De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 18 januari pagina 2

18 januari 1891 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 708 »n, n, inmiddels zou, naar men mag veraan beide zijden de wensch levenigï"Worden oai de grens- en handelsquaestie in Hen geest van een duurzamen vrede te regefbn. Er is in dit voorstel veel goeds. De schrijTer wil zijn artikel ook in het Fransch uitjjéven, en dan afwachten, wat de Franschen .er van zullen zeggen. Als dan maar niet de weinige chauvinisten zoo hard schreeuwen, dat? fflen de vele verstandige menschen niet meer kan hooren. t!' »*,? V, H'- 1 Onze Tweede Kamer heeft haren arbeid Eervat. Op voorstel van den voorzitter belloot zij, de stedenwet voorloopig niet in be handeling te nemen, maar allereerst hare aandacht te wijden aan de begrooting. Of dit uitstel afstel zal zijn, in dien zin name lijk, dat de splitsing der groote kiesdistricten nog voor de verkiezingen van dezen zomer zal kunnen plaats hebben, zal afhangen van den spoed, waarmede de Kamer werkt. En daar wij op dit punt niet verwend zijn, mogen *ij de verwachtingen niet te hoog spannen. De heer Tak van Poortvliet heeft verlof gevraagd en verkregen om de regeering te iaterpelleeren over de Congo-quaestie. Hij pu zich juister hebben uitgedrukt, indien hij, even als indertijd zijn collega Rutgers van Rozenburg, had gesproken van het Congofchandaal, maar dan had de heer Hartsen de interpellatie moeit-lijk kunnen aannemen. De minister zal toch al wel niet erg hebben verlangd naar eene gelegenheid om »zijn be leid te rechtvaardigen." De minister Bergansius heeft wederom «ene promotie doen plaats hebben, thans in de hoogste rangen van het leger, die de verba zing van allen heeft gaande gemaakt, welke zich ever de besluiten van ons departement van oorlog nog kunnen verbazen. Generaalmajoor Taets van Amerongen is bevorderd tot luitenant-generaal en benoemd tot infpecteur van het wapen der infanterie, met voorbijgang van de twee oudere generaalmajoors Van der Beek, commandant der Tïtreehtsche linie, en Den BeerPoortugael.comnrandant der stelling Amsterdam. Dat de op de ranglijst tusschen de beide laatstge noemde staande generaal-majoor Dumonceau de promotie niet medemaakte, is zeer be grijpelijk, daar deze opper-officier sedert lange jaren eene hof betrekking vervult «n feitelijk geheel buiten den actieven dienst staat. Wellicht zullen do vrien den van den minister zeggen, dat deze twee opper-officieren, aan welke zulke be angrijke commando's waren toevertrouwd, u-et uit hunne betrekking heeft willen verwijderen. Maar dan liad hij hen toch in rang Itunnen verhoogen Dat men zich aan de «formatie" lang niet stipt houdt is bekend, en een luitenant-generaal in phiats van een generaal-majoor meer of minder, zou ons Kudget niet bovenmatig hebben bezwaard. In elk geval komt het besluit van den minister ons leger te staan op het verlies \*an een zijner beste opper-officieren, want generaal Den Beer Poortugael heeft zijn ftiiskommetje, dat hij vulde uit een klein, blikIfbïr leteli.jp, duf en berookt. Arme Gerrit! Hij verdiende zijn roggebrood wel zuur! Voor hem was het leven eeu aaneen schakeling *an werkuren, uren van langen, afmattenden arbeid, waarbij A' spieren zich span den en de gewrichten kraakten, en uren van eentonige wandelingen met loodzware beenen en knikkende knieën. Terwijl wij, wellustig wentelend en ons uitrek«nd, op 't zachte bed lagen uitgestrekt, dat. zich Toegpnd naar de vormen van ons lichaam, weglonk of in weeke golvingen veerkrachtig oprees, ons omgevende met koesterende warmte sleepte hij zijn beenen voort over het harde plaveisel, luis terend naar den zwaren stap zijner voeten, die d« straat tot den nok der buuen met zijn gjeluid vulde. Terwijl wij de dekens over de «oren t'ok k en, bang voor den wind, die met kooge tonen door alle reten en sp;>nriingeu Mies _ werd bij voorgezweept door storm en regen en liep het water hem inden nek en droop let van zijn lange jas in groote plassen, waarin zijn laarzen s;>ms kletsend neerkwamen en zich Tolzogen, om bij een volgenden stap het vuile water rijperend naar buiten te persen. Lang duurde de rust van den klepper niet: *«n goed half uur. »Drie ie u re slaat de klok!'1 klinkt het in de rtlle straten, die vol zwarte schaduwen hangen, welke t'gen de onbeweeglijke steenen gevels opfaruipen, zacht, sluipend, geheimzinnig. Aan den douneren hemel staan de sterren, sommige Justig, andere trillend en stralen schietend, als e-wtevreden over de loonae rust, die de stad ge vangen houdt. En het oog van den nachtwacht springt van de eene glas?lam op de andere, eerst )iak:*, dan rechts, de twee vurige couvergeerenda lijnen lang*, waartusschen hij als een automaat voortschrijdt. Zijn stem klinkt onder de vensters eener def tige huizinge, waaruit een livreikuecht in schutSwige vaart komt aan gestoven. «Iets te doen, vriendje ?" -.Mevrouw is ziek geworden, ik loop naar den tfokter." Die arme mevrouw! Zij is plotseling onge steld geworden na dat copieus souper bij den kftokier Goudman. Fuclisine in de frambo zen-gelei, aniline in de bonbons, curcuma in de gele suikertabletjes ! Och neen, ze heef o heur maag maar wat overJatten met ganzeiilever-pastei en marmeJades en voornemen te kennen gegeven, om ontslig uit den militairen dienst te vragen. Waarlijk, hier bestaat reden, om aan het hoc volo, sic juleo van den minister een sitpro ratione voluntas toetevoegen! UIT DE RESIDENTIE. t Het is een har Jnekkige gewoonte van de mees te natnschen, die op gestelde tijden de kroniek van den Haag bijhouden voor a d<re Nederlan ders, wien het voorrecht niet beschoren is, ouüer het vaderlij K bestuur van burgemeester Koe.-t te leven, het te doeu voorkomen, alsof inen hier uog altijd voor ziju pleizier uu is. Als er niets moois te kijken valt, improviseert men zelfs arresieden met pomes, waarnij uet hoöeiijii orgaan des oppei ceremoniemeesters dau de toepasselijke toejuichingen voeg', tot laier blijkt, hoe deheele sledevaa.t sUclits een hallucinatie wa-. Ook het barre winterweer en het nijpend ge brek heeft, iueu al weder nandigj^s omgezet in hopeloos mislukte beschrijvingen van besmeuwde hoornen en aardige mopjes over Oudejaarsavondfuifjes bij een eindje kaars, (roede, lieve, voor de veiligheid van den Staat zoo ouwaardeerbare opiimistjes! Aan dat slag is waarlijk g.-eu ge brek, vooral in 'i begin van de maaiid. En als ooit van z'n leveu de R'jnspoorieges loskomen, dan zal er wat te zien zij a. Op 't oogenblik eveuwel moet men al bijzon der raar geslepen lorgnetjes ophebben, om iets anders te zien dau misère, in elkeu vomi. Zelfs de komische kracht, die er schuilt in de gebru.ke lijKe ouziünigbedeu bij 'i zoogenaamd »ieimgen" dtr straten, is niet bij niacüie den tragi enen indruk te doen vergeten vau schareu werkeloozeu, havtloozen ea broodeloozeu. Den Haag eeu stadje van pleizier! 't Lijkt er wat op! Zelts de lieden, die 't betal n kunnen, en aan die soort ontbreekt het volstrekt niet, verkiezen zich liever te vervelen, dau gezamenlijk naar de beüeeüng te gaati. Hoe zegi u ? Juist, e bedeeling, dat wil zeggen naar ons »ThéiUre Koyal Fraügais de la Have" of «Ko ninklijk Hoilundscae Schouwburg'', zooals het gebouw in het Vuorhout bij afwisseling heet. Wie daar een avond gaat kijken naar hetgeen de Koninklijke Vereeijigmg Hei Nederlandsen Tooneel wel zoo goed is te willen geven, of naar de opera di i toevallig wordt opgev .erd in pliats van Oe door den beer Dt>uite,u aangekondigde noviteit, heeft de satisfactie, dat hij eeu goede fooi trekt uit de geuieentekus. Ik geloof, als mijn geaciite stüdgeuoo'en dat over 'i algemeen wat bett-r wisieii, dat het dan storm zou loopeu, zelfs wanneer er iets anders werd gegeven dan »De Kleine Lord", het eenige kunstproduct der laatste jaren dat aan d n fij<i ontwikkelden smaak der residentiebewoners heeft kunnen voldueu. Volgens authentieke cijfers kost de schouwburg met orkest en andere ap eu dependentiéii iiirn de gemeente SóüOO gulden per j tar, /.o:ider dit er een cent huur wordt ontvangen. Het aantal voo stellingen bodraagt ongeveer '_'0;J per jaar, alles meegerekend. De luidjes die er komen dteleu du» per voorstelling ruim -JU') gulden subsidie, eu aangezien b:j menige voorstelling htt cijf r van 40U niet overschreden wordt, dus gemi ideld uageuoeg eveuveei per hoofd als uieu entree bttnak. lem.md die dus een kaart voor het parterre neemt, /'], kan geiu.st rekenen, dat hij er een gulden by «verdient", zooals menig dauiC in den zomer haar man beleest om nog eeiis naar volgegoten met Champagne, allumaal dingen, die heel lekker en onschadelijk zijn, als men ze niet mate gebruikt, uiaur die een mensch doodziek maken, als de purtiën wat groot zijn eu de tiuiteu wal vaak geledigd wordt-n. De klepper schudt zij i lioof.l en maakt al lerlei wijsgeerige opmerkingen bij zich zelf en is wat levredener ouet zijn lot uan straks, toen hij zijn voet stiet aan een steen en een bastaardvioek uitte. Hij dwaalt een lange, nauwe steeg in, donker en morsig, ten paar treden breed, waar de lage huizen, vooroverleuiiend, op eluaar dreigen neer ie stuiten Het licht vau een paar lantaarns boort met moeite door de duisternis, speelt legjn de de grauwe mureu en straalt in de vuile goten, waaruit stinkende dampen opstijgen. Voor een laag raatn brandt e^-n lamp, die eeu rossig schijnsel werj.t, aU eeu opkom-nde nuan, op de neerge!aten rolgordijn, vol scheurtjes. Eu uit de Donkere gang naast het r-tam treed . een man naar Buiten op den klepperman toe en verzoekt hem eus even aan te s-chelleu bij de vroedvrouw en te zeggen, dat de vrouw van Jan Kreliug euiks goed'' is. » Vie-ier u re sl.iat de klok!" De lucht tint zich met een koel, diep blauw, waarin de kleine sterretjes een voor een uitdooven en de grootere mei getemperden glans b jveu doorllikkeren. De massieve vormen VUQ groote gebou-ven wikkelen zich los uit de st enma--sa's. Eeu f' issehe luchtstroom komt over de dommelende huizen strijken en daalt ne-r in de straten en doet de boomen op de pleinen zacht bewegen en hun bladeren riiseleu. Ue lucht is vervuld met kleine geluiden, die nu en dan over stemd worden door het gekraai vau een haan of liet schokkend geraas van een kar, die nanr buiten gaat. Alles kondigt de nadering van den morgen aau. De klepperman gaat naar het bureau om te rapporteeren, dat hij niets te rapporteeren heeft en komt, op weg r:a;ir huis, de vroedvrouw tegen. »W'el, hoe is 't?" :>Kreling zij a vrouw heeft een tweeling ge kregen." »Wel, wel! En alles goei?" »'t Gaat nog al". ?*( roeie morgen!" »Goeie morgen!'' 't Kurhaua te gaan, met het on wederleg baar be toog, dat men dus per abonnementskaart er nog weer eena twee kaanjes uithaalt. Als ik er nu bij vertel, dat bet in de Opera meermalen is voorgekomen, dat er over de hon derd vrijkaarten op n avond de barrière pas seerden, dan wordt net alles behalve een fictie te zeggen, dat de ?86000 directe en indirecte sub sidie van de gemeente 's-Gravenhage inderdaad een bedeeling wordt aan velen En het is ook te begrijpen, dat voor zulke groote lasten de kleinen moeten wijken en het ondoenlijk blijkt, van gemeentewege e n lokaal disponibel te stel len voor koffie- en brooduitdeeling, een kleine subsidie te verleeuen voor het publiceeren der sterftestatistieken en dergelijke bagatellen die moeten wijken voor hooger belangen. Wij hebben uit 's burgemeesters mond in de laatste raadsvergadering een Delphisch spreukje m >gen opvangen, waaruit, met de noodige vaardigheid oin dergelijke orakeltaal in ver staanbaar Haagsen over te brengen, valt op te maken, dat de aanplakbüjot-abourjés en de gun stelingen der hoogere eu lagere kunstruifkrabbe laars den volgenden winter weer ougesto .rd zullen kunnen genieten van wat er in onze < koninklijken schouwburg zal worden cadeau gegeven, althans demi-cadcau, zooals men in den Mikado-tijd zei. Want we hebben erg in de benauwdheid ge zeten, dat de kast gesloten werd. Waarom, dat wist eigenlijk niemand. Maar er liepeu opeens geruchten van groote onveiligheid. Vroeger had uien daar nooit zoo aan gedacht; want och heer, de anderhalf man, die er in kwa men, waren er gauw genoeg uit. En men had immers de ba'gnoires ook al eens doorgezaagd, om wat meer tochtgaatjss te hebben; men kreeg tik jaar op eeu tijd dat niemand aan andere komedie dacut dan de algemeeue gratis voorstel ling au de muzikale rage of het betooverde Holland"?,zeer geruststellende berichten over den kuustregeu die men op ons tooneel kan bewerk stelligen ; men zag iederen speelavond een dien der en eeu brandweerman trouw de wacht hou den bij... den rookfbyer eu op de eindjes .-igaar loeren, enfin men was volkomen gerust. Eu 't kasije Is heusch zoo gezellig; de hoop op eeu goed foyerstelsel had men toch voorlang opgegeven. Maar het bleef maar in de lucht: onze coinedie was onvoldoende en onveilig. IK geloof dat we in hoofdtaak dat te danken heb ben aau een zeer toevallige omstandigheid. Men heeft ui. den directeur van de brandweer, of commandant, ik weet den titel niot recht, een plaats gegeven midden in de eerste rij van de stalles, de lastigste pUats in elke komedie om eens gauw naar de koffiekamer te wippen. En naJemaal de inwendige dienst, van de brandweer schijnt mee te brengen, dat de directeur daar na genoeg elk^n speelavond met z'n tweeën zit, beeft dat ongerief nog u! wat ia. Had mcu hem een achter logephiatsj- geg-veu, waar hij dadelijk uit kou wippen, d;in zou ouzc schouwburg misschien lang zoo gevaarlijk niet zyu. Enli'i, de. bijnnHandigheden zullen u weinig belang inboeze;iitv< ; maar het scheen, dat er zoo iiiiinr een, t vee, drie tot eeu uien ve komedie zuu worden overgegaan, waarain de tijdelijke sluiting diende vooraf te gaan. Daar kwaiu juist de «royale heereubehuizinge" van wijlen baron Vau Wassenaar, Uisscüeu Groots Clu!) eu schouwburg, ie koop, en men hoorde (luisteren dut de koopers zeUopolle.ring genoeg be/.ate i, om van dit huis geheel of ge deeltelijk afstand te doen vo ir verbetering, veiligmakmg als anderszins van ons groote bedeeUugs-insUluut, tegen billijke vergoeding na tuurlijk. Toevalligerwijs hoorde men terzelfder tijd van pluimen, om buiten de stad, a;*u het l ezuideunout, een grooten schouwbu'g te bouwen . . . 'i Was waarlijk genoeg om de Hagenaars ge heel van streeK te brengen. Elk stelde zich een paar weken aan, of luj heusch niet anders te doen had dan nmir de komedie te ioopen. Het lU'znidenhoutplan is langzamerhand weer op den fcctitergroud geraakt ; het maakte plaats voor spo:tteuto<mstel:iug-outwerpeu eu Kurhaustoekoinst-visioenen. En 't huis van wijlen baron Van \Vassenatr zal door het rijk worden aarigekoc^'t, om er eeuige ambtenaren in ouder dak te brengen, terwijl het Binnenhof verbouwd wordt. Van een nieuwen of hernieuwden schouwburg is er dus voorloopig geen sprake meer. Goddank ! zeggen de bedeelingshabitués, bang, dat ze van den regen in den drop komen, oi'een seu.'ien vau kunstgenot verstoken blijven. Goddank '? zeggen de anderen, die er geen ge bruik van maken ; want ze begrijpen heel goed, dat de /'S'i.OOO dan z )uden kunnen aangroeien. tot verbazende sommen, zoodater heelemaai geeu duitje meer zou overschieten om bij sneeuwval de straten eenigszics begaanbaar te maken, of e-u paar agenten meer attri te stellen ter bewu king van de buurten, waar men nu de kans heeft, 's a-onds om een uur of zeven, desnoods op klaarlichten dag heel gemoedelijk te wordeu afger st. Neen, heu«ch, 't lijkt er niets naar, dat men hier altijd vuor z'u plezier uit is. v. IV Kunst en Letteren. TOONEEL TE AMSTEKDAM. Grand Thcïitrc: Jtml;crmann. balon des Variétés: J\ln.t; ll/trelaar. riantageschoiiwburg: liet meisje van het eiland Marken. Het nieuwe jaar heeft de tooneeldirecteurcn iets goeds gebracht, nl. vuile trappen. Dat is iets waarvan zulk een autoriteit bijzonder veel houdt. Lis en mooie sneeuwgezichten behalve als het decoraties zijn laten hem kond, maar beinoddordti vestibules en portalen, die ziet hij gaarne. Geen rook zonder vuur en geen vuile trappen | zonder heen en weer geloop. Klonten dooiende sneeuw op de drempels zijn bewijzen dat er rnenschcnvoeten over ziju gestapt, en die zijn de kas gepasseerd liet doet mij genoegen te kunnen constateeren, dat de schouwburgzalen weder wat meer gevuld worden. lu het Grand Théatre heb ik een voorstelling van Hanne Nüte un de lütte Padel bijgewoond. Men behoeft echter niet te denken dat hier sprake is van een man en een hond, naar de lütte Pudel is een meisje met haar als een krulhond. Van daar haar bijnaam, en lütte wil eenvoudig zeg gen kleine. Hanne Nüte is de zoon van een dorpssmid en verliefd op de lütte Pudel. Hij moet echter op reis om ondervinding op te doen, zooals dat oudtijds onder de gezellen gewoonte was, en op zijn tocht loopt hij gevaar zijn liefste te ver geten voor eeli mooie jonge weduwe, bij wie hij een tijd lang in dienst is. Zijn liefste wordt intusschcn belaagd door een rijken hakker, maar door Hanne's vailer, den smid, gered. De hakker, die vroeger reeds eens een moord beging, zint op wraak en draagt zijn broeder, een deugniet en laudlooper op, Hanne in h:'t verderf te storten. Zij weten hot zoo aan te leggen, dat Hunne van moord op een oude vrouw verdacht wordt en in hechtenis geraakt. IUn loopt het echter ook met hakker Klump ten einde. De oude vrouw is bewusteloos geweest doch niet dood, brengt uit dat Hanne onschuldig is en Klamp haar aanviel, en dan komt het ook aan het licht dat deze met zijn broeder nog een misdaad op het geweten heeft. Zooals ik reeds de vorige maal zeide en zooals bekend is, ligt de groote aantrekkelijkheid dezer voorstelling in de frischheid en den eenvoud. Het vertoonde is zelden aangrijpend, maar men komt er door in een weeke, ik zou haast zeggen kin derlijke stemming. Het groote menschen publiek zit er bij als werd hun een mooi, heel mooi sprookje verteld van brave menschen, die geplaagd werden door een heel slechte, dien zij ten slotte toch overwonnen. En intusschon geeft de muziek een voorspel, soms een begeleiding met als telkens terugkomend motief een nachtegaalslag en trekken de heelden op het tooneel aan onze oogen voorbij. De vroolijke rondreizende gezellen, het lieve weenwtje, dat zoo gaarne getroost zou worden, de smid, Hanne Niite en zijn liefje zijn sym pathieke figuren. Junkermann oogst bij de ver tooning met het Duitsche gezelschap luide toe juichingen. In den Salon des Variétés wordt vertoond Multatuli's Mux Htrelaar, voor het tooneel bewerkt door den heer Ilenri v. Kuyk. Het is geen nieuw stuk, want reeds twintig jaar geleden werd het in den Salon, ten tijde van Victor Driessen, voor het voetlicht gebracht, en daarvan draagt het wel eenigszins rte kenmerken. De heer v. Kuyk heelt zijn btof in twee sfdeelingen gesplitst, nl. J\lux Havelaar in Indiëen MULK liatilaai' LH Amsterdam. Het eerste ge deelte, in 3 bedrijven, omvat Harelaar's komst in Lchak, ziju aanspraak, zijn ontdekking van de on gerechtigheden, die in Lebak gebeuren, liet af scheid van Saidjuh cnAdinda. de gesprekken met Verl>ruyi)c en Utidnri, eindelijk de aanvrage om ontslag, waarmee Ilaveiaar antwoordt op zijn over plaatsing. In het tweede gedeelte zien wij hem ten nuize vau Droo/j^lujifiel om steun vragen ter be kostiging van do uitgave van zijn werk, en op het zolderkamertje diens voorstellen, om in zijn werk te schrappen, afwijzen. De heer v. Kuyk heeft een slot aangebracht, waarin J''erts Drooy.-itupjKl, Jong Jlollaim" vertegenwoordigende, Jlux Haeelaur steun komt toezeggen in ziju strijd. , .Beschouwt men nu den. Alux llaecluar als een werk van hooge letterkundige waarde, dan zal men zeker minder ingenomen Kunnen zijn met eene bewerking, die uit den aard der zaak te ineengedroageu moest worden om ook maar ecnig der moeite waard gedeelte va'i het schoone weer te geven, maar de J\Lnx Hacdaur was in de eerste plaats een strijdschrift eu dan heeft het tooneeletuk zeker mee gewerkt orn te doen, wat van Lennep verhinderen wilde, nl: om het boek po pulair te maken. Naar mevr. de "Wed. Douwes Dckker-Schcpel echter, volgens een ingezonden stuk in het Dag blad de Amsterdammer, aan den heer Kreukniet schreef, was Mitltatiili er niet mede ingenomen dat men. hem tijdens zijn leven op de planken bracht. De kenmerken, dat de bewerking reeds eenige jaren ouil is, vindt men m. i. in Stï'ljittt en in hot slot. ik geloof niet dat de heer v. lüjk nu weder van den jongen Java-ia zulk ean Ouheha' achtigen krankzinnige maken l a n als hij toen l deed, en de tirade aau het slot over het Jonge ' Holland'', over Ik zal gelezen worden", enz. klonk voor twintig jaren als een voorspelling, maar nu De persoon van ILatelaar zelf, waarvoor dan ook de talrijkste en meest sprekende gegevens \ voorhanden waren, is het best geslaagd en ook | Uïouyx'.ojijiel komt goed tot zijri recht. De andere pei>onen schijnen meer aanwe/.ig te zijn, omdat er op sommige vragen geantwoord moet worden. j Het ten tooneele brengen van ^'nï'/j.j/t en Adinda i acht ik bepaald een tont, omdat dit paar jonge menschenkiiideren nooit met die poëtische omge ving vertoond kan worden, die Mtiltatult voor hen dichtte. j En is SaidjnU aldus reeds een ongelukkige j figuur geworden, nog meer daalt hij door het spel van den heer Smith. Deze acteur is in het geheel niet thuis m zijn rol, hij vergeet de meest in het oogvallende details. Zuo wrijft hij als hij gek is zijn hoofddoek van hot haar, en dau toont do jonge s Javaan ons in plaats van een wrong blauwzwart lang haar een kortgcknipten doiikerblouden i krullebol. Dat brengt een toeschouwer aan het i lachen. j De hoofdpersoon vindt in den bewerker een uitnemend vertolker. Ttne en Mevrouw lotering \ wOid'Ti zeer goed voorgesteld door mej. Beukers en mevr. Poolman. De heer Ludolph als de controleur Vcrbnigge had geen zwart gekleed pak aan moeten hebben, dat is geen dracht in Imliü. l Met het oog op de beschikbare plaats is het j decoratief in de eerste atdeeling zeer te prijzen. | Het publiek is zeer ingenomen met de vertoonhig. lüzag een toeschouwer opstaan om den heer v. Kiujk geestdnftvol met ziju hoed toe te wuiven. Miss May Crommcün is een Engelsche dame, die familie in Nederland heeft. Zij vertoefde go

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl