De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 14 december pagina 5

14 december 1890 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

j» ff 'bekenden, die hem toeroepen: Gemorgen Heintje!" \ De warmte in bet wijnhuis en de borrel doen hem goed. Hèdat's lekker, dat brandt op je '.maag, dat doet 'n mensen goed" zegt hij en een welbehagelijk gevoel doorstroomt hem geheel en al, als hu, na het eerste slokje, met een korte bewfiging, de rest van 't glaasje naar binnen heeft gewipt hij schurkt zrjn schouders heen en weer van genot. Buiten slaat 't half acht; .Half acht!" zegt Hein opeens, 'k moet maken dat 'k wegkom, anders krijg 'k 'n standje. Ajuus, saluut!" Hij verlaat de kroeg en gaat met haastigen stap naar den kant der Heerengracht. 't Is dan toch allemachtig raar weer," denkt de man, als hij een paar oogenblikken op straat is. Non begint 't te misten en 't wordt glad ook; ik kan bijkans niet staan." Hij ziet alles als door een trillenden nevel. Zijn voeten zyn zwaar als lood; hij kan zjjn evenwicht nauwlijks bewa ren de kou bevangt hem meer en meer en zijn oogen vallen schier toe. Werktuigelyk gaat hij voort hij voelt bijna niet dat hij loopt, maar instinctmatig vindt bij toch den weg en ofschoon hij de grootste moeite heeft om zijn oogen open te houden, behoudt hij toch zooveel van zijn bewustzijn dat hij de deur en de schel van het huis vindt waar hij zijn moet. De meid laat hem dadelijk binnen en zegt haas tig: Meneer is al op, ga maar gauw naar boven, -op 't kantoor, je moet dadelijk naar de post, vóór achten moet de brief weg gauw! meneer heeft al tweemaal naar je gevraagd." Sufierig en met 't boofd een weinig voorover gebogen ziet Hein de dienstbode aan ; hij verstaat maar half wat zij zegt, maar toch begrijpt hij, dat hij op 't kantoor moet komen en gaat dus naar boven. Hij klopt aan en als meneer binnen" heeft geroepen opent hij de deur. In 't kantoor is 't zeer warm, de vulkachel heeft den geheelen nacht doorgebrand, en de warme lucht doet Hein even terugdeinzen; hij voelt eensklaps iets dat op mis selijkheid gelijkt; in zijn hoofd wordt 't nog doe zeliger; hij ziet nauwelijks wie er is en neemt als een automaat zijn pet af, terwijl hij tracht te vragen: ^Wat was er van uw's dienst " Twee brieven voor de post en dit in de bus voor drukwerk; dadelijk wegbrengen", zegt de patroon, even van zijn werk opziemie. De oppasser verroert zich niet, hij durft zich niet bewegen want rui voelt hij maar al te goed ?dat hij dronken is, dat hij geen stap kan doen zonder te zwaaien. Hij kan, zonderling genoeg, beter denken dan een oogenblik van te voren, maar zeggen kan hij niets, zijn tong is dik en zwaar, Hoe is 't, hoor je me niet?" Meneer ziet hem eenige oogenblikken oplettend aan en zegt dan : Kom eens hier." Hein doet zijn best om zich stijf te houden en komt een pas of twee vooruit. Zijn patroon neemt hem van hoofd tot voeten op, fronst de wenkbrauwen en voegt hem barsch toe: Kerel! je bent dronken ! schaam je je niet zóó vroeg in den morgen dronken te wezen ? Allo marsch, ga naar beneden en laat de meid bovenkomen." Maar meheer, ik ik ik " Hein doet, Schaakspel. "2*" Jaargang. 14 December 1890. Redacteur: RUD. LOMAN, te Londen. Adres : Mira Lodge, 49 Deronda Road, Herne Hill, Londen (S. E.) Probleem No. 54 van Sam Lloyd te NewYork. ZWART 3 stukken. abcdefg k WTT 3 stukken. Wit geeft in 3 zetten mat. Wit K.c2, T.dl en P.e2. Zwart K.al, P.bl en pion a2. CORRESPONDENTIE. A. van E. te Zutfen. De zetten 16... f6 en 17 ... g5 in het Evansgambiet zijn zeer zwak; 'daar de korte rochade voor zwart hierdoor later onmogelijk wordt. Zwart moet in de eerste plaats er op bedacht zijn zijn stukken te ontwikkelen. De laatste zetten van Steinitz houden wij voor de beste. W. Buning te Amsterdam. Uw probleem is te gemakkelijk om opgenomen te worden. De oplos singen zijn goed. In het Panopticum hebt n ie deren middag van 3?6 gelegenheid u met ge oefende spelers te meten. Oefening met sterke spelers is de beste leerschool. De correspondentie-match Steinitz-Tschigorin is, op verzoek van eerstgenoemde, gestaakt tot na afloop der match Steinitz-Gunsberg. wankelend door schrik en beneveldhcid, een paar stappen nader. Meheer ik kik ik i?" hij staat nu vlak voor zijn patroon. Ga weg, je ruikt naar de jenever, Bah ! wat 'n kerel; je kunt meteen je geld krijgen en ver trekken, versta je?" Och, God neen meheer! ik ben niet....'' Hein kan nu in 't geheel niets meer zeggen maar met geweld springen de tranen hem uit de oogen en snikkend brengt hij eensklaps uit: Och God! 't Was er maar ntje, meneer, voor de kou." Dronkemanstranen, praatjes, marsch!" Hein begint te schreien, die plotselinge schrik heeft hem geheel ontnuchterd, hij haalt zijn bon ten zakdoek uit den zak en draait dien verlegen in elkaar. Mijnheer kijkt hem nu niet meer boos, maar medelijdend aan, want hij ziet, hij voelt dat Hein niet liegt als hij eenvoudig, waar en overtuigend zegt: Waarachtig as God me heer, ik werd getracteerd door den kruier; 't was er maar ntje, voor de kou, op den hoek van de Prinsengracht, u kan 't informeeren. Ik had niks guhad vanmorgen want we hadden niks niemendal in huis, geen brood, geen krummeltje koffie, gten brandje, niks, ik was zoo bitter koud meheer en 't kostte me geen cent." Nog een oogenblik ziet de patroon hem zwij gend aan, dan zegt hij: Zool nu, ga dan maar naar beneden en laat je een boterham geven.'' En de brieven meheer? Waarachtig nou is 't over; uwe kan ze gerust aan me vertrouwen ik ben nou zoo nuchteren as 'n kind. Goed! daar zijn ze en gauw weêromkomen." Hein snelt de trap af en is in een paar minuten terug. . Bezorgd meheer!'' 't Is goed, dankje." Meheer?" Nu?" U wou me zoo in eens gedaan geven, meheer Och God! dan ben ik gerinuweerd, want 't is 'n slechten tijd om wat anders te krijgen. U weet niet wat 't is om zoo niks niemendal te hebben en" Hein's lippen trillen als hij verder vraagt; Ik hoop dat uwe 't me niet zoo kwalijk nemen zal waarachtig meheer! 't is me toch nooit eerder overkomen". Pas dan maar op voor 't vervolg Hein en neem dit briefje mee, daar kun je twee rnud cokes en 200 turven op krijgen bij Hommers in de ...... God allemachtig meneer da's roiaal van je. Och Jeses wat zal me wijf blij wezen !...." 't Is goed Hein,"lacht meneer, terwijl hij werktuigelijk het blaadje van den scheurkalender, die voor hem staat, aftrekt en er een oogenblik pein zend op blijft staren, want 't is zeker erg toe vallig, er staat op: Tout savoir, c'est tout pardonner. J. v. M JR. VOOR DAMES. Mode. Diners en bals. Hoeden. Te Weenen. Henry Grévitte. Anède Barine. .» i ;* Gelijk te verwachten was, begint de demi-traine ook voor straat- en rijtuigtoiletten veld te winnen. Het laken, de meest geliefde stof op dit oogenEvansgambiet. Tschigorin. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 e4 Pf3 Lc4 b4 C3 o-o d4 Lg5 d5? Da4 Pa3 Le2? Pc4 d6 PbG Da7: Lel Steinitz e5 Pc Lcó Lb4: La5 D16 ? Ph6 Dd6 Pd8 LbG c6 Lc7 Df8 LciG: Tb8 1>e6li Pgl | ? Tweepaardspel. .Steinitz. Tschigorin. 1 2 3 4 5 G 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 e4 Pf3 Lc4 Pg5 ed5: Lb5f DcG: Le2 Ph3? c3 Pc3 Pa4 c3 Pgl d4 c4 Pc3 b3 e5 Pc6 P16 d5 Pa5 cG bc6: hG Lcö? o-o Pd5 LdG f5 Ld7 e4 Pe7 LeG Lb4 Afgebioken. Tsehigorin aan den zet. Afgebroken. Steinitz aan den zet. In het Evarisgambiet komt het ons voor dat de beste voortzetting voor wit is: 18 L.a3, waarop zwart gedwongen is met c5 te antwoorden. Speelt daarop wit 19 L.c4 dan is het moeilijk een goede verdediging voor zwart te vinden. 19 L.e4, P.i 20 L.eb: fe6: (het is onverschillig met welken pion zwart neemt) 21 L có :, P.e4 : 22 L du : D.dG: 23 T.fdl, D.c7 '24 P.a8 en wit wint de kwaliteit en het spel. Op 21 ... L c7 wint wit een stuk door 22 P.c8: , T.cS: 23 D.b7: Het eenige redmiddel (?) voor zwart is wellicht 19 . P.e7 20 L.eÜ:, P.cG 21 Ld7+, L.d7 : 22 D.a4 ; maar ook dan geven wij aan het witte spel de voorkeur. Ten slotte komt nog 20... fe« : 21 P.c8 : T.cS : 22 I).b7 : enz. in aanmerking. Wij raden den lezers sterk aan, de positie aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Boven staande varianten zijn slechts het resultaat eener oppervlakkige en haastige analyse, waarbij allicht een en ander over het hoofd gezien is. De redac teur ziet niet genoegen nadere mededeelingen deze partij betreffende, tegemoet. De zooeven verschenen zevende editie van het Duitsche handboek laat, wat uitvoerigheid en com pleetheid aangaat, niets te wenschen over. 100 bladzijden zijn gewijd aan de geschiedenis en de literatuur van het schaakspel, 600 blz aan de openingen en 250 aan eindspelen. Met genoegen merkten wij op dat de verouderde en in onbruik geraakte openingen, die de vorige edities bevatten, voor een groot deel zijn uitgelaten. Het werk bevat nu de nieuwste ontdekkingen op het gebied der openingen en heelt daardoor aanmerkelijk in waarde gewonnen. Het handboek is onder leiding van Emil challopp uitgegeven en de beste Duit sche en Oostenrijksche schakers hebben zich met de behandeling en revisie der verschillende :-pelopeningen belast. De rubriek der eindspelen is door Prof. Berger uit Graz na Horwitz's dood de grootste autoriteit op dit gebied bewerkt. De zevende editie van het handboek is ontegenblik, is dan ook soliede genoeg om wat stof en wat afschuieren te kunnen verdragen. Erger is het met al het belegsel, dat men vooral aan den zoom van het kleed aanbrengt. Passement en borduursel kunnen eigenlijk