De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 4 januari pagina 3

4 januari 1891 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 706 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ik durf er dan ook niet voor instaan, dat het niet wel eens gebeurt, dat wonderkinderen zoo lang mogelyk in de korte kleoderen gehouden ?worden, evenals (zooals ik wel eens gelezen heb) de jonge dames in China als zjj eenmaal den leeftijd van acht-en twintig jaar bereikt hebben, een tiental jaren blijven stilstaan. Het is oin bovengenoemde reden, dat men, als van zeer jeugdige artisten buitengewone dingen verhaald worden, die eigenschappen gewoonlijk onder benefice van inventaris aanvaardt, en met zeker wan trouwen ter concertzale tygt. Ik kan niet ontkennen, dat de aankondiging, dat mej. Jul. Folville uit Luik als pianiste, violiste en componiste zou optreden, terwijl mij verzekerd ?werd dat zij niet ouder dan 17 jaar was, mij niet tot die hoogte opwond, als mijn berichtgever wel wenschte. Deze jonge dame trad echter als dame op en niet in de korte kleêren, en ik behoef haar dus gelukkig niet als -wonderkind te bespreken, doch als een zeer begaafd ontluikend talent. Op de matinee in het Concertgebouw op den 2en Kerstdag deed mej. Folville zich hooren, tegelijk met mej. Fanny Lépine uit Parijs (zang). MPJ. Folvillo debuteerde met het klavierconcert van Grieg. Dit moeielijke en veel gehoorde con cert bracht zij op zeer bevredigende wijze ten gehoore, zoowel technisch als rhytkmisch, de voor dracht was zonder effectbejag en toch niet van warmte ontbloot. Haar vioolspel stond technisch eveneens zeer hoog Ongelukkig koos zij een leelyk nummer van Musin. Er kwamen veel hals brekende toeren in voor, die zij met glans over won. Naar ik vernam heeft zij s'avonds het viool concert van Mendelssohn zeer suboon gespeeld. Natuurlijk zal zij op beide instrumenten nog iets hoogerg bereiken, doch men moet het werkelijk als iets buitengewoons beschouwen dat zij op beide instrumenten zooveel kan geven. Als componiste is zij echter de kinderschoenen niet ontwassen en later zal zij zeker rijpere proe ven ten gehoore brengen. Het was daarom jammer, dat züzich nu reeds als zoodanig produceerde. Uit de motieven bemerkte men, dat er wel vin ding aanwezig was; uit instrumentatie en har monisatie, dat zij in de voorbereidende sUuiie reeds op zekere hoogte was gekomen, doch als vorm waren de scènes champêtres" veel te zwak. Geen enkel motief was uitgewerkt en geen enkele climax werd bereikt, en daarom werke Mej. Fol ville ijverig door en doe ons later (doch niet al te spoedig) -weer eens een compositie van haar hooren. Mej. Lépine ken ik als zangeres reeds lang en in Parijs heb ik haar dikwijls met groot genoegen in de concerten van het Conservatoire in de Duitsche meesterwerken gehoord Zij zong die in zeer goeden stijl. Waarom moest r.u haar zang door een voortdurend vibrato ontsierd worden V Hare stem bleek zeer goed ontw.kkeld; vooral in het booge register was de verbinding zeer schoon, doch zij liet thans te veel de keerzijde van de Fransche school aanschouwen. Daar ik haar als zangeres zeer waardeer, heb ik gemeend de opnoeming van hare goede eigenschappen aan deze aanmerkingen te moeten doen voorafgaan. Het orkest heeft de ouverture (rwendrline van Chabrier voortreffelijk gespeeld. Dit zeer zware en hoogst interessants werk verlangt vooral in de blaasinstrumenten zeer veel. Zonder over de eigenschappen van het orkest in bizonderbeden te willen treden (ik heb de goede eigenschappen reeds meermalen vermeld) moet ik opmerken dat de klank van de trombones nog meer veredeld kan worden, de tonen worden dikwijls te veel nitgestooten. Ik twijfel echter niet of ook hier zal gaandeweg verbetering komen. De begeleiding was weer uitstekend enden heer Kes moet hiervoor bizondcre hulde gebracht wor den, want, zooals ik straks moet vermolden, hangt bij de begeleiding ontzettend veel van den diri gent af. Over Zumpa schreef ik reeds met een enkel woord. Mij rest alleen een woord over de hoofdvertooners Mej. Sewing heb ik thans voor het eerst ge hoord in de rol vau Camille. Als zangeres beloof: zij iets, zoowel wat stem als aanleg aangaat. alleen komt alles mij nog te onrijp voor. Bij passages komt zij (zooals nien dit noemt) nog wel eens bij de buren terecht, en in zeggingskracht schiet zij ook dikwijls te kort. Over het geheel is mijn indruk echter niet ongunstig, omdat ik in haar talent wel toekomst zie, mits zij zich met ernst blijft ontwikko'en (liefst omler zeer deskun dige leiding). De zomervakanties behooren tot dat doel be steed te worden. Over Mevr. Albers schreef ik reeds meermalen. Zij speelde do kleine rol van lïittn zeer opgewekt en zong die zeer los en natuurlijk. De heer Vennema was mij in den Troubadour niet meegeval len en nu vernam ik, (lat hij verklaarde, geen bariton maar tenor te zijn. Waarom dn beer Yenncma zichzelf herdoopt heeft, weet >k niet en dit doet ook minder ter zake. Wel bleek mij. dat hij eigenaar van hooge tenortoneu is, doch dat de kwaliteit te wensc.hcn overlaat, liet geluid was in dit register hard en droog. Ook zijn spe! en gestes waren niet nobel. Hij voritete niet «lat Zampa, hoewel zeeroover, toch edelman is. Hij stelde te veel het verloopen sujet op den voor grond, wat eeno orjuisto opvattint; is, naar wij dunkt. Nu is het waar, dat zijn sterk Vlaainsch accent (zulk hoog-Vlaamsch hoorde ik nog niet in de Nud. Opera) daartoe medewerk'e; doch daar Zampa er op bluft, dat alle jonge dames doodelijk van hem zijn, moet er iets van den edelman in he-in zijn overgebleven. Ook in zijne wijze van zingen was hetzelfde op te merken. De heer Thijssen was in zang zeer goed, doch in spel veel te stijf. Da heer Dericks was vermakelijk als Dandolo. Zulke rollen zijn het best voor hem geschikt Ook thans was zijn zang niet kwaad in het kwartet. De heer de Beer zag er als Uaniel, officier van Zampa, bloeddorstig uit. Van zijne knevels ben ik werkelijk geschrikt. Gelukkig stelde mij zijn gemoedelijk en vriendelijk tenorgeluid weer «ernst en daar hij in spel nog al grappig (wel eens te grappig) was, zal het publiek in hem gelukkig geen gevaarlijk mensch gezien hebben. De ensembles vormen (zooals ik zeide) in dit werk de grootste aantrekkelijkheid, en de heer v. d. Linden heeft zich blijkbaar veel moeite ge geven. En nu nog een woord over het concert Heijmann in het Paleis voor Volksvlijt. Mej Johanna Heijmann is een: Gottbegnadetes talent. Behalve hare ontwikkeling als klaviervirtuose, beschikt zij over groote mnzikaliteit. Zij heeft in het concert van Beethoven (dat in. i. het moeielijkste is oin muzikaal voor te dragen) ge toond wat zij kan en wat zij is. Vooral brillante en natuurlijke techniek, afgeronde passage (on danks de koude vingers) en schoone aanslag moet vermeld worden. Ik had de rhythmiek wel gaarne wat geprononceerder gewenscht, doch Mej. Heij mann blijft nog onder voortreffelijke leiding studeereu naar ik vernam, en dit is de weg om ge heel te worden, wat zij kan worden. Met vreugde heb ik een waar artistiek talent in haar begroet. Met het uit het hoofd spelen moet zij vooral met fuga's van Bach nog voorzichtig zijn; wel heeft zij zich bizonder handig gered toen zij zich ver giste, doch dan is het beter niet uit het hoofd te spelen. Over Mej. Louise Heijmann heb ik reeds drie maal geschreven. Daar zij echter drie liederen van den heer D. do Lange zong, vermeld ik dat zy in het eerste lied, Zuleika". niet vermocht de sihoone diepe uitdrukking weer te geven die de componist er in had gelegd, doch in het derde lied: Du liebst mich nicht" zeer gelukkig de schalksche uitdrukking weer gaf. Ook de Serenade van den heer S. de Lange droeg zij zeer schoon voor. Het orkest beviel mij in de ouvertures Le Koi d'Ys en Ouillaume Ttil zeer goed. Het was een buitenkansje, de soli door den heer Bosuians te hooren voordragen. Do begeleiding van het con cert van Beethoven liet zeer veel te wenschen over en ik moet den dirigent, den heer Coenen, hiervan een verwijt maken. VAN Mi j.LH; EN N1ELS WILHELM ADE. Wie denkt bij dezen bekenden en geliefden naam niet aan liefelijke Elfen-nmziek 'l Sedert een dertigtal jaren zijn de werken van dezen componist ook bij ons bekend en geliefd, en daarom zal ik moeilijk veel nieuws kunnen vertellen van den sympathieken toonzetter die dezer dagen is heengegaan. In do biographité'n en lexica kan men lezen, dat hij 2ii Oct. 1817 geboren is en dat zijn vader instrumentmaker te Kopenhagen was. Zijn groote vorderingen in muziek deden zijn vader besluiten, hem niet in zijne zaak te nemen, doch hem ecne opleiding als toonkunstenaar to geven. Schumanu schreef van hem dat de Voorzienig heid hem blijkbaar voor violist bestemde, daar de vier letters van zijn naam juist de vier vioolsna ren aanduiden. Tot 184.'i was bij werkelijk violist aan da kon. kapel te Kopenhagen. Over zijne muziek wordt natuurlijk verschilleed geoordeeld. Er zijn vele vormen van kunstuiting. Gade was nu reeds 73 jaaren : les idees inart'h^nt."' Hot is dan ook hier de plaats niet ecne be schouwing over zijne richting te- geven of na v>; gaan, in hoeverre Gade zijn lijd heeft overleefd. Hij is het echter die door zijn verblijf in Duitschland de algomcene aandacht op de ijkandinavische muziek heeft gevestigd en hij was het ook. die in zijn grootere werken de nationale melodieën bet eerst opi\:im Daar hij te Leip/.ig een gewichtig standpunt innam en zijne studiën onder Mendelssohn voortzette, heeft hij zich later geheel in die richting begeven. Zijne eerste werken die in Duitsc.blai:d beker.d 'crdeti, n.!. Ouverture Ossian's Nachkla'-go en de Cantate Comabi, dragen een zuiver Noors;:!) karakter. In de brieven van Mendelssnhn kan mei, croon aan Gade vinden, \vaann hij hem se li rij 11 dat bij Gade's eerste symfome heeft loeren kennen en zich gedros'gcn gevoelt hem \3 zeeven liat h;j mot de grootste verrassing en vrenudo mei '/lm talent heeft kennis gemaakt, dat bij liom spoedig persoonlijk hoopt te leeren kennen, doch (iat hel hem eene behoefte is, thans reeds zijne bewonde ring uit te spreken. Gade droeg toen dit werk aan Momk>lsSf>h>.\ op. Hij heeft later de Gewamlhausconcertru tr Leipzig eenigon tijd gedirigeerd, in plaats van Memli'k&oh die afwezig was. Zijne werken onderscheiden zich vooral, bij | schoone.n mclodieënbouw en IsUiaibeid v;m vorm, door eene zeer schoone, vaak betoovorende instru mentatie, die bovendien liet voorrecht boeit sober en doorschijnend te zijn. Hans von Billow moet eens gezegd heliben : Gade's muziek is bewonderenswaardig schoon, doek had door Sclnnnanii geharmoniseerd moeten wor den, en Sehnnianii's muziek is bewonderenswaardig schoon, doch had door Ga;lüge-instrumeuiccrJ moeten worden. Velen zuilen nuschum zegden dat deze expre.-:tie voor discussie \ath;iar is, docühe.t is belangi rijk te vernemen hoc JJüiow over G.ido denkt. | Kan Gade dus de stichter vau de Xoorsehe muziek genoemd worden, bij eene reis in Dene marken, voor ecnigc jaren, bleek het mij d.-tt de nieuwere Moorsciie componisten zooals Grieg en Svendsen en ilamerik, hem aldaar wel wat ver- ! drongen hadden. l Ik hoorde in de dagen dat ik te Kopenhagen was l veel muziek van D.'ensc'no en A'oorwoe^die cum l ponistcn, doch geen enkel stuk vau Gade | Beschouwt men hem dus in Denemarken wat zijne muziek aangaat blijkbaar meer als Dnitscher dan als Deen, zijno bovengenoemde eigenschappen en buitengewone instrumentatie zullen hem ook bij zijne landgenooten een blijvende plaats verze keren. In de u bekenden 'L'ivoli tuiu to Kopenhagen bevindt zich op een piedestal het borstbeeld \an Gade ; ongelukkig echter staat het beeld van Lumbye, den Deenschcn walscomponist, er vlak naast. In 187.'5 dirigeerde Gado te Amsterdam en Utrecht eenigc vau zijn meest geliefde werken. Gaarne greep men toen de gelegenheid aan, om den geliefden componist vau alle kanten te hul digen. Bij eene feestelijke bijeenkomst te Amsterdam, na een der concerten, nam Gade, na alle op hèui uitgebrachte toasten er dronken, zelf het woord en herinnerde er aan dat hij voor een 40 tal jaren, op zekeren dag in een .muziekhandel te Leipzig vertoevende, een jong Hollandsch kun stenaar zag binnen treden, die debuteeren zou als dirigent van het Leipziger Muziekgezelschap Euterpe, en voor zijn eerste concert eene nieuwe symfonie kwam uitzoekei!. De keus viel op de eerste symfonie van Gade en voegde Gade er bij: Der jnnge Hollander, der jetzt ein alter Hollander geworden ist, heisst: Johann Verhulst." Ook is de vermelding misschien niet onbelangrijk, dat toen Gade te Leipzig dirigent was, de heer Heinrich Heinde, ik meen als obcist, medewerkte in het orkest. Uit een en ander blijkt dus, dat al heeft zijn vaderland hem in de laatste jaren wel als wat verouderd beschouwd, de Skandinavische toonkunst groote verplichtingen aan hem heelt. In Fredensborg zag ik den beroemden componist wandelen. Hij was in gezelschap van een vriend en dus bepaalde ik mij tot een diepen groet, die op de vriendelijkste wijae beantwoord werd. Bij het sterven van een groot man mag geen blad dat oog en oor voor kunst en letteren geopend heeft, achterblijven in waardeering eu herinnering aan zulk een man, en ciaaroia hoop ik dat ook deze beschouwing er iets toe moge bijdragen de herinnering aan dezen beminnelijken en grooteu componist te verlevendigen. v. M. MUZIKALE KIIIHEKEN. Mej. Calh van Rennes, die zich door hare compo-itiea voor kinderzang zulk cei gur/stige-n naain heeft verworven, gaf weer een nieuw bundeltje ia het licht, getiteld: >;Levenslust", op 15. Het is gesc1 reven voor twee stemmen niet pianobegelei ding1). Levenslust spreekt uit het geestig uitge voerde titelblad maar ook (en dit is h-1 vo'.rnaamste) uit deze liedjes. Het is niet z o heel gemakkelijk goed voeir kindtrstpn men te schrij ven en deu juisten kindertoon aan te slaa". Het mo-t mej. van Ivenne-i dus als een groote deugd worden aan-.er1 ke-nd, dat zij zich bij vuorkt ur op dit gebie l beweegt, en dat alles natuurlijk en gemakkelijk geschreven is zonder moei ijv;e mo ulati-s De begeleiding sluit zeer goed bij (!<-' ?atgstemmen aan. E-n wcrkj- elus dat alle a:«nI beveling verdient. j Bij eene kritit-k be'noore-. nu eenmaal op- PU aanmerkingen in »pour a- quit de conscience", voeg ik hier eeiiige opmerkingen l ij, die mij bi] het doo'lezen zijn opgevallen. Ik s!ip dtii aan ' dat h-t b ter ware ge\vte,-t de opvolging van i groote tertsen (zie lied '_' «n 5) geb-el t<J\'( mui den. Over h< t geheel vin l ik wel wat veel o;>I voigingen van t- rt-en in deze liederei'. Hoewel sommige vroegere btn,d"ltjes van de^.e begaafde l componiste mij, wat vindii g nang.ïat, belangrijker voorkomen, ka ik d; ze l-eder-n niet, volle verl troinvpn a<m alle zargschoien a-.nbevelen en twij fel niet <f de kinderen zullen c:e/.e liedjes met . vet l l u-1 nngen. Van Ko e Hymanu werd mij toege/oridcn : Spanisli Dar.ee f',>r the Piauoforte '-). Zeer !>e! langrijk is dit werkje niet, rioch wat melodische viudini', necli wat harmonisatie aangaat, l>ij de 7e en 8-; maat komt eene id-t onaardige cij>volging vau harmonieën voor, dio men echter pre cies terug kan vinden in vroe-ger uitgegeven Spaansc.be dansen, en Mer'oede in dan ooi; alle* ge e-_rd De ge:eiding klopt, VDOildttreml op de zelfde wij e l, '_'. ',\ f-n de vergissingen in de schrijfivi.jze n" t verhoog i ngen eti veilagingen ge': ven blijk van onvoldoende kenris van de imrn.(i?'ie evenals dc, eentonige hasgargen, Van Woute- Hnisc'-ei ruyter's VaNe Caprice ::) kan ik veel gunstiger geluï.iH ni* g-ven. De mo! ti( vjn zijn ook e\ iinuidi/ doch spreki-!;d natKtii1 ij k.en decomponist heeft er tiitgoliaald wat er inzat, m r,, w. il' rno'ie-en /iji' goed ortwikkt-Ul (-n eloorgowerl'it. Ook i!e vloeien'U' ba.sï!ii.'gen moe ten LC.-oeivil w«r.fi<n. liet is ni't al te inoeïe ijk tri du- o k ge.-! hikt voor <ru(tl (mtwik^rlli.' dilet'.'ini-jiiiinisiPn. Dit «erlji- «lal voor pi.-.no zeer yirai ti-oii gi-:-ehreve:i is kan ik .dus mei vo!K-ge 1' n Tieiiroiais. h bij het afsterven van /.. M. Will.-m 111 ') doorefin ongein .e uden onderschei,Ie zich van vele geleüenh- i Isstukkeii «Jwür'm»', d:it het goed en vloeiend gelia-niO'dsi erd is. H«-t perste motief bevalt mij In-ter dan het tweede, waar ook in p'aatx van eene her;-aling een 2n deel iresclükter waren ge\veest. Over liet «??'hoH h. ddcTi de )?;<>,icvni meer ui'<>t \\vrfc t knni-en zijn. on het w-re be.er gewe st da«l-'ij'c met, eien ma'sc'i te begint.en en do ? ier i/ileidingsnni'fii w. j.' !?? la!.'-u of er ie's an(l,-is NOOT in de pla-vs l,i ge en De overgang vau m >at lij op 17 icliijkl wat octP.ft'Vch'iir. VAX MlI.l.liil'.N ( ) ri..p^pven l»ij J. A H. \\ri'.geDa»r, Firma D<i"iliont l'ueelit, p'ijs f] .")'). ( ) The Londdii .Music l'ublishing Co., zangstMiiiiien, uijs /'o.ói; ( i >V, F. Licinenauf"1 Iïot:t:r.ïain, piijs fl.QO. : l M I).J Algememe Miziekhaïidel, Ams-eidam. HEINÜICH >;CIILir:MA\N. Do ontdekker van Trojo is dez'! week overleden; b ij n u, plotseling. Toen, iu LS71, de destijds nog onbekend» Dr. fJeiniicli Scliliei/iann onder deu tik'l l'i'aj :--/-sc/(c Altt'vlliiiiiicr do eerste, medi'.ilcc.lii.geii (imu'iMit do opgnivingcMi bij llissarlik1' deed vcr.-ciiijp.cn, was een deel der geleerde wereld onverschillig, een deel spottend, ecu deel veront waardigd, want hetgeen hij beweerde streed met heel v.at traditiëu. Thans schijnt het bijna of mot hem eerst de wetenschap der spade" gebo ren werd. zooveel hoefc hij ontdekt, zooveel mate riaal aan d<; moderne geschiedvorscHing gesteven. Sc!ilicmaii!:''s levensloop is al zeer zonderling geucest; als iemand weinig in de weg gelegd scheen om Homerus en Troje op hun plaats te brengen, was hij het. Hij werd in 182'j in het spreekwoordelijk middeleen wsche Mecklenburg geboren, in het stadje Ncu JJiickow, waar zijn vader predikant was. Als knaap trof ook hem \\el elo rleuwsgierigheid naar Troje, en hij was ook voor de studio bestemd, maar weldra, toen de vader stierf en de moeder geen brood had, werd Heinrich als loopjongen in een kruideniers winkel geplaatst, eerst te New-Strelitz, toen te Hamburg. Het zware werk bezorgde htm eene borstkwaal; om een zachter klimaat te genieten zonder groote kosten te maken, verhuurde hij zich als scheepsjongen op een schip, dat naar Venezuela bestemd was. Maar het schip strandde op de Hollandsche kust, de manschap redde ter nauwernood het leven, en Ileinrich stond hulpeloos te Amsterdam Een vriend zijner ouders wist hem een onderkomen te bezorgen bij de firma Qnien, ?waar bij in den beginne weinig, later wat meer verdiende. Van zijn 400 gulden besteedde hij de helft voor zijn studiën; zelfs nam hij schrijfles om later meer te kunnen verdienen. Engelsen, leerde hij in zes maanden ; Frausch in evenveel tijd; vervolgens kwamen Hollandsen, Spaansch, Italiaamcb, l'ortngecsch en Rnssisch aan de beurt. Het is. in 't voorbijgaan, niet onbelangrijk te weten, hoe Schliernaim over taaistudie dacht. Hij vindt het onzin, dat men de knapen acht a negen jaar met grammatische studiën van eene taal kwelt; volgens hem is de eenigc wijze om eene taal grondig te leeren, deze, dat men met opmerkzaamheid goed proza leest, en meester stukken van buiten leert. Zoo heeft hij Latijn, Oud- en Nieuw Gricksch geleerd, en evenzoo zijn andere talun. Hut is natuurlijk, dat deze methode alleen geldt voor wie leeren wil; en niet iedereen wil dat zoo resoluut als Sclilieinann. Later leerde hij op dezelfde wijze Turksch en Arabisch; hij was i 11 alle twaalf genoemde talen evungofid thuis. Schliemann maakte zijn fortuin in Rusland, met den verkoop van olie, en ging toen reizen^ Xa Tunis, Egypte, den Himahiya, Indic. Jjpafl en China bekocht te hebben, ging hij naar de Vercer.igdo Staten en Mexico, en vestigde zich toen te- Parijs, om zijn archaeologischij studiën in het Louvre te voltooien. In 1668 dacht hy aan het verwezenlijken van den droom zijner jeu«<l en bezocht Ithaca, de I'eloponnesus en KUnu-Azië. Hij trouwde met een jonge Atliccnsche en ging aan het onderzoeken. Z;jn eerste werk, de resul taten zijner eerste opgravingen bevattende, deed ham door de universiteit te Kostock tot doctor honoris causa benoemen. In Ib71 begon hij aan den heuvel llissarlik. steeds door zijne vrouw Sophia vergezeld, en men weet met hoc schiiterende resultaten. In 1874 verscheen Tïoj:uuaclt', Altnikinier;, in 1880 het groo'.e. kostbaar pcilius rceriïo Y//ON, Sruclt umi Land iltr Trojanen, met loOO af beeldingen, kaarlet), platte gronden, bij Urockiianstc Leipzig; in 1881 het werk Trnjit, met een in'eiding vau den Kngelsrhen protessor hayce. Schliemann resumeert zelf hetgeen hij verkregen heeft op deze wijze: Ik heii bewezen, dat er in de oudheid in de vlak!e van Troje eene groote stad gestaan heeft, die eens door een vreeselijko cathstroplie verwoest is; dat deze stad op deu hunve-l llissarlik slechts hare aeropoiis met de temp».s en eeniyo and-re jjroote gebouwen had, terwijl zich de benedenstad in oostelijk»1, zuidelijke en woteihke richting op de plaats waar later liion stond, uitstrekte, en dat deze stad volkomen overeen komt met Home rus' beschrijving van het heilige liios Ik heb verder de aansprak! n der'kleine vesting op den lUli-Dagb, die bewi ort Trojo gCvveest te zijp, als OM»eürond bewezen; zij stamt ui! veel lateien tijd. Mijne opgravingen in den tumtilus. als het graf van IVotesilaos'" bekend, hebben veider bnvezen, dat de overoude be\vot:eis vyn iiios uit Europa kwamen eu niet uit Azië; voor do eerste maal h<;b ik aaniieloend dat in die verre oudheid, waartoe de ruïnen der tweede (verbrande) stad, het Ho merisch Troje bohooron, niet alloen de stads muren, maar ook do muren der groote gebouwen uit rauwe ticheisteenen werden opgericht, en deze eerst nadat, zij aelieel opgebouwd waren, (.p <Je p!a:i!s zelve kunstmatig <><;l.,ikke» werden." Op Troje volgden .Mykene en Tiryns, waar Seii'iemann ni"t minder bidangrijke dingen ontdekte. Hij s]'0iirdn er de groi.dslaorn der l!iÜeensc!1.!! bi^clüiviiis; na.; hier vond liij dat de bevolking van Griekenland reeds in het sieentijdjierk uit. den vreynrlo, uit Azii1, e"ne hoofere ontwikkeling. Ook Oüitrent do betrekkin"»';; tussi-licn iSo Ilftlkensche bc'-chavinir en de Assyrischl'^ypiisehe, met wclk'o ds' l'liocniciörs hen in kennis braclitun, leverden de opgravingen van Mvcene eenige gegevens In 1881 CM 188") groei hij de aeropoiis van Tiryns op. en besrlnvef oe/en in Der pnirlnnloi ii-clie Pitlnt.l der Küiixjt'. rini Tiriiiir!, (Leipzig 18^(>), ais comnieiita«r voor Homerus, berichten otn'rent het hiiiseliik leven in den Griekschün vooi'tl;d. Scliliinnann is bet voorbeeld van hfi',';"eu OMT;Ï;C en volhariinu' vermogen, zelf-, in een va';, i!at zoo weii ig boslemii schijnt voor degenen wier gansche ontwikkeling er niet op ingericht, was. Dat velen van dezen riet met zijne ontdekkingen, welke theorit en en hypothesen omstnjd omverwier pen, ingekomen ware , was i:iot te vervvondcien ; het is over en weer tot, onaangename disenssiën gekomon, waarin Sclilicmann ook niet altoos zijne persoonlijke waardigheid en die zijner tegenstan ders voldoende eerbied'gdf ; maar met ieder jaar lie-t men hom meer recht wedervaren, en zijn vaderland, waarheen hij al de- ontdekte schatten zond, mag hem, evenals du wetenschap dank baar zijn. l Uit denkbeeld, om de KIgin marbles door Engeland aan Griekenland te doen terugaeven en weer op hun oude plaats in het l'anllionon to plaatsen, dat wij een vorige weck vermeldden, is ook van Schliemann uitgegaan. IIEDDA GABLKU. Ibscu'ts nieiuv*te drama. De gansclio Europeescho pers, van luchtige bladen als Pujuro en Pull Muil, tot de ernstigste, en vooral de geheele Duitsche dagbladpr-rs, be spreekt Ibsen's nieuwste werk, een belangwekkend bewijs, hoe internationaal du groote litteratuur(juaesties in onzen tijd zijn. Er was beweerd dat Hendrik Ibsen, tusschen l e' verschijnen van RwinersJiolm en dat van Die Frau rom J/ecre, openlijk zou gezegd hebben, dat hij voortaan vioolijker onderwerpen zou kiezen, dan tot dusverre zijn gewoonte was geweest. Als dat zoo is, heeft bij zijn woord niet gehouden. JJie l<rait torn Meere kwam nog tot een min of

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl