De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 28 december pagina 6

28 december 1890 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

«acht, ; de naeht kotüt; oen de vensterruiten. zaal Aan de twee van den sdhooreteen, ;de matglazen hallons, omgeven, verspreiden nog melkschtiger, nog ..__ dat schijnsel door de waarachter de kleine Ijjders ilt uitgestrekt liggen. verscheurt een kwaadaarof wordt de rust verstoord een stemmetje soms, dat de verpleegster, die op een soort toet lederen overtrek, voor den afgefcaard waakt, geruiachloos op, gaat met getreden naar het kribje, waar die, 't zij roepstem, is vandaan gekomen, ""ijjnen open, buigt zich voorover, nd, wat de kleine zieke verlangt, al naar 't noodig Is, een paar tee van troost toe of geeft hem het voorgeschreven drankje. .'niets. Z$jn- krachten nemen af. Zijn """ 3, Ingevallen gezichtje, met een verschrompeld oud-manverraadt een onuitsprekelijke e kwellingen van lichamelijk j» doorgestane ontbering, van ontvanB ondervonden mishandeling, in' een |,"feiwete> sombere geschiedenis van ?-«?-?"" marteling teekent zich op in onuitwischbare trekQ»floer«de oogen zien Jan Klaasn nog slechts door een nevel. En nu en dan met zijn tenger, als _ve*r op en neer bewogen handje, aan dat, de pop beweegt en dan maakt dékoddigste sprongen. IX. voor een verkondigt de klok van het gede uren die voorbijsnellen. ' 'ernacht. 8'stilte. Dg stijgt aan het eind der zaal. een i murmelend geluid een onderdrukt vop zou men zeggen op; een gemurmel, ira in kracht en hevigheid toeneemt, dat l'Jelarik verandert, en zich eindelijk oplost in f eentonitr, schor gereutel. verpleegster is van ' hare bank opge '. lEent het maar al te goed, zij weet maar » goed wat het beteekent, dat geluid: het 'gferochel van een kind. ifalot! sluipt op de teenen naderbij, zij kijkt, D krampachtige snak zwelt de reutelende :, van het arme naar adem hijgende kind. t half geopend mondje en gebroken oogjes iw te.zieltogen. iArm ventje!'' zucht zij. f ii«n het hoofdeneind van het witte bedje, onlig om het kleine leven te redden, dat geen helijke tusschenkoraat meer redden kan, .. t ,d« verpleegster af jj.dood heeft aan den zwakken strijd van dit L kleine, uitgeteerde wezen weldra een einde .l**. ulot sterft maar in zijn laatste stuiptrekf geeft het handje, dat den draad geen oogeni lieeft losgelaten, Jan Klaassen een ruk, en ; Klaassen grijnst gehoorzaam en maakt een bokkensprong. X. ' Arme Julot!.... oh waartoe hem beklagen ? Eene groote e heeft z|jn laatste oogenblikken vertroost; \: misschien zou zijn moeder, wanneer zij '.,d* gevangenis kwam, hem opgeëischt heben wat zou er dan van hem geworden Peeteer, gelukkige Julot! want hij lijdt niet Hij is verlost van zijn kwelling: het VOOR DAMES. Het rationeele costuum. Sévérine. En gelsche keuken. Huwelykscadeaux. Poppen. In dit costuum ga ik morgen uit," zeide Mrs. is Hancock, terwijl zvj in haren salon in 's Gate op een geïmproviseerde kleine estrade en op haar eigen persoon het laatste toe tot de lange lijst der zoogenaamde raile" costumen vertoonde. Het schijnt, dat, ! ttdien er ooit voor de bespotte rationeele kleeding i|occes mogelijk is, het hiermede bereikt moet worden. De rok is niet in tweeën gedeeld; er is niets in van het figuurlooze, bustelooze, heupe3ooze" der vroegere proeven, en de draagster is niet alleen eene dame, maar ook iemand die haar Weeren weet te dragen, eene niet algemeeiie gave, vooral in Engeland. Alleen schijnt het, op de plaatjes, alsof de draagster het corset, waar