geen modder lijden, voor de bonte randen kan dit minder kwaad, fluweelen randen hebben het wellicht pok aan deze omstandigheid te danken dat zij weinig genomen worden. De borduursels maakt men van zijde, kralen, chenille, bonte steenen, metaal, men ge bruikt ze of alleen, of in vereeniging met bont. Van bont zijn alle soorten weer mode, zelfs degene die een jaar of wat als minder geschikt beschouwd werden, chinchilla, marter, hermelijn; meest voor straattoiletten neemt men bever, persiane, sabel en vooral het bont der zwarte Thibetkat, dat mooi en sterk is. De mantels worden veelal zoo gemaakt, dat men ze zelfs op de five-o'clock tea's aanhoudt. De vorm eenigszins redingote, van achteren aanslui tend, van voren of aan den kant gesloten. Zelfs maakt men ze van pluche of sealskin; men ver siert ze buitengewoon, met bont en passement, en draagt er dan een zeer glad kleed onder, zonder eenig belegsel. Voor avondmantels heeft men iets verzonnen, dat zuinig schijnt, meer dan het is. Men maakt de groote rotondes, waarvan wij de vorige maal spraken, zoo groot, dat de punt, als van een Almaviva, over den schouder kan gesla gen worden, van tweeërlei stof', de buitenzijde van donker labac d'Espagne of eene andere kleur, de binnenzijde van vieux rose zijde. Men draagt dan den mantel op straat met het bruin van bui ten, in de opera met het rose van buiten. Het nadeel is, dat men nu beide kamen rijk garneeren moet, met een rand van licht bont, die in twee strepen van gekleurd git of paarlemoer gevat is. De laken stoffen met stalen knopjes, reeds dezen zomer vermeld, maken meer opgang, wel licht, zullen ze, als ze in het goedkoop nage maakt worden, zelfs spoedig vulgair zijn ; nu staan ze nog zeer gekleed. Men gebruikt ze met mouwen, schouderstukken, ceintuurs, die uit passement met veel stalen knopjes bestaan, zoodat de dame er min of meer geharnast of gemaliënkolderd uitziet. Ook platgeslepen kralen dienen hiervoor. De jaquetten worden steeds lang gedragen, ofschoon dit slechts weinigen heel goei kleedt; de kragen steeds Medicis ot Marie Stuart Als sluiting ge bruikt men gaarne den kop in 't klein van het dier, met welks pels de mantel gegarneerd is. Voor diners hebben dezen winter de zware stof fen de overhand. Fluweel, brokaat, pluche, satijn^ geborduurde zijde, effen zijde, maar altoos zwaar. Dinercostumes van gaas, tulle, krip, voile, worden niet geleverd ; alleen voor jonge meisjes en zeer jonge vrouwen ziet men crcpe de Chine. In de versiering wordt men weer eenvoudiger: alleen bij galadiners komen nog de diademen, rivières, groote colliers, enz. te pas; men vergenoegt zich bij kleine diners met een paar ringen, een paar armbanden. Daarentegen is het goede smaak dat men zijn kostbare broches, zelfs van juweelen, zijn haarnaalden, gespen, agrafen aan de naaister geeft, om er hier of daar de plooien van den rok mee te dra peeren. zeggelijk de meest volledige bandleid'ng voor be ginners en vergevorderden die op het oogenblik bestaat. Een van 8 gelyktijdig blindelings gespeelde partijen. SCHOTSCHE GAMBIET. Wit. Zwart. J. H. Blackburne Amateur. (blindelings.) l e4 e5 15 L e8! L eO 2 PJ3 P.c6 16 T.fG:! 3 d4 ed4: Waarlijk verbazingwek4 L.c4 dG? kend wanneer men bedenkt P.fO is de dat Blaekburne nog 7 angoede zet, de voortzetting dere partijen voov zijn is dan gewoonlijk 5 o?o, lekeniiig had. L.cö, 6 eö, do, 7 cf6:, 16 gfG : deö:, 8 T.elf, L.e6 enz. 17 T.d7f 5 C.3 dc3: De wijze waarop thans 6 P.c3: Pe5? de koning achtervolgd 7 P.e5: deö; wordt, is hoogst vermake8 L.f7:f Ke7 l Ijk. ^'ij herinneren ons 9 L ""5*r P f6 niet. ooit een mooiere blind10 jj |°5 cg partij gezien te hebben. 11 rl\dl D.a5 17 L.d7: 12 i4' 18 Df'7j K.ilS Wit behandelt de ge- 19 D.d7:f K.c5 lieele partij in den stijl 20 L.e3f K.b4 van Morphy. 21 D.b7:f K.a5 12 .... D.c5 22 I4t L.b4: 13 fe5: D.e5: 23 L.bGf ab6: 14 0-0 hG 24 a.8:Jf De volgende parlij, die velen onzer lezers wel licht nog onbekend is, bevat een der schoonste combinaties die ooit voor het bord gemaakt werd. De combinatie is even diep en grandioos als die der onsterflijke partij" van Andersten tegen Kieseritzky. GIUOCO PIANO. l 2 P.f 3 L.c4 c3 d4 e5 L.d5 K. f2: K.g3 Wit. Hoffmann. el 10 L.b2 Pc6 L.c5 P.f6 ed4: P.e4 P.f2:! dc3:f cl>2; P.e7! Velen zal deze zet zeker vreemd voorkomen. Zwart beoogt hiermede drieerlei. 1°P.fj f (zeer gevaarlijk voor wil). 2 eG gevolgd door d3. 3 brengt het wit in de ver leiding met P.g5 een aan val te begiuuen die niet deugt. 11 P.g5? P.d5: 12 P. f7:? Zwart. Petroff. \\\t moei aldus bij zich zelf geredeneerd hebben, de Koeliadc gaat niet wegens P.dS :, daar behoef ik dus mijn hoofd niet verder Ttiee te breken; zwart blijft dus niets an ders over dan het paard te nemen, waarna ik met I).d5:f eeu stuk vvm". Het argusoog van zwart ziet eehter een weinig ver der en ontdekt een gedwougen mat ua J 3 F.dS. 12. .... 13 P.dS: 14 K.h3 Op K.gl 4 zetten. 14 15 eG 16 K.g4 17 g3 O?Ou L.f2 f volgt mat in (16 f P.f4 f P.eö: De baltoiletten zijn Louis XV, of ! verschil ligt alleen in de garue stof. Het eerste is vol kanten en bop andere strenger, met breed versierden rek j neemt daarvoor veel fluweel, vooral #ït'j er zijn eenige tinten heliotrope en lic weel, die met juweelen en goud opgenomen^ Ion wonder kost baar effect maken. Mea versier! Ofti dit met bont en struisveeren. Voor elegante négligés, waarbij eene kleiae sleep noodzakelijk is, is de pli Watteau zeer geliefd ; i plaats echter van de klassieke twee grooU plooien, recht van den schouder afhangend, wordl de stof veelal fijn geplisseerd genomen, hetgeen tegen den stijl is en minder elegant staat. * * * Over de hoeden blijft alles gelden wat een paai maanden geleden gezegd werd: ieder vóór zich, Groote vilten hoeden met struisveer en lint, met langharigen vilten rand, worden door meisjes en jonge vrouwen gedragen; alleen voor visites en schouwburg hebben de meisjes een toque, de jonge vrouwen een capote noodig. Capotes meest van fluweel, met alle versiering, lint of veeren, git ol kant, edelsteenen en bont. De modebloem is de dahlia, groot en klein; men kon wel elegantei gekozen hebben dan deze bloem, die er in de natuur reeds uitziet alsof zij van was of carton was. Bij deze volkomen vrijheid komen ook alle per soonlijke vindingen tot hun recht. Dezer dagen werd in het Bois eene gravin S. bewonderd, die een hoedje droeg van groen fluweel met goud; den rand vormden aardig in elkaar geslingerde sabelstaarten, als diadeem diende de kop van het zelfde diertje, waar eene kleine aigrette van stijve veertjes overheeukeek. Een andere hoed op denzelfden dag was een enkele groote donkerroode klaproos, van getint fluweel; van voren met eene toufl'e van dunne zwarte reigerveeren, van achteren met een paar zwart fluweelen lintjes voorzien, vanwaar de smalle zwarte keelbanden uitgingen. Geheel anders weer was een soort tulband van goudgalon met opalen en turkooizen, om een kapje van zwart git. Van voren rees, geheel als opeen tulband, eene agrafe van groote donkergroene steenen omhoog, die eene hooge aigrette droeg. Kapsel steeds eenvoudig; niet te ruw, niet te glad ; kleine vlokjes op het voorhoofd, niet te veel, niet te stijf, niet te recht; alles zoo natuurlijk mogelijk en toch zoo dat alleen veel kunst het goed kan namaken. Blond haar mag wat meer golven dan donker. In het kapsel bloemen of veeren aigrettes. De kleur der handschoenen is weer licht. Licht maïs peau de Suède voor avondtoiletten, grisperle tot wit glacévoor de straat en de visites. Deze hebben alles tegen, zij z\jn dadelijk vnil, de hand lijkt er grooter mee en de kleur steekt veel te schel af bij donkerder stoffen, maar als het modern is, draagt men het toch. * * ??ft De redactie der Wiener Mode te Weenen heeft eene prijstentoonstelling georganiseerd van vrou welijke handwerken, door haar abonnees vervaar digd. Zij is door de Kroonprinses-weduwe S'ephanie op 7 December bezocht. De Kroonprinses werd door den uitgever en den redacteur, de HH. Col B ter dan P.e6:, wit is 20 K.h5 g6 f dan twee zetten eerder mat. 21 K.h6 T h5 ?)? ! 17 ..... P.dS: ?)? ..... alles onverbeterlijk. 18 Kh4 T f4 f 22gh6: L.e3 * 19 K go P.eG f VIER PAARDSPEL, gespeeld op het congres van de British Chess Association te Londen, Juni 1885. De redacteur behaalde, met deze partij den door mr. Howard Taylor uitgeloolden prijs vpof de brillautsie combinatie, .Wit. Zwart. D. Y. MILLS. RUD. LOMAN. (Manchester). (Londen). l e4 eó staat. 14 . ..' L.L2: f 15 2 P.f 3 P c6 K.b2 : , D.b.4. f 16 K.gl, 3 P.c3 P.16 T-h5 17D.e8 $ 4 L.b5 L.c5 ? 15 f4 D.fG .... L.b4 is sterker. 16 D.f2 T.f8 5 o-o o-o 17 g3 go!? 6 P.e5 : T.e8 ..... Zw. speelt ge7 P.cG : D.cö: waagd spel, hij mast van 8 L c4 P.e4 : ? gel»k spreken dat alles 9 Pe4:? T ei: Soed ^""P110 L f7: f ' 18 84 T'f4: Dit had n zet vroeger ? ? -. -, ee" gedwongen kwamoeten geschieden, dan was . , l'(elt s "n de partij reddeloos voor L.f4 : L f 4 : zwart verloren geweest. 20 h3 h5 ! 10 . . . K.hS .... wie wacht is verloren. U Dfs' ' T.e5 21 c3 hg4: 12 L.b3 2a hg4: Lg4: Zw. dreigde T.f3 23 T fel D.1,6! 12 . Ld6 24 L.dl L.h3 13 ' d4 ' T.f5 ^ L.i3? g4 14 D.e2 L.d7 26 L.e4 g3 ..... Zw. speculeert op 27 D.e2 en zwart konL.h2 : t , wat niet gaat digde mat in 6 zetten zoolang de looper op e8 aan. Zie diagram. ZWART Loman (aan den zet). y///// m&9?ymfo?iim -s abcde fgh WIT D. Y. Mills. De oplossing deelen wij in ons volgend num mer mede.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl