De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 4 januari pagina 2

4 januari 1891 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 706 arbeid door deze onthouding der beter en degelijker werd, zullen wij beweren. Zeker echter is het, dat het der regeering aanmerkelijk is veri, nu aan de Home Rule zaak zulk een slag is toegebracht. Dat de heer JÜadstbne meer dan veertien dagen liet E^Wcioopen, eer bij beker d maakte, tengevolge *""~ den afloop van het proces O'Shea, niet r met den heer Parnell te willen samenten, heeft voor hem de zaken natuurlijk Ir-pièt verbeterd. *'!';. Frankrijk heeft zich van zijne boulangis& tóaehe manie zeer spoedig hersteld. Het ? morte la béte, mort Ie venin is hier volkomen toepasselijk. De openbare meening heeft zich met walging afgewend van den gewetenloozen man, onder wiens vlag velen zulk eene jammerlijke rol hebben gespeeld. Wat nog niet geschied was om het boulangisme en zijne begunstigers te discrediteeren, deed Mermeix in zijne coulisses du boulangisme, eene reeks van scandaleuse, maar zoover Enen kan nagaan meerendeels juiste onthul, lingen. De republiek heeft, na deze kort:;. etondige afdwaling, in welke hare vijanden de hoofdrol speelden, een kalm bestaan ge^ leid, en de principieele oppositie der door het l ?fcoulangisme zeer gecompromitteerde rechterzijde is aanmerkelijk verminderd. J Oostenrijk-Hongarije zal de hoop moeten opgeven orn in Bohème een compromis tusgeben Czechen en Duitschers tot stand te 1 zien. komen. In het Transleithaansche deel der monarchie heeft de aftreding van Koloman Tisza, die vijftien jaren lang aan het hoofd der regeering had gestaan, in den gang van ; zaken geenerlei verschil teweeggebracht. Ook deze staatsman moest het ondervinden, dat niemand onmisbaar is. Italiëheeft, bij de snelle wisseling van ministers, vooral van ministers van finan ciën, den oen troost, dat .het den lieer Crispi mocht behouden. Er zijn ontevreden lieden, die beweren, dat dit een schrale troost is, maar de heer Crispi zelf denkt «c anders over. De verwachting van hen, die meenden, dat Crispi den val van zijn mentor Bismarck niet lang zou overleven, zijn door de laatste verkiezingen beschaamd; doch dit resultaat kon de Italiaansche pre mier slechts verkrijgen ten koste van eene nieuwe wending naar de rechterzijde, en dus van een nieuw verraad aan de beginselen, die hij tot voor weinige jaren met zooveel overtuiging en zooveel opofferende volhar ding heeft verdedigd. De sphinx in het noorden heeft de ver wachtingen der pessimisten beschaamd door in zijne afwachtende houding te blijven vol harden. En op het Balkanschiereiland heeft het wel hier en daar gesmeuld, maar ner gens is de vlam uitgeslagen, zelfs niet toen Rusland naar aanleiding van de quaestie der aan de Bulgaarsche bisschoppen in Ma cedoniëuitgereikte berats te Constantinopel eene zeer dreigende houding had aangeno men. Ook de met zoo grooten ophef aange kondigde maatregel vau het interdict over de Grieksche kerken in Turkije heeft tot niets geleid. In Spanie is het ministerie Sagasta verTangen door een ministerie Cartovas del tot n. samentrekkend, zegt: »J'ap!" »De grootste hazen zijn gevangen," merkt mijn vrouw een oogenblik later-op, als Jan met een vleiend: »Paatje wil 'ns graag hel pen," zijn gewone uitdrukking mij zijn bordje toesteekt, om verder gevoerd te worden. »Geen wonder! hij heeft flink gegeten; . maar ik trouwens ook; 't heeft me uit stekend gesmaakt," antwoord ik, de vork nederleggend en mijn bord ter zijde schuiv-end, om dat van onzen Janneman aan te Eakken; maar mij eensklaps bedenkend, lat ik er op volgen: »Dat's waar ook; 'k moet nog een proef corrigeeren, die ik enpassant aan de drukkerij kan bezorgen. Help jij de kinderen verder af, dan ga ik vast naar boven; des te eerder ben ik straks terug." »Goed; kom maar hier, vent! en Pa-a! vergeet de portefeuille met platen niet!'1 hoor ik mij nog naroepen. Als ik een half' uur daarna weer beneden kom, is de tafel afgenomen, de kamer op geruimd en de thee getrokken. Mijn gemak kelijke stoel staat op zijn gewone plaats bij den haard en mijn vrouw zit met beide kinderen op haar schoot prentjes te kijken achter het blad. Jan's oogen glinsteren; hij belooft een even groot lief hebber van boeken te worden als zijn vader, en kent de meesten dier kinderdeuntjes reeds van buiten. Puck doddert met een verrukkelijk blosje op haar bolle wangetjes, »nèt 'n rond appeltje," zegt mijn vrouw tegen moeders schouder. Bekoorlijk tooneeltje! Langzaam mijn kop thee genietend, verlustig ik mij een poosje in onzen stamhouder, die met een kleurtje van opgewondenheid nu dit, dan dat plaatje te zien vraagt. »Nu van »al de eendjes", moetje?" vleit hij; »nu van de »zeven kikkertjes", moe!" en als mijn vrouw het verlangde voor hem heeft opgezocht: »kijk, moe! /ijn dat ze?de zeven kikkertjes?" »Ja!" »Wat doen ze, moe?" »Ze ligCastillo, minder tengevolge van eene omkee ring in de openbare meening dan van de overtuiging der koningin-regentes, dat de verdeeldheid in de liberale partij te groot was geworden en de regeering tot machte loosheid veroordeelde. Over drie, hoogstens vier jaren zal zeker hetzelfde aan de conser vatieve partij worden gezegd. Portugal heeft de crisis, aan welke het blootstond door Engeland's ruw en aanma tigend optredend in de koloniale quaestie, zonder onmiddellijk noodlottig gevolg voor bet monarchistisch regime doorgemaakt, een resultaat, dat verrassend mag heeten, vooral met het oog op de verjaging der verwante monarchie uit Brazilië, waar de republiek werd geproclameerd. Weinige weken nadat in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika de met zooveel ophef aangekondigde Mac Kinley bill in werking was getreden, onderging de regee ring, die dezen ultra-protectionistischen maat regel had doorgedreven, bij de stembus eene onverwachte nederlaag, waarvan de gevol gen zich echter in haren ganschen omvang eerst in een volgend jaar zullen doen ge voelen, Op zeer beschamende wijze heeft de Nederlandsche regeering Lord Beaconsfield's theorie omtrent het onverwachte in de poli tiek bevestigd. Zij heeft te elfder ure Nederland's goed recht in de Congo-quaestie prijs gegeven, naar zij zelve beweerde, somdat haar verzet geen weerklank vond." Zel den is er eene zaak geweest, in welke de re geering de openbare meening zoo zeer aan hare zijde had, als in dit verzet. Het is waar, Nederland stond met zijn verzet onder de mogendheden, voor den oppervlakkigen beoor deelaar althans, alleen. Maar de heer Hartsen en zijne collega's schijnen de oogen te hebben gesloten voor het feit, dat in een isolement, ar.n welks goed recht niemand twijfelt, eene groote kracht ligt, en in een toegeven aan onbillijke eischen eene treurige bekentenis van onmacht. In elk geval zijn onze bewinds lieden in gebreke gebleven aan te toonen, dat zij gehandeld hebben onder eene pressie, welke zij niet konden afwijzen, dat wil zeg gen van bedreigingen met iets meer dan denkbeeldige gevaren. Voor overmacht te bukken is geen schande. Maar dat hier overmacht bestond, moet nog worden bewezen. En zoolang dit niet het geval is, benijden wij de reputatie niet van eene regeering, die den Xedeiiaudschen leeuw laat opzitten en pootjes geven. Kunst en Letteren. TOOXEEL TE AMSTERDAM. Grand Théire: Jtinkermann. Het is te hopan dat hot nieuwe jaar wat leven in de schouwburgen brengt. Ue harde winter heeft ook voor de artisten geen voordeel aangebracht. Ik wensen hun in IH'Jl alles goeds." Het jaar is vrij bedrijvig ingetreden. In drie schouwburgen nl. Plantage schouwburg v. Lier, Erascati-schouwburg en in het Paleis voor Volks vlijt zijn op den avond van l Januari Klorianen en Rooxjes vertoond, met bijbehoorende Tliumasvacrcn en Pieternel?, Helaas! dat wij onzen Gytbregt hebben moeten missen. Wél is zijn huis ondergegaan, en in gen in de sloot?1'?»Is de sloot bevroren?" »Ja, vent." »Waar is dat van?" »Van de kou." »Hoe komt dat, moe." «Om dat 't zoo vriest" en zoo staat 't mondje geen oogenblik stil met vragen. Wél het kind, welks ouders, terugdenkend aan eigen jeugd, zich kunnen beroemen dien tijd van leeren en werken niet nutteloos te hebben verspeeld wél ons, als ons de gave is geschonken, zijn eerste schreden op het pad der kennis te leiden met oordeel en geduld, en daardoor na de vorming van het karakter eerste plicht van het heilig opvoe dingswerk in het jonge menschje de be ginselen te leggen van een bruikbaar, nuttig lid der maatschappij. En toch, hoe dikwijls beseffen wij eerst dan onze eigene onkunde, wanneer het kind, al te vauk, helaas! in zijn onnoozelheid ons vragen doet. waar wij met al ons groote-nienschenverstimd te ver geefs het antwoord op zoeken .... Gezellige huiskamer! De lamp brandt zoo rustig en helder; de theeketel op de kachel zingt zoo'n vertrouwelijk lied. 'k Voel mij zoo wel in die behaaglijke warmte; onwille keurig huiver ik bij (ie gedachte aan den scherpen noordoosten wind, die in den schoor steen blaast en met zijn killen adem ijsbloemen wekt op onze vensterruiten; en alsof ze mijn gedachten raadt, of' wellicht in hare verbeelding, bij het zien van Jan's zeven kikkertjes in hun verkleumden toe stand, met geleidelijken overgang op mij is gekomen, vraagt mijn vrouw eensklaps: »Is 't nog zoo koud buiten?" ;>Gcniepig! Veel erger dan van morgen, toen was er niet zoo'n ijVigc wind . . . Kom ! al bij achten," zeg ik, mij vastberaden uit mijn dolce, far nlente opheffend en met een zucht voeg ik er bij: »Zoo'n uurtje bij Braak is mij dubbel en dwars de moeite en de koude wandeling waard; maar anders, waarachtig! ze kregen mij met geen stok van avond de deur meer uit." (Slot volgt) ballingschap trekt hij rond wij willen hopen niet al te lang. De Arastelaren zullen hem ten allen t\jde met gejuich binnen de oude stad ont vangen. Met gejuich, zooals Junkermann Donderdagavond ontvangen is, want deze goedmoedige Keutervertolker is weder hier ter stede aangekomen. Natuurlijk trad hy op als Onkel Büsig en had hij als zoodanig succes. Kijk ! het is zoo prettig een braaf man zijn hartverwarmende theorieën te hooren verkondigen, hem den luitenant-aspirantlandheer, en diens valschen vriend op hun plaats te zien zetten, of zijn kantteekeningen te verne men op de hofmakerijen van jongelui, die op de bank voor den kersenboom plaats namen, waarin Of>kel Bratiff zich verstopt heeft. Het is zoo'n gulle hartelijke lach, die in de zaal weerklinkt, ook daar waar het zwak voor vreemde woorden Onkcl B r ('uig parten speelt. liet Duitsche gezelschap, dat met don heer Possart optrad, staat ook den heer Juiikormann ter zijde. De heeren Meery en Domann rnun'en uit, en als men eens aardige tweelingzusters wil zien, moet men de dames Schenk en Uorchardt als Lining en Mining zien optreden. Fr. L'ODSÏACLE Alphonse Daudet's nieuw drama. Mijn volgend werk mo:jt niet al te wreel zijn. De laatste nnal haf ik het gevoel van te ver gegaau te zijn. Ik moet huu u iet aiies zeggen, hu i niet al mijn ondervinding, rnijn namiddag vol droevige wijsheid geven. De meuschheid is een zieke; het is beter ee:i welwillend dokter, dan een harl, ruw beenafzetter te zijn'1'. Die aanteekeuing h».eft Albm Wolff uit Al phonse Diiudet's »petits cahiers" overgeschreven. Toch was L'O'istacle, maar in minder optimistischen vorm d au thans, reeds lang opgezet, vóór dat La lutte pnnr In vic, en L'I»/mot t'l, waarop Daudet iu deze aant ekeuing doelt, verschenen. Het is eerst weer opgenomen en bswerkt na Ibsen's Sp'/kvn, waarvan het ni;t een weerl'ggii'g, maar eene nevenbeschouwing geeft. Insen predikt onvoorwaardelijk: ?/krankzinnig heid is erfelijk; het kind van een krankzinnige, zelf be-temd om iu verstompiug of razernij te eindigen, is misdadig wanneer hij zich in de gelegenheid p tel t, aan een volgend geslacht het leven te geven". Ibsen h-eft dit alles ontwik keld te midden van strenge, droevige mensc'ien ; zijn decor is enkel nevel, regen en nacht; zijn dialoog ia mystiek somber. Daudet heeft alles zonniger gezien; zuiderlicht en ro;en vullen zijn tooner-l, en te mi tden der aandoening verzachten vriendelijkheid, blijm ledige hartelijkheid wat zijn onderwerp nog wreeds mocht overhouden. Het stuk Fiad eerst L'Héritaye geheeteu ; de naam L'Obxtacle is later t'ekozen, om niet het denkbeeld aan de omlmodi-chf erfenis-comedies te wekken De markies d'Alein is krankzinnig gestorven. E n zonnesteek die hem in Henegambiü, wa;ir hij officier was, getroffen heeft, is ontaard in hersenvliesontsteking; vijftien jaren h^eft hij gelei i'.l zonder bewu>Uijn van het leven. De ma kiezin, /ïjne vrouw, heeft haar schoonhei l eu jeugd ten (.tier gebracht aan het bewaken van den krank/J'.nige. /ij h er ft de ramp des huizes vunr de wereld «'eten te verbergen, en haar zoon zelf. Didier, lierft nooit vermoed, welke de ziekte kon zijn die den heer d'Alein iieervelde. De knaap i^ aan een braven geleerde, den heer HorniH, toevertrouwd geworden, en deze het ft hem ver van het huis des lijden*, waar de vader raa-de, opgevoed. Het stuk begint te midden van zonneschijn en vreugde, liet is carnaval te Nice. Didier is de bruidegom van het meisje dat hij liefheeft, Madeleine de Rémondy, en de beide families zijn sausen de feestelijkheden komen bijwo nen. De rnarkiezui d'Alein en de geleerde Hornus, die door zijn hartelijkheid en verdien sten een bloe Iverwaia schijnt, gaan uit met Madelfine's neef eji voogd, en diens zuster. De neef is de heer de Casiiilon, raadsheer iu het hof van Moutpeliier, de rrcht, Est 11", is een dikke, niet heel slimme juffrouw, die vau lekker eleu houit en haren broeder aanbilt. Da raadsheer de Custillon, vijfendertig jaar, is weluwnaar, en ziet met leede oogen Madeleiue's groot fo'tuin uit de familie gaan; maar het huwelijk kan nu niet meer verb-oKen worden. De jongelieden zijn aaugetet'ken l en bruid en bruidegom zouden biet aan teruHreieii denken. Het toeval komt den raadsheer de Castillon te hulp. E"n der bedienden iu het.hotel liref't vroe ger bij de d'Alein's gediend; hij deelt den hee> de Castillon en diens zuster mede, dat zijn meester krankzinnig was. Het voorwendsel is uitmuntend; men stelt alles uit, en bij de Natste echo's van eene serma.de (door een keurig gecostumeerde K-itmliantina gezingen) welke Didier aan zijne bruid aanbi-di, beduiden Madel-ine's voogden aan de markiezin, dat zij het huwelijk wille.i uit stellen tot na een onderzoek, dat door de open baringen omtrent <)e ziekte van den markies noodzakelijk is geworden. Mevrouw d'Alein en Hornus. hoe eerlijke lie den ook. hadden het nooit noodig ge < ebt, aan Didier iets mede te deelen omtrent dit rampzalig feit uit het verledeue. Di ier is gezond, is verstindig en een omlig; waarom hem ongerust te maken ? Ook was (ie ziekte van den markies het gevolg van een geheel toevallige omstan iigheid ; Didier is twee janr vóór den zoM/tsteek g<-boren ; IIor<>us daarenboven voegde de argu menten ees er optimistische philosojihie bij de redenen der moeder om de zaak geheim te hourlcn. Di lier weet nog niets van het onheil dat hem bedreigt Kene voorgewende ziekte van nicht Estelle heeft als verklaring voor het vertrek van Mlle. de Kérnondy gediend; de jonge man tracht de verveling te verdrijven, daar het landgoed, waar hij was opgevoed en dat het nestje v:>or zijn huwelijksgeluk znl worden, weelderig te decoreeren, naar Madeleine's smaak. Te midden van deze zorgen, verschijnt Estelle en brengt, met de resultaten van het onderzoek, dat door den heer Castillon zonder moeite als beslissend beschouwd is, de aanzegging van het afscheid. Volgens afspraak zegt zij aan Didier niet de ware reden ; men geeft vo->r, dat Madeleine van gevoelens veranderd is: zij meende van Didier te houden, maar heeft bemerkt dat zij ziclt ver gist heeft en wil nu zijn vrouw niet meer wor den. Didier, verbijsterd en geheel buiten zich zelf gebracht door dezen slag die hem te midden van zijne toeknmstdroomen plotseling treft, ver liest zijne zelfbeheersching, en vaart zoo hefiig uit tegen de arme Estelle, dat hij ten argument levert aan de bestrijders, die hem als aanstaand krankzinnige willen afschilderen. Vergeefs willen zijne moeder en de geleerde Hornus hem tot kalmte brengen. Hij is woedend; hij schreit. Men bedriegt hem. Hij weet dat Madelrinn openhartig is; als zij niet van hem hield, zou zij hem niet gezegd en geschreven hebben dat zij wel van hem hield. Met hare oogen liegt men liiet. Die woorden or;der haar pi.rtret, het rune meisjeskopje, >A Didier, pour la vie," kunnen in acht dagen geen valschheid geworden zijn. Is er dan io zijn familie een smet, die maakt dat men er zich niet meile «11 all ee reu ? Di iier gaat vragen naar het verleden der zijnen, naar de daden van den markies. Naar het verleden zijner geliefde moeder te vingen, hij deukt er geen oogenblik aan, en zij merkt het met trots en dankbaarheid op. »Mij heeft hij niets gevraagd." Deze, woorden (vau .Via 1. Pasca) maakten grooten indruk. Didier zegt, dat hij eerst overtuigd zal sijn, wanneer Madeleine zelve hem verklaard heeft, dat zij niet nieer vau hem houdt. Na eindeloos veel moeite met den raadsheer, verkrijgt Hornus, dat Didier Madel-ine spreken zal. In het klooster der Dnmes-Bleues, waar Madeleine is opgevoed, en op den wensch van huren voogd zich weer voorloopig teriiir.elmkken heeft, zal hij haar zien. Men heeft het meisje vleselijke verhalen gedaan van de mirteliugen die naar wachten in het samenleven met een krankzinnige, eri zij heeft besloten van de vurig gewfuschte verbintenis afstand te doen. Als Jjidier komt, lijdend onder haar afwijzing, al de herinneringen van gelukkiger dagen oproepend, simekend om een verklaring, heeft zij <leu .-uoed, vertrouwend op de raadgevingen vau den heer De Cas-ilton, te prevelen: ;>Ik heb u niet meer lief." Maar Didier begrijpt, dat de heer de Castillon in het spsl is; en alvorens het kloo.iter te verla ten, verklaart hij met opgeheven hand, dat Ma deleine in 't vervolg »vrij i-i voor allen, maar r.iet voor dezen, en dat hij dezen verbiedt aan haar te deuken." De raadsheer ai.twoordt met juridi sche kalmte (en het is uitmuntend geschikt, dat juist op het oogenblik, wanneer alle hoop voorbij schijnt, de raadsheer zelf zich vergeet en den sleutel van het raadsel geeft): »Met menschen als u vecht men idet, maar geeft hun een douche en sluit ze op Grrf zij c krankzinnhr, even als uw VJ'der het Wil-! '." Didier weet nu het geheim vau zijn ongeluk. l<>riige maanden zijn voordij gegaan. De jonge markies d'Alein heeft ze besteed aan constiheu met beroemde doctoren, na<poriiigen omtrent de ziekte zijns va iers, studiën in boekeu van weten schap, ie over de krank/,inriig!ieid en hare erfe lijkheid handelen. Hij is somber, zei. jwacutig, ge agiteerd, onrustig. En nu weer plotseling toont "ij, in de, heerlijke woning die hij eertijds bad opgesierd om er zijne aanstaande in te o tvangeu, de leekenen van vroolijkheid en verwachting. Deze geestes toestanden beangstigen zijue moeder ; zij /-iet er de symptomen van den waanzin in, zooals zij die bij naren man heeft nagegaan. Reeds is Didier. meent zij, ten prooi aan het idee fixe der kwaal ; en voor ten voortdurenden aanval zal zijn verstand wijken. Een heldhaftig denkbeeld komt bij haar op; zij zal haar eer «is vrouw aan het neil van haar kind opofferen, /ij wil de vrees vau Didur d en verdwijnen, door hem te doen gelooven oat hij niet (ie zoon vau den markies d' Alein is, door zich zelf' voor eene on trouwe echtgenoote, s ene schuldige moeder te veiklaren. Horuu-s heeft haar altoos met beschei den vereeriug en eerbiedige lief ie beschouwd; zij noemt hem als medeplichtige aan ha»r schuld. Maar bij de eerste woorden raadt Didier haar plan en haar heldhaftige leugen. Hij aott haar zwijgen onder zijne kussen en verklaart op geruimd, dat het volstrekt riet noo ii<r is, hem te ontheffen vau een idee fixe dat hij niet heeft. Hij gelooft niet aan die noodwendige erfelijk heid. Het is /-ijne rneoning, dat ieder iruusch een zedelijke kracht iu zich heeft, die h< m in staat sielt. met gned gevolg den noodlottige» invlotd van het ras te bestrijden; wat hem be treft, iiij gevoelt dat zijn verstand deugdelijk ie, vrees heef i, hij nooit gekend. .VI aar hij heeft willen onderzo-ken, eu zijn gerusiheid door de wetenschap willen doen bevestigen, alleen met het doel om eerlijk zijn leven te kunnen verbinden aan dat v..11 zijne gekoien levensgezellin, uu zij toegestemd h eft. Want Madeleine zal komen, hij wacht haar, zij is weinige dagen geladen. meerderjarig geworden, en haar eerste daal is geweest haren voogd medetedeeleu, dat zij de vr.mw daclit te worden van den markies Didier d'Alein. den verstandigste van alle menschen en den verliefdste van alle bruidegoms. Men ziet, de actie is al heel eenvoudig en heel bevredigend. Omtrent het vraagstuk doet het niet' af, want een zonnesteek twee j iar na do geboorte van een zoon kan wel niet op dezen overerven, en daarenboven is hersenvliesontste king vaak do'(lelijk, maar voert zelden totchroniscbe krankzinnigheid. Het is dus hier een bij zonder ge.'al, dut niets bewijst. Maar er is in het stuk een adem van hartelijkheid, teeder >eid, hoop, vertrouwen, van fri-chheid t-n lief.te, die weldadig aandoen. Het was een groot succes. Mad. l'asca was de moeder, Mal. Desclauzas de nicht, Mlle Kap'uiëlle izos het jonge mei-je; alle drie waren, ieder in hare rol, uiununteud. Van de heerenrollen werd die van Didier door den heer Duffos, en die van Hornus door Lafontaine vervuld. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. Hot is van algemeene bekendheid dat wonder kinderen dikwijls teleurstelling baren. Wat be wonderd wordt zoolang iemand de kinderschoenen nog niet ontwassen is, wordt vaak gewoon, zoodra het bewuste talent (of genie zooals de verrukte famieleden gewoonlijk zeggen) den volwassen leef tijd begint te naderen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl