Historisch Archief 1877-1940
AMifEËBAMMEB, WEEÏBLAÖVOOR
i
Bei l" en ze loopt den man achterna
Hei I TièOTB hei ho! " Déman keert
.zich werktuigelyk om en neemt dan de cent aan
-die de vrouw hem met de hartige woorden: Daar
mank mirakel," toereikt.
Onverschillig, met de byna blinde oogen doel
loos vour zich uit starend, heeft de man de beide
.giften aangenomen zonder zelfs een: Dankie"te
zeggen, zonder zijn klaagzang te hebben gestaakt.
By gaat als een .automaat verder en de twee
vrouwen zien hem hoofdschuddend na, terwijl 'de
-eene meewarig zegt: Hy heit niet eens 't benul
om dankie te zeggen; wat 'n stumperd!"
DE LES VAN EENEN KONING
naar WILLIAM MORRIS.
Van Mattblas Corvinus, koning van Hongarije,
den Alfred den Groote van zyn tyd en zyn volk,
wordt verhaald, dat hem op zekeren ty'd teroore
kwam, dat enkelen zyner onderdanen te veel
werkten en niet genoeg te eten hadden. Daarom
liet hy zy'nen Raad by zich komen en riep daarby
enkele burgemeesters van steden op en
landb.eexen, met de rechters uit hunne streek, en vroeg
hen' of dat gerucht waarheid behelsde, en op ver
schillende wy'ze gaven die allen n antwoord,
n.l. dat de boeren sterk waren en kloek en best
-konden werken en genoeg, meer dan genoeg te
eten hadden, aangezien ze toch maar boeren wa
ren en dat als ze minder werk verrichtten dan
:nn, dit verkeerd zou zyn n voor hen, n voor
hunne jandheeren, want noe meer men den boer
toestaat, des te meer vraagt hy, zoodat de ken
nismaking met weelde zeer schadelyk voor hen
zou zyn.
De koning luisterde en sprak weinig by' hunne
mededeelingen, maar hy" kreeg achterdocht en ver
moedde, dat ze logen. Dus g;ng de Baad uiteen,
.zonder iets te hebben verricht, maar de koning
dacht over alles na, daar hy, als koningen past,
-rechtvaardig was en buitendien dapperder en
sterker dan een van hen allen. Zoo liet hij, zegt
<le mare, twee of drie dagen later veel van die
heeren en raadslieden opzitten voor eenen tocht
te paard, en toen ze gereed waren, reed hy met
hen heen, gedost in de prachtige gewaden van
-dien ty'd. Zij reden voort tot bij een boerendorp
«n er door been naar de wijngaarden, waar de
mannen werkten op de zonnige hellingen aan de
rivier, aan heiss of Donau, dat kan ik niet met
zekerheid zeggen.
De tijd was de voorzomer en de wijnstokken
begonnen nog pas hun trosjes te zetten, want de
oogst is Iaat in die landen en sommige
druiventrossen komen niet binnen, voor de vorst over
hen is heengegaan, die hun wijn des te krachtiger
en zoeter maakt. Hoe het zij, daar waren nu de
boeren, mannen en vrouwen en jonge meisjes aan.
het werk, sommigen aan 't schoffelen tusschen
de wynstokken, anderen manden met mest naar
boven dragend en allen bezig, vol zorg voor de
vruchten, die zij niet zouden eten en den wijn,
dien zij niet zouden drinken. Daar steeg toen
de koning van zijn paard en begon het steen
achtige pad tegen de helling op te gaan en zijne
mannen volgden hem, vol verwachting wat er zou
geschieden. En tot de naast bij hem zynden sprak
?de koning glimlachend:
Ja, edele heeren, we zullen heden een nieuw
spelletje spelen en nieuwe kennis zullen we op
doen." En de groote heeren glimlachten ook, maar
Wtterzoet.
Wat de boeren aangaat, ze schrikten van die
mooie vroolyke, vergulde heeren. Ik geloof, dat
ze den koning niet kenden, want waarschijnlijk
Schaakspel.
2de Jaargang. 21 December 1890.
Redacteur: RUD. LOMAN, te Londen.
Adres : Mira Lodge, 49 Deronda Road, Herne Hill,
Londen (S. E.)
Probleem No. 55 van Fritz Hofmannte Munchen.
ZWAHT
2 stukken.
WIT
7 stukken.
Wit geeft in 3 zetten mat.
Wit: K.h5, L.a8, P.d7 en e6, pionnen op c7, e5
en f6. Zwart: K.f5, pion f7.
Oplossing van No.53 (Cheney): l L.e6, P.e6: 2
P.d4:, P.d4: 3 L f2, euz. inet variaties, eene tweede
oplossing werd door W. v. H. te Delft gevonden,
waardoor dit overigens fraaie probleem veel in
waarde verliest. De nevenoplossing is: l P.d4,
P.b7 2 K.c7, ad lib 3 L.f3 f, enz. met varianten.
W. v. H. komt lof toe voor zijn vindingrijkheid.
Verder ontvingen wij goede oplossingen van 53
van F. A. Termos en G Lapieskat, beide te Rot
terdam, en van Ferd. Boeker en J. F.
Kouwenhoven te Warmond; van probleem van Lloydvan
W. v. H. te Delft en M. Elzas te Zutfen.
Oplossing van eindspel partij Millo-Loman:
l L.e3f 2 D.e3:, T.fl f 3 T.fl:, D.e3:f enz,
?opgelost door W. v. H. te Delft.
CORRESPONDENTIE.
W. v. H. te Delft en G. Lapieskat. Wij raden
TI sterk aan probleem No. 52 nog eens ernstig
onder handen te nemen. Wij geven u de
verzewas het niet, dat een van hen zyn gezicht had
gezien en ze wisten enkel van hem, dat hy de
Groote Vader was, de machtige krijgsman, die de
Turken van hunne velden afhield. Toch moest
het hun vry onverschillig zijn geweest, of Turk
of Magyaar hun beheerscher was, daar ze zoowel
voor de eenen als voor den anderen moesten
werken, en pover was het bestaan, dat ze zich
zelven konden verschaffen door den arbeid op de
dagen, waarop ze voor zich en vrouw en kind
mochten zwoegen.
Dus waarschynlyk kenden zo den koning niet;
doch onder die ry'ke heeren zagen en kenden ze
hunnen eigen landheer en voor hem waren ze
bang. Het zou hun echter niet helpen, om voor
die sterke mannen en hunne paarden te vluchten,
zij, die al hadden gewerkt van vóór zonsopgang
af tot een uur vóór den middag, want een menigte
boogschutters was met den koning en zijne heeren
gekomen, kloeke scherpziende Italianen uit de
bergstreken. De arme lieden vluchtten dus niet,
neen, ze bleven en gingen voort met hun werk.
Want elk van hen zei tot zich zelven : Als ik
door deze lieden niet word omgebracht, rnoet ik
morgen eten en dus heden werken, zoo hard ik
kan !"
Daar nadert hen de koning en zegt: Goede
lieden, wie uwer is de opzichter ?"
Toen trad een krachtige door de zon gebruinde
man, niet jong meer en grijs van baard, vooruit:
Ik ben de opzichter, heer."
Geef mij uw schop," zegt dan de koning,
want ik wil zelf aan den arbeid gaan, om deze
heeren met een nieuw spel bezig te houden. Zij
wenschen, onder mijne leiding, in den wyngaard
te werken ; maar blijf gy bij mij en zet mij te
recht, als ik iets verkeerd doe. terwijl de anderen
kunnen doen, wat ze willen l"
De boer wist niet wat hij ervan moest denken
en liet den koning met uitgestrekte hand staan,
om zijn oog te wenden naar zijn eigen heer en
meester, die grimmig knikte, als wilde hij zeggen :
Doe het, hond!"
Toen geeft de boer den koning zijn werktuig
en de koning gaat aan het werk en deelt zijne
bevelen mede aan de hooge heeren, waarbij de
de opzichter soms goedkeurende, soms afkeurende
wenken geeil. En toen zoudt ge hebben kunnen
zien, dat fluweelen mantels werden afgeworpen
en dat kleederen van fijn Vlaanuch laken door
heeren en ridders op den stoffigen grond werden
gesmeten.
Een was er, die onder zijn scharlakenkleiirigen
mantel een prachtig buis van Perzisch gouddiaad
droeg. Hem gaf de koning bevel, de minst
sterke en grootste mand met mest den heuvel op
te dragen naar de hoogste wijnstokken en de
pijnlijke grijns van den ridder deed de anderen
lachen. En zij lachten ook, toen hun eigen hamers
de steenen sloegen en hun schoffels het grind
deden opstuiven, maar de mestdrager in brocaat
vloekte bij God en alle heiligen. Do koning
lachte r.iet, maar werkte en do arme lieden er bij,
zonder een woord te spreken, want ze waren nog
in angst, niet dat ze terstond zouden worden ge
dood, maar deze zorg was in hun hart: Die
groote en sterke heeren zijn gekomen, om te on
derzoeken, hoeveel arbeid iemand kan verrichten
zonder te sterven en als wij nog meer dagen zien
toegevoegd aan die, waarop wij voor hen werken,
dan zijn we onherroepelijk verloren." En de moed
ontzonk hun.
Toen de zon nog hoogcr steeg en de middag
verliep, bestierf de lach op de lippen der hoeren
en de hamerslagen volgden elkaar langzamer op
en de mestdrager ging nu on dan zitten aan den
kering, dat de opgave volkomen juist en mat in
3 zetten wel degelijk mogelijk is. Wit: K.g.'t, T.c5,
L.tl, P.d8 en f5, pion Uö. Zwart: K.e4,'pion f7.
M. Elzas te Zutfen. Uw vragen zullen wij in
een volgend nummer beantwoorden.
De match tusschen Wilhelm Steinitz (New-York)
en Isidore Gunsberg (Londen) nam Dinsdag !) Dec.
in de Manhattan Chess-Club te New York een
aanvang. Zoo groot is de belangstelling in Enge
land, dat de geheele eerste partij per kabel aan
de Londensche dagbladen werd medegedeeld. Dat
men zich zulk een uitgave veroorlooft, is een dui
delijk bewijs voor de steeds toenemende publieke
belangstelling in groote schaakgebeurtem'ssen.
De lezers, die de correspondentiepartijen oplet
tend gevolgd hebben, zullen zeker met genoegen
vernemen, wat Steinitz zelf hierover te zegge»
heeft. Hut orakel spreekt aldus t De eerste zet
in het Evansgambiet, die mij hoofdbreken kostte,
was mijn 13e zet Dat looper en koningin beide
teruggetrokken moesten worden, was mij na wit's
12e zet L.e2 aanstonds duidelijk en dat de looper
het eerst uit den weg moest, en wel naar c7, was
eveneens niet moeielijk te zien. Xu rees echter
de moeilijke quaestie : waarheen met de koningin ?
Drie zetten had ik te overwegen, nl.: D.c.'i, D.gG
en D.f8. Na eenig analyseeren vond ik, dat het
beste antwoord van wit op 13.... D.c5: 14 L.e3
was, waarop wederom D.I8 mnest volgen. Daar de
looper op e3 beter geposteerd is dan op g5, werd
D.cövan zelf doelloos. Moeilijker viel het mij van
den zet D.gG afstand te doen; daar deze meer
uitzicht gaf op o?o.
Alle varianten waren gunstig op n na. 14
D.a3!, f6 15 uG, L.bS 16 L.e3, (16 P.bG?, L.d6!)
D.el: 17 T .fel dreigende 18 L.hG:, 10 P. f3 onver
schillig en 20 L.h5 f, waar ik geen afdoende ver
dediging tegen kon vinden. Er bleef inij dus niets
anders dan 13... D.f8 over."
Eindelijk deelt Steinitz zijn interviewer mede,
dat hij geen oogenblik voor den uitslag bevreesd
is en bereid is de hoogste weddingschappen over
het Evansgambiet aan te gaan. (Met alle respect
voor Steinitz's knapheid, hechten wij aan deze
bewering, die meer van overmoed dan voorzich
tigheid getuigt, weinig geloof Ieder geoefend spe
ler weet, dat van voordeel voor zwart geen sprake
kan zijn en tooveren kan zelfs Steinitz niet. BED )
liet orakel is ook over het Twecpaardspol geraad
pleegd en wat het daarover te zeggen heeit,
deelen wij een volgende maal mede.
Als een voorbeeld van Steinilz'
bovenmenschelijk doorzicht in moeilijke en ingewikkelde posi
ties kan onderstaande partij dienen. Het is een
meesterstuk van moderne strategie. Een. aandach
tige studie dezer diepzinnige partij zal voor vele
voet van den heuvel, maar de koning arbeidde
nog voort en om hem de anderen ook. Eindelyk
liet de man naast den koning de werktuigen val
len en uitte een krachtigen vloek, 't Was een
sterke, forsche krygsman, een dapper kapitein,
die menigmaal de Turksche slagorde had verbro
ken en van wien de koning hield.
Wat scheelt u, kapitein."
O, koning, vraag den boer, den opzichter, wat
ons scheelt."
Opzichter, wat scheelt deze heeren, heb ik hun
verkeerde bevelen gegeven ?"
Neen, maar vermoeidheid plaagt hen en geen
wonder, want ze hebben hard gewerkt en zyn het
niet gewend."
Is het zoo, heeren, dat ge reeds moe zijt ?"
En zij lieten het hoofd hangen en zeiden niets;
alleen de kapitein sprak: Sire, wij weten nu, dat
ge ons een les uit uwen Plato hebt willen geven.
Mag ik nog n vraag doen aan den boer?" En
op 'skonings toestemmend hoofdknikken: Goede
vriend, hoe lang hebben wy hier gearbeid!1"
Twee uren ongeveer, te oordeelen naar de zon
boven ons."
En hoeveel van uw werk hebben wij afgedaan ?''
Heer," sprak de boer, ondanks zich zelven
glimlachend, wees niet boos om wat ik zeg. In
het eerste half uur deedt ge vjjf-en-veertig minu
ten van onzen arbeid, in het volgende juist dertig
minuten, in het derde half uur vijftien en in het
vierde deedt ge het werk van twee minuten." De
lach was nu geweken en een schittering kwam in
zyn oogen, toen hij zeide: En nu vermoed ik, is
uw dagtaak afgeloopen en aan den maaltijd, <iie u
wacht, zult ge eten wat zoet en drinken wat sterk is,
en wij zullen droog brood nuttigen en dan hier weer
werken, tot nadat de zon is ondergegaan , als de
maan reeds schaduwen werpt. Ik weet niet,\vaar en
hoe ge zult slapen en hoe ge zult genieten, terwijl
de nacht vliedt en de sterren verbleeken, maar
dan reeds zullen wij weer beginnen ! Ik weet niet,
welk vroolijk spel ge onder het naar huis rijden
voor morgen zult bedenken, maar voor ons zal
het morgen zijn, alsof er geen gisteren was ge
weest en het werk van dien dag zal ons weer
niet baten, want we zullen geen kans op rust
er door verwerven en op het morgen van morgen
zullen we weer beginnen, altijd door weer, tot
geen morgen" ons meer wacht. Dit alles durf ik
zeggen, omdat ik weet, dat de man daar in zwart
fluweel met de gouden keten de koning is, maar
mij zal hij niet dooden, daar hij zijn machtig
zwaard liever tegen Turken richt!"
Toen sprak de kapitein : Zal ik, o koning, den
man slaan om zijne vermetele woorden of heeft
hy voor u ons de les gegeven ?"
Dat heeft hij gedaan, mijn edele heeren en
raadgevers en ik denk de preek nog te vervolgen."
En nadat ze gegeten en gedronken hadden en
aan de arme boeren goudstukken hadden gegeven,
waardoor dezen meenden, dat de hemel tot hen
was neergedaald, reden de koning en de zijnen
in de koelte van den avond huiswaarts. Tot den
vorst, die peinzend en stil voortreed, sprak toen
de kapitein : Zeg ons nu het vervolg van uw les,
o koning!"
Ik denk, dat ge ze reeds weet, anders hadt
ge niet zoo tot den boer gesproken, maar zeg raij,
waarvan leeft ge, wat is uw bedrijf, zooals dat
van den pottenbakker het pottenbakken is?"
En de edelman : Zooals de pottenbakker van
zijn bedrijf, zoo leven wij van het berooven der
armen."
En weer zeide de koning: En mijn werk?"
Het uwe is, dat ge koning zijt over de dieven
en niet erger dan de rest."
onzer lezers een nieuw licht doen opgaan. De
redacteur heeft menige overwinning aan het na
spelen, of liever bestiuleeren van deze en dergelijke
partijen te danken. Het leert ons voorzichtigheid
en het oefenen van strenge zelfkritiek; de fout
der meeste spelers toch is, dat zij, bij het zien
van een goeden zet het geduld missen, de gevol
gen bedaard door te rekenen en zich at te vragen,
of er geen nog betere zet te vinden is.
Om de lezers bij deze studie een weinig be
hulpzaam te zijn, geven wij do partij in berede
neerden vorm. De partij nam drie zittingen in
beslag, elk van 4 uur.
ONREGELMATIGE OPENING.
Wit.
Steinitz.
l el e5
2 d3
Wit speelt Ja.ltHjk de
rol van verdedigende
partij.
f ? ? ? ? f'ix
3 ed5; Ddiï:
4 P.e,3 L_b4
5 L.d2 L c3;
<; L c;;. p t(j
7 P f'5 P ee7
o T ' c. V) /?
o n A ,f,,
?' (J-°{'-(>
Beide partijen hebben
hun spel go d ontwikkeld
en het middel sptl neemt
thans een begin.
10 P.cl
De 9 zetten dio dit
paard gedurende de partij
doet zyn goed berekend.
11 I'.i3
De andere looper moet
bewaard blijven om het
zw.konings-paard het veld
f4 af te snijden.
13 D.c3 cf>
...... Een vroegtijdig
symptoom van ongeduld.
/wart behoefde iüniet
te vreezon. 13...Ld7was
meer ad rem. ...
!4 * lj lb!
15 P.d'2
dreigt op e4 een pion te
winnen.
15 .... 1)G
16 Pc4 D.c7
17 a4
Zwart.
Capt. Mackenzie.
Zeer goed aangebracht.
17 .... L.b7
18 f3! T.aeS
..... Voorbereiding tot
een .,.?^1,^ tüe ]ang en
meesterlijk wordt
vo'gehouden; maar ten slotte
tegen Steinitz's
verdediging moest bezwijken.
De wijze waarop beide
matadors op elk zwak
punt drukking
uitoefe"e"' is een Mailde in
de geschiedenis van het
schaakspel.
jo, jj f^
'Dit "t ZOOVeel als :
kom nu maai. op ,,.
5y _ {5
..... en dit. - ik neem
my llU,lagillg :lan."
Ol, n «
-J^J-'TJ^
om ett te voorkomen,
waardoor zwart zich van
zijn /wakke e pion zou
ontdoen.
20 .. . L.d5
al p"(j.j ?]; eG
22 T-ael! Ti'°8
..... P f4 ging niet aan
wegens 21! Leo:, Tea : 24
Dfi : en wint.
'2;J J_, |,;j J) e7
24 K hl hfV'
' D;t is a]3 het
keerpunt te beschouwen.
Het bezorgt wit wel is
waar een moeilijk spel;
maar de /.w.
koningsvleugel wordt door höop den
duur te zwak.
25 D.B h4
26 T.e3 D.g5
Ja, zoo is het, en ik zal a
dacht, by de woorden van den boer. £1
ik, .was ik u of een der uwen, dan- j
zwaard in de hand nemen of een tppaL
een hooivork, en ik zou anderen er toe (.
en heen zouden we gaan en daar we "t
waren en niets te verliezen zonden heEfeefc-dan
een ellendig leven, zouden we slag levertift en
overwinnen en een einde maken aan het bedrijf
van koningen en landheeren en woekeraars en
slechts n ambacht zou er in de wereld i\jn^
n.l. de vroolyke arbeid en een zorgeloos teven
door het werk."
Waarom maakt ge die les niet algemeen be
kend?"
Omdat ze mij in een gekkenhuis zouden slui
ten, maar zy' zal uitgesproken worden."
En er zal niet op worden gelet behalve
doorhen, die de scheppers van nieuwe goede dingen
en denkbeelden ophangen en onthoofden. -Ons
bedrijf is nog veilig door menig en menig ge
slacht heen."
Toen waren zij bij 'skonings paleis en ze aten
en dronken en sliepen en de wereld ging haar
ouden gang.
F. J. v. U.
DE KONING DER SEDANGS.
Men zal zich herinneren, dat Marie I, koning
der Sedangs, zich in November van het vorige
jaar op een stoomboot van de Norddeutsche
Lloyd naar Singapore heeft ingescheept, vergezeld
van twee gewezen agenten van de compagnie des
wagons-lits, beiden tot kapiteins van het leger der
Sedangs benoemd, en van twee andere personen,
waarvan een gewezen Belgisch officier. Het ver
haal van deze reis is vrij vermakelijk.
Nauwelijks naar Singapore ingescheept, had
Marie I, door de adressen der bagage na te kijken,
opgemerkt, dat een gezant van den koning van
Siam zich onder de passagiers bevond. Deze per
soon was bijzonder belangrijk voor den koning der
Sedangs, want het koninkryk Siam grenst langs
een deel van den stroomloop van den Me-Kong,
aan het gebied der Sedangs, en, oewel de koning
van Siam zijn collega, Marie I, niet olficieel erkend
heeft, heeft deze altijd particuliere gunsten ver
kregen van de Siamesche gouverneurs der aan
zijn land grenzende provinciën.
Inziende van hoeveel waarde het was, goede
relatiën aan te knoopen, terwijl hij toch aan boord
der stoomboot was met den gezant van Z. M.
MongKut, beijverde Marie I zich hem het hof te maken,
zoo goed, dat na eenige dagen de Siamees en hy
bijna Siameesche tweelingen waren. De beide hooge
personen verlieten elkander niet meer, aten te
zamen aan boord aan eene afzonderlijke tafel, etc.
Er vormde zich een vorstelijk bondgenootschap
tusschen de beide machtige potentaten.
Een eerste incident deed zich voor op den
verjaardag van den Duitschen keizer Wilhelm.
Het is de gewoonte aan boord der Duitsche
schepen, dat die verjaardag met veel plechtig
heid gevierd wordt. De kapitein in dienst van
de Norddeutsche Lloyd organiseerde een prachtig
banket en bij het dessert stelde h\j de gezondheid
van zijnen souverein in. Marie I, met deu
Siamees aan een afzonderlijke tafel gezeten, vroeg
het woord en hield een bespottelijke rede, welke,
de passagiers, voor het meerendeel Duitschers,
vreemd deed opzien. Hy zeide den kapitein, dat
Z. M. de keizer van Duitschland zeker de eerbetui
gingen verdiende, die men hem bewees, maar dat
hij afwezig was, terwijl zich aan boord eene
majes27 T.fel
Wit richt al zijn strijd
krachten op het zwakke
puut c5.
?27 .... D.h5
28 Te3-e2 h3
83! f4!
P.e4
(30 g4?, Dg4:!)
30 .... fg3:
31 hg3:
Dg3: was niet raad
zaam. 31 Dg3:, Pf4 32
Td2, Tgö33 Df2, Tg2
3i De3, Te6 35 Tf2, Teg6
36 Pg3, Tf2 : £7 Ph5:
Tf3:
31 .... T.f8
32 T.fl T.e7
33 T.c3 T.f7
34 P.d2
Dit was noodzakelijk.
Zwart had anders P.e4
genomen en wit moet met
den d pion terugslaan
waai mee hij de open
e lijn verbeurt. De scher
mutseling is van het punt
eó op f3 overgegaan.
34 D.g5
35 K.h2 T.15
36 D.e2
De zw. pion h3 dient
wit als een uitnemende
bescherming. 36 K.hJ :
ging niet wegens 36. ...
T.f4 f 37 gfl: T.f4 en
'/.w. wint.
36 D.hG
37 P.c4! L.c4:
38 bc4: D.g5
Zwart heeft zijn
In.atste kruit verschoten
en houdt, nu zijn aanval
"is afgeslagen, een zwak
spel over. Thans denkt
Steinitz is het oogeublik
gekomen don vijand te
lijf te gaan.
.'il) 'i'.el D.e7
40 a',!
Steinitz verliest nooit
een enkel deel van het
bord uit het oog, zoodra
zich ergens f en zwakte
in de vijandelijke ver
schansing vertoont is hij
met zyn troepen bij de
hand.
40 .... ba5:
41 L.a5: D.fi'.
42 T.e3 .g5
.... Zwart heeft allerlei
op het oog. lo. Tg3: 44
Kg3:,D.f4f4iK.f2!D.h4t
46 K.gl, D.gSf 47 K.hl,
P.f4 et z. en 2o. P via
h4 naar f5 of via f4 naar
hó om zoodoende- een
druk op wit's g pion te
krijgen.
43 L.el! P.f4
44 D.dl T.b8
45 T.e4!
Wit kan na dezen zet
het paard nemen; maar
niet eerder, op straffe van
mat in 4 zetten.
45 D.gG
46 D.al!
Wit had, tenzij wij ons
erg vergissen, ook het
paard kunnen nemen;
maar D.al is nog veel
slerker.
46 gfl:, T.g2f 47K.h3:
K.f7 (T.gl 48 D.e2!) 4*.
fe5:, T.li8f49T.h4!,rj:.gl
50 D.e2! ete.
46 .... P.h5
47 T.gl D.f5
48 L.d2 P.f6!
49 T.fl
Deze zet wint op mees
terlijke wijze een tempo
(49 L.g5:, Pe4: 50 fee:,
D.gö: 51 D.a7:, D.d2f
52 K.h3: D.h6f en zwart
maakt minstens rem'ijR.
49 P.e4;
50 fe4: I) g4
51 L gf.:
Dgf>:52 D.a7: T b'-i
53 D.f7f K.hS
54 T f5! I>.il2f
55 K.h3 T b6
56 T.h5f Thfi
57 D.eSf K.h?
58 De5: D.cl
59 D.ffit K.t-S
60 T.hG: Db'6:t
61 Kg2 D duf
62 D.f2 D.g
63 C.3 D.e5
G4 D.f5 I)c3:
65 Di8f K.h7
66 D.c5: I).d2f
67 K.h3
en wit wint. De parlij
werd nog tot den 92" zet
gerekt; maar biedt verder
niets interessants.