dan toch voornamelijk de campagne tegen gericht is, in 't geheel niet heeft geschaft. De voordeelen zijn, dat men het costuum «Onder rokken draagt, en dat het niet in den modder sleept. Het is toch vijftien centimeter gorter dan een gewoon wandelcostuum; men draagt mr slobkousen bij en een donkeren pantalon tot ?de k/iie, die niet te zien is. Eigenlijk is het geheel het costume de chasse, dat Fransche chateop haar tochtjes, patrijzen jagende in de ;C-«ihoone dalen van Midden-Frankrijk, dragen; en JS dat het Mrs. Hancock goed stond, was niet te $ Verwonderen, zij is een heel knappe vrouw, het jgj costuum was gemaakt door een der eerste mof/éistes, Mad. oldschmidt in Cromwell Road, en de «jschen van onze dagen, doffen op de schouders een kleine Medicis-kraag, waren er niet aan wandelcostuum bestond uit een kort jacquet, met tw*e t$ea knoopen, dus o?er de borst dichtgeknoopt vrjj booge kraag, waarin van voren een klein fi-ontje van gekleurde zqde, dofmouwen, manchetten, de bewuste korte rok, zonder eenig beleggel, en slobkousen. Het huiscostuum uit een dergelyken rok met jersey- corsage, in den vormvan een jacquette Figaro gegarneerd; de stof was eene dikke wollen stof, tweed, van modieuee beige-kleur, het corsage in iets donkerder nuance. De r»k heeft twee stolpplooien op zijde en twee van achteren; een wijd band-elastiek houdt deze laatste in positie, z|j zyn met een rand van caoutchouc, eesnge centimeters hoog, gevoerd. *** Sévérine" is op dit oogenblik te Parijs een der heldinnen van den dag; by hare reeds lang verworven reputatie als betooverend, geheimzinnig en bloeddorstig, is nu de zonderlinge roem geko men, dat zij Padlewski, den moordenaar van den Russischen generaal, heeft gered. Sévérine is de eigen naam der dame, en onder dezen was zij uitgeefster-hoofdredactrice van den Cri du peuple; maar als Jacqueline" in den Gil-Blas, als »Renée" in den Gaulois, is haar vlugge styl en pikant, soms bijtend vernuft evengoed bekend. Hare hoofdartikelen in den Cri du peuple konden met die van Rochefort in den Intransigeant vergeleken worden; Notre Dame de Germinal" noemden haar Louise Michel en haar andere socialistische vrienden. In hetzelfde huis waar Mad. Sévérine woont, worden vyf andere bladen van allerlei kleur1 ge drukt en uitgegeven; de redacteurs van ISIntransigeant en La France, van Galignanfs Messenger en La Petite République Franfaise, elkaar in de hoofdartikelen met huid en haar verslindend, groeten er elkaar op de trap als gezellige con frères. Padlewski is, geljjk men weet, over de grenzen gekomen, doordien de heer George Labruyère, onder het voorwendsel van een duel, hem als dokter meenam. Eene gesluierde dame, die haar naam niet had willen zeggen, was de hulp van Mad. Sévérine voor den samenzweerder komen inroepen. Is de moord eene particuliere wraak neming of een politieke misdaad?" vroeg Sévérine. Esne daad van recht, een politieke daad, dat zweer ik!" had de dame gezegd, en Mad. Sévérine had toen haar hulp toegezegd. Zij bedacht het plan, dat uitstekend gelukte. Mad. Sévérine is in de journalistiek ingeleid door Jules Vallés, den communeman; zij werd zijn secretaris en zij schreven samen in Le Bachclier en Le Réveil. Haar eerste artikel, over Fran<jois Coppée, verscheen in den Eappel; zij onderteekende Sévérino; later dienden baar artikelen in den Gauluis en den Gil Bias om de kosten van Le Cri du Peuple goed te maken ; maar zij heeft nu ook van dit blad afscheid genomen. De bibe.lots in haar ontvangkamer zijn een curieuse collectie ; er is een portret van Jules Val lés bij en een van den jongen hertog van Orl ans, door hem zelf uit Clairvaux, nadat er een artikel over hem in den Cri du, peuple verschenen was, aan de redactrice gezonden. Met Ie brav' genera!" heeft Sévérine nooit gedweept, maar zonderling", zegt zij, de ecnige maal dat ik met Boulauger gedineerd heb, heb ik hem tegen Mermeix gewaarschuwd. Mermeix, zeide ik, zal u op de laagste wijze verraden. En het is zoo uitgekomen." * * * De specialiteit in fijne keuken te Londen, Mad. Lebour-Fausset. heelt van haar zes-en-dertig voordrachten, het vorig seizoen gehouden, een boek gemaakt, l'rench cookery for Ladus, uitge geven bij Virtue and Co. Het is een boek vol aardige historische causerie over het onderwerp, gekruid met ondervinding, practische wijsheid en auecdoten. De schrijfster babbelt u, op de wijze harer natie", zegt een Engelsch blad, de ken nis van het maken van een gdteau Sucarin of een vol uu vent in, lacht u het overdreven kruiden van een potaye uit den zin, en wordt zoo ernstig als plechtige gelegenheden dat eisenen bij het bereiden eener salade of van een perdrix aux choux. Men kan dit badmage igextief noemen ; het behoort bij lekker eten er zoo over te praten." Het Engelsch blad is volstrekt niet boos over de wijze waarop Mad. Lebour-Fausset de Engelsche keuken beschouwt. Zij komt in ons land als een zendeling, en als zij ons allen heeft geleerd van onze diners te houden, zal zij hare zending vervuld hebben. Die is nog lang niet vervuld. Wij zijn op den w gvan beterschap, maar sporen van den oorspronkelijken wilde schuilen nog in onzen barbaarschen smaak. Er zijn oogenblikken, waarin de schrijfster meer geneigd is, over ons te wcenen dan te lachen, vooral wanneer zij onze imilliyiduwnysoep proeft (eene soep, indertijd door nababs uit Britsch-Indiëmeegebracht). Zij vertelt een roe rende anecdote over de eerste maal, toen haar vader dit krasse en vreeselyke samenstel proefde. Hij schroeide in stilte verder, ofschoon de tranen van angst hem in de oogen kwamen ; maar toen een glas vurige sherry de marteling verscherpte, veroorloofde hij zich de verlichting van een zacht kreunen". Dumas beweert, dat er in Engeland maar n goede soep is. schildpadsoep; de schrijfster kent er meer. Ue Engelschen braden en koken te veel in 't groot; zij eten te veel niervetpnddings ; zij weten niet dat koud vleesch de zwaarste beproe ving is voor de organen der digestie." Ma iarne Lebonr-Fausset zou in dat opzicht het gevoelen van een negentigjarig rechter hebben kunnen aan halen, die zijn lang leven daaraan toeschreef, dat hij nooit iets kouds over zijn lippen gehad had, althans in n richting, want zijn spotternijen en bitsheden waren koel genoeg. Mad. Lebour zou gaarne eenige puddings in Frankrijk invoeren (niet die van niervet), maar zij zou hun ook hun plaats weten aantewijzen, en ze niet, op Engclscue wijze, op alle punten van het diner toelaten. Soucliées u la reine voor Engeland, apple-dumplings voor Frankrijk ; beide zouden dan iets winnen. Op den tijd toen Vatel reeds de tafel van Cond regelde, en zich doodde, omdat er geen zeevisch genoeg was, heerschte in Engeland nog een wer kelijk barbaarsche ruwheid. Aan de tafels waar Swift en Addisoii en Steele aten, begon men niet een tvrloin (een oseelende; men weet dat nu nog in de koninklijke keuken te Windsor met Kerstmis een sirloin van 65 kilogram vier en twintig uren aan het spit gebraden wordt), wat visch, een kalfsschouder en een ossetong. Bij de visch dronk men Bordeaux. Het tweede gerecht bestond uit aman delpudding, fritters (beignets), kippen, blackpudding (bloedworst) en soep; men dronk er wynen dun bier bjj. Het derde gerecht had een groot stuk gebraden wild, benevens een haas, konijnen, dui ven, patrijzen en een gans met wat bier en wyn, en een drupje brandewijn bjj de gans. Een bokapl zwaar bier ging dan rond; en by de kaas kwam de bourgogne. Dit was het sein voor de dames, om naar de theetafel te gaan; zy kwamen in de deur weer nieuwe flesschen voor de heeren tegen. In Frankrijk dacht men lang, dat alleen man nen koken konden; Lodewijk XV werd door Mad. Dubarry bekeerd tot het geloof aan eene keuken meid. De bekeering begon met eene gebonden fazantencoulis: het tweede argument, na deze soep, was een vol-au-vent, onberispelijk vac korst, gevuld met vischlevers, f mes de lotte; het derde een salmis van snippen^ zoodat de vorst reeds vóór de peroratie, uit suprême de volaille, kreeften in Sauterne en een platsucrébestaande, overtuigd was. Hij vroeg den kok te zien, men riep de keukenmeid binnen en hij decoreerde haar met een cordon bleu ? vandaar de uitdrukking. Eenige van de recepten, die Mad. Lebour mede deelt, zijn wellicht wat overdreven. Voor een salade russe bijv. neemt zij filets van fazanten, patrijzen, haas, kip, gans en zalm, enijdt dit in dobbelsteentjes, voegt er anchovis, asperges, kaviaar, doperwten, olijven, kappers en garnalen bij, en is nog niet half klaar; de lezeres schenkt ons de rest. * * * In Amerika houdt men van stoute nieuwigheden en geniale uitvindingen. Men heeft er deze nieuwigheid verzonnen, een huwelijk te sluiten zonder huwelijkscadeaux, en dit is te opmerke lijker omdat in de Engelsche en Amerikaansche wereld de huwelijkscadeaux in zoo ruimen kring worden uitgebreid. Het jonge paar, uit Washing ton, dat verklaarde niets te willen aannemen, wordt bepaald als een wonder van belangeloosheid en zonderlinsheid beschouwd. Het zal nu in elk geval geen zeventien paar botervlootjes te bergen hebben, of acht kaasstolpen, zooals een jong paar van onze kennissen. * * sfc In Grosvenor-Gallery te Londen waren de vorige week eenige duizenden poppen tentoongesteld, die met Kerstmis aan de kinderen in hospitalen en de werkhuizen zouden rondgedeeld worden. Er zijn drieduizend kleine poppen, vijfhonderd van middelbare grootte en eenige dozijnen zeer groote. Eenige van de geefsters hebben zeker meer gelet op de tentoonstelling dan op het later doel; er zijn poppen bij, die een klein fortuin vertegen woordigen. Eene leabclla, vrouw van koning Eduard II, in karmozijn fluweel en hermelijn, geheel naar het historiestuk; een presentatiecostuum van wit satijn en goud, waarvan men de charpe te Parijs heeft laten borduren ; een Indische rayah. voor wiens mousselinen tulband de stof in 1803 naar Engeland is meegebracht, en wiens zilveren arm- en enkelbanden, hals snoeren en verdere ornamenten geheel naar echte modellen zijn gemaakt, zijn zeker geen speelgoed voor kinderen uit armenhuizen. De grootste pop was een werkelijk prachtstuk, in langen paletot van donkerrood laken, met vierkante mouwen van rood pluche, met goudborduursel overdekt, en met witte struisveeren rand afgezet; de hoed is van goudborduursel a jour, de japon onder den mantel van prachtige kant. Deze tentoonstelling en uitdeeling wordt door het blad Trut/t op touw gezet. # * >!: Is het v.-aar, dat u een boek schrijft?" werd dezer dagen aan mrs. Stanley gevraagd. Inderdaad, het is waar!'1 En hoe zal de titel ervan luiden?" Hoe ik Stanley vond!" antwoordde de vrouw van den Livingstone-vinder. E?e. Allerlei. De Czaar heeft een verzoekschrift ontvangen, onderteekend door de koningen van Koerland". Deze vragen eenvoudig de guntt, niet gedwongen te worden hunne kinderen naar school te zenden om ft; leeren lezen en schrijven, want," zeggen zij. een koning behoeft niet geleerd te zijn". lu het gouvernement Koerland (Oostzee-provincie) in het district van het stadje Geldingen, be staat een ware kolonie, streng van de overige bevolking gescheiden un waarvan de leden zich de koningen van Koerland" laten noemen, on der bet voorwendsel, dat zij do rechtsfreeksche afstammelingen zijn van een koning van Koerland. Tot op dit oogenblik hebben zij aanzienlijke voorrechten genoten. Zij betalen geen enkele be lasting, en geen llussisch ambtenaar heeft het recht, den grond van hun dorp te betreden; zij hebben een onderlinge rechtspraak, en erkennen zulis den Czaar alleen als beschermer." Zij zijn ten getale van :")0 i «'«00; sedert eeuwen, zelfs lang vóórdat Koerland door Rusland geannexeerd was, genoten zij die voorrechten. Vanwaar zij komen, wie zij zijn, weet men niet. Hun oorsprong is na te gaan tot 1125. Zij zelf beweren dat hun eerste voorvader een der drie Koningen van het Oosten" was, die, door de ster geleid, het kii.dcke Jezus in den stal te Bethleheiii kwamen aanbidden. Zij hebben trouwens vele verhalen in dien geest, en ook de Koerlandsche adel buiten dezen stam is niet karig met legenden. De baronnen Behr vertellen dat hun voorvader geregeld Koning David's partner was hij het tarokspel. Een baron von Behr had zijn villa aan den weg van Golgotha. Toen Jezus, met het kruis beladen, dezen weg langs kwam, nam de von Behr uit dien tijd zijn hoed af, waarop de Heiland antwoordde : wees gedekt, mijnheer de baron, u zoudt kou kunnen vatten." De onnoozele en tamelijk oneerbiedige legenden van dien aard bestaan bij honderden in Koerland, en de baronnen die zo vertellen gclooven elkander op hun woord. De koningen van Koerland" hebben hun eigen kerk en in die kerk ieder hun eigen plaats. Naast het altaar prijkt het koninklijk wapen: een ruiter te paard, met helm en vederbos, en' in de hand een wapperende banier, op gouden veld. Tot in den laatsten tijd waren de koningen , v*n Koerland vrjj van den krijgsdienst; z\j voeren . niets ui£, hebben landerijen die z\j door gehuurde arbeiders laten bewerken, en sommigen zijn zeer rijk. De meesten hunner echter drinken zwaar dit is, met spelen en bluffen, hun voornaamste bezigheid. De laatste maal dat de Czaar in Koerland kwam, was hij nog maar Czarewitsch; hij wilde toen een koning van Koerland zien. Men stelde er hem een voor. Deze ontblootte niet het hoofd voor den troonopvolger, maar reikte hem de hand, en zeide: Laat ons vrienden zijn, broeder, en elkander niet plagen; dat zou ons alleen ergeren en niemand zou er voordeel by hebben." De prins had er veel pleizier over en gaf zijn broeder" een zilveren horloge cadeau. Alexander III zal hun allicht het voorrecht toe staan, ongeleerd te blijven. Wellicht denkt mj' aan Heine's woorden: Het denken wordt den koningen moeielijk." Een valsche Bismarck. Hoe licht men te Parijs opzien wekken kan, bewijst de volgende geschie denis, die een correspondent van de Wiener Neue Freie Presse per telegraaf mededeelt. Een vroolijk incident bracht de politie en zeker ook het mi nisterie van buitenlandsche zaken in opschudding. Gisteren (18 Dec.) stapte aan het Grand Hotel een heer af; hij was van vrij groote gestalte, had een gewelfd voorhoofd, sterke wenkbrauwen, vele rimpels onder de oogen, een korten neus en een witten af hangenden snor. De heer ging nadenkend, met voorovergebogen hoofd, wandelen. Een mede werker van Radical meende in hem prins Bis marck te herkennen, en daar er gezegd was dat graaf Herbert Bismarck kort geleden naar Parijs vertrokken was, om te onderzoeken of d& vorst, zonder aan onaangenaamheden blootgesteld te zijn, voor een langdurig verblijf naar Cannes reizen kon, hield dat blad het bericht voor waarschijnlijk. Tengevolge hiervan, begaven zich ook leden van de geheime politie naar het hotel. Te vergeefs verzekerde een beambte van het Grand Hotel dat hij dezen gast kende ; deze had reeds vroeger in 't hotel gelogeerd, en was mijnheer H. uit Petersburg. De geheime agenten bleven er bij, dat het vorst Bismarck was, en in dezen zin werd ook den prefect van politie er kennis van gegeven. Toen mijnheer H. den salon binnentrad, liepen de lieden bijeen, om hem te bekijken. Zij bevonden dat hij niet zoo groot en niet zoo oud was als zij gedacht hadden, een tekleinen kop en nog te veel bruine haren had ; toch hielden zij hem een tijd lang voor vorst Bismarck. Mijnheer II. was daarvan niet bewust en liep peinzend heen en weer. Eindelijk over tuigden zich ook de geheime agenten van hunne dwaling. Op het ministerie van buitenlandsche zaken werden intusschen tallooze aanvragen ge daan, of het bekend was dat Bismarck te Parijs vertoefde. Hier wist men aanvankelijk niets zekers en kon eerst uitlegging geven, nadat het mis verstand was opgehelderd. Van de liefdadige instellingen te Parijs is een adresboek verschenen, het Manuel des Oenvres, dat 600 pagina's tekst bevat. Er zijn katholieke, protestantsche, israëlitische en andere stichtingen in opgenomen, ook een groot aantal ten voordeele van vreemdelingen. Is het billardeen hazardspel? Hij die weet, hoe veel moeite het kost in het caramboleeren slechts een matige hoogte te bereiken, zal volmondig n°en" antwoorden. Het Fransche parket heeft echter anders beslist, en daarom verboden dat het publiek bij den wedstrijd tusschen twee be roemde profosseurs de billard zou parieeren. Van de revolutie in Braziliëwas een der be klagenswaardigste slachtoffers St Antonius. Eerst dezer dagen is, gelijk het blad de Immigrant meldt, zijn positie geregeld geworden, door een. beschikking van het nieuwe Braziliaansche minis terie van oorlog. Deze beschikking, aan de Re kenkamer gericht, luidt : Achtgevendo op het adres van den provinciaa.l der Franciskanen, broe ders Joao do Amor Divïno Costa, is bepaald dat, daar door geen bijzondere acte verandering is ge bracht in het decreet van 26 Juli 181.4, waarbij het beeld van St. Antonius te Rio de Taneiro tot kolonel der artillerie is benoemd, dezen de soldij, waarop hij als zoodanig aanspraak heeft, ook voortaan zal moeten uitbetaal;! worden." Reclames 40 cents per regel Speciale inrichting voor Schoenen naar maat, in gips afdruksel voor gevoelige, pijn lijke, gebrekkige voeten, knobbels, etc. etc. ANTON HUF Jr.( Kalt;erslraat 200. Dr. JAEGEIl's Orig. Jforin. Wolartikeleii, K. F QEUSCHLE-BE^GhR, Kaïverstraut 157, Amsterdam. Eenige specialiteit in deze artikelen in Nederland. IOELOF iKaiTsRtraatH Groote sorteering. Billijke Prijzen. C Fabriek e» Magazijn VAN Jmvocleii, Gouden Zlïverwerken en Horloges. Kimstzaal_ Pictura". Tentoonstelling eener fraaie collectie MODERNE SCHILDERIJEN. PEEÏEE & Co-, opvolgers van VAN PAPPELKNDAM & SCHOUTEN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl