Historisch Archief 1877-1940
j»
ff
'bekenden, die hem toeroepen: Gemorgen Heintje!"
\ De warmte in bet wijnhuis en de borrel doen
hem goed. Hèdat's lekker, dat brandt op je
'.maag, dat doet 'n mensen goed" zegt hij en een
welbehagelijk gevoel doorstroomt hem geheel en
al, als hu, na het eerste slokje, met een korte
bewfiging, de rest van 't glaasje naar binnen heeft
gewipt hij schurkt zrjn schouders heen en
weer van genot.
Buiten slaat 't half acht;
.Half acht!" zegt Hein opeens, 'k moet maken
dat 'k wegkom, anders krijg 'k 'n standje.
Ajuus, saluut!" Hij verlaat de kroeg en gaat
met haastigen stap naar den kant der Heerengracht.
't Is dan toch allemachtig raar weer," denkt
de man, als hij een paar oogenblikken op straat
is. Non begint 't te misten en 't wordt glad
ook; ik kan bijkans niet staan." Hij ziet alles als
door een trillenden nevel. Zijn voeten zyn zwaar
als lood; hij kan zjjn evenwicht nauwlijks bewa
ren de kou bevangt hem meer en meer en
zijn oogen vallen schier toe.
Werktuigelyk gaat hij voort hij voelt bijna
niet dat hij loopt, maar instinctmatig vindt bij toch
den weg en ofschoon hij de grootste moeite heeft
om zijn oogen open te houden, behoudt hij toch
zooveel van zijn bewustzijn dat hij de deur en de
schel van het huis vindt waar hij zijn moet.
De meid laat hem dadelijk binnen en zegt haas
tig: Meneer is al op, ga maar gauw naar boven,
-op 't kantoor, je moet dadelijk naar de post, vóór
achten moet de brief weg gauw! meneer
heeft al tweemaal naar je gevraagd."
Sufierig en met 't boofd een weinig voorover
gebogen ziet Hein de dienstbode aan ; hij verstaat
maar half wat zij zegt, maar toch begrijpt hij, dat
hij op 't kantoor moet komen en gaat dus naar
boven.
Hij klopt aan en als meneer binnen" heeft
geroepen opent hij de deur. In 't kantoor is 't zeer
warm, de vulkachel heeft den geheelen nacht
doorgebrand, en de warme lucht doet Hein even
terugdeinzen; hij voelt eensklaps iets dat op mis
selijkheid gelijkt; in zijn hoofd wordt 't nog doe
zeliger; hij ziet nauwelijks wie er is en neemt
als een automaat zijn pet af, terwijl hij tracht
te vragen: ^Wat was er van uw's dienst "
Twee brieven voor de post en dit in de bus
voor drukwerk; dadelijk wegbrengen", zegt de
patroon, even van zijn werk opziemie.
De oppasser verroert zich niet, hij durft zich
niet bewegen want rui voelt hij maar al te goed
?dat hij dronken is, dat hij geen stap kan doen
zonder te zwaaien. Hij kan, zonderling genoeg,
beter denken dan een oogenblik van te voren,
maar zeggen kan hij niets, zijn tong is dik en
zwaar,
Hoe is 't, hoor je me niet?" Meneer ziet hem
eenige oogenblikken oplettend aan en zegt dan :
Kom eens hier."
Hein doet zijn best om zich stijf te houden en
komt een pas of twee vooruit.
Zijn patroon neemt hem van hoofd tot voeten op,
fronst de wenkbrauwen en voegt hem barsch toe:
Kerel! je bent dronken ! schaam je je niet
zóó vroeg in den morgen dronken te wezen ?
Allo marsch, ga naar beneden en laat de meid
bovenkomen."
Maar meheer, ik ik ik " Hein doet,
Schaakspel.
"2*" Jaargang. 14 December 1890.
Redacteur: RUD. LOMAN, te Londen.
Adres : Mira Lodge, 49 Deronda Road, Herne Hill,
Londen (S. E.)
Probleem No. 54 van Sam Lloyd te NewYork.
ZWART
3 stukken.
abcdefg k
WTT
3 stukken.
Wit geeft in 3 zetten mat.
Wit K.c2, T.dl en P.e2. Zwart K.al, P.bl en
pion a2.
CORRESPONDENTIE.
A. van E. te Zutfen. De zetten 16... f6 en
17 ... g5 in het Evansgambiet zijn zeer zwak;
'daar de korte rochade voor zwart hierdoor later
onmogelijk wordt. Zwart moet in de eerste plaats
er op bedacht zijn zijn stukken te ontwikkelen.
De laatste zetten van Steinitz houden wij voor
de beste.
W. Buning te Amsterdam. Uw probleem is te
gemakkelijk om opgenomen te worden. De oplos
singen zijn goed. In het Panopticum hebt n
ie deren middag van 3?6 gelegenheid u met ge
oefende spelers te meten. Oefening met sterke
spelers is de beste leerschool.
De correspondentie-match Steinitz-Tschigorin
is, op verzoek van eerstgenoemde, gestaakt tot
na afloop der match Steinitz-Gunsberg.
wankelend door schrik en beneveldhcid, een paar
stappen nader. Meheer ik kik ik i?"
hij staat nu vlak voor zijn patroon.
Ga weg, je ruikt naar de jenever, Bah ! wat
'n kerel; je kunt meteen je geld krijgen en ver
trekken, versta je?"
Och, God neen meheer! ik ben niet....''
Hein kan nu in 't geheel niets meer zeggen maar
met geweld springen de tranen hem uit de oogen
en snikkend brengt hij eensklaps uit: Och God!
't Was er maar ntje, meneer, voor de kou."
Dronkemanstranen, praatjes, marsch!"
Hein begint te schreien, die plotselinge schrik
heeft hem geheel ontnuchterd, hij haalt zijn bon
ten zakdoek uit den zak en draait dien verlegen
in elkaar. Mijnheer kijkt hem nu niet meer boos,
maar medelijdend aan, want hij ziet, hij voelt
dat Hein niet liegt als hij eenvoudig, waar
en overtuigend zegt: Waarachtig as God me
heer, ik werd getracteerd door den kruier;
't was er maar ntje, voor de kou, op den
hoek van de Prinsengracht, u kan 't
informeeren. Ik had niks guhad vanmorgen want we
hadden niks niemendal in huis, geen brood, geen
krummeltje koffie, gten brandje, niks, ik was zoo
bitter koud meheer en 't kostte me geen cent."
Nog een oogenblik ziet de patroon hem zwij
gend aan, dan zegt hij:
Zool nu, ga dan maar naar beneden en laat
je een boterham geven.''
En de brieven meheer? Waarachtig nou is 't
over; uwe kan ze gerust aan me vertrouwen
ik ben nou zoo nuchteren as 'n kind.
Goed! daar zijn ze en gauw weêromkomen."
Hein snelt de trap af en is in een paar
minuten terug.
. Bezorgd meheer!''
't Is goed, dankje."
Meheer?"
Nu?"
U wou me zoo in eens gedaan geven, meheer
Och God! dan ben ik gerinuweerd, want 't is 'n
slechten tijd om wat anders te krijgen. U weet
niet wat 't is om zoo niks niemendal te hebben
en" Hein's lippen trillen als hij verder
vraagt; Ik hoop dat uwe 't me niet zoo kwalijk
nemen zal waarachtig meheer! 't is me toch
nooit eerder overkomen".
Pas dan maar op voor 't vervolg Hein en neem
dit briefje mee, daar kun je twee rnud cokes en
200 turven op krijgen bij Hommers in de ......
God allemachtig meneer da's roiaal van je.
Och Jeses wat zal me wijf blij wezen !...."
't Is goed Hein,"lacht meneer, terwijl hij
werktuigelijk het blaadje van den scheurkalender, die
voor hem staat, aftrekt en er een oogenblik pein
zend op blijft staren, want 't is zeker erg toe
vallig, er staat op: Tout savoir, c'est tout pardonner.
J. v. M JR.
VOOR DAMES.
Mode. Diners en bals. Hoeden.
Te Weenen. Henry Grévitte.
