouw dikwijls sinoeder",
van de dngen toen hun zoontje nog leefde,
dat ze daar ginds onder de sneeuw moesten
begraven.
»Dat is niet waar, Jacob!" zegt ze blo
zend. »Jij hadt geen moed, en toen zat er
niet anders op, dan je een handje te hel
pen.''
z.Ta, ja. Weet je nog wel hoc ik die roos
plukte en ze jon gaf; jij drukte ze aan je
lippen, en toen waren wc verloofd!"
»IIeb je er ooit spijt van gehad, Jakob?"
vroeg ze schelmsch, en vlak aan zijn oor.
En nu ze zoo dicht bij hem was, sloot hij
haar mond met een kus.
Wat hij zeide was waar. Hij was indertijd
hulpprediker bij haar vader. Zij was twintig
jaar, een ranke, (engere blondine; haar
oogen schitterden, on haar wangen waren
frisch en vol en donzig als een rijpe vrucht.
En hij beminde haar, vreesachtig en verle
gen als een kind. In de kerk onder het
preeken, aan tafel gedurende het gebed,
keek hij slechts naar haar, en menigmaal
bad hij God om vergiffenis, omdat hij meer
aan Marie's schoonheid dan aan hot heil
zijner ziel dacht. Maar ce trachten zijn ge
moedsrust te herwinnen, haar om heur we
derliefde vragen, dat durfde hij niet.
Eens waren ze tezamen alleen in den
tuin der pastorie; bij trad juist het huis uit,
van de Nederlandsche. Bank zich in het goud
gewenteld en vergeten hadden zich af te bor
stelen.
Men zag, in n woord, een zee van goud,
doorweven met de brutaalste tinten, maar daar
tegenover het loodgrijze costuum van de treu
rende vorstin, dat door zijn stemmigen eenvoud
met ernst herinnerde atn een ziekbed, hetgeen
weinigen op dat oogenblik vermoedden dat reeds
zoo spoedig in een sterfbed veranderen zou.
En nauwelijks is de slag gevallen en koning
Willem III uit het rijk der levenden verdwenen,
of daar verschijnt in de hoofdstraten huis aan
huis het heerlijke rood, wit en blauw ter halver
stok, dat door zijne veelheid een zachten,
tooverachtigen gloed op huizen en straten werpt.
Wilhelm Meister had wel gelijk: ten minste
hier verschijnen de schoolste kleuren al op een
zter somberen achtergrond.
Z.
Kunst en Letteren.
TOONEEL TE AMSTERDAM.
De dood van Z. M. den Koning heeft ook in
de tooneelwereld ingegrepen. Op Hoog Bevel
toch zijn alle schouwburgen gedurende acht dagen
gesloten, terwijl op den dag der
teraardebestelling van het Koninklijk lijk mede niet gespeeld
mag worden. Natuurlijk is het te begrijpen, dat
deze maatregel genomen wordt. Gedurende den
tijd dat het lijk van den laatsten Oranjevorst
boven aarde staat, mag ook wel vermoed worden,
dat het Nederlaudsche volk niet naar de schouw
burgen zou wenschen te trekken om zich te ver
maker.
Mevrouw Judic heeft haar derde voorstelling
alhier, dus niet kunnen geven en ,s vertrokken.
Zaterdag vertoonde zij nog Dicorfons en dat in
samenspel met den heer Diiiier, op een wijze, die
ons in hoogo mate bekoorde. Jammer, dat Ma
Cousine om zoo treurige reden achterwege moest
Lijven.
De heer Possart, die juist Zondag weder hier
ter stede zou optredei', zag zich mi ook verhinderd,
en de heer JEmil Dracb, die als gast den heer
Possart in dit saizoen zoo waardig ter zijde stond,
is, naar ik verneem, reeds naar Uuitschland terug
gekeerd. Possart, wiens verbintenis tot 10 Decem
ber loopt, zal men vermoedelijk als Nnthnn der
Weise, ook nog kunnen aanschouwen ir. Rodion
Ktix/M/nU'ote, het tooneelistuk getrokken uit
Crime et duit i ment van Dostojevski, waarin
hij op verdienstelijke wijze de rol moet vervullen
van den commissaris van politie, die Bodion tot
bekentenis van zijn misdaad brengt.
DH Verecniging Het Nedcrl. 'J'ouneeï, die aldus
zijn Koninklijken beschermer verloor, maakte zich
intusschen Bereed voor de vertooning van Die
Hiiubenlerclie, oen tooncclspol, dat in Rotterdam
opgevoerd werd onder den naam van liet
Fabriekskiurl, doch waarschijnlijk hier ter stede den wel
zoo juist en titel van Het Kuif leeuw erikje zal
dragen.
lu den Salon des Variétés wacht een reprise
van. Sjwkoi; in den Plantage Schouwburg van
jjier moesten de voorstellingen van De Priester
gestaakt worden, evenals bij do h.h. Prot, die van
Het leren te Minj's.
Intusschen lijden de artisten een vrij belangrijk
na'ieel.
In de contracten komt namelijk de bepaling
voor, dat bij sluiting op Hoog Bevel, brand, epi
demische ziekten, enz., geen salaris gedurende <i'.<?n
tijd uitbetaald wordt. Voor deze maand kost het
den acteurs dus een vierde gedeelte hunner in
komsten.
Nu mag men het waardeeren, dat de termijn
van sluiting beperkt is tot een weck, terwijl in
vroeger jaren bij sterfgevallen van Vorstelijke
personen gedurende veel langer tijd niet gespeeld
mocht werden, juist nu de winter zich gestreng
gaat toonen, is het, voor wie het treft, een zeer
voelbare derving van inkomsten.
Op initiatief van den heer Ilenri v. Knyk zal
dan ook een vergadering van artisten bijeengeroe
pen worden om dit gevolg der gedwongen sluiting
te bespreken.
Voor dezen keer zal er aan de zaak echter wel
niets te doen zijn. Het geldt een bepaling in het
contract en dat contract werd door de acteurs
hoofd voor hoofd, onderteekend. Of het een bil
lijke bepaling is, is een andere vraag.
Bjj succes-stukken en volle zalen hebben de
acteurs geen voordeel, moeten zij nu geheel het
nadeel dragen bij gedwongen sluiting?
Zeker, de directies van tooneelgezelschappen in
Nederland maken niet zulke ruime winsten, dat
zij een gezelschap gedurende een week kunnen
onderhouden, zonder dat zij ontvangsten beuren.
Gewoonlijk komen zij met zorg en overleg juist
rond. Maar de artisten hebben ook niet zulke
hooge salarissen, dat zij geheel het nadeel kunnen
dragen. Zou hier vooral gedeelde smart niet halve
smart zijn?
De Vereeniging Het Nederlandsch looneel, het
eenige tooneelgezelschap dat belangstelling van
den overleden Vorst mocht ondervinden, schijnt
de zaak zoo op te vatten, en maakte nog nimmer
gebruik van haar recht om de salarissen van haar
personeel te besnoeien. Dit is te meer te waar
deeren, daar de Directie uit dankbare nagedach
tenis aan den hoogen beschermer besloot tot na
de teraanlebeslelling de voorstellingen te schorsen.
De directie van den Salon des Variétés zal
ha,ar artisten te hulp komen door het verlies over
eenige maanden te verdeelen, opdat het minder
gevoeld worde.
Toch zal nog menig artist een moeilijke be
rekening hebben te maken bij zijn winterbudget,
en zeker kan het geen kwaad om in een verga
dering de qtiaestie eens te bespreken.
Misschien zullen heeren directeuren zich wel
laten vinden om de betrekkelijke bepaling in de
contracten te wijzigen. Zeker hopen wij allen,
dat het geval van sluiten wegens een vorstelijk
sterfgeval langen tijd uit moge blijven, maar er
zijn nog andere omstandigheden, waarop de bepa
ling betrekking heeft.
Wellicht zou men er toe kunnen komen om in
dagen van weelde, als bijv. een stuk recettes geeft
boven een bepaalde som, een paar percenten in
een spaarpot te doen voor dagen van nood;
misschien kunnen de mannen van de praktijk er
iets anders op vinden.
FR.
toen zij aankwam met een mandje aard
beien, dat ze aan een zieke wilde gaan
brengen; maar haar ziende werd hij verle
gen en wilde hij omkeeren. Zij had hem
echter ook reeds bespeurd en riep hem terug,
en toen was ze naast hem komen loopen.
Wat was ze lief! Hoe zacht waren haar
wangen; hoe bevallig vielen de linten van
het wit kanten mutsje achter haar ooren,
zulke kleine, rose oortjes; en hoe geestig
stond haar dat neusje, dat een heel, heel
klein weinig wipte !
En dan dat vriendelijke lachje, dat bijna
altijd om haar lippen speelde, en dat hem
steeds zoo verlegen maakte!
Hij wilde iets zeggen wat dan ook.
Maar dat »\vat ook" kon hij maar niet
vinden, misschien wel omdat hij slechts ón
ding te zeggen had, dat hem echter in de
keel bleef steken.
»\Vaar denkt ge over?'' vroeg ze, toen zij
aan het midden der laan gekomen waren.
:>0ver niets!" zeide hij /.acht, met afge- ]
wend gelaat, daar hij voelde dat hij rood
werd. i
;.()ver niets!" herhaalde zij, hem glim
lachend aanziende, toen hij staan bleef en l
werktuigelijk een paar rozen afplukte en
ontbladerde. ;
»Maar, Skael, nu vernielt ge immers mijn
mooie rozen, zonder eenig doel!'' l
Hij werd nog ronder en hield verschrikt ]
de handen op den rug. j
»Er is toch wel wat beters met de rozen !
te doen dan er de blaadjes af te plukken,
dunkt mij," zeide zij, steeds met denzelfden
schalkschen glimlach, dien zij maar niet ia
haar macht had.
»Ja," hij keek haar even aan. »Men zou,
ik zou...." Hij stotterde, begon nog eens,
MUZIEK IX DE HOOFDSTAD.
Hoewel op dit oogenblik, nu de geheele natie
onder den indruk is van het overlijden van onzen
geëcrbiedigden koning, alle publieke vermakelijk
heden moeten zwijgen, heb ik mij nog van mijn
belofte te kwijten, n.l. een raeer gedetailleerd ver
slag to geven van bet Caecilia-concert, hetgeen
ik gaarne doe, omdat deze uitvoering met alle
recht eer;e zeer schoone mag boeten.
De groote repetitie of het vóorconcert aan de
donateurs of (boter gezegd) aan de donatrices
aangeboden, trekt altijd een zeer talrijk publiek.
De lozer weet dat eene dame op deze repetitie
wel een lieer of dame mede mag brengen, doch
dat de heeren der schopping van dit voorrecht
zijn uitgesloten.
liet gevolg hiervan is dan ook, dat ieder echt
genoot zijne wederhelft lid laat worden, en dat
de dames, die niet het voorrecht hebben gehuwd
te zijn of dit r.imraer als een voorrecht hebben
willen beschouwen, eene vriendin medebrengen.
Hiervan is alweer het gevolg, dat men zoo gelukkig
is de keur van do Amsterdamsene Jufferschap"
aldaar vereenigd. te zien, en eindelijk volgt hier
weer uit, dat, aangezien het aantal heeren zeer
klein is in vergelijking van dat der dames, en het
bij ons te lande voor onfatsoenlijk wordt gehou
den wanneer eene dame met vuur applaudisseert,
geen enkel nummer (hoe schoon ook uitgevoerd)
?warm toegejuicht wordt.
De lezer mag echter volstrekt niet denken, dat
de dames mijne aandacht geheel in beslag geno
men hebben en hoewel ik in vereering voor de
vrouw" aan Schiller niets toegeef, pleeg ik
daaren bewoog zijn lippen. Maar neen, het
wou er maar niet uit. Toen gaf hij den
moed op.
»Ge zoudt er mij bijvoorbeeld een kunnen
geven," zeide Maria, eeu schrede nader
tredend. De glimlach had nu geheel en al
de overhand genomen.
::O ja.'1 Hij wilde overal heen zien,
naar den grond, naar links, naar rechts,
alleen niet naar.haar. Maar zij ving zijn
blik op met den hare, en hij zag haar
angstig en smeekend aan.
»Nu, doe het dan!" lachte ze, nog nader
bij komend, terwijl haar rose oor zich don
kerder kleurde.
Hij plukte een roos, en reikte haar die
met bevende hand toe. Maar wat was dat?
Drukte zij de roos aan hare lippen, kuste
ze de bloem, die hij haar gaf? .... Ja! Ja!
En zoo werden ze verloofd.
Tegen den avond gaan ze samen een
eindje den smallen weg op, zij op zijn arm
steunende. Bij het bruggetje gekomen, gaan
ze zitten en kijken naar het westen, naar
het liefelijk tafereel van de ondergaande
zon.
Zoo gaan de dagen voorbij in het witte
huisje aan het smalle pad, en de zomer
maakt plaats voor den winter en de winter
voor den zomer. Laat ons hopen, dat de
oude doove geestelijke zijn Groenlandsch,
gezangboek gereed zal hebben, eer zijne
oogen zich voor goed sluiten.
Want er zijn slechts weinigen, die een
arbeid als den zijne ondernemen, een arbeid,
waarvoor alleen eenige arme Eskimo's dank
baar zullen zijn, en die alleen in zichzelf
zijn loon draagt.