De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 25 januari pagina 5

25 januari 1891 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 708 DE AMSTEEDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. .had hg AlPxandreDnmaspère, den beschermer van alle jonge talenten, leeren kennen en den tijd van liet herstel eener ziekte op diens buitenplaats doorgebracht. Uit die dagenis een brief afkomstig, ?dien hij aan Dumas schreef, en die voor den atzender, zoowel als voor den ontvanger zoo karak teristiek is, dat hij wel mag medegedeeld worden: Onder de herinneringen," schreef Feuillet, die vóór mvi aan uw plaats te St. Germain verbonden zijn, is er eene, die m\j vooral dierbaar is. Ik had uwe hoofdstad doorkruist, en stevende nu met volle zeilen terug naar het land, waar de appelboomen bloeien. Ik was lijdend, zooals vaak, ?«n hoewel toen nog onbekend, gelukte het my toch aan de kust van Poissy te stranden. Ik kende u nauwelijks en toch besloot ik in mijn nood, voor uwe deur aan te landen. Ik kwam daar aan gy herinnert het u ? zwaarmoedig, als een verdwaald kind, en gij naamt me op, als de beste vriend van mijnen vader. Uwe woning was voor mij tot ziekenhuis en gij tot barmhartige zuster. De volgende dag was een Zondag; ik weet het nog zoo goed, als ware het gisteren. lederen .Zondag hadt gij de gewoonte, een paar dozijn gasten uit te noodigen, om daardoor in de overige ?dagen der week, waarop zich uwe dischgenooten .zelf uitnoodigden, een afwisseling te brengen. ?Op dien dag waren uwe gasten buitengewoon tal rijk en uitgelezen; ik zag achtereenvolgens Hugo, Delacroix, Rachel, Duprez, Boulanger, Maindron, Dréault en vele andere beroemde mannen; want nevens de dichters en kunstenaars, die hunnen meester of wapenbroeder de hand kwamen schudden, bevonden er zich steeds eenige pelgrims uit beide werelden, die bij u binnentraden, om, zooals een hunner zich uitdrukte, een levend monument," hunne hulde te bewijzen, en die van u als vrien den scheidden. Gij hadt toen nog niet uw feeënpaleis van Monte-Christo, gij bewoondet een wit huisje; en daar het te klein was, om het getal der ongenoodigden te bevatten, liet gij ?eenvoudig de tafel dekken op het heerlijke, door boomgroepen omringde grasperk. Van uit de vensters eener fraaie kamer genoot ik het schouw spel van dit vroolyk en prachtig feest, waar zoo vele geesten hunne schitterendste vonken lieten knetteren, tot hun eigen vermaak. Het was een schoone, verrukkende avond, waarvoor ik u altijd dankbaar zal blijven. En van tijd tot tijd rukte zich uw zoon Alexander, toen reeds schrijver van de Diane de Lys en erfgenaam van uw edel hart, «it dezen kring los, om naar den zieke te gaan zien, want het was, als lag hij in een verrukkelijk ?visioen. Heb dank, Alexandre, ik zou het nooit van u vergeten.... Den volgenden dag vertrok ik in uw gemakkelijkst rijtuig: ik ijlde naar mijnen vader, om hem gerust te stellen en hem van u te vertellen." DE KLOK naar JULES LEMAITRE. De kleine gemeente Lande-Fleurie had eene oude klok en een ouden pastoor. De klok was zoo gebarsten, dat haar klank ge leek op het hoesten van eene oude vrouw; het was droevig om te hooren en kon de landbouwers en herders, in den omtrek verspreid, naargeestig «temmen. De pastoor, de abt Corentin, was ondanks zijn vijf-en-zeventig jaren nog kras. Hij had een kin derlijk gelaat, gerimpeld maar rose, omlijst door witte haren gelijk aan de draden die de huisSchaakspel. -3de Jaargang. 25 Januari 1891. Redacteur: RUD. LOMAN, te Londen. Adres: Mira Lodge, 49 Deronda Road, Herne Hill, Londen (S. E.) Probleem No. 59 van J. Drtina. ZWART 4 stukken. c d e f g i WIT 4 stukken. Wit geeft in 3 zetten mat. Wit: K.f6, D.h7, T.d3, L.dl. Zwart: K.c4, pion nen c6 d2 e3. Een betrekkelijk eenvoudig, doch hoogst ele gant probleem. Oplossing van het eindspel. (Zie vorig nummer.) l P.fö-j-, K.d4 2 D.dl, K.c4 3 D.a4, K do 4 D.a2|!, K. ad lib. en wit geeft den volgenden zet koning en koningin schaak. De heeren C. F. van Ham te Gorredijk en J. Abas te Amsterdam verdienen een bijzonder eer volle vermelding voor de goede oplossing, die zij zoo spoedig na het verschijnen van het vraagstuk hebben ingezonden. Reeds Dinsdag ontvingen wij hunne oplossingen; zoodat zij onmogelijk veeltijd er aan konden besteden. Wij hopen van deze beide, tot nog toe verborgen schaaktalenten, later imeer te houren. Verder ontvingen wij van W. v. II. te D. een .goede en volledige oplossing van No. 58 (Dobrusky). moeders van Lande-Fleurie sponnen. En hij was bemind bij zijne toehoorders, om zijne goedhar tigheid en zijn groote weldadigheid. Toen het tijdstip naderde dat de abt Corentin het gouden feest van zijn priesterschap zou vieren, besloten zijn gemeentenaren hem een geschenk van belang aan te bieden, om dezen verjaardag te gedenken. De drie kosters liepen heime lijk alle huizen af, en toen zij honderd kronen hadden verzameld, brachten zij die aan den pas toor, met het verzoek of hij naar de stad wilde gaan om daar zelf eene nieuwe klok uit te kiezen. Mijne kinderen," zeide de abt Corentin, mijne beste kinderen.... het is ongetwijfeld de goede God die.... om zoo te zeggen.... op eenige wijze...." Hij kon niet goed spreken, zoo was hij ontroerd. Hij wist slechts te fluisteren : Nunc dimittis servum tuum, Domine, secundum verbum tuum in pace." * * * Den volgenden dag begaf zich de abt op weg om de klok te koopen. Hij moest van het dorp twee mijlen te voet gaan tot aan het plaatsje Rozy-les-Roses, waar de diligence voorbij ging naar de goede stad Pont l'Archevêque, hoofdplaats van de provincie. Het was mooi weer. Het leven van boomen en planten ruischte en gonsde onder de stralen der zon aan weerszijden van den weg. En de oude pastoor, het hoofd reeds vol van het heerlyke toekomstige klokkengelui, liep met lichten stap, God lovende, als Sint Franciscus, wegens de vroolijkheid der schepping. Toen hy Rosy-les-Roses naderde, zag hij aan den kant van den weg een wagen van koord dansers afgespannen. Niet ver van dit rijtuig lag een oud paard op zijde, de vier pooten uitgestrekt en verstijfd; de hoepels van de ribben en de pun tige beenderen van het achterdeel staken door de versleten huid, bloed in de neusgaten, een opge zette kop en witte oogen. Een oud man en eene oude vrouw, gekleed in zonderlinge lompen en in rose katoenen tricots vol stoppen, zaten aan den kant van de droge sloot, en beweenden het oude doode paard. Een meisje van vijftien jaar kwam uit de sloot op liep naar den abt, en zeide: Een aalmoes, mijnheer de pastoor! een aal moes, als het u beliefd" De stem was schor en zacht tegelijk, en zong haar verzoek op de wijze van een Zigeunerliedje. Het kind, wier huid de kleur van versch ge looid leder had, had niets anders aan dan een vuil hemdje en een rood rokje, maar zij had zeer breede fluweelachtig zwarte