Anède Barine. .» i ;*
Gelijk te verwachten was, begint de demi-traine
ook voor straat- en rijtuigtoiletten veld te winnen.
Het laken, de meest geliefde stof op dit
oogenEvansgambiet.
Tschigorin.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
e4
Pf3
Lc4
b4
C3
o-o
d4
Lg5
d5?
Da4
Pa3
Le2?
Pc4
d6
PbG
Da7:
Lel
Steinitz
e5
Pc
Lcó
Lb4:
La5
D16 ?
Ph6
Dd6
Pd8
LbG
c6
Lc7
Df8
LciG:
Tb8
1>e6li
Pgl | ?
Tweepaardspel.
.Steinitz. Tschigorin.
1
2
3
4
5
G
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
e4
Pf3
Lc4
Pg5
ed5:
Lb5f
DcG:
Le2
Ph3?
c3
Pc3
Pa4
c3
Pgl
d4
c4
Pc3
b3
e5
Pc6
P16
d5
Pa5
cG
bc6:
hG
Lcö?
o-o
Pd5
LdG
f5
Ld7
e4
Pe7
LeG
Lb4
Afgebioken. Tsehigorin
aan den zet.
Afgebroken. Steinitz aan
den zet.
In het Evarisgambiet komt het ons voor dat de
beste voortzetting voor wit is: 18 L.a3, waarop
zwart gedwongen is met c5 te antwoorden. Speelt
daarop wit 19 L.c4 dan is het moeilijk een goede
verdediging voor zwart te vinden. 19 L.e4, P.i
20 L.eb: fe6: (het is onverschillig met welken
pion zwart neemt) 21 L có :, P.e4 : 22 L du :
D.dG: 23 T.fdl, D.c7 '24 P.a8 en wit wint de
kwaliteit en het spel. Op 21 ... L c7 wint wit
een stuk door 22 P.c8: , T.cS: 23 D.b7: Het
eenige redmiddel (?) voor zwart is wellicht 19 .
P.e7 20 L.eÜ:, P.cG 21 Ld7+, L.d7 : 22 D.a4 ;
maar ook dan geven wij aan het witte spel de
voorkeur.
Ten slotte komt nog 20... fe« : 21 P.c8 : T.cS :
22 I).b7 : enz. in aanmerking.
Wij raden den lezers sterk aan, de positie aan
een grondig onderzoek te onderwerpen. Boven
staande varianten zijn slechts het resultaat eener
oppervlakkige en haastige analyse, waarbij allicht
een en ander over het hoofd gezien is. De redac
teur ziet niet genoegen nadere mededeelingen
deze partij betreffende, tegemoet.
De zooeven verschenen zevende editie van het
Duitsche handboek laat, wat uitvoerigheid en com
pleetheid aangaat, niets te wenschen over. 100
bladzijden zijn gewijd aan de geschiedenis en de
literatuur van het schaakspel, 600 blz aan de
openingen en 250 aan eindspelen. Met genoegen
merkten wij op dat de verouderde en in onbruik
geraakte openingen, die de vorige edities bevatten,
voor een groot deel zijn uitgelaten. Het werk
bevat nu de nieuwste ontdekkingen op het gebied
der openingen en heelt daardoor aanmerkelijk in
waarde gewonnen. Het handboek is onder leiding
van Emil challopp uitgegeven en de beste Duit
sche en Oostenrijksche schakers hebben zich met
de behandeling en revisie der verschillende
:-pelopeningen belast. De rubriek der eindspelen is
door Prof. Berger uit Graz na Horwitz's dood
de grootste autoriteit op dit gebied bewerkt.
De zevende editie van het handboek is
ontegenblik, is dan ook soliede genoeg om wat stof en
wat afschuieren te kunnen verdragen. Erger is
het met al het belegsel, dat men vooral aan den
zoom van het kleed aanbrengt. Passement en
borduursel kunnen eigenlijk geen modder lijden,
voor de bonte randen kan dit minder kwaad,
fluweelen randen hebben het wellicht pok aan deze
omstandigheid te danken dat zij weinig genomen
worden. De borduursels maakt men van zijde,
kralen, chenille, bonte steenen, metaal, men ge
bruikt ze of alleen, of in vereeniging met bont.
Van bont zijn alle soorten weer mode, zelfs degene
die een jaar of wat als minder geschikt beschouwd
werden, chinchilla, marter, hermelijn; meest voor
straattoiletten neemt men bever, persiane, sabel
en vooral het bont der zwarte Thibetkat, dat
mooi en sterk is.
De mantels worden veelal zoo gemaakt, dat men
ze zelfs op de five-o'clock tea's aanhoudt. De
vorm eenigszins redingote, van achteren aanslui
tend, van voren of aan den kant gesloten. Zelfs
maakt men ze van pluche of sealskin; men ver
siert ze buitengewoon, met bont en passement, en
draagt er dan een zeer glad kleed onder, zonder
eenig belegsel. Voor avondmantels heeft men iets
verzonnen, dat zuinig schijnt, meer dan het is.
Men maakt de groote rotondes, waarvan wij de
vorige maal spraken, zoo groot, dat de punt, als
van een Almaviva, over den schouder kan gesla
gen worden, van tweeërlei stof', de buitenzijde
van donker labac d'Espagne of eene andere kleur,
de binnenzijde van vieux rose zijde. Men draagt
dan den mantel op straat met het bruin van bui
ten, in de opera met het rose van buiten. Het
nadeel is, dat men nu beide kamen rijk garneeren
moet, met een rand van licht bont, die in twee
strepen van gekleurd git of paarlemoer gevat is.
De laken stoffen met stalen knopjes, reeds
dezen zomer vermeld, maken meer opgang, wel
licht, zullen ze, als ze in het goedkoop nage
maakt worden, zelfs spoedig vulgair zijn ; nu staan
ze nog zeer gekleed. Men gebruikt ze met mouwen,
schouderstukken, ceintuurs, die uit passement met
veel stalen knopjes bestaan, zoodat de dame er
min of meer geharnast of gemaliënkolderd uitziet.
Ook platgeslepen kralen dienen hiervoor. De
jaquetten worden steeds lang gedragen, ofschoon
dit slechts weinigen heel goei kleedt; de kragen
steeds Medicis ot Marie Stuart Als sluiting ge
bruikt men gaarne den kop in 't klein van het
dier, met welks pels de mantel gegarneerd is.
Voor diners hebben dezen winter de zware stof
fen de overhand. Fluweel, brokaat, pluche, satijn^
geborduurde zijde, effen zijde, maar altoos zwaar.
Dinercostumes van gaas, tulle, krip, voile, worden
niet geleverd ; alleen voor jonge meisjes en zeer
jonge vrouwen ziet men crcpe de Chine. In de
versiering wordt men weer eenvoudiger: alleen
bij galadiners komen nog de diademen, rivières,
groote colliers, enz. te pas; men vergenoegt zich
bij kleine diners met een paar ringen, een paar
armbanden. Daarentegen is het goede smaak dat
men zijn kostbare broches, zelfs van juweelen,
zijn haarnaalden, gespen, agrafen aan de naaister
geeft, om er hier of daar de plooien van den rok
mee te dra peeren.
zeggelijk de meest volledige bandleid'ng voor be
ginners en vergevorderden die op het oogenblik
bestaat.
Een van 8 gelyktijdig blindelings gespeelde
partijen.
SCHOTSCHE GAMBIET.
Wit. Zwart.
J. H. Blackburne Amateur.
(blindelings.)
l e4 e5 15 L e8! L eO
2 PJ3 P.c6 16 T.fG:!
3 d4 ed4: Waarlijk
verbazingwek4 L.c4 dG? kend wanneer men bedenkt
P.fO is de dat Blaekburne nog 7
angoede zet, de voortzetting dere partijen voov zijn
is dan gewoonlijk 5 o?o, lekeniiig had.
L.cö, 6 eö, do, 7 cf6:, 16 gfG :
deö:, 8 T.elf, L.e6 enz. 17 T.d7f
5 C.3 dc3: De wijze waarop thans
6 P.c3: Pe5? de koning achtervolgd
7 P.e5: deö; wordt, is hoogst
vermake8 L.f7:f Ke7 l Ijk. ^'ij herinneren ons
9 L ""5*r P f6 niet. ooit een mooiere
blind10 jj |°5 cg partij gezien te hebben.
11 rl\dl D.a5 17 L.d7:
12 i4' 18 Df'7j K.ilS
Wit behandelt de ge- 19 D.d7:f K.c5
lieele partij in den stijl 20 L.e3f K.b4
van Morphy. 21 D.b7:f K.a5
12 .... D.c5 22 I4t L.b4:
13 fe5: D.e5: 23 L.bGf ab6:
14 0-0 hG 24 a.8:Jf
De volgende parlij, die velen onzer lezers wel
licht nog onbekend is, bevat een der schoonste
combinaties die ooit voor het bord gemaakt werd.
De combinatie is even diep en grandioos als die
der onsterflijke partij" van Andersten tegen
Kieseritzky.
GIUOCO PIANO.
l
2 P.f
3 L.c4
c3
d4
e5
L.d5
K. f2:
K.g3
Wit.
Hoffmann.
el
10 L.b2
Pc6
L.c5
P.f6
ed4:
P.e4
P.f2:!
dc3:f
cl>2;
P.e7!
Velen zal deze zet
zeker vreemd voorkomen.
Zwart beoogt hiermede
drieerlei. 1°P.fj f (zeer
gevaarlijk voor wil). 2
eG gevolgd door d3. 3
brengt het wit in de ver
leiding met P.g5 een aan
val te begiuuen die niet
deugt.
11 P.g5? P.d5:
12 P. f7:?
Zwart.
Petroff.
\\\t moei aldus bij zich
zelf geredeneerd hebben,
de Koeliadc gaat niet
wegens P.dS :, daar behoef
ik dus mijn hoofd niet
verder Ttiee te breken;
zwart blijft dus niets an
ders over dan het paard
te nemen, waarna ik met
I).d5:f eeu stuk vvm".
Het argusoog van zwart
ziet eehter een weinig ver
der en ontdekt een
gedwougen mat ua J 3 F.dS.
12. ....
13 P.dS:
14 K.h3
Op K.gl
4 zetten.
14
15 eG
16 K.g4
17 g3
O?Ou
L.f2 f
volgt mat in
(16 f
P.f4 f
P.eö:
De baltoiletten zijn Louis XV, of !
verschil ligt alleen in de garue
stof. Het eerste is vol kanten en bop
andere strenger, met breed versierden rek j
neemt daarvoor veel fluweel, vooral #ït'j
er zijn eenige tinten heliotrope en lic
weel, die met juweelen en goud opgenomen^ Ion
wonder kost baar effect maken. Mea versier! Ofti
dit met bont en struisveeren.
Voor elegante négligés, waarbij eene kleiae sleep
noodzakelijk is, is de pli Watteau zeer geliefd ; i
plaats echter van de klassieke twee grooU
plooien, recht van den schouder afhangend, wordl
de stof veelal fijn geplisseerd genomen, hetgeen
tegen den stijl is en minder elegant staat.
*
* *
Over de hoeden blijft alles gelden wat een paai
maanden geleden gezegd werd: ieder vóór zich,
Groote vilten hoeden met struisveer en lint, met
langharigen vilten rand, worden door meisjes en
jonge vrouwen gedragen; alleen voor visites en
schouwburg hebben de meisjes een toque, de jonge
vrouwen een capote noodig. Capotes meest van
fluweel, met alle versiering, lint of veeren, git ol
kant, edelsteenen en bont. De modebloem is de
dahlia, groot en klein; men kon wel elegantei
gekozen hebben dan deze bloem, die er in de
natuur reeds uitziet alsof zij van was of carton was.
Bij deze volkomen vrijheid komen ook alle per
soonlijke vindingen tot hun recht. Dezer dagen
werd in het Bois eene gravin S. bewonderd, die
een hoedje droeg van groen fluweel met goud;
den rand vormden aardig in elkaar geslingerde
sabelstaarten, als diadeem diende de kop van het
zelfde diertje, waar eene kleine aigrette van stijve
veertjes overheeukeek. Een andere hoed op
denzelfden dag was een enkele groote donkerroode
klaproos, van getint fluweel; van voren met eene
toufl'e van dunne zwarte reigerveeren, van achteren
met een paar zwart fluweelen lintjes voorzien,
vanwaar de smalle zwarte keelbanden uitgingen.
Geheel anders weer was een soort tulband van
goudgalon met opalen en turkooizen, om een kapje
van zwart git. Van voren rees, geheel als opeen
tulband, eene agrafe van groote donkergroene
steenen omhoog, die eene hooge aigrette droeg.
Kapsel steeds eenvoudig; niet te ruw, niet te
glad ; kleine vlokjes op het voorhoofd, niet te veel,
niet te stijf, niet te recht; alles zoo natuurlijk
mogelijk en toch zoo dat alleen veel kunst het
goed kan namaken. Blond haar mag wat meer
golven dan donker. In het kapsel bloemen of
veeren aigrettes.
De kleur der handschoenen is weer licht. Licht
maïs peau de Suède voor avondtoiletten,
grisperle tot wit glacévoor de straat en de visites.
Deze hebben alles tegen, zij z\jn dadelijk vnil,
de hand lijkt er grooter mee en de kleur steekt
veel te schel af bij donkerder stoffen, maar als
het modern is, draagt men het toch.
* *
??ft
De redactie der Wiener Mode te Weenen heeft
eene prijstentoonstelling georganiseerd van vrou
welijke handwerken, door haar abonnees vervaar
digd. Zij is door de Kroonprinses-weduwe S'ephanie
op 7 December bezocht. De Kroonprinses werd
door den uitgever en den redacteur, de HH.
Col
B ter dan P.e6:, wit is 20 K.h5 g6 f
dan twee zetten eerder mat. 21 K.h6 T h5 ?)? !
17 ..... P.dS: ?)? ..... alles onverbeterlijk.
18 Kh4 T f4 f 22gh6: L.e3 *
19 K go P.eG f
VIER PAARDSPEL,
gespeeld op het congres van de British Chess
Association te Londen, Juni 1885.
De redacteur behaalde, met deze partij den
door mr. Howard Taylor uitgeloolden prijs vpof
de brillautsie combinatie,
.Wit. Zwart.
D. Y. MILLS. RUD. LOMAN.
(Manchester). (Londen).
l e4 eó staat. 14 . ..' L.L2: f 15
2 P.f 3 P c6 K.b2 : , D.b.4. f 16 K.gl,
3 P.c3 P.16 T-h5 17D.e8 $
4 L.b5 L.c5 ? 15 f4 D.fG
.... L.b4 is sterker. 16 D.f2 T.f8
5 o-o o-o 17 g3 go!?
6 P.e5 : T.e8 ..... Zw. speelt
ge7 P.cG : D.cö: waagd spel, hij mast van
8 L c4 P.e4 : ? gel»k spreken dat alles
9 Pe4:? T ei: Soed
^""P110 L f7: f ' 18 84 T'f4:
Dit had n zet vroeger ? ? -. -, ee" gedwongen
kwamoeten geschieden, dan was
. ,
l'(elt s "n
de partij reddeloos voor L.f4 : L f 4 :
zwart verloren geweest. 20 h3 h5 !
10 . . . K.hS .... wie wacht is verloren.
U Dfs' ' T.e5 21 c3 hg4:
12 L.b3 2a hg4: Lg4:
Zw. dreigde T.f3 23 T fel D.1,6!
12 . Ld6 24 L.dl L.h3
13 ' d4 ' T.f5 ^ L.i3? g4
14 D.e2 L.d7 26 L.e4 g3
..... Zw. speculeert op 27 D.e2 en zwart
konL.h2 : t , wat niet gaat digde mat in 6 zetten
zoolang de looper op e8 aan. Zie diagram.
ZWART
Loman (aan den zet).
y///// m&9?ymfo?iim -s
abcde fgh
WIT
D. Y. Mills.
De oplossing deelen wij in ons volgend num
mer mede.