Historisch Archief 1877-1940
«acht,
; de naeht kotüt; oen
de vensterruiten.
zaal Aan de twee
van den sdhooreteen,
;de matglazen hallons,
omgeven, verspreiden
nog melkschtiger, nog
..__ dat schijnsel door de
waarachter de kleine Ijjders
ilt uitgestrekt liggen.
verscheurt een
kwaadaarof wordt de rust verstoord
een stemmetje soms, dat
de verpleegster, die op een soort
toet lederen overtrek, voor den
afgefcaard waakt, geruiachloos op, gaat met
getreden naar het kribje, waar die,
't zij roepstem, is vandaan gekomen,
""ijjnen open, buigt zich voorover,
nd, wat de kleine zieke verlangt,
al naar 't noodig Is, een paar tee
van troost toe of geeft hem het
voorgeschreven drankje.
.'niets. Z$jn- krachten nemen af. Zijn
""" 3, Ingevallen gezichtje, met
een verschrompeld
oud-manverraadt een onuitsprekelijke
e kwellingen van lichamelijk
j» doorgestane ontbering, van
ontvanB ondervonden mishandeling, in' een
|,"feiwete> sombere geschiedenis van
?-«?-?"" marteling teekent zich op
in onuitwischbare
trekQ»floer«de oogen zien Jan
Klaasn nog slechts door een nevel. En
nu en dan met zijn tenger, als
_ve*r op en neer bewogen handje, aan
dat, de pop beweegt en dan maakt
dékoddigste sprongen.
IX.
voor een verkondigt de klok van het
gede uren die voorbijsnellen.
' 'ernacht.
8'stilte.
Dg stijgt aan het eind der zaal. een
i murmelend geluid een onderdrukt
vop zou men zeggen op; een gemurmel,
ira in kracht en hevigheid toeneemt, dat
l'Jelarik verandert, en zich eindelijk oplost in
f eentonitr, schor gereutel.
verpleegster is van ' hare bank
opge
'. lEent het maar al te goed, zij weet maar
» goed wat het beteekent, dat geluid: het
'gferochel van een kind.
ifalot!
sluipt op de teenen naderbij, zij kijkt,
D krampachtige snak zwelt de reutelende
:, van het arme naar adem hijgende kind.
t half geopend mondje en gebroken oogjes
iw te.zieltogen.
iArm ventje!'' zucht zij.
f ii«n het hoofdeneind van het witte bedje,
onlig om het kleine leven te redden, dat geen
helijke tusschenkoraat meer redden kan,
.. t ,d« verpleegster af
jj.dood heeft aan den zwakken strijd van dit
L kleine, uitgeteerde wezen weldra een einde
.l**.
ulot sterft maar in zijn laatste
stuiptrekf geeft het handje, dat den draad geen
oogeni lieeft losgelaten, Jan Klaassen een ruk, en
; Klaassen grijnst gehoorzaam en maakt een
bokkensprong.
X.
' Arme Julot!....
oh waartoe hem beklagen ? Eene groote
e heeft z|jn laatste oogenblikken vertroost;
\: misschien zou zijn moeder, wanneer zij
'.,d* gevangenis kwam, hem opgeëischt
heben wat zou er dan van hem geworden
Peeteer, gelukkige Julot! want hij lijdt niet
Hij is verlost van zijn kwelling: het
VOOR DAMES.
Het rationeele costuum. Sévérine. En
gelsche keuken. Huwelykscadeaux.
Poppen.
In dit costuum ga ik morgen uit," zeide Mrs.
is Hancock, terwijl zvj in haren salon in
's Gate op een geïmproviseerde kleine estrade
en op haar eigen persoon het laatste toe
tot de lange lijst der zoogenaamde
raile" costumen vertoonde. Het schijnt, dat,
! ttdien er ooit voor de bespotte rationeele kleeding
i|occes mogelijk is, het hiermede bereikt moet
worden. De rok is niet in tweeën gedeeld; er is
niets in van het figuurlooze, bustelooze,
heupe3ooze" der vroegere proeven, en de draagster is
niet alleen eene dame, maar ook iemand die haar
Weeren weet te dragen, eene niet algemeeiie gave,
vooral in Engeland.
Alleen schijnt het, op de plaatjes, alsof de
draagster het corset, waar dan toch voornamelijk de
campagne tegen gericht is, in 't geheel niet heeft
geschaft. De voordeelen zijn, dat men het costuum
«Onder rokken draagt, en dat het niet in den
modder sleept. Het is toch vijftien centimeter
gorter dan een gewoon wandelcostuum; men draagt
mr slobkousen bij en een donkeren pantalon tot
?de k/iie, die niet te zien is. Eigenlijk is het
geheel het costume de chasse, dat Fransche
chateop haar tochtjes, patrijzen jagende in de
;C-«ihoone dalen van Midden-Frankrijk, dragen; en
JS dat het Mrs. Hancock goed stond, was niet te
$ Verwonderen, zij is een heel knappe vrouw, het
jgj costuum was gemaakt door een der eerste
mof/éistes, Mad. oldschmidt in Cromwell Road, en de
«jschen van onze dagen, doffen op de schouders
een kleine Medicis-kraag, waren er niet aan
wandelcostuum bestond uit een kort jacquet,
met tw*e t$ea knoopen, dus o?er de borst
dichtgeknoopt vrjj booge kraag, waarin van voren een
klein fi-ontje van gekleurde zqde, dofmouwen,
manchetten, de bewuste korte rok, zonder eenig
beleggel, en slobkousen. Het huiscostuum uit een
dergelyken rok met jersey- corsage, in den vormvan
een jacquette Figaro gegarneerd; de stof was eene
dikke wollen stof, tweed, van modieuee beige-kleur,
het corsage in iets donkerder nuance.
De r»k heeft twee stolpplooien op zijde en twee
van achteren; een wijd band-elastiek houdt deze
laatste in positie, z|j zyn met een rand van
caoutchouc, eesnge centimeters hoog, gevoerd.
***
Sévérine" is op dit oogenblik te Parijs een
der heldinnen van den dag; by hare reeds lang
verworven reputatie als betooverend, geheimzinnig
en bloeddorstig, is nu de zonderlinge roem geko
men, dat zij Padlewski, den moordenaar van den
Russischen generaal, heeft gered. Sévérine is de
eigen naam der dame, en onder dezen was zij
uitgeefster-hoofdredactrice van den Cri du peuple;
maar als Jacqueline" in den Gil-Blas, als »Renée"
in den Gaulois, is haar vlugge styl en pikant,
soms bijtend vernuft evengoed bekend. Hare
hoofdartikelen in den Cri du peuple konden met
die van Rochefort in den Intransigeant vergeleken
worden; Notre Dame de Germinal" noemden
haar Louise Michel en haar andere socialistische
vrienden.
In hetzelfde huis waar Mad. Sévérine woont,
worden vyf andere bladen van allerlei kleur1 ge
drukt en uitgegeven; de redacteurs van
ISIntransigeant en La France, van Galignanfs Messenger
en La Petite République Franfaise, elkaar in de
hoofdartikelen met huid en haar verslindend,
groeten er elkaar op de trap als gezellige con
frères.
Padlewski is, geljjk men weet, over de grenzen
gekomen, doordien de heer George Labruyère,
onder het voorwendsel van een duel, hem als
dokter meenam. Eene gesluierde dame, die haar
naam niet had willen zeggen, was de hulp van
Mad. Sévérine voor den samenzweerder komen
inroepen. Is de moord eene particuliere wraak
neming of een politieke misdaad?" vroeg Sévérine.
Esne daad van recht, een politieke daad, dat
zweer ik!" had de dame gezegd, en Mad. Sévérine
had toen haar hulp toegezegd. Zij bedacht het
plan, dat uitstekend gelukte.
Mad. Sévérine is in de journalistiek ingeleid
door Jules Vallés, den communeman; zij werd
zijn secretaris en zij schreven samen in Le
Bachclier en Le Réveil. Haar eerste artikel, over
Fran<jois Coppée, verscheen in den Eappel; zij
onderteekende Sévérino; later dienden baar artikelen
in den Gauluis en den Gil Bias om de kosten
van Le Cri du Peuple goed te maken ; maar zij
heeft nu ook van dit blad afscheid genomen.
De bibe.lots in haar ontvangkamer zijn een
curieuse collectie ; er is een portret van Jules Val
lés bij en een van den jongen hertog van Orl
ans, door hem zelf uit Clairvaux, nadat er een
artikel over hem in den Cri du, peuple verschenen
was, aan de redactrice gezonden.
Met Ie brav' genera!" heeft Sévérine nooit
gedweept, maar zonderling", zegt zij, de ecnige
maal dat ik met Boulauger gedineerd heb, heb
ik hem tegen Mermeix gewaarschuwd. Mermeix,
zeide ik, zal u op de laagste wijze verraden. En
het is zoo uitgekomen."
*
* *
De specialiteit in fijne keuken te Londen, Mad.
Lebour-Fausset. heelt van haar zes-en-dertig
voordrachten, het vorig seizoen gehouden, een
boek gemaakt, l'rench cookery for Ladus, uitge
geven bij Virtue and Co. Het is een boek vol
aardige historische causerie over het onderwerp,
gekruid met ondervinding, practische wijsheid en
auecdoten. De schrijfster babbelt u, op de wijze
harer natie", zegt een Engelsch blad, de ken
nis van het maken van een gdteau Sucarin
of een vol uu vent in, lacht u het overdreven
kruiden van een potaye uit den zin, en wordt
zoo ernstig als plechtige gelegenheden dat eisenen
bij het bereiden eener salade of van een perdrix
aux choux. Men kan dit badmage igextief
noemen ; het behoort bij lekker eten er zoo over
te praten."
Het Engelsch blad is volstrekt niet boos over
de wijze waarop Mad. Lebour-Fausset de
Engelsche keuken beschouwt.
Zij komt in ons land als een zendeling, en
als zij ons allen heeft geleerd van onze diners te
houden, zal zij hare zending vervuld hebben. Die
is nog lang niet vervuld. Wij zijn op den w
gvan beterschap, maar sporen van den
oorspronkelijken wilde schuilen nog in onzen barbaarschen
smaak. Er zijn oogenblikken, waarin de schrijfster
meer geneigd is, over ons te wcenen dan te
lachen, vooral wanneer zij onze
imilliyiduwnysoep proeft (eene soep, indertijd door nababs uit
Britsch-Indiëmeegebracht). Zij vertelt een roe
rende anecdote over de eerste maal, toen haar
vader dit krasse en vreeselyke samenstel proefde.
Hij schroeide in stilte verder, ofschoon de tranen
van angst hem in de oogen kwamen ; maar toen
een glas vurige sherry de marteling verscherpte,
veroorloofde hij zich de verlichting van een zacht
kreunen".
Dumas beweert, dat er in Engeland maar n
goede soep is. schildpadsoep; de schrijfster kent er
meer. Ue Engelschen braden en koken te veel
in 't groot; zij eten te veel niervetpnddings ; zij
weten niet dat koud vleesch de zwaarste beproe
ving is voor de organen der digestie." Ma iarne
Lebonr-Fausset zou in dat opzicht het gevoelen
van een negentigjarig rechter hebben kunnen aan
halen, die zijn lang leven daaraan toeschreef, dat
hij nooit iets kouds over zijn lippen gehad had,
althans in n richting, want zijn spotternijen en
bitsheden waren koel genoeg. Mad. Lebour zou
gaarne eenige puddings in Frankrijk invoeren
(niet die van niervet), maar zij zou hun ook hun
plaats weten aantewijzen, en ze niet, op Engclscue
wijze, op alle punten van het diner toelaten.
Soucliées u la reine voor Engeland,
apple-dumplings voor Frankrijk ; beide zouden dan iets winnen.
Op den tijd toen Vatel reeds de tafel van Cond
regelde, en zich doodde, omdat er geen zeevisch
genoeg was, heerschte in Engeland nog een wer
kelijk barbaarsche ruwheid. Aan de tafels waar
Swift en Addisoii en Steele aten, begon men niet
een tvrloin (een oseelende; men weet dat nu nog
in de koninklijke keuken te Windsor met Kerstmis
een sirloin van 65 kilogram vier en twintig uren
aan het spit gebraden wordt), wat visch, een
kalfsschouder en een ossetong. Bij de visch dronk men
Bordeaux. Het tweede gerecht bestond uit aman
delpudding, fritters (beignets), kippen,
blackpudding (bloedworst) en soep; men dronk er wynen
dun bier bjj. Het derde gerecht had een groot
stuk gebraden wild, benevens een haas, konijnen, dui
ven, patrijzen en een gans met wat bier en wyn,
en een drupje brandewijn bjj de gans. Een bokapl
zwaar bier ging dan rond; en by de kaas kwam de
bourgogne. Dit was het sein voor de dames, om
naar de theetafel te gaan; zy kwamen in de
deur weer nieuwe flesschen voor de heeren tegen.
In Frankrijk dacht men lang, dat alleen man
nen koken konden; Lodewijk XV werd door Mad.
Dubarry bekeerd tot het geloof aan eene keuken
meid. De bekeering begon met eene gebonden
fazantencoulis: het tweede argument, na deze
soep, was een vol-au-vent, onberispelijk vac korst,
gevuld met vischlevers, f mes de lotte; het derde
een salmis van snippen^ zoodat de vorst reeds
vóór de peroratie, uit suprême de volaille, kreeften
in Sauterne en een platsucrébestaande, overtuigd
was. Hij vroeg den kok te zien, men riep de
keukenmeid binnen en hij decoreerde haar met
een cordon bleu ? vandaar de uitdrukking.
Eenige van de recepten, die Mad. Lebour mede
deelt, zijn wellicht wat overdreven. Voor een
salade russe bijv. neemt zij filets van fazanten,
patrijzen, haas, kip, gans en zalm, enijdt dit in
dobbelsteentjes, voegt er anchovis, asperges, kaviaar,
doperwten, olijven, kappers en garnalen bij, en is
nog niet half klaar; de lezeres schenkt ons de rest.
*
* *
In Amerika houdt men van stoute nieuwigheden
en geniale uitvindingen. Men heeft er deze
nieuwigheid verzonnen, een huwelijk te sluiten
zonder huwelijkscadeaux, en dit is te opmerke
lijker omdat in de Engelsche en Amerikaansche
wereld de huwelijkscadeaux in zoo ruimen kring
worden uitgebreid. Het jonge paar, uit Washing
ton, dat verklaarde niets te willen aannemen,
wordt bepaald als een wonder van belangeloosheid
en zonderlinsheid beschouwd. Het zal nu in elk
geval geen zeventien paar botervlootjes te bergen
hebben, of acht kaasstolpen, zooals een jong paar
van onze kennissen.
* *
sfc
In Grosvenor-Gallery te Londen waren de vorige
week eenige duizenden poppen tentoongesteld, die
met Kerstmis aan de kinderen in hospitalen en
de werkhuizen zouden rondgedeeld worden. Er
zijn drieduizend kleine poppen, vijfhonderd van
middelbare grootte en eenige dozijnen zeer groote.
Eenige van de geefsters hebben zeker meer
gelet op de tentoonstelling dan op het later doel;
er zijn poppen bij, die een klein fortuin vertegen
woordigen. Eene leabclla, vrouw van koning
Eduard II, in karmozijn fluweel en hermelijn,
geheel naar het historiestuk; een
presentatiecostuum van wit satijn en goud, waarvan men
de charpe te Parijs heeft laten borduren ; een
Indische rayah. voor wiens mousselinen tulband
de stof in 1803 naar Engeland is meegebracht,
en wiens zilveren arm- en enkelbanden, hals
snoeren en verdere ornamenten geheel naar
echte modellen zijn gemaakt, zijn zeker geen
speelgoed voor kinderen uit armenhuizen. De
grootste pop was een werkelijk prachtstuk, in
langen paletot van donkerrood laken, met vierkante
mouwen van rood pluche, met goudborduursel
overdekt, en met witte struisveeren rand afgezet;
de hoed is van goudborduursel a jour, de japon
onder den mantel van prachtige kant.
Deze tentoonstelling en uitdeeling wordt door
het blad Trut/t op touw gezet.
# *
>!:
Is het v.-aar, dat u een boek schrijft?" werd
dezer dagen aan mrs. Stanley gevraagd.
Inderdaad, het is waar!'1 En hoe zal de
titel ervan luiden?" Hoe ik Stanley vond!"
antwoordde de vrouw van den Livingstone-vinder.
E?e.
Allerlei.
De Czaar heeft een verzoekschrift ontvangen,
onderteekend door de koningen van Koerland".
Deze vragen eenvoudig de guntt, niet gedwongen
te worden hunne kinderen naar school te zenden
om ft; leeren lezen en schrijven, want," zeggen
zij. een koning behoeft niet geleerd te zijn".
lu het gouvernement Koerland
(Oostzee-provincie) in het district van het stadje Geldingen, be
staat een ware kolonie, streng van de overige
bevolking gescheiden un waarvan de leden zich
de koningen van Koerland" laten noemen, on
der bet voorwendsel, dat zij do rechtsfreeksche
afstammelingen zijn van een koning van Koerland.
Tot op dit oogenblik hebben zij aanzienlijke
voorrechten genoten. Zij betalen geen enkele be
lasting, en geen llussisch ambtenaar heeft het
recht, den grond van hun dorp te betreden; zij
hebben een onderlinge rechtspraak, en erkennen
zulis den Czaar alleen als beschermer." Zij zijn
ten getale van :")0 i «'«00; sedert eeuwen, zelfs
lang vóórdat Koerland door Rusland geannexeerd
was, genoten zij die voorrechten.
Vanwaar zij komen, wie zij zijn, weet men niet.
Hun oorsprong is na te gaan tot 1125. Zij zelf
beweren dat hun eerste voorvader een der drie
Koningen van het Oosten" was, die, door de ster
geleid, het kii.dcke Jezus in den stal te
Bethleheiii kwamen aanbidden. Zij hebben trouwens
vele verhalen in dien geest, en ook de
Koerlandsche adel buiten dezen stam is niet karig met
legenden. De baronnen Behr vertellen dat hun
voorvader geregeld Koning David's partner was
hij het tarokspel. Een baron von Behr had zijn
villa aan den weg van Golgotha. Toen Jezus,
met het kruis beladen, dezen weg langs kwam,
nam de von Behr uit dien tijd zijn hoed af, waarop
de Heiland antwoordde : wees gedekt, mijnheer
de baron, u zoudt kou kunnen vatten."
De onnoozele en tamelijk oneerbiedige legenden
van dien aard bestaan bij honderden in Koerland,
en de baronnen die zo vertellen gclooven elkander
op hun woord.
De koningen van Koerland" hebben hun eigen
kerk en in die kerk ieder hun eigen plaats. Naast
het altaar prijkt het koninklijk wapen: een ruiter
te paard, met helm en vederbos, en' in de hand
een wapperende banier, op gouden veld.
Tot in den laatsten tijd waren de koningen ,
v*n Koerland vrjj van den krijgsdienst; z\j voeren .
niets ui£, hebben landerijen die z\j door gehuurde
arbeiders laten bewerken, en sommigen zijn zeer
rijk. De meesten hunner echter drinken zwaar
dit is, met spelen en bluffen, hun voornaamste
bezigheid.
De laatste maal dat de Czaar in Koerland
kwam, was hij nog maar Czarewitsch; hij wilde
toen een koning van Koerland zien. Men stelde
er hem een voor. Deze ontblootte niet het hoofd
voor den troonopvolger, maar reikte hem de hand,
en zeide: Laat ons vrienden zijn, broeder, en
elkander niet plagen; dat zou ons alleen ergeren
en niemand zou er voordeel by hebben." De prins
had er veel pleizier over en gaf zijn broeder"
een zilveren horloge cadeau.
Alexander III zal hun allicht het voorrecht toe
staan, ongeleerd te blijven. Wellicht denkt mj'
aan Heine's woorden: Het denken wordt den
koningen moeielijk."
Een valsche Bismarck. Hoe licht men te Parijs
opzien wekken kan, bewijst de volgende geschie
denis, die een correspondent van de Wiener Neue
Freie Presse per telegraaf mededeelt. Een vroolijk
incident bracht de politie en zeker ook het mi
nisterie van buitenlandsche zaken in opschudding.
Gisteren (18 Dec.) stapte aan het Grand Hotel
een heer af; hij was van vrij groote gestalte, had
een gewelfd voorhoofd, sterke wenkbrauwen, vele
rimpels onder de oogen, een korten neus en een
witten af hangenden snor. De heer ging nadenkend,
met voorovergebogen hoofd, wandelen. Een mede
werker van Radical meende in hem prins Bis
marck te herkennen, en daar er gezegd was dat
graaf Herbert Bismarck kort geleden naar Parijs
vertrokken was, om te onderzoeken of d&
vorst, zonder aan onaangenaamheden blootgesteld
te zijn, voor een langdurig verblijf naar Cannes
reizen kon, hield dat blad het bericht voor
waarschijnlijk. Tengevolge hiervan, begaven zich
ook leden van de geheime politie naar het
hotel. Te vergeefs verzekerde een beambte van
het Grand Hotel dat hij dezen gast kende ; deze
had reeds vroeger in 't hotel gelogeerd, en was
mijnheer H. uit Petersburg. De geheime agenten
bleven er bij, dat het vorst Bismarck was, en in
dezen zin werd ook den prefect van politie er
kennis van gegeven. Toen mijnheer H. den salon
binnentrad, liepen de lieden bijeen, om hem te
bekijken. Zij bevonden dat hij niet zoo groot en
niet zoo oud was als zij gedacht hadden, een
tekleinen kop en nog te veel bruine haren had ;
toch hielden zij hem een tijd lang voor vorst
Bismarck. Mijnheer II. was daarvan niet bewust
en liep peinzend heen en weer. Eindelijk over
tuigden zich ook de geheime agenten van hunne
dwaling. Op het ministerie van buitenlandsche
zaken werden intusschen tallooze aanvragen ge
daan, of het bekend was dat Bismarck te Parijs
vertoefde. Hier wist men aanvankelijk niets zekers
en kon eerst uitlegging geven, nadat het mis
verstand was opgehelderd.
Van de liefdadige instellingen te Parijs is een
adresboek verschenen, het Manuel des Oenvres,
dat 600 pagina's tekst bevat. Er zijn katholieke,
protestantsche, israëlitische en andere stichtingen
in opgenomen, ook een groot aantal ten voordeele
van vreemdelingen.
Is het billardeen hazardspel? Hij die weet, hoe
veel moeite het kost in het caramboleeren slechts
een matige hoogte te bereiken, zal volmondig
n°en" antwoorden. Het Fransche parket heeft
echter anders beslist, en daarom verboden dat
het publiek bij den wedstrijd tusschen twee be
roemde profosseurs de billard zou parieeren.
Van de revolutie in Braziliëwas een der be
klagenswaardigste slachtoffers St Antonius. Eerst
dezer dagen is, gelijk het blad de Immigrant
meldt, zijn positie geregeld geworden, door een.
beschikking van het nieuwe Braziliaansche minis
terie van oorlog. Deze beschikking, aan de Re
kenkamer gericht, luidt : Achtgevendo op het
adres van den provinciaa.l der Franciskanen, broe
ders Joao do Amor Divïno Costa, is bepaald dat,
daar door geen bijzondere acte verandering is ge
bracht in het decreet van 26 Juli 181.4, waarbij
het beeld van St. Antonius te Rio de Taneiro
tot kolonel der artillerie is benoemd, dezen de
soldij, waarop hij als zoodanig aanspraak heeft,
ook voortaan zal moeten uitbetaal;! worden."
Reclames
40 cents per regel
Speciale inrichting voor Schoenen naar
maat, in gips afdruksel voor gevoelige, pijn
lijke, gebrekkige voeten, knobbels,
etc. etc. ANTON HUF Jr.(
Kalt;erslraat 200.
Dr. JAEGEIl's Orig. Jforin. Wolartikeleii,
K. F QEUSCHLE-BE^GhR,
Kaïverstraut 157, Amsterdam.
Eenige specialiteit in deze artikelen in Nederland.
IOELOF
iKaiTsRtraatH
Groote
sorteering.
Billijke Prijzen.
C
Fabriek e» Magazijn
VAN
Jmvocleii, Gouden
Zlïverwerken
en Horloges.
Kimstzaal_ Pictura".
Tentoonstelling eener fraaie collectie
MODERNE SCHILDERIJEN.
PEEÏEE & Co-,
opvolgers van
VAN PAPPELKNDAM & SCHOUTEN.