Historisch Archief 1877-1940
Een sukkel op de baan.
DE MINISTER-PRESIDENT : Toe, collega, help hem een beetje voort met zijn scheepjes."
MINISTER E. v. B.: Als het dan moet. . . Er is anders niet veel eer met hem te behalen."
SNUIFJES.
Ramschip Guinee, dat dwars door 't Y en
't ijs dorst groeven,
Liet 's rams roem in de geul, en in het ijs
zijn schroeven.
AAN SCHAEPMAN.
Twee Schaepmannetjes gunt gij ieder, maar
niet aan een Amsterdammer;
Wat werd ge voer d'opium vurig verwacht;
menig rijtuig en voetganger kwam er;
Dat was die meeting waar Unietwas,
(De andere was in Unitas);
Eén Schaepman slechts, woudt ge ons geven :
Waar is nu uw mildheid gebleven ?
^ Het Ned. Tooneel zal gedwongen zijn ge
durende dezen winter de premières
voormiddags te geven, daar de heer Rössing, de
tooneelcriticus van het Nieuws v. d. Dag onge
steld is en misschien den geheelen winter des
avonds niet zal kunnen uitgaan. De heer
Stumpff moet geheele sluiting van den schouw
burg hebben voorgesteld, maar de Raad van
Beheer heeft geweigerd hiertoe over te gaan,
uit vrees, dat de zieke te zeer geschokt zou
worden, wanneer hij onverhoopt mocht komen
te vernemen, hoe zijn lijden de artisten van
het Ned. Tooneel in hunne broodwinning bena
deelde. Wel vond de Raad goed, met het oog
op de ontstentenis van een degelijk
tooneel«riticus, vooreerst geen enkel stuk van beteekenis
voor het voetlicht te brengen.
*
* *
"Koning of Koningin," dat is voor het
Nederlandsche volk tegenwoordig de groote
quaestie.
Ons recht is in orde, maar in wiens of'in
wier naam zal het worden uitgesproken ?
Mannelijk of vrouwelijk, wat zal het wezen?
In naam van den Koning ? Dit gaat niet,
want de Koning is dood.
In naam van de Koningin ? Het is beden
kelijk, want de wetten, de grondwet incluis,
spreken van den Koning.
Zou het niet het best zijn, ter vermijding
van zulk een gevaarlijken strijd, zich neutraal
te houden ?
Men kieze een woord 't is immers toch
om een woord te doen dat mannelijk noch
vrouwelijk is.
Laat men dan recht spreken in naam van
het koningskind. Dan merkt niemand of' het
een jongen of een meisje is, en het is uit met
de quaestie.
VERZUCHTING VAN ....
Ik wou dat van Moock
Met zijn rook en zijn smook
Voor mijn part op de Mookerhei zat,
En dat elke krant
Die zijn werk bij den brand
Zoo prijst en zoo toejuicht er bij zat.
De man is vertikt
Geheel ongeschikt,
Dat is hij ons zelf gaan verklaren;
En nu, onverhoeds
Doet hij niets dan goeds,
Bakt listig Te Winkelen Steenkamp een poets,
En ik ik zit op de blaren.
EEN MEIDENPRAATJE.
Zoo! heb je
twee vrije dagen
gehad?"'
Ja! en d'r
van geprofiteerd
ook: tweemaal
naar de komedie
geweest."
Wel wel! en
wat heb je ge
zien ?"
O! eerst 'n
heel mooi stuk,
de Fabrieks
baas", maar toen
*tLeeuwerikkie"
ajakkes, dat was
wat flauw; ga dat
maar niet zien."
Och, ik ga nooit naar de komedie, ik, op
mijn jaren, zit liever thuis."
Noen,, ik niet, en mijn Janus ook niet. Hè,
die Fabrieksbaas" dat was mooi. Janus zei
dat 't heel echt was met die ovens en dat ie
't net zóó zelf' gezien had an de
glasfabriek op de Utrechtschezij. Die Fabrieks
baas" is zooveel als een meestersknecht,
een braaf man, die zijn zweet en bloed geeft
an z'n patroon die d'r maar mooi weer van
speelt en zelf een schurk is, een smeerlap."
»Hó, zou dat waar kennen wezen ?"
«Waarachtig! want hij bedriegt zijn eigen
zoon door de brieven, die hij aan z'n meissie
sfuurt open te maken en weg te gooien."
»Nou! dat is smerig, dat 's gemeen en
waarom doet die ouwe heer dat dan.''
»Snap je dat niet? Datmeissicis de dochter
van dien Fabrieksbaas en je begrijpt dat de
zoon van den patroon toch niet "
»Nccn! dat 's ook geen portuur, en dan?"
»Nou! dan gaat 't meisje d'r eigen verdrin
ken uit narigheid omdat ze afijn?je weet
wei zooveel als verassereerd is en dat ze dat
voor d'r vader niet weten wil en daarom gaat
ze liever den dood ir.."
»Naar, hoor '? en dan wordt d'r vader
zeker gek, hè?"
:>Hoe zoo ? '
»\Vel dat heb ik vroeger jaren toen ik nog
wel reis naar de komedie ging ook zien ge
beuren. D'r was altijd een meissie ongelukkig
gemaakt en dan werd d'r vader of moeder
mal van dispercasie dat 's ouwe kost".
Neen ! de ouwe wordt alleen maar kwaad
aardig en bidt onze lieve Heer orn wraak. O!
dat was zoo mooi, Waarachtig! daar werd
je koud van, en Janus zei 't was net
pauze blijf jij nou maar even zitten Bet,
ik ga 'n kikkertje nemen. Zie je, hij wou 't
niet weten, maar hij was-d'r ook ook beroerd
van."
-»Net of onze lieve heer, die de liefde zelf
is, zooals de Dominee zegt, zoo'n Fabrieks
baas an z'n wraak zal helpen. Neen Bet,
dat is onzins."
Wat zeg ie ? Mooi was 't, prachtig; en
alles loopt zoo goed af ook; want als die
Fabrieksbaas dan z'n uitvinding klaar heit,
wordt hij rijk en z'n patroon wordt straatarm."
Dat 's toevallig."
Nou, maar dat is juist 't mooie in dat
stuk; 't is allemaal even toevallig1 wat er
gebeurt. Zie je, dat mag ik wel, dan ken je
ten minste merken dat 't een tooneelstuk is,
anders is 't net of 't echt gebeurt, zoo als in
't Leeuwerikkie "
»/oo! en hoe komt 't clan ?"
Heel mooi. Als nou de patroon arm is
en de Fabrieksbaas rijk, dan komt de dochter
weerom die intusschen getrouwd is met den
zoon van den "
Nou maar zeg dat kan niet ze was
immers dood en "
Ja dat 's waar ook afijn dat doet er
ook niet toe 't is veel mooier dat ze
weeromkomt, want dan kan d'r ouwe zoo mooi
op z'n knieën vallen en dan dankt ie Onze
lieve Heer weer dat z'n kind weerom is."
Maar hoe is ze dan zoo op eens getrouwd
en weer levend ?"
Och zeur niet mensch! ??wat kan jou
dat scholen dat moet zij zelf'maar weten
't was allemachtig' mooi en weetje wat me
zoo goed deed al de groote lui die er in
komen, zijn eigenlijk patsers ze hangen
van liegen en bedriegen aamekaar alleen
die meestersknecht en z'n half malle knecht
en z'n dochters waren goed. "
»'tls wat lekkers voor de rijke dames en
heeren om dat te zien.''
»Nou! lu';? maar 't \yas dan ook erg leeg
in de logies en op die andere plaatsen.
Ik zei nog tegen m'n Janus zie je wel ze
komen er niet naar kijken de groote lui
krijgen te veel op d'r kop maar boven bij
ons op de galerij was 't ook niet vol, raar, lic,
maar toch voller als bij 't Leeuwerikkie.
Ajasses, zei ik tegen Janus, is me dat'n stuk,
't bennen net gewone menschen en't gaat op't
tooneel net toe als in de wezenlijkheid. Daar
ga je niet voor naar de komedie wat zeg
jij nou?''
»Neen ! Kwam d'r geen moord in en werd
er geen een gek ?"
?'Wel neen! 't was droog. hoor. Maar't was
veel voller en alle maal beneden, rijk volk,
Ja, dat had ook al z'n roden, want de
sosiejalen 'krijgen d'r in van langs, maar ik vond
d'r niks an. 't Waren wel brave menschen.
vooral die patroon, en z'n broer, dat was '11
lollige uiëdie kon de meissies niet met
rust laten, maar alles bij mekaar genomen
zeg ik: om zoo'n stuk te zien, dat net is of je
de werkelijkheid ziet, net percies zooals 't
gebeurt, daar ga je niet voor naar de komedie."
«Neen ! dat zes ik ook, 'n mensch wil voor
z'n geld wat hebben.
EEN OUDE RIJSTSTAMPER.
(Ingezonden).
Amice,
Daar lees ik in het Handelsblad uwe op
merking: Ik heb juist in het boek van prof.
Veth gelezen, dat de Javaan steeds bij de
bevalling zijner vrouw tegenwoordig moet
zijn, omdat zijn invloed zoo gunstig werkt,
daar het kind zoo naar zijn vader verlangt I
Is de vader echter afwezig, dan vervangt men
hem door een ouden rijststamper tegen den
muur te zetten met een hoofddoek gewonden
om het eene einde. Vleiend vind ik een der
gelijke voorstelling van een lief'hebbenden
Javaanschen vader niet, maar voor een af
beelding van onze Noordsehe moederaarde,
in vergelijking met de moederaarde der 43"ft*
pen, zou zulk een oude rijststamper goed
dienst kunnen doen !"
Ge hebt gelijk, mijn waarde, gij en ik, wat
zijn wij, op de keper beschouwd, anders dan
een paar kakkerlakken, gezeten op een ouden
rijststamper ?
Hoe dikwijls heb ik dat gedacht, alsikm\i
van Dag tot Dag vermeide in uw gegons.
Maar bij ons, journalisten, gaat het precies
andersom als bij de Javaansche vrouwtjes,
Die- verlangen den echten man, hun ander-i»
te zien, om gemakkelijk te kunnen bareii
terwijl wij niet zouden kunnen voortbrengen
als al de echte vaders kwamen opzetten ore
ons ter verantwoording te roepen over het
geen wij dag aan dag van hen stelen, ten
einde onzen misgeboorten het aanzijn te kun
nen schenken. Wij berooven de echte
vadersen onze kinderen verlangen nooit naar hen.
Gij vindt iets minder vleiends in het voor
stellen van een heuschen vader door een
ouden rijststamper. En van uw kiesch en fijn
gevoel kan ik mij dat denken. Maar is dan
de oude rijststamper, waarop wij beiden zijn
gezeten, wel beschouwd, niet veel nuttigei
dan een echte Javaansche vader ?
»De tropen zijn de universiteit voor a
denkers," zoo schrijft ge terecht; zij_ war
dat voor IJ, gelijk'ze het zijn voor mij Ma
dan moogt ge niet voorbijzien, dat wij. b:
logen, journalisten, die niet slechts het lev
bestudeeren, maar het leven dag aan d
vermenigvuldigen, reeds lang onze bescl
vende positie zouden verloren hebben, indi
wij niet samen boven een ouden rijststami
troonden, een rijststamper, die alleen, d(
een Javaansche vrouw in barensnood voor t
levend lichaam kan worden aangezien.
»Onwillekeurig- keek men uit of erookiv
diermos tusschen de keien schemerde. Di
Lapland gingen wij naar huis en de kopei
schelleknop was Nova-Zembla waardig," :
schreef't ge.
Daar heb ik U! de kou had U te p.
ken. De overgang van de Noord-Pool n
de tropen is te plotseling geweest. Ja, :
iets is goed voor den Baron v. Münchh
sen, maar dat past D" niet. En zoo is't w?.
schijnlijk gekomen, dat ge kwaad zijt g;
spreken van een ouden rijststamper, die, on
meer. toch eigenlijk het zuiverst symboo
van degelijke journalistiek.
Herzie Uw oordeel, geloof mij stf
gaarne,
Amsterdam, Uw getrouv
Ie Kersdag 1890. DE SPIE.
CORRESPONDENTIE.
B. Uwe bijdrage was. ons welkom.
wij hebben gaarne medewerking.
Ze
VERBETERING.
Op pag. 7 van het vorig nummer
Snuifjes" No. 3, staat in regel 4 in pi
van zou" het woord was". Mevr. S. d<
en andere inzenders onderstelden terecht,
dit een drukfout was.