Historisch Archief 1877-1940
Bet auteursrecht TOOT den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
' Verschijnt elkea Zaterdagavond.
?ttfWCfl TJ. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 14 December.
Abonnement per 3 maanden f 1.125, fr. p. post ? l JfiR,
Voor Indiëper jaar » mail B10.-- "
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . , 0.19 .
Advertenün van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . , O.W
Reclames per regel 0.40 '
I N B O V B:
VAN VEERE EN VAN NABIJ. FEUILLE
T0N: St. Nicolaas, naar AnéréTheuriet. (Slot)
???*- KUNST EN LETTEREN: Tooneel te
Amster?Aafii, door Fr. Muriek n de hoofdstad, door
'Van Milligen. Aanteeïeningen Schilderkunst,
?door G. T. H. d« Veer. Een aangenaam
'bMlqe, door A. J. - VAMA. WETENSCHAP
?Psychisch Atavisme. SCHAAKSPEL. '
"Was er maar ntje,', ?**or J. v. M. Jr. Voor
'Dame», door E-«. ALLERLEI. INGEZON
DEN. RECLAMES.
PEN-EN-POTLOOD1K8A8SEN. ADVERTENTIEN.
Van verre en van naby.
?Z. M. de Diirteëhe keizer heeft zijn
ge:trouwen onderdanen weder eene nieuwe
?verrassing bereid. 'Eenige dagen geleden
?werd te Berlijn «ene door de regeering bij
eengeroepen conferentie van schoolmannen
?geopend. De minister van onderwijs had
een stel vragen gereed gemaakt, welke de
?vergadering der «onderwijs-autoriteiten zou
'hebben te beantwoorden. Met eene korte
rede leidde de «iinister de werkzaamheden
in, toen onverwachts de keizer, die de ope
ning bijwoonde, <zelf het woord vroeg. Met
?een compliment «an den minieter beginnende,
vertelde de kereer den aanwezigen, dat hij
'het programma wél wat schraal en het vra
genlijstje wat al te schematisch vond. Daarom
:ha'd hij zelf eenige vraagpunten opgesteld.
«Vooreerst: schwolhygiëne, met uitzondering
van gymnastiek, eene zaak die zeer
nauwikeiirig moet worflen overwogen; vervolgens
?de- -vermindering van de leerstof en de
beFeailleton.
St. MCOLAAS.
NAAR
Anür,éTheuriet.
<(Slot).
»T)ue," vervolgde het oudje, »hebben wij
ibesloten, heden niets te eten, dan de
welbetende ekkernijen -van ons dierbaar land.
De ?tuinman -van 'hier onder gaf ons kool,
«rapen en aardappelen, om daarvan een
ste\vig 'kostje te maken. Ik kocht Lotharingsche
«?worst, en toen ge tbinnen kwaarat, was ik
juist bezig een echte 'Tot-fait te maken."
»Een TSi-faAt!" riejsJBainville vroolijk, »het
a's «wel twintig jaar geleden dat ik dat woord
ihoorde en nog langer sedert ik het gebak
ipïoefde "
.Zijne treklken kregen >een uitdrukking, die
'het jjonge meisje, dat hem steelsgewijze gade
sloeg, <deed denken:: mj iis een lekkerbek.
Terwijl hij glimlachend dacht aan de
Handskostjes, fa-adden grootmoeder en dochter
«achtjes samen gepraat en schenen met ernst
«een .belangrijk vraagstuk te hebben behandeld.
siNeeH; grootmoeder," 'fluisterde het meisje,
»dat kaïH niet, dat zou te vrijpostig zijn."
»Wtaar»m toch?" weende .de weduwe, »ik
ben zeker dat het hem gen»egen zal doen."
Nieuwsgierig keek hij naar grootmoeder
en kleindochter, tot de eerste hem naderde.
«Mijnheer," begon zij, »u is KOO heel goed
voor ons geweest, en als u het geen mis
bruiken noemt, zou ik nog een gunst van u
?willen vragen.... Het is reeds i-aat en eer
u een diner kunt vinden, heeft u nog een
verre wandeling te maken.... U zoudt ons
bijzonder gelukkig maken, als u met ons een
Tot-fait wilde proeven. Is het niet zoo,
Claudette ?"
Zeker, grootmoeder, maar mijnheer moet
op geen groot menu rekenen, en mogelijk
?wordt hij ook wel te huis gewacht."
«Neen, mij wacht niemand," antwoordde
Bainville aan de restauratie denkende, waar
hij dagelijks eenzaam en vervelend middag
maalde, »maar ..."
Hij aarzelde nog, terwijl hij naar het la
chende gezichtje van Claudette opzag; tot
hij opeens, met een bij hem ongewone rond
heid, uitriep:
Ik neem het aan, zonder omslag en met
genoegen."
paling van hetgeen daaruit moest worden
verwijderd; verder de leerplannen voor de
afzonderlijke vakken en de leermethode voor
de organisatie (?). Dan nog de vraag: is de
hoofdballast uit de examina verwijderd ?
Vervolgens: is voor de toekomst de overla
ding voorkomen ? Verder : hoe denkt men
zich de controle, als het werk is tot stand
gekomen? en eindelijk : hoe zullen de regel
matige en de buitengewone inspectiën door
de hoogere autoriteiten geschieden?"
Het moet der moeite waard geweest zijn, de
gewohten der aanwezigen te zien, toen de
keiaer zijn grieven begon te ontwikkelen,
na 'vooraf te hebben opgemerkt, dat hij
misschien wat scherp zou zijn, maar dat het
dam het systeem en geenszins personen gold.
Hoe zullen die in het vak vergrijsde
seholarchen hebben opgekeken, toen de
keizer hun vertelde, dat de school,
waarwede hij in het bijzonder het gymnasium
?op het oog had, niet aan hare roeping vol
deed, omdat zij niet den strijd tegen de
sociaal-democratie had aanvaard en hem,
den keizer, niet het materiaal had geleverd
waarmede hij in den staat kan werken om
?de /zijns inziens verderfelijke beweging tegen
?te gaan I Maar Z. M. liet het niet bij het
?berijden van dit welbekende stokpaardje
(zooals de sociaal-democraten erg oneerbiedig
zeggen); hij trachtte aan te toonen, welke
?de fouten waren en hoe die moesten worden
verbeterd, en hij beriep zich daarbij op zijn
-eigen ervaring als gymnasiast. Die ervaring
schijnt niet zeer aangenaam te zijn geweest
<en verscheiden bladen hebben er al op ge
wezen, dat het gymnasium te Kassei, toen
het door prins Wilhelm werd bezocht, juist
geen modelinrichting was. Maar de keizer
aoekt de redenen zijner ontevredenheid niet
;alleen in Kassei.
»Flink zoo!" zei de geheel opgevroolijkte
?oude dame... »wat zei ik je Claudette ?
Ku spoedig de tafel gedekt, en dan moet
je wijn halen, terwijl ik weer naar mijn Tot
fait .ga, kijken."
Claudette, vlug als een hagedisje, had de
gïoote kast geopend, waaruit een tafellaken
met gekleurde strepen en servetten te voor
schijn kwam.
Jn een oogwenk was de tafel- gereed. Het
jonge meisje stak een kaars aan, en liep
daarmede naar beneden, terwijl de weduwe
kastanjes ging kruisen en ze een voor een
op de gloeiende kachelplaat uitspreidde.
Vindt u het kleintje niet handig en vroo
lijk?" vroeg ze den onderdirecteur... »zij is
de weu^d van mijn ouderdom, als een nach
tegaal op een oud dak...."
En zij begon weer aan haar kastanjes:
«Het /zal een met het hart aangeboden, toch
een ite eenvoudig souper zijn, maar het zal u
den -goeden ouden tijd in herinnering bren
gen, is 'het niet zoo ?"
Claudette kwam weer boven, min of meer
buiten adem, maar met een verleidelijk
kleurtje.
Eerst werd de daagsche kost eer aange
daan. Bainville tusschen die brave tachtig
jarige en idat jonge meisje, dat zoo natuurlijk
en vsoolijk den gastvrouwelijken plicht waar
nam, gezeten, voor dat gekleurde tafellaken,
in dat bijna landelijk binnenhuis, gevoelde
iets dat naar geluk zweemde.
Hij ontdooide gaandeweg, en nam levendig
deel aan het gemeenzame gesprek, zich niet
weinig vermakende over de grappen van
Claudette, en het echtd patois van zijn ge
boorteland, dat grootmoeder in het gesprek
weefde.
Nu en dan verdween de weduwe om haar
zorg aan den hoofdschotel te wijden, tot zij
eindelijk zegevierend, met den ijzeren scho
tel waarin de Töt-fait met een rug van
bruine korst, een heerlijker) geur van oranje
bloesem verspreidende, boven den rand
uitstak. Vervolgens kwamen de op de kachel
gebraden kastanjes. De oude dame kreeg
uit de kast, een flesch fignalette, de
landslikeur, bereid uit brandewijn en zoeten wijn,
en toen Claudette na het geëindigde maal,
afgenomen had, nam zij werktuigelijk haar
breiwerk en ging al pratende bij de kachel
zitten; maar onder den invloed eener aan
gename warmte en de werking van de fig
nalette, begon zij de oogen te sluiten en was
weldra in het land der droomen.
Claudette die de lamp op het midden der
ta»De hoofdreden is, dat sedert het jaar
1870 de philologen als beatii possidentes
(zalige bezitters) in het gymnasium hebben
getroond en hoofdzakelijk waarde hebben ge
hecht aan de leerstof, aan het leeren en h
weten, en niet aan de vorming van het ka
rakter en aan de behoeften van het tegen
woordige leven. Gij, Herr Qeheimrath
Hintzpeter'' zeide de keizer, zich tot zijn
vroegeren leermeester wendend »zult het
mij ten goede houden ; gij zijt een philoloog
vol geestdrift; maar naar mijne meening ii
de zaak zoover gegaan, dat het waarlijk nie
langer zoo kan blijven. Er wordt minder
gewicht gehecht aan het kunnen dan aan
het kennen, dat blijkt ook bij de eischen
voor de examens.
«Daarbij wordt als grondregel gevolgd, da
de leerling van alle dingen zooveel mogelijk
moet weten; of dit voor het leven past of
niet, dat is bijzaak. Spreekt men hierover
met een der hierbij betrokken heeren en
tracht men hem duidelijk te maken, da
een jongmensch toch eenigszins moet wor
den opgeleid voor het practisch leven en
voor de vragen, welke dat leven betreffen.
dan wordt altijd gezegd, dat dit niet de taak
der school is, maar dat gymnastiek van den
geest hoofdzaak is, en dat door die gymna
stiek van den geest de jonge man in staat
is alles te doen wat voor het leven noodig
is. Ik geloof, dat men niet kan voortgaan
met deze grondstelling te volgen. Ik ben
geen fanatiek tegenstander van het gymna
sium, maar het mist een nationaleu grond
slag. Wij moeten nationaalgezinde jonge
Duitschers opvoeden, en geen jonge Grieken
of Romeinen. Wij moeten die grondstelling
verlaten, welke eeuwen lang gevolgd is, en
afkomstig van de oude klooster-opvoeding
der middeleeuwen, waar het Latijn heerschte
fel had geplaatst, bleef alleen met Hubert,
en hield vol opgewektheid de eer als gast
vrouw op.
Ook zij had bij een oude tante, haar jeugd
in Argonne doorgebracht en zij herinnerde
hem kleine lokale bijzonderheden, die hem
ongemerkt als naar het oude dorp terugvoer
den. Het was in de kamer vrij warm. Clau
dette opende het raam een weinig en met
de versche lucht, meende hij ook de lucht
van tuingroenten in te ademen. Een fontein
kletterde in den tuin, en van verre hoorde
hij de klok van het klooster voor den
Engelengroet luiden.
Hubert Bainville kreeg op eens een zins
verbijstering. De Lotharingsche fignalette
en de heldere oogen van dit schoone meisje,
die hem met niet te weerstanen aandrang te
rugbrachten naar dat boschrijke oord bij zijn
kleine stad, gaven hem een onbeschrijfelijk
gevoel. Het was hem of hij twintig jaar
terug werd gevoerd, en zich weer bevond
in de een of andere landelijke woning in
zijn geboorteland. Die wind die door de
kamer suisde, het frissche geluid van het
springende water, was de vleiende stem
van de Aize en de trilling in het jonge hout
van Argonne.
De klok die daar ginds luidde, dut was de
klok van zijn kerk, die het feest van Sint
Nicolaas aankondigde .... Zijn jeugd, twin
tig lange jaren begraven in die ambtspapie
ren, doemde weer op, bloeiend en groen; en
de blauwe oogen van Claudette, zoo onschul
dig hem toelachend als een voorjaarszon in
bloei, maakten zijn schijnbaar verward hart
weer jong zoodat 't met een vroolijk tik-tak
in de borst jubelde ....
De oude dame, opeens ontwaakt, veront
schuldigde zich. Hubert Bainville stond
op; het klokje van gehoorzaamheid had ge
slagen. Hij bedankte mevrouw met warmte,
beloofde dat hij zou terugkomen en reikte de
hand aan Claudette.
De oogen van den onderdirecteur glinsterden
van een ongekend genot, hij wisselde een blik
met het jonge meisje, dat blozend de
hemelblauwe oogen met een glimlach neersloeg.
Zij geleidde hem tot in den tuin voor 't
huis en hij ging van haar met een hand
druk, zonder dat hij verder tot afscheid een
woord kon vinden.
En toch zijn hart was vol, en toen hij in
de rue de Ja Santéteruggekeerd, in de duis
ternis zijn weg vervolgend, was het telkens
of hij door een hemelsch orkest den Sint
Nicolaas-dag hoorde bezingen.
en ook een beetje Grieksch. Dat kan niet
meer zoo blijven. Wij moeten het Duitseh
tot grondslag maken ,J het Duitsch moet het
middelpunt zijn, waarom alles draait'*
De gymnasia en vooral de Realgymnasia,
welke laatsten eene gebrekkige combinatie
zijn van gymnasium en Realschule, tellen- een
zeer groot aantal leerlingen, voor wie de 5190*
genoemd wetenschappelijke opleiding alleea
het middel is, om als injahrig Freiwittigt'
bij het leger te worden toegelaten en
4«tden diensttijd met twee jaren te bekort|ft,f
Deze leerlingen beschouwt de keizer terw5j$t»
als ballast voor de gymnasia; hij wil ze-zie» ?
overgaan naar de Realschukn, waar zij vimh
den wat zij voor hun later leven noodig
hebben.
Over de overlading der jeugdige hersenen
klaagde de keizer bitter. Zes uren op d«
school en dan nog 5, 6 soms 7 uur huis
werk, was meer dan genoeg om iemand naaf
ziel en lichaam ongezond te maken. D*
leerlingen leerden eigenlijk niets goed; zij
werden volgepropt met kennis, waaraan zij
niets hadden, maar niet opgevoed. En wat
het lichamelijk nadeel betreft, in zijne
klasse te Kassei waren er van de 21 leer
lingen 18 die brillen droegen. «Bedenkt
toch," riep de keizer uit »welk eea.
geslacht op die wijze voor de landsverdedi
ging opgroeit! Ik zoek naar soldaten ; wij
willen een krachtig geslacht hebben, dat ook
als geestelijke leiders en als ambtenaren het
vaderland kan dienen. Met die massa
bijzienden is meestal niets te beginnen, want
wat zal een man doen, die zijn oogen niet
goed kan gebruiken."
Wellicht zou het oordeel van den keizer
over de school iets minder ongunstig zijn
uitgevallen als niet bij hem de doorslag welfd
gegeven door de dubbele overweging: ik heb
III.
Hubert Bainville was weer volgens
bureaustijl bezig, met ijver de dienstzaken te beharti
gen. De administratieve machine had weer
een berg van stukken voor hem ter behan
deling neergelegd. Er waren groote
spoedstukken en kleine spoedstukken, brieven van.
den minister en wetsontwerpen. De Raads
zittingen, de audiënties, en de commissie had
den hem geen tijd gelaten, om zijn bezoek
in de rue de la Santéte herhalen. En toch,
midden in het inspannende werk, kwam de
herinnering aan dien St. Nicolaasavond hem
bezighouden. Midden in een belangrijk stuk,
dat zijn aandacht vorderde, kwam het liefe
lijk beeld, met de heerlijke oogen van Clau
dette hem afleiden. Haar beeld volgde hem
op ieder papier, als een lichte, blauwe vlin
der; en toen de onderdirecteur 's avonds in
zijn eenzame woning terugkeerde, bleef het
steeds bij hem, en scheen hem toe te lachen.
Toen dacht hij aan dat goede middagmaal,
in dat kleine landelijke vertrek, met die snor
rende kachel en dat jolige gebabbel van hét
jonge meisje, dat bij hem een jeugdig gevoel
had opgewekt. Bij de eentonigheid, die zijn
dagelijks leven kenmerkte, had die avondin
de Rue de la Santéals een zonnestraal ineen
nevelachtige lucht gewerkt. Soms keek hij
met een droefgeestigen blik ia den spiegel,
die reeds enkele grijze haren in zijn baard
verraadde. Hij dacht aan zijn jeugd zonder
liefde en aan den naderenden ouderdom, tm
en hij vroeg met den goeden La Fontaine:
Heb ik den tijd om lief te hebben voorbij
laten gaan ?" Toen kreeg hij een teeder heim
wee, dat hem geheel van streek maakte en
voelde hij berouw dat hij niet getrouwd was,
Eens op een somberen namiddag, in de
laatste dagen van December, deed de klerk
met omzichtigheid de deur van Bainville's
bureau open en diende aan: «Mevrouw de
wed. Blouet!"
Bainville was reeds opgestaan en ontving
de weduwe met merkbare voorkomendheid;
hij kleurde zelf toen hij naar de gezond
heid van haar kleindochter informeerde.
»Verplicht, mijnheer," antwoordde zij, «het
:leintje is gezond en uw bezoek heeft haar
;eluk aangebracht.... Zij solliciteerde sedert
lang naar eene plaats bij de telegraphie....
3n ziet, gisteren kreeg zij hare aanstelling,
en nu wilde ik, zonder u voor uwe goedheid
nog eens dank te zeggen, Parijs niet ver
laten."