De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 4 januari pagina 4

4 januari 1891 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 706 ,?__,,, gelukkig einde; maar Hedda Gabler is sombearder zelfs dan De wilde Eend. Dit was nog eene ' «talie van onhandig idealisme, Hedda is enkel ne. De sympathieke figuur van de kleine duig, het dochtertje van den photograaf, die a een lichtstraaltje gaf in De wilde Eend al eindigde dit met den zelfmoord van het 1 Mme kind vindt geen pendant in de Gablertagedie. Het ia enkel bitterheid. !,' Een andere trek van Ibsen is hier achterwege . gebleven. Er is geen spoor van eene these in dit drama. Men mag er de conclusie uit trekken die men verkiest, de dichter houdt de zijne voor zich. Daarentegen zullen degenen die minder aan Ibsen's leer hechten, dan aan zyn talent om psychologische spitsvondigheden met dramatische kracht te ver eenigen, dit nieuwe drama zeer hoog stellen. In eenvoudige intellectueële kracht is Hedda Gabler nog door geen vroeger overtroffen,, Het is zijn modernste, meest realistische, meest intense drama. Hedda Gabler is een vrouw van negen, en-twin tig jaar, van goede geboorte en mooi. Van erfeIjjkheid is er ditmaal ook geen sprake. Hedda's vader was een generaal; alleen een paar revolvers heeft zy van hem geërfd. Als het stuk begint heet zij geen Hedda Gabler meer, maar Hedda Tesman, de vrouw van een opkomend jong histo ricus, die, zooals wy spoedig bemerken, bezig is van mensch tot geleerde in te drogen. Zij komen van hun huweljjksreisje terug, een huwelyksreisje van zes maanden en vestigen zich in eene villa, die goede vrienden gedurende hun afwezigheid voor hen gehuurd hebben. Reeds vóór het optreden van de jonge vrouw, beginnen wij even te vermoeden dat zij geen heel beminnelijk karakter moet hebbon. Het eerste wat zij doet, is dan, de oude tante van haar man, die meer dan een moeder voor hem geweest is, bitter te krenken; dan behandelt zy haar man met onVerholen minachting, maar hy is te dikhuidig om het te bemerken of er zich gevoelig over te toonen. Voorts vernemen wy, dat de jonge Dr. Tes man door zyn lange huwelijksreis en de weelde van zyn kostbaar ingericht huis zich reeds vrij diep in schulden gestoken heeft; zijn voornaam ste schuldeischer is een zekere rechter Brack, die den ondoordachten bruidegom heeft geholpen om geld op te nemen en hei uit te geven. Brack, een ongetrouwd heer van vijf-en-veertig, heeft natuurlyk eenig doel gehad, toen hij het jonge paar zoo aan zich verplichtte. Inderdaad is dit een aanslag op Hedda, die, zonder geheel den grond van zyn politiek te doorzien, zijne cynische avan ces met cynischen spot beantwoordt. Maar dit is niet de groote drijfveer van het drama. Tesman's geduchtste mededinger in zijn carrière aan de Universiteit is zekere ilert Lofborg geweest, wiens groote talenten, naar men meent, in losbandig gedrag ten onder gegaan zijn. Het is dus met verwondering, dat Tesman, uit het buitenland terugkeerend, verneemt, dat Löv borg een groot, sensatiemakend werk heeft doen verschijnen en daardoor een gevaarlijk sollicitant is geworden naar het professorschap, dat Tesman reeds als voor zich alleen bestemd beschouwde, en waarvan hij ook het inkomen reeds voor een deel verbruikt heeft. De zaak is, dat Lövborg een zekere mevrouw Elvsted heeft ontmoet, wier invloed hem drie jaar lang op het goede pad heeft gehouden en hem zijn werkkracht teruggegeven. In vroeger tijd echter heeft er tusschen Lövborg en Hedda eene soort van kameraadschap bestaan. De gesprekken met hem hebben haar eenige kijkjes gegeven op bet leven", dat haar onvol dane verbeelding betoovert, juist omdat zij er buiten gesloten is. Maar, toen Lövborg er eens aan dacht, de kameraadschap door liefde te ver vangen, heeft zij hem weggejaagd, zelfs heeft zij hem met een van de pistolen van haar vader, haar geliefkoosd speelgoed, bedreigd. Nu bevindt zij dat Lövborg tot betere wegen is teruggekeerd, en dit maakt op haar tweeërlei indruk; vooreerst is zy jaloersch op de vrouw wier invloed hem gered heeft, en ten tweede is zij bevreesd dat Lövborg's mededinging de vooruitzichten zal beder ven van het zwakke wezen dat zij (naar het scbynt uit wanhopige verveling) heeft getrouwd. Zy weet dus, in tegenwoordigheid zelf van Mrs. Elvsted, op vernuftige wijze Lövborg te tergen, zoodat hij zy'ne gelofte van deugd en onthouding verbreekt; zij zendt hem met Tesman naar een jongeheerenfeest by rechter Brack, waar bij belootd had niet te zullen heengaan; Lövborg heeft by zich het manuscript van een nieuw boek, waarin hij de resultaten, door de studiën van zijn vroeger boek omtrent het verleden verkregen, op de toekomst toepast. Als Tesman, den volgenden morgen vroeg, van de orgie bij Brack terugkeert. vertelt hij aan Hedda, dat Lövborg hun een ge deelte van het nieuwe boek heeft voorgelezen, en deze hem hebben overtuigd, dat het een op zienbarend werk zal zijn ; maar Lövborg heeft, toen hij in woeste dronkenschap het souper ver liet, het handschrift laten vallen, en Tesman, die weinige minuten later kwam, heeft het opgeraapt. Tesman vertrouwt nu het pakketje aan Hedda toe, die het aan Lövborg zal teruggeven ; maar deze ongelukkige, niet tevreden met de dronkenschap en het verliezen van zijn manuscript, is tegen den morgen bij een zekere Diana geweest, die men uit beleefdheid actrice noemt, en beschuldigt nu deze, zijn pakket gestolen te hebben. Er is een standje en gevecht gevolgd, de politie is tusschenbeiden gekomen, en Lövborg's carrière is hopeloos gecompromitteerd. Dit alles vertelt hij aan Hedda in wanhoop en zelfverachting; bij zegt haar voor altijd vaarwel. Hedda spreekt nu geen woord er van, dat het kostbaar manuscript in baar schrijf tafel rust; maar geeft, bij wijze van souvenir bij het afscheid, aan Lövborg een van haars vaders pistolen cadeau. Als dan na de derde acte het gordyn zal vallen, haalt zij het manuscript voor den dag en ziet het, blad voor blad, langzaam in den haard verbranden. Zy hoopt dat Lövborg, die ten slotte de eenige man nog is, voor wien zij ooit eenigzins gehouden heeft, zich bedaard en mooi,' zooals zij het noemt, dooden zal, want het exquise schepseltje heeft een afschuw van de vulgaire dingen des levens. Maar haar berekening komt niet uit. Lövborg komt nog eens bij Diana, schoon bijna rdet hopend, er zijn manuscript nog te vinden. Er is weer ruzie, en Lövborg ontvangt, zeer vulgair, een schot in de ingewanden, bij ongeluk of opzettelijk, dat weet men niet. De rechter Brack heeft het pistool herkend als een van Hedda's speelwapenen, en hy doet haar verstaan, dat hij haar in het onvermijdelyk schandaal zal mengen, tenzij zy toestemt in de vernedering van een ménage a trois, waarin Hedda, dit moet men haar nageven, geen lust heeft. Hier wendt zich het drama. Mevr. Elvstedt heeft de aanteekeningen nog, die Lövborg tot het maken van zijn boek gediend hebben: zy' kun nen dus, met vereende krachten, het handschrift wel weer in orde maken. En Hedda, na, zoolang zy kon, de feiten gewantrouwd te hebben, is overtuigd dat zy moeder zal worden. Het moeder schap zou haar niet anders dan een vulgair inci dent in haar ledig, treurig leven schijnen. Zij kan de gedachte eraan niet verdragen ; zij neemt dus het tweede van haar pistolen, trekt zich in haar boudoir terug, buigt zich gracieus op de sofa neder en jaagt zich den kogel door het hoofd. * * # De dooreenmenging van handeling, analyse, hartstocht en aandoening in het drama is won derbaar. Het karakter van Hedda Gabler is oor spronkelijk, de persoon leeft, is modern en ge heel verklaard; de incarnatie van egoïstisch pes simisme. Onvatbaar voor sympathie of genegenheid, heeft zij zelfs niet genoeg levenslust om in het leven der zinnen rust te vinden. Haar verstand, daarentegen, is vlug en doordringend; zij heeft geen illusies, noch omtrent haar zelve, noch om trent iemand anders. Al de krachten harer na tuur zyn negatief. Zij kan geen schoonheid be zitten en genieten; zij kan alleen leelijkheid ver afschuwen en er door lijden. Zij haat het( zich machteloos te gevoelen; maar de macht, die zij in den vorm van kwaaddoen, uitoefent, geeft haar geen genoegen. Zij heeft ruim ijdelheid genoeg om gekwetst te worden, maar geen trots om haar te steunen en krachtig te maken. Tegen hare natuurlijke instincten komt zij in opstand, haar passies zijn nieuasgierigbeden, en voldane nieuws gierigheid bestaat niet meer. Ik heb maar n ta lent in het leven", zegt zij, dat is mij dood te vervelen." In het kort, zij is door de natuur be giftigd met de macht om te lijden, maar niet om te genieten. En daarbij men mag het als een wonder van kunst beschouwen, heeft de dichter ons dit zoo duidelijk gemaakt, dat de afkeer, dien Hedda's karakter eerst inboezemt, voorbijgaat, en in een soort van medelijden verkeert, als voor een hulpeloos, verminkt wezen. Alles begrijpen is dan alles vergeven. De geheele actie wordt afgespeeld in minder dan zes-en-dertig uren: in den salon en suite van Tesman's huis. Ibsen's techniek, indien men bij Ibsen van techniek kan spreken, is in geen stuk zoo volmaakt geweest als in Hedda fruble-r''. Deze laatste beschouwing is van den Engelschen criticus William Archer. De tooneelrecensent in het Berliner Tugeblatt verwijt aan Hedda GabLr, dat het geen sociale vraagstukken van den dag aanraakt; en wie in Ibsen zelf niet een cursus ter oefening heeft doorgemaakt, begrijpt zelfs de personen niet. Men toont ons de Venus zonder armen: uit haar brokstukken moeten wij de godin bijeengaren. Kn dat zelfs gaat niet, want de leemfen zijn t.e groot." Jacques St. Cère, de buitenlandsche specialiteit van Ftya.ro, vindt dat men na Ibsen's meesterstuk ken, JSIora, Spoken en De Wilde Eend, niet eens moet spreken over dat Nirv;ina-drama met tooneelloopjes a la Bouchardy;" als reuzen zich vergissen, vergissen zij zich ook reusachtig." Hij kan zich echter begrijpen, dat deze mcening maar als eene meening beschouwd kan worden, want toen hij zelf' Rotiiiersholm in hot Noorden las, scheen het hem bewonderenswaardig en tref fend; bij herlezing te Parijs kost het hem moeite, er niet om te lachen. Voor ons publiek, dat n voor het Noordsche drama, n voor het Fransen tooneel sympathie heeft, kan de proef belangwekkend zijn. OCTAVE FEUILLET. In den leeftijd van 68 jaar overleed deze week de schrijver van de beminnelijkste romans welke onze eeuw heel't voortgebracht. Ernst en gevoel, hartstocht, kieschheid, ridderlijkheid, de schoonste gevoelens, legde hij in het karakter zijner holden en heldinnen en omkleedde ze met eene bekoor lijkheid, die hem jarenlang tot den geliefden au teur van de beschaafde lezers en lezeressen van gansch Europa maakte. Octave Feuillet werd op 11 Augustus 1822 te Saint-Ló geboren. Op drie-en-twintig-jarigen leef tijd debuteerde hij met een roman Le g rund vieillard, dien hij in collaboratie met zijn school vriend Paul Bocage en Alfred Aubert deed ver schijnen Het pseudoniem der drie vrienden was DésiréHazard, het verhaal verscheen als feuilleton in den National van 1845. Feuillets vader raadde hem de letterkundige loopbaan, toen hij zag dat er werkelijk iets in den jongen schrijver zat, niet af; bij gaf hem raad en maakte hem in den beginne het leven gemakkelijk. Ik heb heel wat papier zwart gemaakt eer mijn werk tot het publiek kwam", schreef Fouillet zelf later, maar wat van mij onbekend gebleven is, heeft dat ook meestal verdiend " In 1841) werd oen comedie, Le Bourgeois tle Home, in het Odéon uitgelloten. Ken tweede, met Paul Bocage gemaakt, Echec et Mat. werd goed ontvangen. De eerste roman van Feuillet, Onesta, verscheen in de Revue Nouvelle, maar weldra begon Feuillet in de Rente des Deux Monden te schrijven en werd er een vast medewerker. Daar verschenen Ali.r, Le Puur et Ie Contrc, La Crise, Bellali,, DaJilah, Rédemption, Le Vül(/f/et Le Ro man d'un jeuiie Jtomme paurre, enz., voor een deel proverbes", een genre dat destijds in de mode was, en waarin Feuillet, evenals do Musset, juweeltjes van elegance, geest en gevoel wisten te leveren. Le Vülage, veertig jaar later als De Zwerver" door het Ned. Tooneel ge. peeld, was nog een triomf voor Mevr. Kleine en den Ifr. Morin. Feuillet had zoowel tle gavo van het tooneel als van den roman. Dalüah schijnt ons nu wat ro manesk, maar Monijoie is nog een werk van beteekenis op de repertoires van verschillende schouwburgen, evenals Le roman d'un jeune homme pmtvre. Feuillet's voornaamste werken zijn, behalve de genoemde, La vieillesse de ichelieu, drama in vijf bedrijven (comédio Francaise 1848), de geestige schetsen La clef d'or, Partie de dames, Yorck, Péril tn la demeure, de roman Sihylle (1859), het blyspel La Tentation (in de Vaudeville 1860), en de krachtige roman Monsieur de Camors (1867), waarin met veel stoutmoedigheid de meest wereldsche verfijning en een hem anders vreemd, maar hier zeer effectvol realisme gemengd waren. Na dezen roman, die zeer bewonderd was, werd Feuillet door den keizer tot bibliothecaris van het paleis te Fontainebleau benoemd, in 1867. De post eene sinecure gaf 10,000 francs 's jaars en een vleugel van het paleis te bewo nen, met uitzicht in het heerlijk park en zooveel of zoo weinig rust als de titularis wenschte. Hierna verscheen Le Gas de Conscience (1867), Julie, een drama voor het Théatre Francais, waarin Mad. Favart met glans de hoofdrol speelde ; V Acrobate (1873); Le sphinx (1874), waarin Mlle Croizette een zeer gemengd succes had, ten deele door haar talent, ten deele door hare stuiptrek kingen als vergiftigde of drenkeling, naar wij ons meenen te herinneren. De romans die in tusschen verschenen, waren : Julia de Trécoeur, Un man age dans Ie monde, Les amours de Phüippe, Le journal d'une femme, Le portrait de la Marquise La veuve, Le voyageur (1884) en La Morte (1886); Feuillets laatste comédies waren: Un roman parisien (1882), Ghamillac (1886) en het geestige Le divorce de Juliette, even frisch, oor spronkelijk en vernuftig, als de werken uit zijn blceitijd. Hij had plan, ook Honneur d'artiste, zijn roman van verleden jaar, voor het tooneel te bewerken. Feuillet had een gelukkig leven; fortuin, eer bewijzen en huiselijk geluk waren zijn deel. In het laatst van zijn leven wat veel verwend, was hij zenuwachtig en prikkelbaar; zelfs het visschen, eene zijner geliefkoosde uitspanningen, gaf hij daarom op. Als ik beet heb, schrik ik", zeide hij. Lid van de Académie was hij reeds sinds 1862 (in den fauteuil van Scribe); gedecoreerd sinds 1854. Hij was den keizer in herinnering getrouw gebleven; toen in 1876 de heer Jules Simon, als minister van onderwijs hem herinnerde, dat hij sedert zes jaren verzuimd had zijne bezoldiging als bibliothecaris van Fontainebleau in ontvangst te nemen, antwoordde Feuillet, dat hij zich sedert 1870 als ontslagen beschouwde. Feuillet's gelielkoosde lectuur was Walter Scott; maar hij had een open oog ook voor nieu were letterkundige stroomingen, en men beweert dat hij bij de aanstaande verkiezing in de Aca démie voor Zo!a zou gestemd hebben. V A R I A. TOONEEL EN MUZIEK. Het théatre de la Gailéte Parijs heeft een geheel jaar succes gehad met de onschuldige Voyaye de Rtt:anne, en heeft nu kans met La Fee an.c ChfKres een dergelijk buitenkansje te treffen. Forrier en Vanloo hebben een nieuwe bewerking van het oude sprookje van de gelaarsde kat ge leverd, alleen is de kater een jonge geitenhoedster geworden, die ten slotte door den dankbaren mar kies, wion zij eene verduisterde erfenis helpt te rugvinden, getrouwd wordt. Het zou natuurlijk niet onmogelijk geweest zijn, deze eenvoudige geschiedenis in minder dan veertien weelderig gemonteerde tafereelen te vertoonen, maar het is een voorwendsel om alle pracht der férie te voorschijn te halen. Maar hier en daar heefc de iérie ook het grootsche der groote opera. De bal letten zijn wonderfraai; de eerste zangeres is Mlle Samé, die vroeger tot de opcra-comique behoorde, en voor wie de componist Varney een groote opera- partij geschreven heeft. Hetgeen het meeste succes had, was natuurlijk toch het operette-ge deelte ; gelukkig is Mlle Saméeene aardige actrice, die als geitenfee"' in alle opzichten van uitsteie.id talent blijk gaf. Voor de Kerstmis-vertooningen te Londen heb ben de verschillende theaters weer groote kosten gemaakt. Het Empire Theatre heelt een ballet, DoUy, waarin de geheele inhoud van een speel goedwinkel, poppen in alle prijzen, arken Noach's, houten soldaten, molentjes, witte wollen hondjes, konijnen en schapen, hansworsten en olifanten, dansende ingevoerd worden. ilet Avenue Theater voert Monte CJiristo op, naar den roman van den ouden Dumas, met den acteur Vanderfelt in de hoofdrol; het Princo of Wales' Theater ccne opera, Muid Marian, van een Amerikaamsch componist Reginald de Koven; het Grand Theatre te Islington heeft als Kerst pantomime Tltc babes in Ute Wood, In het Princess Theatre speelt mrs. Langtry iederen avond in Antonitrs and C/eopntra; The Savoy voert nog steeds The oiidolters van Gilbert en Arthur iSullivan op. l Jij het Roval Court Theatre te Londen is ter vertooning aangenomen een blijspel in n bedrijf van onzen landgenoot Jack T. Grein & C. W. Jarvis. liet is getiteld; ,,Siiriny!eares'' en de grondgedachte is ontleend aan een stukje van wijlen lingervoet llamondt; de heer Grein heeft derhalve besloten een aandeel in zijn droits d'auteur uittckeeren aan incvr. de weduwe Ramondt. In het Theatre libre to Parijs is een groot succes behaald met J ja fille Efina, naar den roman der de Goncourts. Ilet tweede bedrijf stelt eene zitting van liet hof van assises bij avond voor; de acteur Antoine pleit er, als advnkaat, gedurende bijna een half uur voor de schuldige. Herhaaldelijk werd zijn pleidooi door de toejui chingen vau liet publiek afgebroken. Ilet andere nummer van den avond was een walgelijk stuk naturalisme, dat men onder den fraaien naam ('onte de Nocl, mvstère moderne, had aangekondigd. Do schrijver, de heer Lincrt, is, naar men beweert, korporaal," zegt Figaro, en wacht alleen tot zijn diensttijd om is. om zich dan geheel aan liet tooneel to wijden. Laat ze hem sergeant maken, en hem houden." Wor den er den heer Antoine dan geen stukken aan geboden? Waar blijven dan de jonge auteurs?" vraagt Jules Lemaitre in de Débats. De Parijsche pers maakt zich vrooJijk over een manifest, door den café-concertzanger Paulus aan Sarcey, den vorst der kritiek", gericht, om dezen het bondgenootschap aan te bieden en te protes teeren tegen het pornographisch" lied en het zich noemende fin de siècle". Naar het schijnt is de directie der Scala, waar Paulus zingt, met zijne geestesrichting" niet meer ingenomen, en heeft een deel van het publiek genoeg van hem; Paulus noemt dit deel névrosés en morphinomanen" en zal er naar streven, voor de huismoeders en kostschoolmeisjes het bezoeken van het catechantant gemakkelijk te maken. Paulus' groote concurrente op dit oogenblik is Yvette Guilbert, die in den Chat noir" Rue de l'Echiquier een nieuw soort chansonnetten zingt, een beetje pretentieus en archaïstiscb, maar ook een weinig litterair getint. De librettisten voor die liedjes zijn Xanrof, Jules Jouy, MacNab, Maurice Donnay, jonge letterkundigen van min of meer naam. Men noemt haar la Chanteuse iin-de-siècle"; zij is een lang mager meisje, in een zwarten japon, noch beminnelijk, noch coquet, maar min of meer tragisch geestig; tegen haar is Paulus' manifest vooral, naar het schijnt, gericht. De Wagnerquaestie te Parijs stuit op een zonderlinge combinatie. De Wagncr vertaler Victor Wilder, heeft veel kans om als directeur der Groote Opera benoemd te worden. Maar wanneer deze Wagner-vereerder de betrekking krijgt, zullen juist Wagner's voornaamste werken (althans de latere) niet gegeven kunnen worden, want Wilder heeft deze (behalve Lohengrin en Tunnhauser) alle vertaald, en de statuten der sociétédes auteurs dramatiques verbieden uitdrukkelijk iederen directeur zijn werken en vertalingen of bewerkin gen, op zijn schouwburg te laten opvoeren. De Benvenuto Ccllini van Diaz, den zoon van den beroemden schilder, is een fiasco geweest; de Werther van Massenet zal niet in Parijs maar in Brussel gegeven worden. Het aftreden van Rubinstein als directeur van het Conservatorium te St. Petersburg baart groot opzien in de muzikale kringen van Rusland. Intusschen bleef de meester bij zijn besluit; met Kerstmis trad hij af. Hij heeft in drie jaren het conservatorium, dat zeer in discrediet was, door krachtige leiding en goede administratie een beteren naam en betere inrichting verschaft. De reden van het ontslag schijnt te liggen in onaan genaamheden met de theater-in tendance. Deze behoort onder het hofministerie, terwijl het con servatorium eene stichting is der Keizerlijk Rus sische muzikale vereeniging.'' De chicancs en moeielijkheden waren des te lastiger, omdat de toekomst der leerlingen, aan hof-opera en hoftheater, juist van dat bestuur afhing. Ilet is ook mogelijk dat Rubinstein ger.oeg heeft van het administrecren en de honderd zorgen der directie, en zich, nu hij getoond heeft hoe alles moet zijn en dus zijne taak als vervuld kon beschouwen, weer geheel aan zijne kunst wil wijden. Rubinstein zal, ofschoon hij het optreden als piano-virtuoos eu bet dirigeeren van het conser vatorium voor goed heeft opgegeven, zich toch niet geheel uit hst publiek leven terugtrek ken. Hij zal zijne eigen opera's en compositiën nog dirigeeren. In de eerste weken verwacht men hem nog te Carlsruhe, waar hij zijn orato rium Dus cerlorene Paradies zal leiden; en kort daarop te Praag, waar voor de eerste maal zijne opera Die Kinder der Steppe wordt opgevoerd. De Russische regeering zal te Parijs een mnziek-academie stichten, waar jon^e Russen van talent hun studiën kunnen voltooien. Muziek is in Rusland een zeer gesubsidieerde kunst, de conservatoires te Moskou. Petersburg en Warschau zijn rijk begiftigd; de Fransche opera te Tirlis ontvangt 150.000 francs subsidie van de regeering, die te Warschau 120.000 francs, verschillende in de westelijke provinciën 100.000 francs. LETTEREN EN WETENSCHAP. Het museum Cluny te Parijs heeft een merk waardige verzameling Hcbreeuwsche kunst aange kocht, tot de Xllle eeuw opklimmend. De ver zameling is bijeengebracht door Izaiik Strauss, onder liet keizerrijk bekend als directeur van het opera-orkest. De catalogus bevat slechts 120 num mers, maar daaronder zeer zeldzame, merkwaar dige lampen met acht pitten, kandelaars met zeven, acht of negen armen, van koper, zilver of gesne den bout, wierookvaten, verkleiningen van de arke des verbonds, waarin wetsrollen bewaard werden, werktuigen voor de circoncisie, enz. De artistieke waarde is zeer groot, en curieus is het, te zien hoe de .loodsche kunstenaars, om het goiulsmidswerk te verfraaien, zonder de traditie te schenden Oio het aanbrengen van menschengezichten ver bood, toch figuren in hun werk hebben weten te brengen. Bij 'J'jeenk Willink is de Ie afl. verschenen van Ons Vorstenhuis", Platen en schetsen meerendeels verzameld uit Eigen l/aard. Het wordt geopend met een vers van J. de Vries en een portret van wijlen Z. M. Koning WillemlII; ver volgens bevat het een overzicht, Het Slcniihuin ran Oraiije-jNai-Mnt door Prof. l'. J. Blok en De portretten van Wdhm deu Zwijger door David v. d. Keilen Jr. Deze zeer goed geïllustreerde uitgave, zal verschijnen in .'S ali. elk van 2a.'>vel druks, en slechts 75 cents kosten. Bij den uitgever J. Ileijnis Tsz. te Zaandijk is verschenen een vertaling van Goethe's drama Ef/morit. naar Schillers bewerking veor het too neel De vertaler Jac. de Vos, regisseur aan den schouwburg te Gent, heeft met veel zaal kennis enkele gedeelten, die bij de opvoering gekapt kunnen worden, tusschen * aangeduid, en vt'ider voor goed vloeiende taal gezorgd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl