Historisch Archief 1877-1940
DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 701
Nu weef hy wel, dat het nageslacht
gelyk zal geren, maar aan de reputatie
dellijk na de dood komt is hem toch te
jen. Daarom gaat Prof. Beukhof voor
zitten 'en verbrandt blad voor blad het
ilde handschrift, waaraan hij zy'n vy'f laatste
rusteloos heeft gearbeid. Als er nog
;*én blad over is, is Beukhof bezweken.
novelle behandelt een merkwaardig geval
dus interessant. Wat wij er echter tegen
a, is de onwaarschynlykheid der handeling.
L tot een exceptioneel psychologisch geval
waarmede men ons bezighoudt, zou 't zeer
rdig zy'n; maar dat is het niet,
bestuvan zeer geprononceerde
krankzinnigheidsi behoort niet tot de litterarische
psyhet is een pathologisch geval, in de
i beteekenis van het woord, en daarmede
onze belangstelling grootendeels.
' Geen niet-krankzinnige zal zulk een daad
be" dry'ven, want zulk soort roemzucht bestaat bij
-normale menschen niet, en of prof. Beukhof,
een, maal krankzinnig zijnde, nu met brandende
peteolenimlampen jongleert, of zijn nachtspiegel voor
'ajjn hoed houdt, óf dat hy zy'n handschrift
verkomt vrij wel op 't zelfde neer.
f» »ïn den Phonograaf van Wijbrand Longus
plprdt onze aandacht voor een ander geval van
ppfeÉokzinnigheid gevraagd. In dit stukje is eenig
'«roei niet te miskennen. Ook zijn het hier niet
U* lamdelingen door den lijder bedreven ten
gezyner krankzinnigheid, die de hoofdzaak
, maar de oorzaak der krankzinnigheid en
ziekte zelve. Wybrand Longus, die altijd
geheeft voor zy'n instrumenten, laat gehuwd
«n zich overgelukkig voelt met zy'ne vrouw, al
niet mooi, en krankzinnig wordt door haar
"gen dood, zoodat hy alleen nog maar mag
met zy'ne toestellen, die
voorzichtigheidsmet water worden gevuld, hij brengt
kleine ontroering van medelyden in ons teweeg,
de lectuur der novellen tot iets aangenaams
Q de lypen, die op de Problemen volgen,
vin, den w\j, altyd naar de door ons voorgestelde
:-1>erdeeling, vooreerst De molen D'Geélvinck Dit
i IB de meest Hollandsche van 's heeren Lapidoth's
schetsen. Het is de geschiedenis van. een opge
wonden schoolmeester met socialistische
redenaarsaspiraties, die door een van eene tante in de
?Zaanstreek geörven houtzaagmolen, langzaam
gepnetamorfoseerd wordt in een eerzaam kapitalistisch
molen-eigenaar en liefhebberij-hengelaar. Dit
? -Stukje is, door de verpersoonlijking van den molen,
enz., uit de Zola-school. Er komen wel aardige
molen-, water- en ijsvermaak-tafereeltjes, vol vriend
schap en vryagie, in voor.
Een Soulangist en Leliën en Rozen zijn eveneens
verdienstely'ke, onderhoudende opstellen, hoewel
met goedkoope effekten, terwijl Een laatste
liefdeAroom zwak en gerekt is en Te onbeduidend voor
-'t Allerlei, ook te onbeduidend voor een boek.
; Nov. 1890. A. J.
VARIA.
" PLASTISCHE KUNST.
? De heer E. Brandsma, Kal verstraat 115 te
-Amsterdam, heeft een belangrijke prijsvraag uit
geschreven; het geldt een ontwerp voor eene
.reclamekaart, die hoofdzakelijk moet dienen om
'"In winkels te worden opgehangen. De ontwerpen
moeten zy'n oorspronkelijke teekeningen, en de
afmetingen, daaraan te geven, mogen niet meer
dan 46 X 35 cM. en niet minder dan 35 X 25 cM.
tbedragen. In elke teekening moet op zeer
duidely'ke w(jze zy'n uitgedrukt, dat het handelsartikel,
! waarop door deze winkelkaart de aandacht zal
worden gevestigd, is de thee. Dit moet in letters
dnidelyk zijn aangegeven en de kaart moet tevens
op duidelyke wyze vermelden den naam en de
.woonplaats van de firma.
i Twee pryzen worden uitgeloofd: een Ie prijs
i«to ? 500 en een 2e van f 300.
Tóór 15 Februari moeten de teekeningen bij
den heer Brandsma zijn ingediend.
, De beoordeeling der ingezonden ontwerpen zal
plaats hebben te Amsterdam door een jury van
acht leden, n.l. de heeren: Aug. Allebé,
hoogleeraar directeur der Bijks- Academie van Beeldende
__ Kunsten te Amsterdam, dr. P. J. H. Cuypers,
s architect der Ryksmuseum- gebouwen te Amsterdam,
Jozef Israëls, kunstschilder te 's Gravenhage,
,,A. J. der Kinderen, kunstschilder te
'sHertogenbosch, J. R. de Kruyff, directeur der Rijksschool
voor kunstny'verheid te Amsterdam, Ferd.
Leenhoff, hoogleeraar aan de Kijks-Academie van
.Beeldende Kunsten te Amsterdam, W. B. G.
Molkenboer, directeur der Rijks-Normaalschool
voor teekenonderwijzers te Amsterdam en Jan
Veth, kunstschilder te Bussum.
, Na de uitspraak der jury doet de heer Brandsma
nog voor zich een keuze uit alle ingekomen wer
ken. Hy zal daarbij in de eerste plaats letten op
.de bruikbaarheid als reclamekaart, maar tevens
,4e werken van mindere kunstwaarde ter zijde
leggen. Aan den vervaardiger van het, naar zijne
meening, best geslaagde werk, wordt toegekend
een pry's van f 500, zoodat aan een zelfde ont
werp twee prijzen van / 500 ieder of een van
? 800 en een van ? 500 kunnen ten deel vallen.
Afgescheiden van bovenstaanden wedstrijd wordt
er voor dit zelfde doel ook een prijsvraag uitge
schreven in Duitschland. Ook daar worden prijzen
uitgeloofd van ? 500 en f 300 (830 Mark en
500 Mark). De beoordeeling zal plaats hebben te
Berly'n door een jury, bestaande uit de heeren;
Woldemar Friedrich, hoogleeraar aan de Koninkl.
hoogeschool voor beeldende kunsten te Berlijn,
prof. Friedrich Geselschap, lid van den senaat
der Koninkl. kunstacademie te Berlijn, Hans
Herrmann, kunstschilder te Berlijn, Dr. Julius
Lessing, hoogleeraar-directeur van het Koninkl.
kunstnyverheids-museum te Berlijn, Max
Lieberman, kunstschilder te Berlijn, W. B. G. Molkenboer,
directeur der ryks-normaalschool voor
teekenonderwyzers te Amsterdam, J. C. Raschdorff, hoog
leeraar aan de technische hoogeschool, geheim
regeeringsraad te Berly'n en Franz Skarbina,
hoogleeraar aan de Koninkl. hoogeschool voor
beeldende kunsten te Berly'n.
Houtmozaiek. Een zekere heer Bougarel te Parijs
heeft onlangs, naar bericht wordt, een middel
uitgevonden, om, door naast elkaar liggende kleine
gekleurde stukjes hout, de meest verschillende
teekeningen en patronen te vormen, die er deels
als tapytwerk, deels als mozaïek uitzien. De op
pervlakte van zulk houtmozaiek is zoo glad, dat
men het voor de fijnste tapijtbewerking houden
kan. De samenstelling is zoo fijn, dat er 400 000
stukjes hout op een vierkanten meter gaan Eene
nog fijnere wyze vordert zelfs 1,600,000 stukjes
op den vierkanten meter. Beide
vervaardigingswy'zen kunnen of afzonderiyk of in hetzelfde
schildery naast elkaar in toepassing gebracht wor
den; als men bv. den achtergrond, de lucht, het
looiwerk en den grond met de groote, de figuren
daarentegen, en alles, wat verder eene fijne be
werking vereischt, met de kleine stukjes hout
vervaardigt. Wat het kleuren betreft, beschikt
de kunstenaar over 52.600 verschillende kleuren,
als in een catalogus geschikt, hij kan dus de meest
verschillende genres uitvoeren: bloemen, stillevens,
landschappen en zelfs portretten. De geverfde
houtblokjes worden door een procédévan
samendrukking bijeen gehouden, zoodat noch warmte,
noch koude, noch vochtigheid, noch droogte ze
kan scheiden. De plank, waarop het mozaïek aan
gebracht wordt, bestaat uit vier houten platen,
in tegenovergestelde richting van de vezels op
elkander bevestigd, om ieder inkrimpen naar eene
zy'de te verhinderen. Daar de houtjes geheel
doortrokken zijn met kleur, kan de
mozaiekbekleeding afgekrabt en geschaafd worden, zonder,
in teekening of kleur, de geringste verandering
te ondergaan. Wanneer dus zulk een portret
beschadigd is of de frisscheid der kleuren verloren
heeft, behoeft men de oppervlakte slechts af te
schaven, om het zijn oorspronkelijken kleurenglans
terug te geven. Over het procédéworden nog de
volgende bijzonderheden medegedeeld: Het eerste
werk is het vervaardigen van het voorbeeld, het
karton, dat men voor elke reproductie van een
patroon noodig heeft. Het hout wordt met ma
chines van buitengewone nauwkeurigheid gesne
den, langs chemischen weg van oliën en harsen
gezuiverd, en aan een druk van verscheidene
atmospheren blootgesteld. De bewerker kiest dan
de houtjes der gewenschte kleuren en doet ze in
eene classificeringsmachine, waaruit zij op de ge
wenschte plaats vallen. Zij worden geheel automa
tisch met eene soort lijm onttrokken, de machine vat
ze nu om ze op hun plaats te brengen, en drukt
ze gelijktijdig met een voldoende kracht aan, om
hun de noodige vastheid te geven.
Op het Museum van kunstnijverheid te Haarlem
zijn eenige Chineesche kostumen ten (oon gesteld,
die door dr. J J. M. de Groot, tolk voor de Chi
neesche taal te Amsterdam welwillend in bruik
leen werden afgestaan Twee kostumen zijn bij
zonder merkwaardig ten opzichte van het borduur
werk waarmede ze zijn versierd, het eene is van
een Mandarijn, het andere van eene Chineescbe
bruid van de voornaamste en rijkste klasse der
bevolking; beide geven ons een nauwkeurig beeld
der kleederdracht bij de hoogere standen in het
Hemelsche rijk in gebruik.
*
Zondag is te Rouaan het monument van Gustave
Flaubert onthuld. De r*>de is door Edraond de
Goncourt gehouden; men had gemeend dat Zola,
Flaubert's meest rechtstreeksche leerling, er toe
aangewezen was, maar Zola heeft bedankt, daar
de Goncourt Flaubert beter gekend had, en daar
hij zelf niet den schijn wilde hebben, nu hij
candidaat voor de Académie is, reclame voor zijn
persoon en zijne richting te maken.
Pierre Loti heeft zijn candidatuur voor de Aca
démie teruggetrokken. Hij schrijft dat hij het
als officier, niet gepast acht, zijn candidatuur vol
te houden, nu de heer De Freycinet, die minister
van oorlog is, mededingt.
TOONEEL EN MUZIEK.
Bij den uitgevers Abrahamson & Co. alhier
verscheen dezer dagen van de hand van den
Heer Willem van Leer de Biographie van den
weibekenden tooneelspeler C. P. T. Bigot die op
l December a. s. den dag hoopt te herdenken,
waarop hij voor dertig jaren zijn tooneelloopbaan
begon.
In zeer aangenamen verhaaltrant vertelt de
Hr. van Leer hoe Bigot afstamt van een Fransch
lakenfabrikant, die tijdens de Fransche Revolutie
in Holland een -wijkplaats kwam zoeken, en te
Elburg eene positie als onderwijzer vond. Hij
doet een blik slaan in Bigots jongensjareu, in zijn
ontwikkelingstijdperk en verder op zijn loopbaan
als acteur. Tal van aardige anecdotes uit Bigot's
kunstenaarsleven en herinneringen aan overleden
en nog levende tijdgenooten maken van het kleine
werkje een belangrijke bijdrage tot de
tooneelgeschiedenis onzer dagen.
Pauline Lucca's definitief afscheid te Miinchen
heeft deze week plaats gehad; nu zal zij nog
concerten geven te Erfurt, te Posen en te Brom
berg, dan te Warschau de nieuwe Opera openen
met Carmen, en zich eindelijk te Weenen, waar
zij hare loopbaan begon, op twee
liefdadigheidsconcerten het laatst doen hooren.
Junkermann, de Reuter-voordrager, is toch weer
hersteld en heeft te Berlijn eene voordracht ge
houden, die evenveel succes had als de vroegere.
Vlugheid is geen hekserij," schrijft een Duitsch
blad, maar toch, zooals de dichters tegenwoordig
de gebeurtenissen bijhouden, dat grenst aan het
tooverachtige." Van prof. Koch's ontdekking, de
teringbacil, is al een dramatische bewerking ver
schenen. Het stuk wordt te Arad in Hongarije
opgevoerd, en is, om den gelukkigen afloop, een
blijspel, maar er komen veel tranen in.
Te Frankfort is met veel sympathie het orato
rium tranciscus, van den Belgischen componist
Edgar Tinel, opgenomen. Het behandelt de le
gende van St. Franciscus van Assisi. De compo
nist was bij de uitvoering tegenwoordig en werd
met geestdrift toegejuicht.
Te Frankfort werd als nouveautéeen operette,
Page Fritz, van den Weener componist Weinzierl
opgevoerd, die men buitengewoon onbeduidend
vond. Zij is slechts eenmaal gegeven. Men heeft
nu de reprise van Paladilhe's Vaterland! (Patrie)
vervroegd, die met groot en luister gemonteerd is.
Het Gymnase te Parijs heeft gegeven Dernier
Amour, drama van Georges Ohnet; het is, in
tegenstelling met de vorige roman-drama's van
Ohnet, niet bijzonder in den smaak gevallen.
Gwendoline, lyrisch drama in twee bedrijven,
van Emmanuel Chabrier, is Donderdagavond in de
Opera te München opgevoerd geworden. Dit werk,
voor de eerste maal in 1886 te Brussel gespeeld,
daarna te Carlsruhe in 1889, heeft een zeer groot
succes behaald ; men heeft de machtige
orchestratie en de echt dramatische inspiratie zeer bewon
derd. Het orkest werd goed door den heer Levi
geleid. De voornaamste rollen werden door mlle.
Ternina, de heeren Bruck en Mikorey vervuld.
De componist is aan het einde van de voorstel
ling viermaal op het tooneel moeten verschijnen.
Men zegt, dat het Théatre-Lyrique te Parijs nu
ook Gwendoline zal opvoeren; het is zeker wel
wat onbehoorlijk, dat na vijf jaar succes in den
vreemde, de Parijzenaars van dit werk nog niet
anders kennen, dan hetgeen er door het orkest
Lamoureux van gegeven werd.
*%
BOEKAANKONDIGING.
Tjeenk Willink's Nederlandsche Almanak voor
het jaar 1891 bevat weder als gewoonlijk, behalve
tal van opgaven en aanwijzingen, die hem tot een
kleinen Staats-Almanak" maken, vele portretten
van beroemde land- en tijdgenooten en tal van
fraaie illustratiën.
*
* *
Onder den titel Lichtstralen, gaven
Blankenberg en Co. te Leiden een aantal opstellen en
gedichten uit van mej. Helene Swarth en de hh.
E. Laurillard, P. Hugenholtz Jr., J. A. Beyerman,
B. ter Haar Bz?P. M Keiler van Hoorn, Jo. de
Vries, J. W. Lieftinck en H. P. Schim van der Loeft'.
Ongetwijfeld is dit boek eene welkome
feestuitgave voor hen, die de moderne richting op
Protestantsch-religieus gebied zijn toegedaan. Het is
versierd met een tiental plaatjes, waarschijnlijk
van Engelschen oorsprong, en met een lichtdruk
naar Israëls schilderij Eene verkwikking".
*
* -*
Een huishouden van Jan Steen" en eenige
andere novellen en schetsen heeft Is. van Rennes
bij Tj. van Holkema alhier uitgegeven. De heer
van Rennes heeft een scherpen blik en een pret
tige en aangename manier van vertellen, die
meestal een gullen lach opwekt en vaak ook door
een gevoelig trekje treft. Zijn bundeltje zal
menigeen een genoegelijken avond bezorgen.
*
* *
Van Vrijen en Trouwen is de aanlokkelijke
titel, dien de Amsterdamsche archivaris Mr. N.
de Roever heeft gegeven aan zijne bijdrage tot
de geschiedenis van onze oud-vaderlandsche zeden,
welke bij de Erven F. Bohn te Haarlem het licht
heeft gezien. De minne wet het brein, en zet
de zinnen schrap", heefïVondel indertijd terecht
gezegd. Het werk van den heer de Roever levert
bewijzen in overvloed voor deze bewering voor
zoover het ons voorgeslacht betreft, en geeft tevens
de verklaring van menig gebruik dat van vroegere
eeuwen dagteekent en tot op onzen tijd in eere
is gebleven. Met grooten tact heeft de heer de
Roever in de behandeling van zijn onderwerp het
scabreuse vermeden, zonder het eerlijke, maar
soms wat ruwe en ongegeneerde voorgeslacht te
plaatsen in het valsche licht van moderne senti
mentaliteit en hedendaagsch fatsoen.
* * *
Johanna Spyri is voor onze kinderen eene ge
liefde schrijfster geworden, en zij verdient dat ten
volle. Van haar Gornelli is bij L. J. Veen te Am
sterdam eene Hollandsche bewerking verschenen.
De schrijfster noeiat haar boekje Een verhaal
voor kinderen en voor hen, die van kinderen hou
den." Aan deze beide kategoriecn durven wij het
gerust aan te bevelen.
Dezelfde uitgever heeft nog een aantal andere
geschenken voor de St. Nicolaastafel gereed ge
maakt. Tot Nut en Genoegen van J. C. Bouw
meester geeft aardige lectuur met enkele prentjes,
maar in De Drie Biggetjes, Onze Huisdieren en
Kruipt door, Sluipt door, spelen de prentjes de
hoofdrol, ofschoon niet verzwegen mag worden,
dat de heer A. L. de Rop er heel aardige bij
schriftjes bij heeft gemaakt.
Ons kleine Volkje en wat het gaarne ziet en De
Wmterkoninr/ zijn bij denzelf'den uitgever ver
schenen. Hier zorgde de heer F. H. van Leent
op verdienstelijke wijze voor de bijschriften.
*
Een mooi kinderboek is het door Blankenberg
en Co. te Leiden uitgegeven Voor Oog en Hart.
De dames M. E. Pijnappel, Christina Doorman,
Marie Soer, Elisabeth, Virginie Loveling,
Mar^aretha en Titia van der Tuuk zorgden voor een
goed gesc breven tekst en de platen zijn beter dan
men ze in de meeste kinderboeken vindt.
*
* . *
Wie herinnert zich niet de genoegelijke historie
van llelen's balies en van de slachtoffers hunner
onschuldige tyrannie? John Habberton, die zoo
menigeen met de geschiedenis var. die twee kleine
jongens het hart gestolen heeft, vraagt nu een
plaats in dat hart voor de kleine Alice Hope, die
in zes dagen de ietwat knorrige school juffrouw
tot een gelukkig mensch maakt.
Eindelijk vacant ie, of ses dagen uit het leven
cener scliaoljuffrouw, is door Albertine" vloeiend
vertaald hetgeen hier en daar niet gemakkelijk
was en door den uitgever G. C. Vonk te Haarlem
in een net pakje gestoken.
* *
Warendorff's Geïllustreerde Familie Kalender
handhaaft zijn reeds verworven goeden naam. Hij
bevat goede novellistische bijdragen, o. a. Eene
verkoudheid" van Justus van Maurik Jr., fraaie
illustratiën en daarenboven als bijlagen een por
tefeuille en een album van Nederland. Alles te
zamen veel moois voor weinig geld.
* *
Goudsbloemen, geplukt door A. M. Eldar"
(uitgave van H. C. A. Thieme) is een verjaardags
album, of zooals een korte voorrede meldt
Un livre d'or, oüma reconnaissance inscrit les
noms de ceux dont la vie, les paroles ont agi
puissamment sur mon ame." In de keuze der
motto's is de auteur zeer gelukkig geslaagd; de
door citaten-jagers sedert jaren plat getreden paden
zijn vermeden, en de rijkdom van gedachten, die
hier wordt aangeboden, wordt door dit meer of
min ongewone niet minder interessant.
De druk is goed verzorgd en de kleine teeke
ningen n voor elke maand verraden eene
bekwame hand.
* *
Voor den uitgever H. Pijttersen te Sneek be
werkte Dr. P. C. Margadant, aan het Gymnasium,
te 's Hage, een fraai Engelsch jongensboek,
Herodotus, verhalen uit het Oosten, door de Rev. A.
J. Church. Het is met eonige platen in kleuren
druk naar oude monumenten fraai geïllustreerd,
en moet een nuttig en interessant cadeau zijn.
Bij Tj. van Holkema te Amsterdam kwam uit: By
dag en nacht op het telegraaf kantoor, door Willem
Otto. De bekende novellist en voordrager heeft
zich in deze schetsen overtroffen; het oprechte en
zelf-geziene spreekt uit iedere bladzijde. De eene
schets is amusant, (zooals Het examen en Eerste
indrukken) de andere spannend, bijna tragisch,
zooals De oorlogsjaren 1870/1871; eenige, zooals
Het Publiek, uiterst komisch. De uitgave, met
een aardig plaatje van Wilm. Steelink op den
omslag, is keurig.
* *
*
Tot de werken, waarvan de firma Bolle te Rot
terdam eigenares is, behooren de nieuwe
Encyclopaedie van Kepper, de uitgave van Mevr.
Bosboom-Toussaint's werken in 25 deelen, de
dichtwerken vanBeets in 4 deelen, de compleete
werken van Oltmans, de nieuwe uitgave van Fritz
Eeuter, in 8 deelen, de Nederlandsche Letterkunde
van J. P. de Keyser, het groote werk van Von
Hellwald De werelddeelen in drie prachtbanden,
de zes bundels van Neerlands Bibliotheek (no
vellen en schetsen), de vroegere Guldens-Editie,
(thans 60 cents-editie) en eenige prachtwerken,
als Gerard Keller's Europa,
Schweiger-Lerchenfeld's Het Oosten, Oppel's Het wonderland der
pyramiden, enz.
In de kinderboeken-serie ontmoet men de namen
Mayne-Reyd, Spyri, Stahl, Lucien Biart, Hector
Malot en anderen van goeden klank. Dit alles
vormt echter slechts een klein gedeelte van den
grooten catalogus van goedkoope boeken, ver
scheidene honderde werken van gevestigden naam,
die op aanvraag franco gezonden wordt.
De .FVi<z--Re«ter-editie, hierin, is een nieuwe
vertaling uit het Platduitsch, ouder toezicht van
den heer Velderman bewerkt. Zij zal in acht
deelen in fraai geïllustreerde omslagen verschijnen
of in vier luxe-banden. Eene biographie van
Fritz Reuter en critisch overzicht van zijn werken,
gaat er aan voaraf.
ZIJ WILDE HEM ONTROUW ZIJN.
Een geschiedenis uit Stiermaken
door
P, R ROSEOOEK.
Diie weken na het huwelijk was het ongeluk
er al. Het huwelijk van een jongen smid en
zijne vrouw uit het Mürtzthal wordt hier be
doeld. Rujjert heette hij Clopatl zij en ver
lief-i, boven alle btschrij vitig op elkander
verliefd, waartegen als het beste middel de heilige
echt aanbevolen was.
Drie weken na den trouwdag begon het mid
del te werken. Het eerste was, dat Rupert op
een morgen de koffie aangebrand" vond. Alsof
niet iedere koffieboon aangebrand moest zijn!
Op een anderen morgen was het de geschiedenis
met de sokken. Rupeit vond in het bed en daar
omheen de tweede sok niet, waarop Clopatl de
volgende opmerking had:
Er is toch een paar! Jij en je kous, dat is
een paar!"
Daar wierp hij haar den eenen sok voor de
voeten, stapte blootsvoets ia de laarzen en ging
heen. Het derde geval was, dat hij met Marianne
van den wagenmaker oogjes wisselde. Ja werke
lijk oogjes wisselde, op de kermis, in de herberg,
terwijl zijne vrouw er bij zat! Zij moeten toch al
vroeger eens iets gehad hebben, die twee. Nu
wisselden zij woordjes, alsof' de echte getrouwde
huisvrouw in 't gditel niet bestoud [ Eu tegen
over zijn vrouw versteende onverschilligheid !
Hij keek baar zelfs deu meesten tijd volstrekt niet
aan. Dat was te veel' Vrouw Clopatl was de on
gelukkigste vrouw op Gods aardbodem.
In toornigen trots stond zij van de
herbergtafel op, ging naar huis en weende den gansenen
nacht. Zij had tijd daarvoor, want hij kwam niet
naar huis. En terwijl zij zich voorstelde hoe ia
het verloopen der uren, door den wijn verwarmd,
de oude vriendschap tusscben die twee zich ont
wikkelen kon, waarvoor zij het veld geruimd
had, kwam in het hart der arme jonge vrouw
die helsche pijn, die met geen lijden ter wereld
te vergelijken is.
En toen Rupert ook den volgenden morgen
niet naar huis kwam en de smidse gesloten was,
alsof het vandaag kermis was evenals gisteren,
hield de verlaten vrouw het niet meer uit. Alles
trilde en sidderde aan haar, het huis was
haar te benauwd, het was haar, alsof haar
lichaam moest uiteenbarsten van louter woede.
Zij maakte een bundelije van eenige kleeren,
nam een stok en ging heen. Nu was alles uit.
Zij ging het dal door. Zij martelde haar her
sens om te verzinnen wat zij toch wel aanvangen
moest, om den trouweluozen, den gehaten man,
genoeg te straften. Hare afwezigheid doet hem
wellicht alleen genoegen, want: wanneer de kat
niet thuis is vieren de muizen kermis. Wanneer
zij zich van het leven berooft, dan doet dat hem
juist pleizier, dan kan hij die andere nemen. Zij
moet zich anders wreken ! Nu heeft zij bet !
Ontrouw wil zij hem worden, ontrouw ! om het
hem dan toe te roepen: «het een voor het
ander!" Maar hoe moet men dat dan aan
leggen, zijnen man ontrouw te worden '? Het
handspiegeltje uit het pakje. We hebben toch het
mooie gezichtje nog, dat vroeger zoo begeerd
werd, als het maar voor iemand te koop was
geweest. Sedert drie weken is het er niet leelijker
op geworden, integendeel! de oogen waarin zich.