De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 7 december pagina 5

7 december 1890 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

? «.,, kleurde tuiten. De jonge vrouw stond buiten voor de deur, en toen de huisknecht haar bet pakje afnam, wendde tij haar gelaat af; zij durfde vandaag niemand in de oogen te zien. Van uit een open venster hoorde zij de beschik kingen en bevelen, die Arthur juiso op meester achtige manier den kelner gaf; hij scheen niet -onpraktisch te zijn. De vrouw slo >p haastig om den hoek van het huis, en klom vlug de laatste hoogte op. Daai zette rij zich op ren hoop gteenen neder en keek uit in de streek bfneden; wat diepen kuil, had de wereld daaronder. Zij beschouw de de kloven in de diepte. In de verste verte, waar bergen en gouden wolkjes ineensmolten, ging kalm en rood de zon onder. In het M rzthal lag reeds een flauwe schemering, en daar was het, als waaide er zachter en zachter een klokgelui omhoog uit het dal, bijna te verstaan, alsof iemand daar zalde: «Kom t' huis ! Kom t' huis!" Hoe Rupert het nu toch maken zal. Of hij nog bij die vaUche zijn zal. Of hij thuis voor de huisdeur zit en de straat langs ziet ? Of bij niet eenigszins over zijne vrouw be angst ie ? Want in den grotd is hij een goede kerel, en het zou alleen de schuld van die helsche valsche meid zijn, wanneer hij op den slechten weg kwam Verstandig is het toch eigenlijk ook niet, als eene huisvrouw dadelijk zoo van huis ?wegloopt; hij kon immers iets ouvoorzichtigs begaan, en die meid zou erover lachen. Kijk l zeide de jonge vrouw tot zichzelf wat is de wereld toch mooi. Moeten dan de men tenen zoo boos op elkander zijn ?" En daar, evenals nu in het gezicht der grootsche natuur heilige avondstilte rondom was, hield vrouw Clopatl haar wit doekje voor het gelaat en weende. Van uit het hotel daarboven naar de rotsen hoorde zij voetstappen. Dat is mijnheer Baraberger. Vrouw Clopatl sprong op, Ifcp over de rotsen als een gems, echter niet naar den kant van het hotel, maar naar de tegenovergestelde zijde naar beneden langs de steile, bo-chachtige hel ling. Zij ijlde ademloos, als was zij op de vlucht. Het werd donker, zij kwam in het dichtste dtr dem e", /ij brak er doorheen en liep aldoor -dieper naar beneden. Daar beiieden, dacht zij, moet toch de rijksweg zijn, waarom zou ze dien langeu «eg over de rotsen maken, daar naar be neden is het 't kortste, en zij heeft ook geen lust ?om iemand te ontmoeten. Van uit een open plek keek zij naar den Sonnwendstein boven haar, die zijn rotsachtigen kop verheft tot duizelende hoogte. Nog bemerkte zij in de schemering, dat op den top een zwarte i-tip zich heen en weer bewoog. Dat was zeker die mooie mijnheer Arthur Hamberger. Zoo ondeugend was zij toch nog dat het haar genoegen deed, te denken, dat zij vandaag twee mannen te gelijk gefopt had. Plotseling hoorde zij in 't dennenbosch een gedruiscb, een onheilspellend brullen. Vele run deren zaten en stonden daar, en daaronder een zwarte stier, die met de voorpooten de aarde om woelde, en met logge schreden, maar dreigend, ?op de hulpelooze vrouw afkwam. Vol van ont zetting schoot zij in het ruigste struikgewas ?daarnaast, drong zich daarin met onbeschrijfelijke ?moeite voort, waarbij iedere elzetak, iedere braamstruik haar een stuk goed van het lijf wou rij ten, toen kwam zij in moera^grond terecbt, waarin aij tot aan de knieën inzakte; eindelijk stond zij voor een rotswand. Nu kon zij niet verder. En .?zoo was zij alleen, midden in een onbekend bosch -«n in den donkeren nacht. Zij zette zich op een ?omgevallen boomstam neer en ging na, wat zij uu beginnen moest. Uit de diepte drong menig maal het fluitje van een locomotief naar boven, Schaakspel. 3de Jaargang. 7 December 1890. Redacteur: RUD. LOMAN, te Londen. Adres: Mira Lodge, 49 Deronda Road, Herne Hill, Londen (S. E.) Probleem No. 53 van Cheney. ZWART 2 stukken. b c d e f g K WIT 5 stukken. Wit geeft in 4 zetten mat. Wit: K.c8, L.g4 en h4, P.f3, pion b6. Zwart: K.a8, P.c5. Bovenstaand probleem wordt algemeen beschouwd als de mooiste en tevens lastigste opgave in 4 zetten. Den heeren probleem-liefhebbers, met name W. v. H. te Delft, raden wij dan ook sterk aan hunne beste krachten aan dit probleem te beste den; het is de moeite dubbel en dwars waard. Goede oplossingen vaa no. 51 (Klett) ven W. v. H. te Delft en G. Lapieskat te Rotterdam. In probleem no. 52 moet de witte pion op dG in plaats van B6 staan. CORRESPONDENTIE. Raaymaakers te Arnhem. Probleem no. 50 is aldus: wit K.gl, D.cl, T.dl en h7, L.c8, P.a6 en fö, pion d4. Zwart K.c6, L.g7, P.c4 en e8, pionnen b5, b6, in den top van een boom kraste een uil. Nu kwam het de slimme smidsvrouw in de gedachte, dat zij zeer dwaas geweest was, en dat zij daar voor haar verdiende loon kreeg. Daardoor werd zij nog droeviger te moede. Om echter temaken dat zij uit het onheil nut trok, nam zij zich voor: wanneer ik nog eens gelukkig thuis kom, dan zal ik mjj anders gedragen. Niet met trots zal ik mijn man aaa mij verbinden, maar met vriendelijkheid. Dan kunnen honderd buurmeisjes komen: mijnen Rupert krijgen ze niet van me vandaan. Onderwijl bad zij wat uitgerust, en nu be proefde zij het nogmaals, eene afstijging te vin den. Maar kreupelhout, afgebrokkelde steenen en kloven en dan weer rotswanden, het was niet mogelijk voorwaarts te komen. Als ik hier sterven moet, dacht zij, dan vinden ze mijn lijk tot op den jongsten dag niet. Dommer kan geen mensch verdwalen. Bijna verrast was zij, toen nu een groote massa voor haar stond, die zij langzamerhand als een halfvervallen herdershut herkende. Zij onderzocht het gebouwtje van buiten en van binnen, en daar zij er niets verdachts in bespeurde, grendelde zij den ingang en legde zich op een houten bank te rusten. Bij het «erste krieken van den dageraad begaf zij zich weer op weg en een uur later bevend zij zich op den breeden, gladden straatweg, die van Scbottwien naar den Semmering omhoog voert. Nu zag zij echter met nieuwen schrik, hoe zij toegetakeld was, en dat zij in zulk een toestand niet voor de oogen van alle menschen op straat kon loopen. Langs zij- en omwegen kwam zij in de streek van Spital. Hier wou zij zich toch in eene herberg wagen, om wat eten te krijgen, want zij voelde in hare maag eene groote leegte. Nu bleek het echter, dat zij geen geld bij zich had. Het geldtaschje zat in 't butidfltje, dat haar gisteren in het hotel op den Sonnwendstein de knecht afgenomen had. Vrouw Clopatl ging dus niet in 't kroegje, maar trok een paar knollea uit een land, om zich daaraan te vergasten. Nauwelijks had zij den eersten beet in de zoete vrucht gedaan, of zij hooide ook reeds de ruwe stem van een boer, die dat «landloopersgespuis" eens zou laten zien, wien de knollen toebehoorden. En hij floot zijn jachthond. Haastig wierp de smidsvrouw hare knollen weg en ijlde heen. Het plaatsje Mürzzuschlag wist zij te vermij den, door haren weg achter den Gansstein om te nemen. In Langennang had zij eeue vriendin ; daar zou zij aangaan, er was iiiets meer aan te doen. Maar hoe nu een goede leugea te ver zinnen. «Mijne lieve Kathrin!" met deze woorden viel zij de vriendin om den hals, schrik niet van mijn voorkomen, het is nut zoo erg als het schijnt. Gij zult lachen. Ik heb een bedevaart naar Maria Schutz gemaakt. Gij weet wel, als men getrouwd is, is dat de gewoonte Nu heeft me op den terugweg over den Semmering een booze hond aangevallen, mij de kleederen in stuk ken gescheurd, mij in de struiken en in bet moeras gejaagd, en daardoor ben ik zoo toege takeld. Om duizend Godswillen bid ik je, leen me een pakje van je, opdat ik huiswaarts keeren kan. En vooral, wees zoo goed en getf ine een lepel warme soep. O God, deze bedevaart zal mij hf-ugn,!" Voortreffelijk kon zij het. Waar kwaad gedaan ij, daar komt het liegen vanzelf. De vriendin waa vol blijdschap en ij ver, om de smidsvrouw kunnen helpen. »Maar", zeide zij, toen vrouw Clopatl bij de koffie zat, ,.zoo kom je nu van Maria-Sc'iut/. ? En was je gisteren niet tbui» ? En Rupert ligt d3, e4 en f6. Oplossing l D.c'2, dc2: 2 d.r>£ met varianten. Correspondentie wedstrijd om 1000 dollars. Evansgambied. Tweepaardspel. Tschigorin. Steinitz. Stcinitz. Tschigorin. 15 D.a7: P.e7! 17 .. L.e 18 t>3 Het zooeven verschenen Breslauor congresboek beschrijft het spel van den eersten prijswinner aldus: Het spel van Tarrasch is karakteristiek door zijn diepe en onvermoeide denkkracht, tüe hem geen rust laat, tot hij de meest ingewikkelde positie grondig en helder heeft doorzien. Daarbij komen nog zijn strenge zelfkritiek, zijn conse quente logica en een bijna onfeilbaar doorzicht dat hem in staat stelt, onmiddellijk de kleinste zwakheden van zijn' tegenstander op te merken en zich ten nutte te maken. Ofschoon hij niet schroomt zich op een gegeven oogenhlik in al zijn vernietigende kracht te openbaren, is hij toch een vijand van ruw geweld. Eenvoudig en logisch, als een organisch geheel, schijnt zich de partij to ontwikkelen; onverbiclde lijk en onweerlegbaar juist nadert zij haar einde. Aan deze schijnbaar droge, en toch geniale, een voudige en toch zoo uiterst moeilijk vol te honden strategie, heeft Dr. Tarrasch zijn' roem te dan ken. Er.st -wilgen, dann wagen," was het motto van een groot Duiti-ch veldheer, liet is mijn ernstig pogen, misgrepen te vermijden", zoo spreekt Tarrasch, de Moltke van het schaakspel, den grooten man ra." Wij laten hier eene par!ij van het Breslauer congres volgen, waarin de bovenvermelde ken merkende eigenschappen van dr. Tarrasch's speeltrant het duidelijkst zich openbaren. FRANSCIIE VERDEDIGING. E. Schallopp, Wit. l e4 2 d4 3 P.c3 4 e5 5 f4 G dc5: e6 <I5 P.ffi P.d7 c. P.c5: Dit is sterker dan L.cö, waarop 71). f -t-! volgt Nog beter dan P.cfi, de pion cökun zwart in geen geval ontgaan. De witte zetten 4, 5 en 6 worden door Steiuilz aanDr. Tarrasch, zwart. bevolen. Het reni^e doe] voor wit aan aanval verbonden i levendig en afwis: spel. 7 P.f3 8 L.«2 9 T.bl ilczcn ;: een voorkomen. 10 L d2 11 ef 12P.a4 P.c6 D.bli P.d7 om L.e3 te f6'. P f6 Dc7 alleen met zijn wonden ?" »Met welke wonden ?" vroeg de smidsvrouw. »Je doet, alsof je er niets van af wist ? Het moet een woelige nacht geweest zijn, de kermisnacht bij jelui van 't jaar. Wat ze gevochten hebben l" «Gevochten ? Wie ? Dat zou wat moois zijn l" »Het verwonderde me al dat je uitgingt ter wijl er zoo wat was!" zeide de vriendin Kathrin. «Nu, draai er zoo niet om heen, en zeg me al wat je weet!" riep vrouw Clopatl en wierp den lepel weg. «Het was over Marianne van den steenhouwer." »Om die trotsche meid?" »Zij moet iets leelijks van je gezegd hebben," zeide de vriendin, «daarop had Rupert geant woord, dat ze baar leugenachtigen mond moest houden, en jou kUine teen was meer waard dan zij, die Mariana met huid en haar." «Heeft hij dat gezegd, mijn Rupert ?" riep de vrouw uit. »heeft hij dat gezegd ? ' «Daarna moet de lange Mentel opgestaan zijn, dat is degeen die naar Maiiana vrijt, en moet tegen je man er op los getrokken zijn; die heeft zich verdedigd, nu en toen is er ver-chrikkelijk gevochten. De een moet zoo gotd als de ander zijn deel er van gehad hebhen. Je man moet gis< teren in den namiddag wel ztlf naar huis ge gaan zijn, maar dadelijk in bed zijn gaan liggen." Vrouw Clopatl was reeds bij de deur. Een kort »Wel bedankt!" en «Behoede je God!" en weg liep ze, den straatweg op. Het was, alsof ze vleugtls aan de teenen had, aan die teenen, waar van een enkele Rupert liever was als de geheele Mariana met huid en haar. Toen zij nog maar een kwartier van haar dorp ver wijderd was, stond zij stil en luisterde of in de smederij de hamer klopte. Niets. Doodstil, Doodstil! Stervend ! 't Is goed, dan gaat zij de beek in. Als maar dat eene niet gebeurd is, dat eene niet-, dat ze nu maar op den Sonn wendstein geen dwaasheid begaan heeft! Al 't andere zij, zooals God het wil! Toen zij dichter bij het huis kwam, zag zij hoe daar een man met de bijl aan een plank hakte. «Timmerman ? Doodkist ? Maria, sta me oij!'' Zij riep het luid, toen keerde hij zich om, f n zij herkende Rupert. Een doek om het hoofd ge wonden, sloeg hij flink in het hout en rookte daarbij zijne pijp. Zonder van zijn werk verder op te zien, zeide hij op vroolijken toon : »Daar komt er een." »Rupert!" riep zij hem toe, ben je beter?" Hij lachte luid en keek op. In den beginne had het vreemd in zijn htrsens geklonken, maar verder betcekende het niets. Mentel zou het wel slimmer hebben." »Naar Ma>ia Schutz ben ik geweest!" loog zij hem ook voor, want de waarheid kwam hier minder te pas. Het was alles zoo plotseling ineengestort, waarmede zij hare dwaasbtid had kuunen ver ontschuldigen. »Zoo," zeide hij, »en hier is vandaag de goot stuk gegaan. In den namiddag zal ik de smederij weder in orde maken " »En heb je mij volstrekt niet gemist ?" vroeg zij hem half vriendelijk, half pruilend. Waarom T' vroeg bij. »Dat je wegliep heb ik gezien; dat je weder zou komen wist ik wel." »En dat me iets overkomen kon ? Dat er met mij iets kon gebeuren ?" »Dat ve'hoede God" Als mij nu woedende honden eens verscheur den of wilde stieren me op de horens droegen of booze menschen me bedrogen, is je dat dan onve-schillig?" 13 o?o L.d6 14P-g5? Dit maakt de positie van wit nog slechter dan zij reeds is. 14 ... 0?0 15 c4 h6 16 Ci' h^: 17cdG: D.d6: 18 f,5: P.e4 23 P.d7 : Gedwongen. De d pion kan niet genomen woj den wegens 23 . . . P.di: ~-i D.cl-1: D.cö: en wit is ecn stuk achter 23. . . de3 24 L f3 P cl2 25 T cl Pd4' 21 M Ld7 ^' . . . Een uitnemend antwoord op wit's /wakkeu zet. 27 K.h3 geeft D.f4f P.13: e2 De volgende twee partijen werden door don redacteur eenige jaren geleden blindelings gespeeld. SICILIAANsCHE VERDEDIGING. l Wit. II. L. (blindelings.) el Pi3 (14 1M4; Le.'S Pc3 Ld.'i 0-0 cd5: Dd2 14 h3 13 De3: 14 Pe2 15 c3 16 D1'2 17 b-1 ,'! 4 5 6 7 8 9 10 11 12 c5 t<; cd4: 1Y6 Pfii Le7 O - O d5 cd5: LeG Pg4 Pe3: Lc5 UfO Tf'eS Paf) Ld4: Zwart. Dr. J. C. C. Loman. 18 cd-1: Pc4 b5 aG Ld7 Dd8 19 Tel 20 Pc3 ! 21 i'5 '22 IM5: 23 16 24 Pe7f 25 PgO-f 20 17 27 Lc4: 28 d." l 29 Dd4f 30 Tf6 g4 hg4: 31 32 3-5 31 g5 Kt2! Kh8 I..6 Tt'8 bc4: h5 Kh7 Li5 hg-1 ! Ld3 ThS : opgegeven. CENTKUM-OPEXING gespeeld in het voorjaar van 1886 te Groningen, met 5 andere partijen gelijktijdig blindelings. Wit. R. Loman. e4 (14 I).d4: D.e3 L. d2 P.c3 e5 e<14: P.c6 Lb4f P.e7 o?o W 7 8 9 10 11 Zwart F. N. Meijer. o- o?o f4 L.c4f P.f3 D.e2 12 P.d4 : dS 15 K 1.8 L c5 ij ,14 L d4 : »Dat zou mij volstrekt niet on* antwoordde hij kalm, klopte en.! »Dat je toch zoo koel tegen:. , riep ze bijna knorrig. Ik wil ooi ? lief woordje hooren. Andere meatt vriendelijker tegen me dan jij,« getrouwde man. Wat zou je zeggen," i me eens vergeten mocht en jfli worden ?" .A'S Hij liet den arm met het gereedecnapja keek haar aan en zeide: >Jij ontrouwt 'dat kan je niet, al wilde je ook. Daarrooi je te braaf." Zij sprong hem om denhals. D8t woord : kan je niet, je bent er te braaf voorl" Zi belde luid uit. Zij voelde het, dat alle yri lijkheden en Mefdesbestuigingen der wereld dit eene woord niet opwogen. Hij kent haar beter dan zij zich zetf En zij had hem eerst leeren kennen na het geluk", na het avontuur drie weken n« huwelijk. VOOR DAMES. Hervorming der Kleeding. derkkeding in de» winte. Oude en nieuwe menu's Waaiers. Te Parijs heeft zich, na een weinig twi afval en desorganisatie, de bond tot hervor van het vrouwencostuum weer geconstitueerc bedoeling i?, aan de vrouw eene kleeding ti zorgen, die meer in verhouding is tot hare b heden. Een dagbladredacteur is naar het centrum beweging gegaan, het bureau van het Mac Citoyenne, dat vijftien jaar geleden door Hube Aucierc werd opgericht. De oprichtster is echter getrouwd en met haar man naar Al| vertrokken; hare opvolgster is mejuffrouw JN Martin, die den reporter zeer vriendelijk on< gen heeft. Onze bedoeling is niet, zooals men bew heeft", zeide zij, het vrouwencostnum doori nenkleeding te vervangen, maar w$ wUlen vrouwenkleeding van de conventie bevrijder haar geschikt maken om er mee te werken en o\ mee te gaan. Wat een overgang tot het man: costuum betreft, indien dat noodig was, zg'n ook een stap verder gekomen; de prefectuur politie namelijk heeft in afwijking van hare v gere jurisprudentie, ons gezegd: kleed u z( gij wilt, als het maar geen schandaal geeft." De hervorming zou in het begin maar heel scheiden zijn. De rok zou eerst verkort woi tot boven den enkel; dan zou men de knie reiken, en lange pijpen onder den rok uit dra Het corset zou dadelijk afgeschaft worden, i er wordt aan de leden der ligue niets bepa voorgeschreven. Terwijl de reporter met juffrouw Martin pras kwam er een heel knappe ligueuse" binnen rok naar oud- Elzasser model, elegante rijgla jes, kort haar en een grooten vilten hoed. droeg een soort veston, waaruit een w\jd plastron te voorschijn kwam; het stond zeer g te meer omdat zij alle kleinigheden van het dern costuum, armbanden, broches, etc. er b\j dr Eene correspondente van de Citoyenue had \\ heel iets anders voorgesteld, namelyk het costi dat Mad Rose Caron in Ftdelio draagt; W pantalon, aan de knie sluitend, zwart zijden k sen, schoenen met gespen, ruim overhemd batist met kanten kraag en manchetten, half la haren, krullend en op de schouders vallend, scht Rubenshoed, handschoenen in de kleur van costuum.'! 13 14 15 16 17 18 19 T.hel L.e3 bc3 : L.c5 ! D.e4 : ! T.d8 : L.e7: c6 L.c3: fe4 : d5 de4 : T.dS : T.e8 Toen wit L.c5 speelde bad bij berekend dat op den l "u zet de toren s echts 2 plaatsen had. Het ver kregen positie voordeel weegt volkomen op tegen het verlies der kwaliteit. 20 T.e4 : L.f'5 21 T.eöL.g6 f5 L.h5 f6 ! T.adS 24 f7 T. 25 K.b2 L 26 L.f7: 'J 27 h4! 1 28 T.e2 29 h5 30 h6 31 K.a3: T. zwart spaat den blindspeler een vals 32 L.t c'énige zet om mat te _ hinderen. 32 .... 33 K.b4 l 34 L g5 1 35 T e5 1 36 g4 opgege\ Partij gespeeld in Australiëop een wedst; onlangs gehouden in de Schaakclub te Melboui CENTRUM-OPENIKG. Wit. Mr. Crewe. Zwart. M.Clezy. e5 ed4: P.c P.f6 l e4 2 d4 3 D.d4; 4 D.e3 5 e5 V L.e i is hier de aangewe/eii zet en het Dcste antwoord van Zwart daarop is: 5 At'}, niet L.b4f zooals vaak geschiedt. 5 . . ." . . P.g4 6 I).c4 d5 7 eü6:t>p¥L.e6 8 L.e-J Speelt Wit 8 dc7 : dan behaalt Zwart een voordeel door 8. ..D.dlf! 'J Kdl:, P.i2 | te spelen. 8 P.fG 9 dc7:? D.c7: 10 D.a4 L 06 11 L.eS P.f3 is, onzes inziens, de eenige zet die Wit een dragelijk spel bc.-o'gt. 11 o?o 12 P.aS AVit blijft voortdure het spoor bijster. Jlet een dergeliJKe positie c o?o?o te spelen loo hij zijn verderf te gemoi 12 13 c3 14 D.c2 P 15 L.d2 ? Wit ziet het gevaarlij vaii zijn toestand niet i P.f3 was dringend noo zakelijk. 15 T.ft 16 o?o?o T.a 17 L.d3 18 P.bl? D.c Z'.vart dreigt ra P.cb-1 de Koningin te va gen. 19 c4 t 20 L c4: 20 L.fl, P.cb4 21 D.eL.1'5 en Zwart wint d Koningin. 20 P.c 21 D.b3 T.c4 22 P.c3 P.c 23 L.c3: T.c3 Wit geeft op.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl