De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 11 januari pagina 4

11 januari 1891 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 707 MvflUand met zyne omsluierde atmospheren. Baar zien WQ bijvoorbeeld Willem Maris met zijn koeien en eenden, die wel in een mist liggen, Qaar die de kleur verhoogt. Zoo is daar Tholen, net z\jn zwarte zeevisscbers op het strand en boven allen Jakob Maris met een Amsterdamsche > . n ook nog Kever met figuren uit de Hollandsche binnenhuisjes. De heer Tersteegh zal dezer dagen eene ten toonstelling en verkooping houden van de werken nagelaten door 'de kunstschilder D. A. C. Artz. Dr. A. Bredius is tot eerelid van Pulchri Studio benoemd. G. T. Een kleine garve. Schetsen en No vellen door Jan Peereboom, re dacteur yan Haarlem's Dagblad, met 10 illustraties van P. van Looy Jr., Amsterdam. W. Versluys. De stukjes van dezen schrijver zijn te klein en te onbeduidend dan dat men er met eenige ze kerheid het bestaan van een persoonlijk talent uit zou kunnen afleiden. Zijn beste opstelletje, als feuilleton gedrukt in zyn dagblad van een paar maanden geleden, heeft hij niet in dezen bundel opgenomen. Het behelsde eene beschrij ving van werkstakende veldarbeiders, die er op uit gaan om vreemde arbeiders, door den baas In hun plaats aangesteld, af te rossen of weg te jagen. Kr was in die novelle iets van een goe den opzet te bespeuren en iets van een zuiveren .blik op de dingen. De twee groote onvolmaakt heden, die het beneden peil deden blijven, waren de stijl en de dialoog. Den dialoog haperde het «Ut natuurgetrouwheid, terwijl de stijl zeer ongelijk was, half gemeenzaam en half deftig, zonder Jtj.1 dat de overgangen van de deftigheid in de ge£!' meenzaamheid en omgekeerd, in eenige overwe ging van kunst of samenstelling hun aanleiding yonden. Men kon echter den auteur aanraden voort te gaan met het schrijven van novelletjes, mits hij het zeer langzaam-aan deed, na veel studie, na veel verandering van zijn kunstbegrip. De geheele inhoud van het hierbij aan te kon digen werkje is van nog veel minder kwaliteit dan de bovenbedoelde novelle. De auteur weet het misschien zelf niet eens, maar van het goede in den algemeenen opzet dier ne novelle, is in deze zestien niets te bespeuren. Deze zijn allen in den echten ouderwetschen trant, ouderwetsch gemoedelijk, ouderwetsch aandoenlijk, ouderwetsch pittoreeque. Omstreeks de jaren 183Ü1840 was dit realisme iu Nederland in zwang, en het ging zwanger van een ander, dat al weer op zijn beurt groote kinderen heeft voortgebracht. De auteur legt zich vaak toe op aandoenlijk heid. Dan wil hy door allerlei afgezaagde onder werpen zijn lezers ontroeren en hun medelijden opwekken. Maar hij doet het zoo buitensporig en mateloos, dat men bij de lezing geen werke lijkheid, maar versleten melodrama-poppen voor ? zich meert te zien. Zos behandelt het eerste ver haal hè1; lotgeval van Brechtje van der Burg. Dit pasgetrouwde boeriunetje komt eens een bede'ares met haar kind in den Haarlemmer Hout tegen. Ofschoon Brechtje waarschijnlijk zelf een heele schep kinderen in haar huwelijk krijgen zal, en zonder dat er een karakter-hoedanigheid van baar van te voren vermeld is, die den lezer op deze handelwijze voorbereid zou doen zijn, zegt Brech tje, na een kort gesprek, opeens tot de bedelares: Geef mij je kind, ik zal het verzorgen." Dadelijk geeft de vrouw het kind en loopt zoo hard weg als ze kan. Nu is Brechtje, op haar terugweg naar huis, bang, dat Klaas, haar man, met het geval niet bijzonder ingenomen zal zijn. Maar zij vergist zich, want Klaas spant dadelijk den wa gen in, om de bedelares ook bij zich in huis te nemen en te verzorgen. Deze verhaaltjes zijn geschreven als propaganda-boekjes van liefdadigheids-genootschappen. De novelle Op den eersten Mei", is gericht tegen werkstakers, en geschikt voor een Nuts-Almanak. A. J. VARIA. PLASTISCHE KUNST. Mendes da Costa en Zijl. Tentoonstelling van decoratief beeldhouwwerk in 't Oebouw der M. tot B. der Bouwkunst in de Marnixstraat. Een mooi stuk beeldhouwwerk te zien is een groote zeldzaamheid, dus vond ik 't een waar genot, twee jonge artisten zóó goed werk te zien geven als op deze expositie. De beeldhouwkunst deed hier een slaap die eeuwen duurde ; 't is hoogst belangrijk te weten dat zij eindelijk ontwaakt is, en waar zy zich vertoont is 't onze plicht haar te gaan zien en te begroeten. Mendes da Costa en Zijl geven, wat eenige jaren geleden, toen zij exposeerden, gehoopt werd, dat zij eens geven zouden. Hun werken zijn gebleken, eerlijke uitingen te zijn van wat zij voelden en wilden; maar, sinds dien tijd veel vooruitgegaan, geven zy thans zuiver artistiek werk, mooi gevoeld en mooi gedaan. No. 1. Figuur (Brons.) Een stuk krachtig neergezette uiting, vast en zeker gedaan, met die heerlijke overtuiging, ieder eerlijk artist eigen, overtuigd goed te doen, wanneer hij doet wat hij voelt. No. 2. Relief in geel koper; een heerlijke ver schijning delicaat gemodelleerd, zoo af en zoo gevoelig. No. 3. De plaatsing van 't middenfiguur en van de groepen zyn goed gezien, ook 't relief is juist, en 't beeldhouwwerk zit mooi in het te versieren bouwdeel vast, toch doet mij dit werk aan een opdracht denken, en mis ik er de liefde in, die bg de eerstgenoemde werken zoo sterk sprak. Ik wil verder nog onder 't beste noemen: Een zak met blaadjes"; fiisch groeit dit tegen den fond op; mooi komen de zijbladen met hun stelen van uit den hoofdstengel naar buiten, telkens een licht vlakje vertoonend, dan links, dan rechts. Zeewier". Een goede compositie; mooi is't karak ter van 't wier daarin weergegeven, dat grillige groeien van vleezige blaadjes. Onder deze studie zie ik een saterkop, een kop zooals men er d ui zenden ziet, maar weinig van die duizenden zijn zóó in elkaar gezet als dat ding, zeker en vlug. Ook de andere koppen, voor uitvoering in steen bestemd, toonen alle die vastheid en kracht, zóó afstekend bij de thans nog maar al te dikwijls geziene slappe pap koppen, geschikt om in reuzel te gieten. Dat deze artiesten de behoefte begrepen die er bestaat om goede school-modellen te maken voor eerstbeginnenden, is licht te begrijpen. De col lectie daarvan, hier geëxposeerd, zal dan ook door menig teekenleeraar gretig worden opgenomen. Nog even wil ik wijzen op 't groepje apen, vol karakter en zoo kranig geboetseerd. Verder nog op enkele schetsen (reliëfs en con soles) die alle van hoog artistiek gevoel en com positie getuigen. Jammer is bet, dat deze zaal voor 't exposeeren van beeldhouwwerk minder geschikt is, door betere verlichting zouden deze we: kon nog veel winnen Q. In de zaal Petit, te Parijs, is a's gewoonlijk eene internationale tentoonstelling," een voorlooper van den Salon, georganiseerd; zij is echter minder internationaal dan in vroegere jaren : het meerendeel der inzenders, maar ook de richting der anderen, is modern Fransch. Zeer opmerkelijk zijn twee stukken van Kroyer, (een leerling van Bonnat), Het Frarnche tentoonstellings-comitéte Kopenhagen in 1S8S, met portretten van Carolus Duran, Stevens, Baran, enz., en eene Italiaansclie herberg. De portretten van Kroyer hebben iets eigenaardigs; ofschoon zeer correct, hebben zij een tintje humor, dat de persoonlijkheid sterker doet uitkomen, met de kunstige lichteffecten, waarin men den leerling van Bonnat herkent. Een Fin, Edelfeldt, stelt portretten en volkstypen ten toon; een Belg, Goenette, gezichten op den Boulevard en in Venetië. In Italiëheeft ook Dumoulin studies gemaakt; hij toont de klassieke plaatsen, het Forum, de Villa Medicis, het graf van Cecilia Metella, getrivialiseerd door figuren van dikke priesters en vrouwen met paraplu's. Baran en Billotte geven prachtige landschappen uit den om trek van Parijs, de Brusselaar Stevens schetst mooie marine's. Hij legt de verf hoog op, hetgeen bij golvenschuim goed staat, maar niet bij wolken of avondrood aan den horizon. Eene andere manier is bet afkrabben der verf, Hierin heeft de Zweed Zorn iets heel aardigs geleverd, den kelder eener bierbrouwerij te Stock holm wazig, dampig, als door rook bedekt; maar hij kan ook frisch en krachtig zijn, zooals zijn andere stukken bewijzen. Een wonderlijk stuk is een Meisje na het bad, van Dinet, dat door het zonderlinge licht er eerst uitziet als misteekerid, maar bij nader bezien toch goed van proportie blijkt te zijn. Het Museum van Kunstnijverheid te Haarlem werd in het geheeie jaar 1890 dto." 143:^1 per sonen bezocht. De uitgever van Eigen Haard, de Heer H. D Tjeenk Willink, heeft voor de inteekenaren op dat tijdschrift de gelegenheid opengesteld, zich, alleen tegen betaling van den frankeerprijs, d. i. dertig cents per aflevering, een Album voor Nederlandsche Kunst aan te schaften. De eerste af levering bevat in een smaakvol omslag, de volgende gravuren op plaatpapier: Portret van Z. M. WiLem III, naar de schil derij van Willy Martons. Landschap bij Vorden, naar de schilderij van J. W. Bilders. De bocht der Heerengracht te Amsterdam, naar de schilderij van C. Springer. Avondschemering op Zee, naar de schilderij van H. W. Mesdag. Voor de tweede en derde aflevering, die in den aanvang dezes jaars zullen verschijnen, zal een keus worden gedaan uit gravuren naar werken van Louis Apol, D. A. C. Artz, Bakker Korft', C. B;sschop, D. Bles, B. J. Blommers, J. Bosboom, E. J. Boks, Fred. Duchatel, G. Ilenkes, Jozef Israëls. Mari ten Kate, K. Klinkenberg, J. Maris, A. Mauve, W. Roelofs, Henriette Ronner, Therè-e Schwartze, I/, v. d. Sande Bakhuijzen en anderen. Dit album belooft, te oordeelen naar de thans verschenen aflevering, een zeer fraaie verzameling te worden, waardoor het tijdschrift voor deinteekenaars zeer in waarde wordt verhoogd. TOOXEEL EN MUZIEK. Hedda Gabler. het nieuwe stuk van Ibsen, zal te München op het Hof theater het eerst opge voerd worden. Op 15 Januari begint daar een Grillparzer-cyclus", in deze volgorde: Die Alinfrau, Sappho, der (Jtastf'reund, Die An/onautcn, Medea, (met Klara Zieglorj, Der Traum ein Leben, Des Meeres uiid der Liebe Wellen, Welt dem, der lüyt, en Konig Ottokar's Gliick und Ende. Een goed stuk van Grillparzer, Die Jüdin ton Toledo, is niet in den cyclus opgenomen; het wordt voor het volgend seizoen bewaard, ter wille van de actrice Charlotte Schlosz, welke tegen dien tijd geëngageerd is. De opera van Mascagni, Cavalier la rusticnna, wordt thans te Pest en werd eene week vroeger in het teatro reale te Madrid met Stagno en Bcllincioni in de hoofdrollen voor het eerst gegeven, en door het publiek met geestdrift opgenomen. Te Milaan daarentegen viel zij tegen. Ongeveer tien Duitsche tooneelcn voeren de opera op, die, onder den titel Liindliche llitterlichkeit door O. Berggruen in het Duitscb vertaald, werd aange kocht. De opera's van Dresden en Hamburg zullen het stuk het eerst in de Duitsche taal opvoeren. Naar men beweert heeft Verdi op het exemplaar, dat de componist hem aanbood, geschreven: Thans kan uw dienaar heengaan in vrede, Heer!" Steeds belachelijk (Siempre en ridicule) heet bet nieuwste tooneelstuk van don JoséEchegaray. Het stuk is bij de opvoering, die voor eenige dagen te Madrid plaats vond, en tot 2 uur in den morgen duurde, in den beginne met geestdrift, later met een belangstelling, die van bedrijf tot bedrijf verflauwde, ontvangen. De intrige van het stuk, die door en door Spaansch, en ergens anders nauwelijks begrijpelijk is, is betrekkelijk eenvou dig. D j grondgedachte van het drama wordt in deze woorden uitgedrukt: om voor dom door te gaan, moet men goedmoedig zijn!" Tegen het bovendien al te breed uitgesponnen stuk zijn velerlei bezwaren te maken. Men doet ons opmerken dat het artikel over Niels Gade, in ons nummer van de vorige week opgenomen, eene onjuistheid bevat. Het is waar in de biografieën en lexica kan men lezen," dat Niels Gade 22 October geboren is, maar dit ligt aan de zorgeloosheid der lexicografen, die elkan ders touten naschreven In de biografie van Gade door Mr. H. Trip, in de Mannen van Beteckenis (1890, III) opgenomen, is de datum juist vermeld, naar gegevens, van den componist zelven afkom stig; er blijkt daaruit, dat niet 22 October, maar 22 Februari daaraan voorafgaande, de datum van Gade's geboorte was. De componist Taubert, gewezen Oberhofkapelmeister, is in den leeftijd van 79 jaar te Berlijn gestorven Hij was een Berlijner van geboorte, zijne eerste onderwijzers waren Neïf hardt en Berger, later Klein. Taubert was niet voor de muziek bestemd, maar liet reeds spoedig de philosophische colleges aan de Universiteit varen, en dirigeerde op zijn twintigste jaar aan de piano de hofconcerten. In 1839 was hij lid der kunst academie, in 1841 kapelmeester der hofopera, in 1842 directeur (en oprichter) der symphoniesoirées. Zijne meest bekende werken zijn niet zijne opera's (Die Kirmes, 1832; Maebefh, 1857; Cesario, 1874; Medusa, muziek bij Euripides' treur spel, en Sturm, bij Shakespeare's drama), maar zijne kleine melodieën en liederen, die door Jenny Lind, Amalie Joachim. Jachmann-Wagner, Etelka Gerster op hare programma geplaatst werden, en in de huiskamers achterbleven. LETTEREN EN WETENSCHAP. A. W. Kinalake. fit Londen schrijft men van 3 dezer: de geschiedschrijver Kinglake, die gisteren in den ouderdom van 80 jaren overleed, is een der merkwaardigste, ofschoon dan ook niet een der beduidendste figuren in de moderne Engelsche letteren. Het toeval beeft dezen man tot littcrator, de nationale haat tot historicus gemaakt. Want Kinglake was van beroep advocaat en had het als zoodanig zeker ver gebracht, wanneer hij niet plotseling op de gedachte gekomen was, een reisbeschrijving in 't licht te geven. Kinglake was te Eton tot gentleman opgevoed, te Carnbridge tot geleerde gevormd, en had, zooals vele jonge Engelschen, een reis naar het Oosten gemaakt. Dat was niets ongewoons. Dat hij zijne avonturen, en wel vele jaren later, in handschrift, de cenen uitgever na den anderen aanbood, zonder dat een enkele het waagde, het boek te laten drukken, is evenzoo niets onge woons. Toen zich eindelijk een uitgever over het boek ontfermde, en het in 1844 in druk verscheen, geschiedde iets geheel onverwachts: het publiek was verrukt over KolUen, niet omdat het daarin onderrichting vond, maar omdat de auteur in onbewuste genialiteit het persoonlijk element op den voorgrond gesteld had. De stemming van den vorhaler, niet de avonturen van den reiziger, ver leenden de schildering het boeiende en belang wekkende. De waarde van bet boek bestond en be staat nog in het intellectueele element, niet in de litteraire hoedanigheden Het openbaarde een eigenaardige, interessante persoonlijkheid. Nog thans is het boek de lievelinglectuur der Ameri kanen en wordt zelfs in Engeland nog veel gele zen. In het jaar 1856, nadat Kinglake de advocatie vaarwel gezegd en zich als parlementslid weinig onderscheiden had, vergezelde hij Lord Raglan op diens veldtocht in de Krim. Hij was Raglan's vriend en wat hij in de Krim gezien en bijge woond had, bracht hem er toe, eene geschiedenis van den Krim-oorlog te schrijven van bet stand punt van een vriend van den Engolschon bevelheb ber, want een objectivc geschiedenis is het niet; oor een politiek Tendentz-geschrift in acht deelen! R. Kinglake gaf zich voor dit geschied kundig werk ontzettend veel moeite, de eerste twee doelen verschenen in 18G3, het achtste en laatste in 1887. Maar het is een onverteerbaar werk. Kinglake haatte de Franschen, verafschuwde Napoleon III, en als een roode draad loopt deze Franschen haat door de acht dikke deelen. Hij overdreef zijn lof en zijn afkeuring; het is een historisch epos, waarin Lord Raglan de helden figuur is, en den Franschen Keizer de schurkenrol toegewezen werd. De acht deelen hebben echter, als boek vol bronnen, een onbetwistbare historische waarde. Kinglake heeft alle mogelijke lieden, van den generaal tot den gemeenen soldaat, journa listen en staatslieden, uitgevraagd en eene massa ofh'cieele documenten gelezen. Zij zijn allen in dit reusachtig werk te pas gebracht geworden. Maar terwijl in Kollien het persoon lijk subjectieve oogpunt de aantrekkelijkheid van het boek ver hoogt, bederft bet geheel de waarde van het ge schiedkundig werk. Weliswaar bevat dit vele schitterende passages; maar het is moeielijk te lezen en men wordt nooit van den indruk ontsla gen, dat Kinglake in den grond niet veel beter is dan oen handig letterkundig poscur. Van den Almanak der Ncderlandschc Posterijen, opvolger van het vroegere .Jaarboekje der Poste rijen, is de eerste jaargang te Almelo bij den uitgever W. Ililarius Wzn. verschenen. De bewerker is de heer W. Huisman Jr., commies der poste rijen. Het boekje bevat al wat men er in zoeken zou, kalender, ranglijst, parnen van kantoren en personeel, kroniek, ontwerp der nieuwe postwet met litteratuur daarover, en eenig mengelwerk, maar daarenboven de portretten van de IIII. J. J. Smith, oud-directeur van het postkantoor te Amsterdam, Jhr. A. J. L. van Sasse van IJsselt, directeur van het postkantoor te Heerle en J. P. Smits, secretaris van het hoofdbestuur van het Pensioen verbond. Het boekje ziet er netjes uit; een eerste jaar gang is altijd de moeielijkste. Het bestuur van de vereeniging Leeskunst" verzendt nog, in aansluiting bij vroegere raededeelingen omtrent het stichten van bovengenoemde vereeniging hier ter stede, het volgende commu niqué: Ofschoon de toegezegde bijdragen jaarlijksche of in eens verstrekte nog niet voldoende zijn tot dekking van de kosten, beeft het bestuur der vereeniging S. J. Bouberg Wilson, voorzitter, rnej. M. A. Hugenholtz, mr. V. K. L. van Os, secretaris, J. J. Scbaeft'er, L. Simons Mzu., mevr. M. Treub-IIoog, moj. F. J. van Uildriks, J. Wee link en H. Wertheim, penningmeester besloten, toch maar alvast .met de werkzaamheden te begin nen, nu zich na eene samenkomst op 17 dezer gehouden, bereids 40 personen (mannen en vrou wen van zeer verschillenden leeftijd) hebben aan gemeld om als deelnemers aan de clubs te worden ingeschreven. Inmiddels blijft de gelegenheid om zich alsnog voor het deelnemen aan deze clubs aan te melden opengesteld en wel voorloopig iederen Zondag middag van 4?5 uur in het gebouw De Geelvink" Singel 530, waar tevens voor hen, die dat mochten wenschen, steeds de noodige inlichtingen betreffende de werkzaamheid der vereeaiging te verkrijgen zijn. Hier sta nog alleen het volgende : Het doel der vereeniging is het bevorderen van de ontwikkeling des volks. Tot het bereiken van dit doel sticht zij een aantal clubs, in verschil lende stadsgedeelten, voor personen van ongeveer gelijken leeftijd en ontwikkeling. Onder leiding van een der leden der vereeniging wordt in die clubs gelezen, voorgelezen, het gelezene besproken en bepraat, mededeelingen gedaan en aldus niet alleen het lezen, maar vooral ook het denken, begrijpen, weten, en het spreken beoefend en bevorderd. Zonder schoolschheid, maar in vrij ge zellig verkeer, in hehoorlijk ingerichte lokalen. Wie zich zelf ontwikkelen wil, vindt bier eene uitstekende gelegenheid." Militaire Zaken. EEN NAPRAATJE OVER DE OORLOGSBEGROOTING VAN 1891. (Slot). In de memorie van toelichting wordt medege deeld, dat eenige stelsels van snelvureude kanon nen in beproeving zijn, eu wanneer daaromtrent eene keuze gedaan is, ook van die vuurmonden een zeker aantal zal dienen te worden aange schaft. De proeven betreffende de aanwending van schietkatoen (inplaats van gewoon buskruit) in torpedo's hebben tot eene bevredigende uitkomst geleid. Goed, maar dat men dan ook het sehietkatoen met de uiierste voorzichtigheid behandele en blijve behandelen, want de dagbladen ver melden uit verschillende oorden voortdurend on gelukken met allerlei soort van spriugmiddelen, en het schietkatocn is en blijft eene verrader ijke zelfstandigheid. Onder L> der Kjde afd. (dienst der genie) wordt o. a. uitgetrokken als vierde termijn voor het bouwen eener kazerne te Amersfoort brstemd voor ecu regiment infanterie de som van ^18,000 gld. Onder F der 10de afd wordt melding ge maakt van eene noodzakelijke wijziging in de zadels der cavalerie, die reeds is vastgesteld en welks op de bestaande zadels zal worden toege past. Ook zal er een voorraad zadels woracn ?aangeschaft voor officieren, die bij mobi.isatie be reden worden en niet in de gelegenheid zijn om zich door eigen zorg tijdig van bei noodige zadeltuig te voorzien. Laatstgenoemde maatregel is practifech en nuttig, als die officieren dan ttvtns in de gelegenheid worden gesteld een rijkspaard te bekomen on men hen in vredestijd vold ende laat lijden. Dat voor de voltooiing van bet vestingst.-lsel (17de afd.) voor 1891 de som v.an 444,500 gid. meer wordt aangcvraagi dan voor 1890, is ook toe te schrijven aan de omstaiidigheid, dat er van gedane uitgaven over 1890?in tegenstelling met vorige jureu nifts meer beschikbaar zat /,ijn. In de memorie van antwoord op het voorloofig vtrslag der Tweede Kamer omtrent de oor'gsbegrooting zegt de Minister, dat bij zich verplicht ziet alsnog eene verhooging der begroo ting voor te stellen en wel van 8.-5000 gld. voor soldij en fjurrages, tengevolge van den minder gunstigen oogst in ]8'.)()7 en 18000 gld. voor de beproeving van g-weren met verk eind kaliber ; terwijl art. Ou (H.i.le afd F, aanvulling voorraad iu de Mag. v. K eed. ru! r enz.) met 18000 gld. verminderd wordt, zoodat de totale verho.'ging dus 8:50<>0 gld. beoriagt. In bet Voorloopig Verslag worden door de leien der Tweede Kamer omtrent verschillende punten wenschen geuit en vragen gedaan; o. a. wordt en te recht aangedrongen op de benoeming van een opperberel/iebber eii een com mandant van he.t veldleger. In antwoord hierop zegt de minister, dat wat den opperbevelhebber aangaat, de re^eering nader zal overwegen welk besluit thans dienaangaande moet genomen worden ; terwijl tot debenojming van een commandant van het veldleger niet kan worden overgegaan vóór, dat over de legenvet is beslist. Beide antwoorden baren verwondering want bij de verdediging van het vaderland is toch eene opperste leiding over de land- en zeemacht en dus een opperbevelhebber noodig. Eveneens kan een commandant van het veldleger bij een oorlog niet gemist worden, onverschillig of het leger met de bestaande organisatie of'volgens de nieuwe legerwet ten strijde wordt geroepen. Door verschillende kamerleden wordt op meer waarborgen en onpartijdigheid van de conduitestaten der officieren aangedrongen. De minister antwoordt daarop, dat bij de be

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl