Historisch Archief 1877-1940
No. 708
DE AMSTEEDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
.had hg AlPxandreDnmaspère, den beschermer van
alle jonge talenten, leeren kennen en den tijd van
liet herstel eener ziekte op diens buitenplaats
doorgebracht. Uit die dagenis een brief afkomstig,
?dien hij aan Dumas schreef, en die voor den
atzender, zoowel als voor den ontvanger zoo karak
teristiek is, dat hij wel mag medegedeeld worden:
Onder de herinneringen," schreef Feuillet, die
vóór mvi aan uw plaats te St. Germain verbonden
zijn, is er eene, die m\j vooral dierbaar is. Ik
had uwe hoofdstad doorkruist, en stevende nu met
volle zeilen terug naar het land, waar de
appelboomen bloeien. Ik was lijdend, zooals vaak,
?«n hoewel toen nog onbekend, gelukte het my toch
aan de kust van Poissy te stranden. Ik kende u
nauwelijks en toch besloot ik in mijn nood, voor
uwe deur aan te landen. Ik kwam daar aan
gy herinnert het u ? zwaarmoedig, als een
verdwaald kind, en gij naamt me op, als de beste
vriend van mijnen vader. Uwe woning was voor
mij tot ziekenhuis en gij tot barmhartige zuster.
De volgende dag was een Zondag; ik weet het
nog zoo goed, als ware het gisteren. lederen
.Zondag hadt gij de gewoonte, een paar dozijn
gasten uit te noodigen, om daardoor in de overige
?dagen der week, waarop zich uwe dischgenooten
.zelf uitnoodigden, een afwisseling te brengen.
?Op dien dag waren uwe gasten buitengewoon tal
rijk en uitgelezen; ik zag achtereenvolgens Hugo,
Delacroix, Rachel, Duprez, Boulanger, Maindron,
Dréault en vele andere beroemde mannen; want
nevens de dichters en kunstenaars, die hunnen
meester of wapenbroeder de hand kwamen schudden,
bevonden er zich steeds eenige pelgrims uit beide
werelden, die bij u binnentraden, om, zooals een
hunner zich uitdrukte, een levend monument,"
hunne hulde te bewijzen, en die van u als vrien
den scheidden. Gij hadt toen nog niet uw
feeënpaleis van Monte-Christo, gij bewoondet een
wit huisje; en daar het te klein was, om het
getal der ongenoodigden te bevatten, liet gij
?eenvoudig de tafel dekken op het heerlijke, door
boomgroepen omringde grasperk. Van uit de
vensters eener fraaie kamer genoot ik het schouw
spel van dit vroolyk en prachtig feest, waar zoo
vele geesten hunne schitterendste vonken lieten
knetteren, tot hun eigen vermaak. Het was een
schoone, verrukkende avond, waarvoor ik u altijd
dankbaar zal blijven. En van tijd tot tijd rukte
zich uw zoon Alexander, toen reeds schrijver van
de Diane de Lys en erfgenaam van uw edel hart,
«it dezen kring los, om naar den zieke te gaan
zien, want het was, als lag hij in een verrukkelijk
?visioen. Heb dank, Alexandre, ik zou het nooit
van u vergeten.... Den volgenden dag vertrok ik
in uw gemakkelijkst rijtuig: ik ijlde naar mijnen
vader, om hem gerust te stellen en hem van u
te vertellen."
DE KLOK
naar JULES LEMAITRE.
De kleine gemeente Lande-Fleurie had eene
oude klok en een ouden pastoor.
De klok was zoo gebarsten, dat haar klank ge
leek op het hoesten van eene oude vrouw; het
was droevig om te hooren en kon de landbouwers
en herders, in den omtrek verspreid, naargeestig
«temmen.
De pastoor, de abt Corentin, was ondanks zijn
vijf-en-zeventig jaren nog kras. Hij had een kin
derlijk gelaat, gerimpeld maar rose, omlijst door
witte haren gelijk aan de draden die de
huisSchaakspel.
-3de Jaargang. 25 Januari 1891.
Redacteur: RUD. LOMAN, te Londen.
Adres: Mira Lodge, 49 Deronda Road, Herne Hill,
Londen (S. E.)
Probleem No. 59 van J. Drtina.
ZWART
4 stukken.
c d e f g i
WIT
4 stukken.
Wit geeft in 3 zetten mat.
Wit: K.f6, D.h7, T.d3, L.dl. Zwart: K.c4, pion
nen c6 d2 e3.
Een betrekkelijk eenvoudig, doch hoogst ele
gant probleem.
Oplossing van het eindspel. (Zie vorig nummer.)
l P.fö-j-, K.d4 2 D.dl, K.c4 3 D.a4, K do
4 D.a2|!, K. ad lib. en wit geeft den volgenden
zet koning en koningin schaak.
De heeren C. F. van Ham te Gorredijk en J.
Abas te Amsterdam verdienen een bijzonder eer
volle vermelding voor de goede oplossing, die zij
zoo spoedig na het verschijnen van het vraagstuk
hebben ingezonden. Reeds Dinsdag ontvingen wij
hunne oplossingen; zoodat zij onmogelijk veeltijd
er aan konden besteden. Wij hopen van deze
beide, tot nog toe verborgen schaaktalenten, later
imeer te houren.
Verder ontvingen wij van W. v. II. te D. een
.goede en volledige oplossing van No. 58 (Dobrusky).
moeders van Lande-Fleurie sponnen. En hij was
bemind bij zijne toehoorders, om zijne goedhar
tigheid en zijn groote weldadigheid.
Toen het tijdstip naderde dat de abt Corentin
het gouden feest van zijn priesterschap zou vieren,
besloten zijn gemeentenaren hem een geschenk
van belang aan te bieden, om dezen verjaardag
te gedenken. De drie kosters liepen heime
lijk alle huizen af, en toen zij honderd kronen
hadden verzameld, brachten zij die aan den pas
toor, met het verzoek of hij naar de stad wilde
gaan om daar zelf eene nieuwe klok uit te kiezen.
Mijne kinderen," zeide de abt Corentin, mijne
beste kinderen.... het is ongetwijfeld de goede
God die.... om zoo te zeggen.... op eenige
wijze...."
Hij kon niet goed spreken, zoo was hij ontroerd.
Hij wist slechts te fluisteren :
Nunc dimittis servum tuum, Domine,
secundum verbum tuum in pace."
* *
*
Den volgenden dag begaf zich de abt op weg
om de klok te koopen. Hij moest van het dorp
twee mijlen te voet gaan tot aan het plaatsje
Rozy-les-Roses, waar de diligence voorbij ging
naar de goede stad Pont l'Archevêque, hoofdplaats
van de provincie.
Het was mooi weer. Het leven van boomen
en planten ruischte en gonsde onder de stralen
der zon aan weerszijden van den weg.
En de oude pastoor, het hoofd reeds vol van
het heerlyke toekomstige klokkengelui, liep met
lichten stap, God lovende, als Sint Franciscus,
wegens de vroolijkheid der schepping.
Toen hy Rosy-les-Roses naderde, zag hij aan
den kant van den weg een wagen van koord
dansers afgespannen. Niet ver van dit rijtuig lag
een oud paard op zijde, de vier pooten uitgestrekt
en verstijfd; de hoepels van de ribben en de pun
tige beenderen van het achterdeel staken door de
versleten huid, bloed in de neusgaten, een opge
zette kop en witte oogen.
Een oud man en eene oude vrouw, gekleed in
zonderlinge lompen en in rose katoenen tricots
vol stoppen, zaten aan den kant van de droge
sloot, en beweenden het oude doode paard.
Een meisje van vijftien jaar kwam uit de sloot
op liep naar den abt, en zeide:
Een aalmoes, mijnheer de pastoor! een aal
moes, als het u beliefd"
De stem was schor en zacht tegelijk, en zong
haar verzoek op de wijze van een Zigeunerliedje.
Het kind, wier huid de kleur van versch ge
looid leder had, had niets anders aan dan een
vuil hemdje en een rood rokje, maar zij had
zeer breede fluweelachtig zwarte oogappels, en
lippen als rijpe kersen; hare gele armen waren
getatoueerd met blauwe bloemen, en een koperen
band hield hare haren bijeen, die aan iederen
kant van haar mager gelaat als een waaier uit
gespreid waren, zooals men dat ziet bij Egyptische
koppen. De abt vertraagde zijn stap en kreeg
uit zijn portemonpaie een tweestuiversstuk. Maar
toen hij het meisje in de oogen had gezien, bleef
hij staan en begon haar te ondervragen,
Mijn broeder," vertelde zij, is in de gevan
genis, omdat men zegt, dat hij eene kip had ge
stolen ; hij hield ons in het leven en nu hebben
wij sedert twee dagen niet gegeten."
De abt stak de twee stuivers weder in zijne
beurs en haalde er een zilverstukje uit.
Ik," vervolgde zij, kan jong'.eeren en
mijne moeder is waarzegster. Maar men laat ons
handwerk niet meer toe in de steden en dorpen,
CORRESPONDENTIE.
A. Toose te Baarn. Een zeer goed leerboek is
Das ABC des Schachspiels" van Joh.
Minckwitz, uitgegeven bij Veit & Co. te Leipzig. Prijs
l M. 60 pf. Een meer uitvoerige handleiding is
Steinitz's Chess Instructor" (Putman & Co.,
XewYork), bestaande uit drie dikke deelen, waarvan
u echter alleen het eerste behoeft aan te schaffen.
J. Peet te Hilversum. Dank voor berichten.
Wij houden ons voor het vervolg zeer aanbevolen.
Vooral de uitslag der blind- en
simultaanvoorstellingen interesseert ons zeer.
Uit Hilversum wordt ons bericht dat zich al
daar onlangs een schaakclub heeft gevormd, die
thans reeds 17 leden telt. Wij hopen dat alle
leden der club het voorbeeld van hun wakkeren
president zullen volgen en zich bij den Xed. !
Schaakbond aansluiten. Wij hebben reeds meer
malen op de voordeelen gewezen dio voor ieder
schaker aan het lidmaatschap verbonden zijn,
alsmede op de dringende noodzakelijkheid eener
betere organisatie tusschen de verschillende
schaakclubs in ons land. Zoolang de
bondsafdeelingen zich slechts tot drie provincies bepalen
kan het nauwelijks een Nederlandsche bond ge
noemd worden. Wanneer in iedere stad van ons
land slechts n schaker gevonden werd, die met
denzelfden ijver bezield was als onze
Hilversumsche president, dan zouden weldra de afdeelingen j
uit den grond verrijzen. Wanneer men in eene i
plaats als Hilversum in betrekkelijk korten tijd 17 [
schakers bijeen kan brengen, wat kan men dan niet t
verwachten van steden als Arnhem, Nijmegen,
Zutfen, Deventer, Zwolle, Kampen, Haarlem, Alk
maar, Leiden, Delft, Dordrecht, Middelbard, den i
Bosch en Maastricht! Al deze steden bezitten vol
doende schakers om afdeelingen te kunnen vormen.
Wat cén persoon vermag, ziet men aan den
Duitschen Schaakbond. Twaalf jaar geleden was
het aantal afdeelingen niet grooter dan bij ons.
Door de groote energie van den secretaris, den
heer Zwanzig te Leipzig, zijn thans nagenoeg allo
schaakclubs van Duitschland (en het zijn er heel
wat!) en bloc tot den bond toegetreden en kan
thans alle tweo jaar een groot internationaal '
congres gehouden worden. Om ditzelfde resultaat i
in ons land te bereiken, is het slechts noodig dat !
in elk der genoemde steden een persoon het ini
tiatief neemt en door middel van een artikel in '
de stedelijke courant alle schaakliefhebbers uit- ',
noodigt zich tot een club te verbinden. Wellicht j
zal aanvankelijk de deelneming wegens de
cliquegeest die in de kleine steden hcerscht, gering '
zijn, maar door voortdurend de aandacht van het :
publiek er op te blijven vestigen, b. v. door het
openen van een wekelijksche schaakrubriek in de '
lokale bladen of' het spslen van een
corresponomdat wij er te ellendig uitzien. En nu is ons
paard ook dood. Wat moeten w\j beginnen ?"
Maar," vroeg de abt, kunt gij geen werk
zoeken hier in de streek?"
De menschen zijn bang van ons en gooien
ons met steenen. Daarenboven hebben wy ook geen
werken geleerd, wij kennen niets dan
kunstenmaken. Indien wij een paard en een beetje geld
om kleeren te koopen hadden, zouden wij nog
kunnen leven van ons ambacht. Maar nu blijft
ons niets over dan te sterven." De abt stak het
zilverstuk weer in zyne portemonnaie.
Hebt gij den goeden God lief," vroeg hij.
Ik zal Hem liefhebben, wanneer Hij ons
helpt," zeide het kind.
De abt voelde aan zijn gordel het gewicht van
den zak, waarin de honderd kronen der parochianen.
De bedelaarster hield onafgewend op den
eenvoudigen priester hare oogen gevestigd, hare
Zigeuneroogen, geheel gevuld door de zwarte oog
appels. Hij vroeg verder:
Past gij goed op?"
Oppassen ?" vroeg de Zigeunerin met ver
wondering, want zij begreep hem niet.
Zeg eens: Mijn God, ik heb U lief!"
Het kind zweeg ; hare oogen stonden vol tranen.
De abt had zijn pastoorsjas losgeknoopt en gaf
haar den zak vol geld.
De Zigeunerin griste hem den zak met eene
aapachtige beweging af en zeide:
Mijnheer de pastoor, ik heb u lief."
En zij vluchtte naar de twee oudjes, die, zonder
zich te verroeren, nog altijd zaten te weenen over
het doode paard.
* *
*
De abt vervolgde zijn weg in de richting van
Rosy-les-Roses, peinzende over de groote ellende
waarin het God behaagt, vele van zijne schepselen
te laten, en Hem biddende, deze kleine Zigeunerin,
die blijkbaar geen godsdienst kende, en die zelfs
misschien den Heiligen Doop niet had ontvangen,
voortelichten.
Maar eensklaps bedacht hij zich, dat het niet
meer de moeite waard was naar Pont l'Archevêque
te gaan, omdat bij toch geen geld voor de klok
meer had.
En hij keerde terug op zijne schreden.
Het viel hem nu moeilijk te begrijpen, hoe hij
aan eene onbekende bedelaarster, eene Zigeunerin,
een kermiskind, eene zoo groote som had kunnen
geven, die hem niet eens toebehoorde.
Hij versnelde zijne schreden, hopende de
jongleerster weer te zien. Maar er was niets meer
aan den kant van den weg te zien, dan het doode
paard en het afgespannen huis op wielen. Hij
peinsde er nu over, wat hij had uitgevoerd. Ilij
had zonder eenigen twijfel zwaar gezondigd; hij
had misbruik gemaakt van het vertrouwen van
zijne gemeenteleden, toevertrouwde gelden verduis
terd, een soort van diefstal gepleegd. Hij zag
met schrik in do toekomst de gevolgen van zijne
fout. Hoe haar te verbergen ? Hoe haar te her
stellen ? Waar een nieuwe honderd kronen te
vinden 'f En, in afwachting daarvan, wat te ant
woorden aan hen die hem zouden ondervragen ?
Welke uitlegging moest hij geven van zijn gedrag?
De hemel werd bewolkt. De boomen staken
met een hard groen tegen den leikleurigen hori
zon af'. Dikke droppels begonnen te vallen. De
abt Corentin werd getroffen door de droefheid
der Schepping.
liet gelukte hem, de pastorie te bereiken zonder
te worden opgemerkt.
dentiepartij met eene naburige stad, zal spoedig
het aantal leden groot genoeg zijn om eene flinke
afdeeling van den bond te constitueeren.
De Hilversumsche club heeft, om de liefhebberij
op te wekken, twee ('er sterkste Hollandsche
schakers, de heeren Jhr. Arnold van Foreest en
J. D. Tresling, uitgenoodigd den leden een lesje
te komen geven. Dit is een stap in de goede
richting, dio veel tot den toekorastigen bloei dezer
veel belovende club zal bijdragen. Ten slofte
moeten wij nog vermelden dat bij de firma Gerardts
te Hilversum een scbaaklied is verschenen (de
woorden van Jac. Peet, de muziek van C.
Andriessen) dat bizonder geschikt is bij gezellige
bijeenkomsten van schaakclubs als tafellied dienst
te doen. De schaakmarsch draagt als titelplaat
een driezetting probleem, door Jac. Peet ver
vaardigd ; de heer Peet is dus een dichter in
dubbelen zin.
BüITENLANDSCII NIEI'WS.
Blackbnrne aanvaardt 28 Jan. zijn tocht naar
Havana. Behalve twee blindelings en twee
simultaan-séances zal hij ook nog twee matches spelen,
een mot Senor Yasquez (champion van Mexico)
en een met Senor Celso Golmayo ide Cubasche
champion). Daarna vertrekt Blackburne naar
NewOrleans, waar de schaakclub bij de duizend leden
telt.
NEGENDE MATCH PARTIJ.
gespeeld te New-York 30 Dec. 1890,
Ztikertort's opening.
Wit. Zwart.
Steinitz. (iunsberg.
l PJ3 P.fG 14 L.e2
% 1'4 eG EC?verleidelijke zet
3 e3 cf> was HL.b.), dreigende
4 c4 (15 pion eöte winnen. Zwart
5 (Ic5: L c5: beeft echter een goede
G P.C3 L.'bV verdediging HL.hü,
L.d< lij L.cU:, L.cö: etc.
. . . fen einde ('en ge- ,(
isoleerden pion te ver- 14 ... l .g-4
mijden. li> D.cl I'.ac8
7 L.d2 dc4: l'> bS P.hG!
8 D.c4: o-o 17 D.e.'J ff!!
9 0?0 P.cG . . . De laatste zet is
10 D.ez D.e7 met veel overleg
ge^Q e4 L ('3- speeld, het versterkt bet
-j^ j ,,.j. - i centrum en opent voor
'i-' '-, bet paard een ;
. . . .Ken zeer goode L
Zijt gij daar reeds, mijnheer de pastoor?"
vroeg zyne dienstbode, de oude Scholastica. Zgt
gij dan niet naar Pont l'Archevêque gegaan?"
De abt bedacht een leugen.
Ik heb de diligence van Rosy-les-Roses niet
getroffen.... Ik zal een' anderen dag gaan....
Maar luister, zeg aan niemand dat ik al terug
ben."
Hij hield den volgenden dag de mis niet. Hij
bleef' opgesloten in zijne kamer en durfde zelts
niet in zijn tuin gaan wandelen. Maar, den vol
genden dag kwam men hem halen om het laatste
oliesel te brengen aan eenen zieke in het gehucht
Clos-Moussu.
Mijnheer de pastoor is nog niet thuis,"
zeide de huishoudster.
Scholastica vergist zich, hier ben ik," zeide
de abt Corentin.
* *
*
Op den terugkeer van Clos-Moussu ontmoette
hij een van zijn vroomste parochianen,
Zoo, mijnheer de pastoor, hebt u eene
goede reis gehad?'1
De abt loog voor de tweede maal.
Uitstekend, mijn vriend, uitstekend."
En de klok ?"
De abt bedacht eene nieuwe leugen. Helaas!
hij telde ze al niet meer.
Prachtig, mijn vriend, prachtig! Men zou
zeggen dat zij van fijn zilver was. En wat eene
mooie toon! Raakt men haar even aan, dan klinkt
zij door, dat het haast niet ophoudt."
En wanneer zien wij haar?"
Al spoedig, mijn beste jongen, al spoedig.
Maar eerst moet er in het metaal de naam wor
den gegraveerd waarmede zij gedoopt zal worden,
die van den peter en de meter, en eenige verzen
van de Heilige Schrift En drommels! dat
kost tijd."
*
* *
Scholastica!" zeide de abt, toen hij thuis
kwam, indien mijn leuningstoel, de pendule en
de kast die in mijn kamer staan werden verkocht,
gelooft gij dat dat samen honderd kronen zou
opbrengen ?"
Het zou geen drie pistolen opbrengen, mijn
heer de pastoor. Want, met uw welnemen, uw
geheele meubilair is geen vier stuivers waard."
Scholastica!" hernam de abt, ik zal geen
vleesch meer eten. Het vleesch bekomt mij niet
goed."
Mijnheer de pastoor," antwoordde de oude
dienstbode, dat alles is niet natuurlijk, en het
is zeker, er scheelt u iets.... Het is van af'de dag
dat gij naar Pont FArchèveque zijt geweest. Wat
is er toen toch gebeurd?"
En zij verwarde hem zoo met strikvragen, dat
hij haar ten slotte maar alles vertelde.
Ah," zeide zij, dat verwondert mij niet.
Uw goede hart zal u ten ondergang brengen.
Maar maak u er niet ongerust over, mijnheer de
pastoor. Ik neem op mij de zaak net zoolang te
rekken, totdat gij een nieuwe honderd kronen
hebt kunnen bijeenbrengen.''
:;: *
*
En dus begon Scholastica verhalen te verzin
nen en vertelde ze aan iedereen die ze tegen
kwam ; de nieuwe klok was gebarsten bij het in
pakken en er moast opnieuw een gegoten worden.
Toen de klok gegoten was, had mijnheer de
pastoor het denkbeeld gekregen haar naar Rome
, eden
tezeer goode , i i t- ? T
zet, diczrjnspelaanmer- ''"Siocht over i,, mdlen
kelijk vrijer maakt en ?ü<' ^er oodig mo< hl
het vooruitbrengen van Zl-'n'
deu witten pion e5 ver- 18 a3 I ,f(
hindert. 19 b4 aG
13 D.e3 L.eG 20 a4?
te zenden, om haar te
Waarschijnlijk gespeeld
onder den indruk dat zw.
den pion b7 op den duur
niet kan verdedigen.
Steinitz moet hierbij iets
over het hoofd hebben
gezien. De partij wordt
nu zeer spannend.
20 . . . P.b4: !
21 L.b4: D.b4:
22 T.tbl D.e7
23 T.bG T.c7
24 T.abl T.fc-8
. . . T.b8 ging niet we
gens 25 T. au:
25 P.el P.dS
. . . Het paard doet
nu prachtig dienst ter
verdediging van den
zwakken D pion.
2G P.dS D.a3!
27 K.b.2 T.d7
28 T.eG:!
Een hoogst ingenieuse
combinatie, die door
Gunsberg goed beant
woord wordt.
28 ... P.eG:
2!» L.g4 T.e8!
30 L.eb:f T.eo:
31 P.c5
Wit wint nu de geof
ferde kwaliteit wel is
waar terug; maar blijft
zijn pion achter.
31 ... D.e3:
,'!2 ie3: T.ee7
33 P.d7: T.d7:
34 K.g3 K.t'7
35 a5 K. gij
3G K.f3 T.c7
37 T. b2 T.c5
38 T.a2 T.b5
39 K.e2 K.f'7
40 K.t3 K.eG
41 h4 h5
42 T.al !><>
43 g4 iig4 :
?;41 K.g4: T. b4
45 K.1'3 ff>
4<i e!5 : f K". f5 :
47 T. hl T. 1)5
48 c4f K'.IG
49 T.dl T.aó:
50 'I'.dG | K.g7
51 'J'.d7 f K.hG
52 T. 1)7: T.a3 f
53 K. 12 T.a5
54 T.bG ! K.h5
laten zegenen door den
55 T.f'ÖT.a4
5G K.f3 T.a3 f
57 K.f'2 K.hG
58 T.eG 'J' a5
59 K.g3 K.g7
GO K.g4 K.t7
Gl T.böT.al
G2 T.b7 f K.fG
G3 T.bG f K.g7 ?
.... Wij geloovcn dat
zwart bij goed spel had
moeten winnen. Deze ver
gissing, waarschijnlijk het
gevolg van groote ver
moeidheid, maakt LC par
tij onherroepelijk remise.
04 T.èG a5
G5 T.efj :
Terwijl Steinitz dezen
pion nam, bood hij ziju
tegenstander glimlachend
remise aan. Deze was
door den beganen miszet
in een allesbehalve goed
humeur en gaf barsch
ten antwoord dat het laf
heid was een dergelijk
syel remise te verklaren.
(iunsberg heeft tot nog
toe in geen enkele partij
remise aangeboden, wat
hem zeer tot eer strekt.
G5 a4
GG T. a:') a3
G7 K.gf> a2
G8 T.a7 f K.f
09 T.a8 f K 17
70 T.a7 -j- K.eG
71 T.aG f K c5
72 T.aó f K e4 :
73 T a4 f K.f3
74 T.a3 f K.f2
75 K.gG : T.gl f
7G K.f'7 all)
77 T.al T.al :
78 h5 T.hl
79 K.gG T.gl f
80 K.iG remise.
De stand der match
was Dinsdagavond '10 Ja
nuari aldus : Steinitz 5,
'.iuiisberg -i en « remises.
De laatste drie partijen
worden M, 22 en 21 Jan.
gespeeld.
Siemitz speelde drie
maal zijn geliefkoosde
verdediging in het
Kvansgambiet ; bij verloor
tweemaai ;t_-en spel in '20 en
liet andere 21 zeiten')
en maakte een partij re
mise.