De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 21 december pagina 7

21 december 1890 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Disharmonie op de gladde baan. SNUIFJES. F»Het gaat hier om den invloed te keeren «ener beweging, die tot het bolwerk van ons Staatsbestaan, totdemaagdekroou der Oranjekoninginne wil doordringen, om het symbool onzer eenheid in het walchelijk slijk cener ochloeratie te sleuren. Vergeten wij niet, .dat ?de socialistische «Volksvertegenwoordiger" geen gepaster oogenblik voor het afleggen «ener politieke belijdenis kon vinden dan het tijdstip, waarop Neêrlands volk door middel van zijn Vertegenwoordiging uiting wilde f ven aan de smart over het afsterven van illem den Goede." Rollo, die zoo schrijft in het Dagblad voor Zuid- Holland en 's Gracenhagc, heeft gelijk. Als ik de maagde-koningin was, gaf ik hem een gouden snuifdoos cadeau of een zilveren stroopkannetje. * * * Schaepman heeft de Opium niet aangedurfd. Het is te begrijpen. De man heeft reeds zoo veel last gehad van zijn pleidooi voor de twee borrels, dat hij alle reden heeft er tegen op te zien, nu nog een matig opiurn-schuiven aan te bevelen. Soberheid is iets, waarvoor de menschen zoo moeielijk te winnen zijn. * * * Ik heb de meening hooren uitspreken dat Schaepman's wegblijven de eerste stap zou zijn in de richting naar Rijsenburg. Het niet verschijnen in Unitas was de tweede en het niet vervullen van de reeds aangenomen spreekbeurt in Constantia zou de derde zijn. Ik geloof daar niets van. Veeleer denk ik 'dat het in de laatste dagen met des dokters politiek een weinig verkouden is. De ther mometer was dan ook leelijk gedaald! * # * Met die barre kou was zelfs de beursklok van de wijs. Vrijdag kwamen wel een paar honderd bezoekers, en dat van de allerbeste, een minuut of wat te laat. Dat is een op merkelijk verschijnsel. Hoe warmer het weer, des te langer blijft het hek open, hoe kouder de wind, des te eerder gaat het dicht.. Precies of er een hart in de scharnieren klopt, dat medelijden met de suppoosten heeft. Gek, op DK. S. Die eigenwijze kerels! Daar gaat de hede boel den R-K-S Ik Wijf bij u. chef! Maar sou het niet het best gijn dansen. De Universiteiten zouden hare on gebruikte krachten aan ontginning kunnen j wijden, het plaggen steken of de bijcnteelt. ! Geen onaardig denkbeeld, al is 't wat egoisI tisch. Op die manier toch kwamen zij beter i onder het bereik van Okma zelf; wat meer j zegt, misschien zou hij zelf dan wel aanspraak j op een leerstoel kunnen maken. Professor Okma.... hoogleeraar in het bezembinden. "Vergeeflijke ijdelheid! * * * Keizer Wilhelm heeft de nieuwe richting j waarin de wereld zich moet bewegen aange wezen. Z. M. meent dat het nu niet langer zal gaan van de Thermopylen naar Sedan, maar van Sedan over Leuthen en J'.ossbach naar de Thermopylen. Het is te hopen dat hij woord zal houden en moeilijk kan hem dit niet zijn. Hij heeft maar »sic volo, sic jubeo" te zeggen en al zijn Duitschers draaien met de aarde tegen de zon in. Iets voor een hervormer als onze Okma om er jaloersch van te worden! o :?: De heer Sanders is gistcre'.i cp de stoep van Mr. Hartsen gezien.... maar Z. Exc. heeft hem niet willen ontvangen. Daarop moet de heer Sanders aan v. Houten aange boden hebben hem zijn geheim te vertellen, edoch pok deze heeft ernstig bezwaar ge maakt iets zoo gevaarlijks met zich rond te dragen. Tegen alle verwachting in is hij niet beter geslaagd bij Lieftinck en bij ('reiner. Ieder, die hem ziet naderen, ontwijkt hem. Reeds is men hem tegengekomen, wandelende langs het kanaal, op eenigen afstand gevolgd door een politieagent. Men schijnt het ergste te vreezen-... de Amsterdamsehe Beurs zit lievendheid in de lucht. de menscDe heer Okma wenscht de hoogescholen naar de hei. Wel niet naar de Mookerheide, ?maar toch ergens w.iar 's nachts de heksen ,,'N KOEK-EN-ZOOPJE''. Leg ereis an! hiete melk en sjokkelaad" roept de baanveger, die tevens koek-cn-zoopjehouder is terwijl hij op zijn vingertoppen blaast, dan zijn wanten weer aantrekt en de armen krachtig om 't lijf slaat. «Koman, meneer," zegt hij tot een heer die, in een zwa re n pels gedoken, met een dame een wande ling on 't ijs maakt: -Kom, t radeer je mei^>ie reis. Je hoeft niet vies te wezen, 't is zuiver spul; melk van de Inrichting, van lloulens kakko en bruine suiker Allo! allo! leg 'reis aan!" De heer en dame gaan lachend verder en de baanveger die, even hoofdhurend, aan zijn pet heeft getikt, omdat de dame hem een dubbeltje op zijn uitgestrekte groene want heelt gelegd zegt tot zijn ee^a die in het tentje de chocolade-negotie drijft: ,,Da's goeie, Mie! zóó nóg 'n boel van daag dan halen we d'r n broodje uit." Grrrt! knarsen de sebaat-en van een rijder, die op de hielen omdraaiend voor 't tentje ophoudt. Geef m' 'n brandewijmji! met. sui ker!" vraagt hij en de vrouw achter'l tafeltje antwoordt: God gaf dat \ve 't mochten tappen nieheer, dan zonen we meer verdienen dan nou 't is 'n koud baantje en 't geeft niet veel. Neen ! verdunning geven ze n ie fop 't ijs. We hebben alleen melk!" Nou, geef me dan maar een kop choco laad." Terwijl de klant zijn handen aan de heete kom warmt en op het bruine vocht blaast. vraagt hij verder : . Wil 't nog al van daag ?" »Nou meheer, dat mag wel zoo", antwoordt de vrouw, de meesten rijen voorbij en een komverleerlen kant on ! , de stem vay&eer en geweten volgend, achteruit te nietje sjokkelaad voor drie centen, daar valt niet veel aan te verdienen, 'k Had gisteren nog niet eens 't staangeld verdiend." 't Staangeld, moet jelui dat dan nog beta len r «Waarachtig!" zegt de baanveger die naast zijn klant is komen staan veertig centen." Och kom? en mag je geen drank tappen ?" Neen !" de baanveger komt nu bij hem staan en vertelt : Ja ! ? ? ziet u d'r is bij de stad een soort van reglement voor ze, halen d'r van wat ze d'r van halen kunnen ze deuken zeker : als er ijs is, verdient de mindere man nog 'n extraatje, zachs dat wij d'r dan ook wat van hebben. Allo! allo! leg reis an hiete melk en van Houtens ! - Eerst had ik alleen maar 'n ijsbrug in de Heerengracht ; dat kostte me al twintig centen an de stad voor de per missie. Leg ereis an ! Hé, zeg moet je j nou zóó voorbijgaan, meneertje, denk om den i baanveger assicblief !" j 'n LJsbrug ?Zeg, die chocolaad is heet hoor!" l Nou ja, 'k bedoel n' plank met 'n paar j stokken d'r an, begrijp ie? Dat noemen ze i 'n brug in "t reglement en dan mag; je d'r 'n l paar stoelen bijzetten voor de lui die d'r l schaatsen willen aanbinden. Hiete melk!?\ Juffrouw! wil ik je schaatsies andoen voor 'n fooitje? Niet? Ook goed! krijg dan zelf kouwe vingers ja, ziet u, aan de stad is 't zoo na venant dat je doet. 'n Enkele plank kost maar twintig centen, 'n Gewone wagen met negotie of 'n koek-en-zoopie kost alweer meer en als je nou zoo'n heele tent maakt met van allerlei d'r in, is 't weer duurder. Allo, allo! de baanveger is dr ook nog! Och, ziet u, op de Ileerengracht gaf 't niks niet waar, Mie? d'r leien schuiten en daar gingen de menschen. van den wal af, op 't ijs. Ze liepen mijn voorbij; ik stond te blauwbekken zonder nering. O ! o ! o ! wat 'n lekk ere kakko 'oen zei ik tegen m'n Mie : Wijf, zei ik, daar leggen we geld bij; dan maar 'n koek-en-zoopie maken. We hebben de kinderen zoolang bij de buurvrouw te bewaren gegeven, onze drie stoelen en tafel meegenomen en van de water en vuurvrouw 'n paar kommen geleend die mooie kope ren ketel is van ons en van de centen die ik nog had. heb ik 'n paar stokken en pakmatten gekocht, een vlas; gehuurd en?Allo! allo! van ITouten's melk en kakko. Leg reis an, 't is niet kwaad, hiete melk en sjokkelaat je moet 'r maar 'n grappie bij ma ken meneer, dan komen de lui, weet je? 'n Ivomrnetje melk, vrouw voor de juffrouw Nou! wat ik zeggen wou. Toen ik de boel voor de resteraasie bijmekaar had waren m'n centjes precies op, en toen moest ik nog naar de stad om permissie Ze moesten veertig cen ten hebben, daar ging niks af en anders mocht ik niet op 't ijs. Denkt u om 't imanvegertje assieblief? Dankie meneer rij ple zierig. Nog 'n kommetje baas?' Nou geef me er dan nog maar eentje, en toen 'f' "Wel, toen kwam ik thuis en ik zei: Mie, zei ik. nou bennen we gesjochte, nou ken nen we toch niet op 't ijs, want we hebbeu geen staangeld en geen centen voor melk als anderszins maar m'n wijf wist raad die heit d'r Zundagsehc omslagdoek, een rok en d'r goeie schoenen naar den lommerd gebracht. Daar heit ze 'n riksdaalder op gekregen, daar van hebben we de stad betaald, en we hielden nog net 'n paar centjes over om melk, kakko krabbelen ? i en bruine suiker te koopen. Allo! wie moet er nog kakko, brand je niet, ze is kokend i jjiet! _ Ja! als 't nou een beetje door blijft 1 vriezen, dan halen we d'r misschien 'n daghEtirtje uit. Ik heb al vier maanden zonder werk geloopen, en daarom was 't ijs een uitkomst voor me, maar koud heb ik 't, weêrlichts koud; zoo'n heelen dag toesjoers door op de baan. - Dank u wel baas, wel moog 't je bekomen, rij plezierig." De klant heeft zijn dubbeltje betaald en rijdt met flinke slagen verder. Uit de verte hoort hij nog het: »Hiete melk en sjokkelaad!" en hij 'denkt in zich zelf: Veertig centen om met 'n koek-en-zoopje te mogen staan 't is toch klein voor zoo'n groote stad ! EEN TÊTE a TÊTE". Zelf gezien juffrouw Tips, heusch, gisteren avond." Och! wat zegt u? 'En tête a tête" met'n kruier, Abah! hoe vreeselijk ordinair." s; Ja, ze liep heel vertrouwelijk met hem gearmd in den maneschijn ; ik herkende haar. dadelijk, al had ze een dikke voile voor want 'ze kwam uit haar huis." Wa-a-at! hier naast uit huis ?" Juist, haar vader liet haar zelf uit en " O! heere wat 'n ding; de ouwe heer moest 't geweten hebben: Wat'n brutaal nest?en V" Ze ging voorzichtig de gracht op ; hij stond haar op te wachten. Ze keek eerst nog rond of er ook iemand aankwam en toen zag ik hoe ze Jan de kruier " Gunst was 't, Jan; jongens! jongens! nog wel 'n getrouwd man 't is ijselijk en?' Hoe ze Jan heel vertrouwelijk beetpakte. Ze drukte zich zóó innig tegen Hem aan, dat hij zijn arm als van zelf om haar taille sloeg. Ze viel hem herhaalde malen onstuimig aan de borst." Hè!" Ze omvatte hem met beide armen, drukte hem met, kracht aan haar boezem en een paar maal zelf zag ik, hoe ze haar arm eensklaps om zijn hals sloeg, zijn hoofd tot't hare trolc, en " Hou op, meneer! ik kan als ongehuwde dame zoo iets niet en wat deed ze ver der ? Maar als 't al te erg is, zegt u 't dan maar liever niet." Ze lieten elkander geen oegenblik meer los; ze waren als aaneengestrengeld." Wel foei!" Eindelijk viel ze...." Meneer! ik mag u niet langeraanhooren foei! hoe durft u me zoo iets vertel len maar hoe gebeurde dat, hoe ?" Wel, ze viel op haar knieën " ,O ! viel ze op haar knieën. O! en?« wat deed HIJ toen ?" Hij hief haar op, zij zonk aan zijn borst, omklemde he:n mee haar armen..-!" »Hè, hoe is 't mogelijk, wat'11 onbeschaamd heid, en ?'' »Nu! toen knielde hij aan haar voeten." en:" »En toen bond hij haar schaatsen af." »O-o-o! dus zij had met dien kruier " . J ... . .. * i t r j zei' Leeren schaatsenrijden op 't ijs in de JKeifsgracht wat dacht u dan, juffrouw Tips ?'*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl