Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 706
arbeid door deze onthouding der
beter en degelijker werd, zullen wij
beweren. Zeker echter is het, dat het
der regeering aanmerkelijk is
veri, nu aan de Home Rule zaak zulk een
slag is toegebracht. Dat de heer
JÜadstbne meer dan veertien dagen liet
E^Wcioopen, eer bij beker d maakte, tengevolge
*""~ den afloop van het proces O'Shea, niet
r met den heer Parnell te willen
samenten, heeft voor hem de zaken natuurlijk
Ir-pièt verbeterd.
*'!';. Frankrijk heeft zich van zijne
boulangis& tóaehe manie zeer spoedig hersteld. Het
? morte la béte, mort Ie venin is hier volkomen
toepasselijk. De openbare meening heeft zich
met walging afgewend van den
gewetenloozen man, onder wiens vlag velen zulk eene
jammerlijke rol hebben gespeeld. Wat nog
niet geschied was om het boulangisme en
zijne begunstigers te discrediteeren, deed
Mermeix in zijne coulisses du boulangisme,
eene reeks van scandaleuse, maar zoover
Enen kan nagaan meerendeels juiste
onthul, lingen. De republiek heeft, na deze
kort:;. etondige afdwaling, in welke hare vijanden
de hoofdrol speelden, een kalm bestaan
ge^ leid, en de principieele oppositie der door het
l ?fcoulangisme zeer gecompromitteerde
rechterzijde is aanmerkelijk verminderd.
J Oostenrijk-Hongarije zal de hoop moeten
opgeven orn in Bohème een compromis
tusgeben Czechen en Duitschers tot stand te
1 zien. komen. In het Transleithaansche deel der
monarchie heeft de aftreding van Koloman
Tisza, die vijftien jaren lang aan het hoofd
der regeering had gestaan, in den gang van
; zaken geenerlei verschil teweeggebracht. Ook
deze staatsman moest het ondervinden, dat
niemand onmisbaar is.
Italiëheeft, bij de snelle wisseling van
ministers, vooral van ministers van finan
ciën, den oen troost, dat .het den lieer
Crispi mocht behouden. Er zijn ontevreden
lieden, die beweren, dat dit een schrale
troost is, maar de heer Crispi zelf denkt
«c anders over. De verwachting van hen,
die meenden, dat Crispi den val van zijn
mentor Bismarck niet lang zou overleven,
zijn door de laatste verkiezingen beschaamd;
doch dit resultaat kon de Italiaansche pre
mier slechts verkrijgen ten koste van eene
nieuwe wending naar de rechterzijde, en dus
van een nieuw verraad aan de beginselen,
die hij tot voor weinige jaren met zooveel
overtuiging en zooveel opofferende volhar
ding heeft verdedigd.
De sphinx in het noorden heeft de ver
wachtingen der pessimisten beschaamd door
in zijne afwachtende houding te blijven vol
harden. En op het Balkanschiereiland heeft
het wel hier en daar gesmeuld, maar ner
gens is de vlam uitgeslagen, zelfs niet toen
Rusland naar aanleiding van de quaestie
der aan de Bulgaarsche bisschoppen in Ma
cedoniëuitgereikte berats te Constantinopel
eene zeer dreigende houding had aangeno
men. Ook de met zoo grooten ophef aange
kondigde maatregel vau het interdict over
de Grieksche kerken in Turkije heeft tot
niets geleid.
In Spanie is het ministerie Sagasta
verTangen door een ministerie Cartovas del
tot n. samentrekkend, zegt: »J'ap!"
»De grootste hazen zijn gevangen," merkt
mijn vrouw een oogenblik later-op, als Jan
met een vleiend: »Paatje wil 'ns graag hel
pen," zijn gewone uitdrukking mij
zijn bordje toesteekt, om verder gevoerd te
worden.
»Geen wonder! hij heeft flink gegeten;
. maar ik trouwens ook; 't heeft me uit
stekend gesmaakt," antwoord ik, de vork
nederleggend en mijn bord ter zijde
schuiv-end, om dat van onzen Janneman aan te
Eakken; maar mij eensklaps bedenkend,
lat ik er op volgen: »Dat's waar ook; 'k
moet nog een proef corrigeeren, die ik
enpassant aan de drukkerij kan bezorgen.
Help jij de kinderen verder af, dan ga ik
vast naar boven; des te eerder ben ik straks
terug."
»Goed; kom maar hier, vent! en Pa-a!
vergeet de portefeuille met platen niet!'1
hoor ik mij nog naroepen.
Als ik een half' uur daarna weer beneden
kom, is de tafel afgenomen, de kamer op
geruimd en de thee getrokken. Mijn gemak
kelijke stoel staat op zijn gewone plaats bij
den haard en mijn vrouw zit met beide
kinderen op haar schoot prentjes te kijken
achter het blad. Jan's oogen glinsteren; hij
belooft een even groot lief hebber van boeken
te worden als zijn vader, en kent de meesten
dier kinderdeuntjes reeds van buiten. Puck
doddert met een verrukkelijk blosje op haar
bolle wangetjes, »nèt 'n rond appeltje,"
zegt mijn vrouw tegen moeders schouder.
Bekoorlijk tooneeltje! Langzaam mijn kop
thee genietend, verlustig ik mij een poosje
in onzen stamhouder, die met een kleurtje
van opgewondenheid nu dit, dan dat plaatje
te zien vraagt. »Nu van »al de eendjes",
moetje?" vleit hij; »nu van de »zeven
kikkertjes", moe!" en als mijn vrouw het
verlangde voor hem heeft opgezocht: »kijk,
moe! /ijn dat ze?de zeven kikkertjes?"
»Ja!" »Wat doen ze, moe?" »Ze
ligCastillo, minder tengevolge van eene omkee
ring in de openbare meening dan van de
overtuiging der koningin-regentes, dat de
verdeeldheid in de liberale partij te groot
was geworden en de regeering tot machte
loosheid veroordeelde. Over drie, hoogstens
vier jaren zal zeker hetzelfde aan de conser
vatieve partij worden gezegd.
Portugal heeft de crisis, aan welke het
blootstond door Engeland's ruw en aanma
tigend optredend in de koloniale quaestie,
zonder onmiddellijk noodlottig gevolg voor
bet monarchistisch regime doorgemaakt, een
resultaat, dat verrassend mag heeten, vooral
met het oog op de verjaging der verwante
monarchie uit Brazilië, waar de republiek
werd geproclameerd.
Weinige weken nadat in de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika de met zooveel
ophef aangekondigde Mac Kinley bill in
werking was getreden, onderging de regee
ring, die dezen ultra-protectionistischen maat
regel had doorgedreven, bij de stembus eene
onverwachte nederlaag, waarvan de gevol
gen zich echter in haren ganschen omvang
eerst in een volgend jaar zullen doen ge
voelen,
Op zeer beschamende wijze heeft de
Nederlandsche regeering Lord Beaconsfield's
theorie omtrent het onverwachte in de poli
tiek bevestigd. Zij heeft te elfder ure
Nederland's goed recht in de Congo-quaestie prijs
gegeven, naar zij zelve beweerde,
somdat haar verzet geen weerklank vond." Zel
den is er eene zaak geweest, in welke de re
geering de openbare meening zoo zeer aan
hare zijde had, als in dit verzet. Het is waar,
Nederland stond met zijn verzet onder de
mogendheden, voor den oppervlakkigen beoor
deelaar althans, alleen. Maar de heer Hartsen
en zijne collega's schijnen de oogen te hebben
gesloten voor het feit, dat in een isolement,
ar.n welks goed recht niemand twijfelt, eene
groote kracht ligt, en in een toegeven aan
onbillijke eischen eene treurige bekentenis
van onmacht. In elk geval zijn onze bewinds
lieden in gebreke gebleven aan te toonen,
dat zij gehandeld hebben onder eene pressie,
welke zij niet konden afwijzen, dat wil zeg
gen van bedreigingen met iets meer dan
denkbeeldige gevaren.
Voor overmacht te bukken is geen schande.
Maar dat hier overmacht bestond, moet nog
worden bewezen. En zoolang dit niet het
geval is, benijden wij de reputatie niet van
eene regeering, die den Xedeiiaudschen leeuw
laat opzitten en pootjes geven.
Kunst en Letteren.
TOOXEEL TE AMSTERDAM.
Grand Théire: Jtinkermann.
Het is te hopan dat hot nieuwe jaar wat leven
in de schouwburgen brengt. Ue harde winter heeft
ook voor de artisten geen voordeel aangebracht.
Ik wensen hun in IH'Jl alles goeds."
Het jaar is vrij bedrijvig ingetreden. In drie
schouwburgen nl. Plantage schouwburg v. Lier,
Erascati-schouwburg en in het Paleis voor Volks
vlijt zijn op den avond van l Januari Klorianen
en Rooxjes vertoond, met bijbehoorende
Tliumasvacrcn en Pieternel?,
Helaas! dat wij onzen Gytbregt hebben moeten
missen. Wél is zijn huis ondergegaan, en in
gen in de sloot?1'?»Is de sloot bevroren?"
»Ja, vent." »Waar is dat van?" »Van
de kou." »Hoe komt dat, moe." «Om
dat 't zoo vriest" en zoo staat 't mondje
geen oogenblik stil met vragen. Wél het
kind, welks ouders, terugdenkend aan eigen
jeugd, zich kunnen beroemen dien tijd van
leeren en werken niet nutteloos te hebben
verspeeld wél ons, als ons de gave is
geschonken, zijn eerste schreden op het pad
der kennis te leiden met oordeel en geduld,
en daardoor na de vorming van het
karakter eerste plicht van het heilig opvoe
dingswerk in het jonge menschje de be
ginselen te leggen van een bruikbaar, nuttig
lid der maatschappij. En toch, hoe dikwijls
beseffen wij eerst dan onze eigene onkunde,
wanneer het kind, al te vauk, helaas! in
zijn onnoozelheid ons vragen doet. waar wij
met al ons groote-nienschenverstimd te ver
geefs het antwoord op zoeken ....
Gezellige huiskamer! De lamp brandt zoo
rustig en helder; de theeketel op de kachel
zingt zoo'n vertrouwelijk lied. 'k Voel mij
zoo wel in die behaaglijke warmte; onwille
keurig huiver ik bij (ie gedachte aan den
scherpen noordoosten wind, die in den schoor
steen blaast en met zijn killen adem
ijsbloemen wekt op onze vensterruiten; en
alsof ze mijn gedachten raadt, of' wellicht
in hare verbeelding, bij het zien van Jan's
zeven kikkertjes in hun verkleumden toe
stand, met geleidelijken overgang op mij is
gekomen, vraagt mijn vrouw eensklaps:
»Is 't nog zoo koud buiten?"
;>Gcniepig! Veel erger dan van morgen,
toen was er niet zoo'n ijVigc wind . . . Kom !
al bij achten," zeg ik, mij vastberaden uit
mijn dolce, far nlente opheffend en met een
zucht voeg ik er bij:
»Zoo'n uurtje bij Braak is mij dubbel en
dwars de moeite en de koude wandeling
waard; maar anders, waarachtig! ze kregen
mij met geen stok van avond de deur meer uit."
(Slot volgt)
ballingschap trekt hij rond wij willen hopen
niet al te lang. De Arastelaren zullen hem ten
allen t\jde met gejuich binnen de oude stad ont
vangen.
Met gejuich, zooals Junkermann Donderdagavond
ontvangen is, want deze goedmoedige
Keutervertolker is weder hier ter stede aangekomen.
Natuurlijk trad hy op als Onkel Büsig en had
hij als zoodanig succes. Kijk ! het is zoo prettig
een braaf man zijn hartverwarmende theorieën te
hooren verkondigen, hem den
luitenant-aspirantlandheer, en diens valschen vriend op hun plaats
te zien zetten, of zijn kantteekeningen te verne
men op de hofmakerijen van jongelui, die op de
bank voor den kersenboom plaats namen, waarin
Of>kel Bratiff zich verstopt heeft.
Het is zoo'n gulle hartelijke lach, die in de
zaal weerklinkt, ook daar waar het zwak voor
vreemde woorden Onkcl B r ('uig parten speelt.
liet Duitsche gezelschap, dat met don heer
Possart optrad, staat ook den heer Juiikormann
ter zijde. De heeren Meery en Domann rnun'en
uit, en als men eens aardige tweelingzusters wil
zien, moet men de dames Schenk en Uorchardt
als Lining en Mining zien optreden. Fr.
L'ODSÏACLE
Alphonse Daudet's nieuw drama.
Mijn volgend werk mo:jt niet al te wreel zijn.
De laatste nnal haf ik het gevoel van te ver
gegaau te zijn. Ik moet huu u iet aiies zeggen,
hu i niet al mijn ondervinding, rnijn namiddag
vol droevige wijsheid geven. De meuschheid is
een zieke; het is beter ee:i welwillend dokter,
dan een harl, ruw beenafzetter te zijn'1'.
Die aanteekeuing h».eft Albm Wolff uit Al
phonse Diiudet's »petits cahiers" overgeschreven.
Toch was L'O'istacle, maar in minder
optimistischen vorm d au thans, reeds lang opgezet, vóór
dat La lutte pnnr In vic, en L'I»/mot t'l, waarop
Daudet iu deze aant ekeuing doelt, verschenen.
Het is eerst weer opgenomen en bswerkt na
Ibsen's Sp'/kvn, waarvan het ni;t een
weerl'ggii'g, maar eene nevenbeschouwing geeft.
Insen predikt onvoorwaardelijk: ?/krankzinnig
heid is erfelijk; het kind van een krankzinnige,
zelf be-temd om iu verstompiug of razernij
te eindigen, is misdadig wanneer hij zich in de
gelegenheid p tel t, aan een volgend geslacht het
leven te geven". Ibsen h-eft dit alles ontwik
keld te midden van strenge, droevige mensc'ien ;
zijn decor is enkel nevel, regen en nacht; zijn
dialoog ia mystiek somber. Daudet heeft alles
zonniger gezien; zuiderlicht en ro;en vullen zijn
tooner-l, en te mi tden der aandoening verzachten
vriendelijkheid, blijm ledige hartelijkheid wat zijn
onderwerp nog wreeds mocht overhouden.
Het stuk Fiad eerst L'Héritaye geheeteu ; de
naam L'Obxtacle is later t'ekozen, om niet het
denkbeeld aan de omlmodi-chf erfenis-comedies
te wekken De markies d'Alein is krankzinnig
gestorven. E n zonnesteek die hem in
Henegambiü, wa;ir hij officier was, getroffen heeft, is
ontaard in hersenvliesontsteking; vijftien jaren h^eft
hij gelei i'.l zonder bewu>Uijn van het leven. De
ma kiezin, /ïjne vrouw, heeft haar schoonhei l eu
jeugd ten (.tier gebracht aan het bewaken van
den krank/J'.nige. /ij h er ft de ramp des huizes
vunr de wereld «'eten te verbergen, en haar zoon
zelf. Didier, lierft nooit vermoed, welke de ziekte
kon zijn die den heer d'Alein iieervelde. De
knaap i^ aan een braven geleerde, den heer
HorniH, toevertrouwd geworden, en deze het ft
hem ver van het huis des lijden*, waar de vader
raa-de, opgevoed.
Het stuk begint te midden van zonneschijn en
vreugde, liet is carnaval te Nice. Didier is de
bruidegom van het meisje dat hij liefheeft,
Madeleine de Rémondy, en de beide families
zijn sausen de feestelijkheden komen bijwo
nen. De rnarkiezui d'Alein en de geleerde
Hornus, die door zijn hartelijkheid en verdien
sten een bloe Iverwaia schijnt, gaan uit met
Madelfine's neef eji voogd, en diens zuster. De neef
is de heer de Casiiilon, raadsheer iu het hof van
Moutpeliier, de rrcht, Est 11", is een dikke, niet
heel slimme juffrouw, die vau lekker eleu houit
en haren broeder aanbilt. Da raadsheer de
Custillon, vijfendertig jaar, is weluwnaar, en ziet
met leede oogen Madeleiue's groot fo'tuin uit
de familie gaan; maar het huwelijk kan nu niet
meer verb-oKen worden. De jongelieden zijn
aaugetet'ken l en bruid en bruidegom zouden biet
aan teruHreieii denken.
Het toeval komt den raadsheer de Castillon
te hulp. E"n der bedienden iu het.hotel liref't vroe
ger bij de d'Alein's gediend; hij deelt den hee> de
Castillon en diens zuster mede, dat zijn meester
krankzinnig was. Het voorwendsel is uitmuntend;
men stelt alles uit, en bij de Natste echo's van
eene serma.de (door een keurig gecostumeerde
K-itmliantina gezingen) welke Didier aan zijne
bruid aanbi-di, beduiden Madel-ine's voogden
aan de markiezin, dat zij het huwelijk wille.i uit
stellen tot na een onderzoek, dat door de open
baringen omtrent <)e ziekte van den markies
noodzakelijk is geworden.
Mevrouw d'Alein en Hornus. hoe eerlijke lie
den ook. hadden het nooit noodig ge < ebt, aan
Didier iets mede te deelen omtrent dit rampzalig
feit uit het verledeue. Di ier is gezond, is
verstindig en een omlig; waarom hem ongerust te
maken ? Ook was (ie ziekte van den markies
het gevolg van een geheel toevallige omstan
iigheid ; Didier is twee janr vóór den zoM/tsteek
g<-boren ; IIor<>us daarenboven voegde de argu
menten ees er optimistische philosojihie bij de
redenen der moeder om de zaak geheim te
hourlcn.
Di lier weet nog niets van het onheil dat hem
bedreigt Kene voorgewende ziekte van nicht
Estelle heeft als verklaring voor het vertrek van
Mlle. de Kérnondy gediend; de jonge man tracht
de verveling te verdrijven, daar het landgoed,
waar hij was opgevoed en dat het nestje v:>or
zijn huwelijksgeluk znl worden, weelderig te
decoreeren, naar Madeleine's smaak. Te midden
van deze zorgen, verschijnt Estelle en brengt,
met de resultaten van het onderzoek, dat door
den heer Castillon zonder moeite als beslissend
beschouwd is, de aanzegging van het afscheid.
Volgens afspraak zegt zij aan Didier niet de
ware reden ; men geeft vo->r, dat Madeleine van
gevoelens veranderd is: zij meende van Didier
te houden, maar heeft bemerkt dat zij ziclt ver
gist heeft en wil nu zijn vrouw niet meer wor
den. Didier, verbijsterd en geheel buiten zich
zelf gebracht door dezen slag die hem te midden
van zijne toeknmstdroomen plotseling treft, ver
liest zijne zelfbeheersching, en vaart zoo hefiig
uit tegen de arme Estelle, dat hij ten argument
levert aan de bestrijders, die hem als aanstaand
krankzinnige willen afschilderen. Vergeefs willen
zijne moeder en de geleerde Hornus hem tot
kalmte brengen. Hij is woedend; hij schreit.
Men bedriegt hem. Hij weet dat Madelrinn
openhartig is; als zij niet van hem hield,
zou zij hem niet gezegd en geschreven
hebben dat zij wel van hem hield. Met hare
oogen liegt men liiet. Die woorden or;der haar
pi.rtret, het rune meisjeskopje, >A Didier, pour
la vie," kunnen in acht dagen geen valschheid
geworden zijn. Is er dan io zijn familie een smet,
die maakt dat men er zich niet meile «11 all ee
reu ? Di iier gaat vragen naar het verleden der
zijnen, naar de daden van den markies. Naar het
verleden zijner geliefde moeder te vingen, hij
deukt er geen oogenblik aan, en zij merkt het
met trots en dankbaarheid op. »Mij heeft hij
niets gevraagd." Deze, woorden (vau .Via 1. Pasca)
maakten grooten indruk. Didier zegt, dat hij
eerst overtuigd zal sijn, wanneer Madeleine zelve
hem verklaard heeft, dat zij niet nieer vau hem
houdt.
Na eindeloos veel moeite met den raadsheer,
verkrijgt Hornus, dat Didier Madel-ine spreken
zal. In het klooster der Dnmes-Bleues, waar
Madeleine is opgevoed, en op den wensch van
huren voogd zich weer voorloopig
teriiir.elmkken heeft, zal hij haar zien. Men heeft het meisje
vleselijke verhalen gedaan van de mirteliugen
die naar wachten in het samenleven met een
krankzinnige, eri zij heeft besloten van de vurig
gewfuschte verbintenis afstand te doen. Als
Jjidier komt, lijdend onder haar afwijzing, al de
herinneringen van gelukkiger dagen oproepend,
simekend om een verklaring, heeft zij <leu .-uoed,
vertrouwend op de raadgevingen vau den heer
De Cas-ilton, te prevelen: ;>Ik heb u niet meer
lief."
Maar Didier begrijpt, dat de heer de Castillon
in het spsl is; en alvorens het kloo.iter te verla
ten, verklaart hij met opgeheven hand, dat Ma
deleine in 't vervolg »vrij i-i voor allen, maar r.iet
voor dezen, en dat hij dezen verbiedt aan haar
te deuken." De raadsheer ai.twoordt met juridi
sche kalmte (en het is uitmuntend geschikt, dat
juist op het oogenblik, wanneer alle hoop voorbij
schijnt, de raadsheer zelf zich vergeet en den sleutel
van het raadsel geeft): »Met menschen als u vecht
men idet, maar geeft hun een douche en sluit ze
op Grrf zij c krankzinnhr, even als uw VJ'der het
Wil-! '."
Didier weet nu het geheim vau zijn ongeluk.
l<>riige maanden zijn voordij gegaan. De jonge
markies d'Alein heeft ze besteed aan constiheu
met beroemde doctoren, na<poriiigen omtrent de
ziekte zijns va iers, studiën in boekeu van weten
schap, ie over de krank/,inriig!ieid en hare erfe
lijkheid handelen. Hij is somber, zei. jwacutig, ge
agiteerd, onrustig. En nu weer plotseling toont "ij,
in de, heerlijke woning die hij eertijds bad opgesierd
om er zijne aanstaande in te o tvangeu, de leekenen
van vroolijkheid en verwachting. Deze geestes
toestanden beangstigen zijue moeder ; zij /-iet er
de symptomen van den waanzin in, zooals zij
die bij naren man heeft nagegaan. Reeds is
Didier. meent zij, ten prooi aan het idee fixe der
kwaal ; en voor ten voortdurenden aanval zal
zijn verstand wijken. Een heldhaftig denkbeeld
komt bij haar op; zij zal haar eer «is vrouw
aan het neil van haar kind opofferen, /ij wil de
vrees vau Didur d en verdwijnen, door hem te
doen gelooven oat hij niet (ie zoon vau den
markies d' Alein is, door zich zelf' voor eene on
trouwe echtgenoote, s ene schuldige moeder te
veiklaren. Horuu-s heeft haar altoos met beschei
den vereeriug en eerbiedige lief ie beschouwd;
zij noemt hem als medeplichtige aan ha»r schuld.
Maar bij de eerste woorden raadt Didier haar
plan en haar heldhaftige leugen. Hij aott haar
zwijgen onder zijne kussen en verklaart op
geruimd, dat het volstrekt riet noo ii<r is, hem
te ontheffen vau een idee fixe dat hij niet heeft.
Hij gelooft niet aan die noodwendige erfelijk
heid. Het is /-ijne rneoning, dat ieder iruusch
een zedelijke kracht iu zich heeft, die h< m in
staat sielt. met gned gevolg den noodlottige»
invlotd van het ras te bestrijden; wat hem be
treft, iiij gevoelt dat zijn verstand deugdelijk ie,
vrees heef i, hij nooit gekend. .VI aar hij heeft
willen onderzo-ken, eu zijn gerusiheid door de
wetenschap willen doen bevestigen, alleen met het
doel om eerlijk zijn leven te kunnen verbinden
aan dat v..11 zijne gekoien levensgezellin, uu zij
toegestemd h eft. Want Madeleine zal komen,
hij wacht haar, zij is weinige dagen geladen.
meerderjarig geworden, en haar eerste daal is
geweest haren voogd medetedeeleu, dat zij de
vr.mw daclit te worden van den markies Didier
d'Alein. den verstandigste van alle menschen en
den verliefdste van alle bruidegoms.
Men ziet, de actie is al heel eenvoudig en heel
bevredigend. Omtrent het vraagstuk doet het
niet' af, want een zonnesteek twee j iar na do
geboorte van een zoon kan wel niet op dezen
overerven, en daarenboven is hersenvliesontste
king vaak do'(lelijk, maar voert zelden
totchroniscbe krankzinnigheid. Het is dus hier een bij
zonder ge.'al, dut niets bewijst. Maar er is in
het stuk een adem van hartelijkheid, teeder >eid,
hoop, vertrouwen, van fri-chheid t-n lief.te, die
weldadig aandoen. Het was een groot succes.
Mad. l'asca was de moeder, Mal. Desclauzas
de nicht, Mlle Kap'uiëlle izos het jonge mei-je;
alle drie waren, ieder in hare rol, uiununteud.
Van de heerenrollen werd die van Didier door
den heer Duffos, en die van Hornus door
Lafontaine vervuld.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
Hot is van algemeene bekendheid dat wonder
kinderen dikwijls teleurstelling baren. Wat be
wonderd wordt zoolang iemand de kinderschoenen
nog niet ontwassen is, wordt vaak gewoon, zoodra
het bewuste talent (of genie zooals de verrukte
famieleden gewoonlijk zeggen) den volwassen leef
tijd begint te naderen.