oogappels, en lippen als rijpe kersen; hare gele armen waren getatoueerd met blauwe bloemen, en een koperen band hield hare haren bijeen, die aan iederen kant van haar mager gelaat als een waaier uit gespreid waren, zooals men dat ziet bij Egyptische koppen. De abt vertraagde zijn stap en kreeg uit zijn portemonpaie een tweestuiversstuk. Maar toen hij het meisje in de oogen had gezien, bleef hij staan en begon haar te ondervragen, Mijn broeder," vertelde zij, is in de gevan genis, omdat men zegt, dat hij eene kip had ge stolen ; hij hield ons in het leven en nu hebben wij sedert twee dagen niet gegeten." De abt stak de twee stuivers weder in zijne beurs en haalde er een zilverstukje uit. Ik," vervolgde zij, kan jong'.eeren en mijne moeder is waarzegster. Maar men laat ons handwerk niet meer toe in de steden en dorpen, CORRESPONDENTIE. A. Toose te Baarn. Een zeer goed leerboek is Das ABC des Schachspiels" van Joh. Minckwitz, uitgegeven bij Veit & Co. te Leipzig. Prijs l M. 60 pf. Een meer uitvoerige handleiding is Steinitz's Chess Instructor" (Putman & Co., XewYork), bestaande uit drie dikke deelen, waarvan u echter alleen het eerste behoeft aan te schaffen. J. Peet te Hilversum. Dank voor berichten. Wij houden ons voor het vervolg zeer aanbevolen. Vooral de uitslag der blind- en simultaanvoorstellingen interesseert ons zeer. Uit Hilversum wordt ons bericht dat zich al daar onlangs een schaakclub heeft gevormd, die thans reeds 17 leden telt. Wij hopen dat alle leden der club het voorbeeld van hun wakkeren president zullen volgen en zich bij den Xed. ! Schaakbond aansluiten. Wij hebben reeds meer malen op de voordeelen gewezen dio voor ieder schaker aan het lidmaatschap verbonden zijn, alsmede op de dringende noodzakelijkheid eener betere organisatie tusschen de verschillende schaakclubs in ons land. Zoolang de bondsafdeelingen zich slechts tot drie provincies bepalen kan het nauwelijks een Nederlandsche bond ge noemd worden. Wanneer in iedere stad van ons land slechts n schaker gevonden werd, die met denzelfden ijver bezield was als onze Hilversumsche president, dan zouden weldra de afdeelingen j uit den grond verrijzen. Wanneer men in eene i plaats als Hilversum in betrekkelijk korten tijd 17 [ schakers bijeen kan brengen, wat kan men dan niet t verwachten van steden als Arnhem, Nijmegen, Zutfen, Deventer, Zwolle, Kampen, Haarlem, Alk maar, Leiden, Delft, Dordrecht, Middelbard, den i Bosch en Maastricht! Al deze steden bezitten vol doende schakers om afdeelingen te kunnen vormen. Wat cén persoon vermag, ziet men aan den Duitschen Schaakbond. Twaalf jaar geleden was het aantal afdeelingen niet grooter dan bij ons. Door de groote energie van den secretaris, den heer Zwanzig te Leipzig, zijn thans nagenoeg allo schaakclubs van Duitschland (en het zijn er heel wat!) en bloc tot den bond toegetreden en kan thans alle tweo jaar een groot internationaal ' congres gehouden worden. Om ditzelfde resultaat i in ons land te bereiken, is het slechts noodig dat ! in elk der genoemde steden een persoon het ini tiatief neemt en door middel van een artikel in ' de stedelijke courant alle schaakliefhebbers uit- ', noodigt zich tot een club te verbinden. Wellicht j zal aanvankelijk de deelneming wegens de cliquegeest die in de kleine steden hcerscht, gering ' zijn, maar door voortdurend de aandacht van het : publiek er op te blijven vestigen, b. v. door het openen van een wekelijksche schaakrubriek in de ' lokale bladen of' het spslen van een corresponomdat wij er te ellendig uitzien. En nu is ons paard ook dood. Wat moeten w\j beginnen ?" Maar," vroeg de abt, kunt gij geen werk zoeken hier in de streek?" De menschen zijn bang van ons en gooien ons met steenen. Daarenboven hebben wy ook geen werken geleerd, wij kennen niets dan kunstenmaken. Indien wij een paard en een beetje geld om kleeren te koopen hadden, zouden wij nog kunnen leven van ons ambacht. Maar nu blijft ons niets over dan te sterven." De abt stak het zilverstuk weer in zyne portemonnaie. Hebt gij den goeden God lief," vroeg hij. Ik zal Hem liefhebben, wanneer Hij ons helpt," zeide het kind. De abt voelde aan zijn gordel het gewicht van den zak, waarin de honderd kronen der parochianen. De bedelaarster hield onafgewend op den eenvoudigen priester hare oogen gevestigd, hare Zigeuneroogen, geheel gevuld door de zwarte oog appels. Hij vroeg verder: Past gij goed op?" Oppassen ?" vroeg de Zigeunerin met ver wondering, want zij begreep hem niet. Zeg eens: Mijn God, ik heb U lief!" Het kind zweeg ; hare oogen stonden vol tranen. De abt had zijn pastoorsjas losgeknoopt en gaf haar den zak vol geld. De Zigeunerin griste hem den zak met eene aapachtige beweging af en zeide: Mijnheer de pastoor, ik heb u lief." En zij vluchtte naar de twee oudjes, die, zonder zich te verroeren, nog altijd zaten te weenen over het doode paard. * * * De abt vervolgde zijn weg in de richting van Rosy-les-Roses, peinzende over de groote ellende waarin het God behaagt, vele van zijne schepselen te laten, en Hem biddende, deze kleine Zigeunerin, die blijkbaar geen godsdienst kende, en die zelfs misschien den Heiligen Doop niet had ontvangen, voortelichten. Maar eensklaps bedacht hij zich, dat het niet meer de moeite waard was naar Pont l'Archevêque te gaan, omdat bij toch geen geld voor de klok meer had. En hij keerde terug op zijne schreden. Het viel hem nu moeilijk te begrijpen, hoe hij aan eene onbekende bedelaarster, eene Zigeunerin, een kermiskind, eene zoo groote som had kunnen geven, die hem niet eens toebehoorde. Hij versnelde zijne schreden, hopende de jongleerster weer te zien. Maar er was niets meer aan den kant van den weg te zien, dan het doode paard en het afgespannen huis op wielen. Hij peinsde er nu over, wat hij had uitgevoerd. Ilij had zonder eenigen twijfel zwaar gezondigd; hij had misbruik gemaakt van het vertrouwen van zijne gemeenteleden, toevertrouwde gelden verduis terd, een soort van diefstal gepleegd. Hij zag met schrik in do toekomst de gevolgen van zijne fout. Hoe haar te verbergen ? Hoe haar te her stellen ? Waar een nieuwe honderd kronen te vinden 'f En, in afwachting daarvan, wat te ant woorden aan hen die hem zouden ondervragen ? Welke uitlegging moest hij geven van zijn gedrag? De hemel werd bewolkt. De boomen staken met een hard groen tegen den leikleurigen hori zon af'. Dikke droppels begonnen te vallen. De abt Corentin werd getroffen door de droefheid der Schepping. liet gelukte hem, de pastorie te bereiken zonder te worden opgemerkt. dentiepartij met eene naburige stad, zal spoedig het aantal leden groot genoeg zijn om eene flinke afdeeling van den bond te constitueeren. De Hilversumsche club heeft, om de liefhebberij op te wekken, twee ('er sterkste Hollandsche schakers, de heeren Jhr. Arnold van Foreest en J. D. Tresling, uitgenoodigd den leden een lesje te komen geven. Dit is een stap in de goede richting, dio veel tot den toekorastigen bloei dezer veel belovende club zal bijdragen. Ten slofte moeten wij nog vermelden dat bij de firma Gerardts te Hilversum een scbaaklied is verschenen (de woorden van Jac. Peet, de muziek van C. Andriessen) dat bizonder geschikt is bij gezellige bijeenkomsten van schaakclubs als tafellied dienst te doen. De schaakmarsch draagt als titelplaat een driezetting probleem, door Jac. Peet ver vaardigd ; de heer Peet is dus een dichter in dubbelen zin. BüITENLANDSCII NIEI'WS. Blackbnrne aanvaardt 28 Jan. zijn tocht naar Havana. Behalve twee blindelings en twee simultaan-séances zal hij ook nog twee matches spelen, een mot Senor Yasquez (champion van Mexico) en een met Senor Celso Golmayo ide Cubasche champion). Daarna vertrekt Blackburne naar NewOrleans, waar de schaakclub bij de duizend leden telt. NEGENDE MATCH PARTIJ. gespeeld te New-York 30 Dec. 1890, Ztikertort's opening. Wit. Zwart. Steinitz. (iunsberg. l PJ3 P.fG 14 L.e2 % 1'4 eG EC?verleidelijke zet 3 e3 cf> was HL.b.), dreigende 4 c4 (15 pion eöte winnen. Zwart 5 (Ic5: L c5: beeft echter een goede G P.C3 L.'bV verdediging HL.hü, L.d< lij L.cU:, L.cö: etc. . . . fen einde ('en ge- ,( isoleerden pion te ver- 14 ... l .g-4 mijden. li> D.cl I'.ac8 7 L.d2 dc4: l'> bS P.hG! 8 D.c4: o-o 17 D.e.'J ff!! 9 0?0 P.cG . . . De laatste zet is 10 D.ez D.e7 met veel overleg ge^Q e4 L ('3- speeld, het versterkt bet -j^ j ,,.j. - i centrum en opent voor 'i-' '-, bet paard een ; . . . .Ken zeer goode L Zijt gij daar reeds, mijnheer de pastoor?" vroeg zyne dienstbode, de oude Scholastica. Zgt gij dan niet naar Pont l'Archevêque gegaan?" De abt bedacht een leugen. Ik heb de diligence van Rosy-les-Roses niet getroffen.... Ik zal een' anderen dag gaan.... Maar luister, zeg aan niemand dat ik al terug ben." Hij hield den volgenden dag de mis niet. Hij bleef' opgesloten in zijne kamer en durfde zelts niet in zijn tuin gaan wandelen. Maar, den vol genden dag kwam men hem halen om het laatste oliesel te brengen aan eenen zieke in het gehucht Clos-Moussu. Mijnheer de pastoor is nog niet thuis," zeide de huishoudster. Scholastica vergist zich, hier ben ik," zeide de abt Corentin. * * * Op den terugkeer van Clos-Moussu ontmoette hij een van zijn vroomste parochianen, Zoo, mijnheer de pastoor, hebt u eene goede reis gehad?'1 De abt loog voor de tweede maal. Uitstekend, mijn vriend, uitstekend." En de klok ?" De abt bedacht eene nieuwe leugen. Helaas! hij telde ze al niet meer. Prachtig, mijn vriend, prachtig! Men zou zeggen dat zij van fijn zilver was. En wat eene mooie toon! Raakt men haar even aan, dan klinkt zij door, dat het haast niet ophoudt." En wanneer zien wij haar?" Al spoedig, mijn beste jongen, al spoedig. Maar eerst moet er in het metaal de naam wor den gegraveerd waarmede zij gedoopt zal worden, die van den peter en de meter, en eenige verzen van de Heilige Schrift En drommels! dat kost tijd." * * * Scholastica!" zeide de abt, toen hij thuis kwam, indien mijn leuningstoel, de pendule en de kast die in mijn kamer staan werden verkocht, gelooft gij dat dat samen honderd kronen zou opbrengen ?" Het zou geen drie pistolen opbrengen, mijn heer de pastoor. Want, met uw welnemen, uw geheele meubilair is geen vier stuivers waard." Scholastica!" hernam de abt, ik zal geen vleesch meer eten. Het vleesch bekomt mij niet goed." Mijnheer de pastoor," antwoordde de oude dienstbode, dat alles is niet natuurlijk, en het is zeker, er scheelt u iets.... Het is van af'de dag dat gij naar Pont FArchèveque zijt geweest. Wat is er toen toch gebeurd?" En zij verwarde hem zoo met strikvragen, dat hij haar ten slotte maar alles vertelde. Ah," zeide zij, dat verwondert mij niet. Uw goede hart zal u ten ondergang brengen. Maar maak u er niet ongerust over, mijnheer de pastoor. Ik neem op mij de zaak net zoolang te rekken, totdat gij een nieuwe honderd kronen hebt kunnen bijeenbrengen.'' :;: * * En dus begon Scholastica verhalen te verzin nen en vertelde ze aan iedereen die ze tegen kwam ; de nieuwe klok was gebarsten bij het in pakken en er moast opnieuw een gegoten worden. Toen de klok gegoten was, had mijnheer de pastoor het denkbeeld gekregen haar naar Rome , eden tezeer goode , i i t- ? T zet, diczrjnspelaanmer- ''"Siocht over i,, mdlen kelijk vrijer maakt en ?ü<' ^er oodig mo< hl het vooruitbrengen van Zl-'n' deu witten pion e5 ver- 18 a3 I ,f( hindert. 19 b4 aG 13 D.e3 L.eG 20 a4? te zenden, om haar te Waarschijnlijk gespeeld onder den indruk dat zw. den pion b7 op den duur niet kan verdedigen. Steinitz moet hierbij iets over het hoofd hebben gezien. De partij wordt nu zeer spannend. 20 . . . P.b4: ! 21 L.b4: D.b4: 22 T.tbl D.e7 23 T.bG T.c7 24 T.abl T.fc-8 . . . T.b8 ging niet we gens 25 T. au: 25 P.el P.dS . . . Het paard doet nu prachtig dienst ter verdediging van den zwakken D pion. 2G P.dS D.a3! 27 K.b.2 T.d7 28 T.eG:! Een hoogst ingenieuse combinatie, die door Gunsberg goed beant woord wordt. 28 ... P.eG: 2!» L.g4 T.e8! 30 L.eb:f T.eo: 31 P.c5 Wit wint nu de geof ferde kwaliteit wel is waar terug; maar blijft zijn pion achter. 31 ... D.e3: ,'!2 ie3: T.ee7 33 P.d7: T.d7: 34 K.g3 K.t'7 35 a5 K. gij 3G K.f3 T.c7 37 T. b2 T.c5 38 T.a2 T.b5 39 K.e2 K.f'7 40 K.t3 K.eG 41 h4 h5 42 T.al !><> 43 g4 iig4 : ?;41 K.g4: T. b4 45 K.1'3 ff> 4<i e!5 : f K". f5 : 47 T. hl T. 1)5 48 c4f K'.IG 49 T.dl T.aó: 50 'I'.dG | K.g7 51 'J'.d7 f K.hG 52 T. 1)7: T.a3 f 53 K. 12 T.a5 54 T.bG ! K.h5 laten zegenen door den 55 T.f'ÖT.a4 5G K.f3 T.a3 f 57 K.f'2 K.hG 58 T.eG 'J' a5 59 K.g3 K.g7 GO K.g4 K.t7 Gl T.böT.al G2 T.b7 f K.fG G3 T.bG f K.g7 ? .... Wij geloovcn dat zwart bij goed spel had moeten winnen. Deze ver gissing, waarschijnlijk het gevolg van groote ver moeidheid, maakt LC par tij onherroepelijk remise. 04 T.èG a5 G5 T.efj : Terwijl Steinitz dezen pion nam, bood hij ziju tegenstander glimlachend remise aan. Deze was door den beganen miszet in een allesbehalve goed humeur en gaf barsch ten antwoord dat het laf heid was een dergelijk syel remise te verklaren. (iunsberg heeft tot nog toe in geen enkele partij remise aangeboden, wat hem zeer tot eer strekt. G5 a4 GG T. a:') a3 G7 K.gf> a2 G8 T.a7 f K.f 09 T.a8 f K 17 70 T.a7 -j- K.eG 71 T.aG f K c5 72 T.aó f K e4 : 73 T a4 f K.f3 74 T.a3 f K.f2 75 K.gG : T.gl f 7G K.f'7 all) 77 T.al T.al : 78 h5 T.hl 79 K.gG T.gl f 80 K.iG remise. De stand der match was Dinsdagavond '10 Ja nuari aldus : Steinitz 5, '.iuiisberg -i en « remises. De laatste drie partijen worden M, 22 en 21 Jan. gespeeld. Siemitz speelde drie maal zijn geliefkoosde verdediging in het Kvansgambiet ; bij verloor tweemaai ;t_-en spel in '20 en liet andere 21 zeiten') en maakte een partij re mise.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl