De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 1 februari pagina 2

1 februari 1891 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 710 heer Liasagaray en diens vrienden was op gewekt door de scherpe uitvallen tegen het Schrikbewind en Robespierre, welke Sardou zijn republikeinschen helden, Martial Hugon en Labussière, had in den mond gelegd. De regeering, die het stuk had gelezen en herlezen en er niets onbehoorlijks in had gevonden, had de opvoering toegestaan. Doch na de demonstratie van Lissagaray, voor wien enkele bladen der uiterste linkerzijde hadden partij getrokken, had zij het noodig geacht de opvoering te doen staken. Natuur lijk heeft zij, toen de zaak Donderdag in de Kamer ter sprake kwam, zich niet uitge laten over de vraag, of zij Sardou's meening omtrent het Schrikbewind onderschreef. Het zou dan ook al te dwaas zijn, als zij zich verantwoordelijk wilde stellen voor iedere meening, in een schouwburg, dien zij subsi dieert, uitgesproken. Zij heeft het verbod der opvoering trachten te moliveeren door te verklaren, dat zij reden had om bij eene herhaling voor ernstige ongeregeldheden te vreezen. Men vraagt zich met verbazing af, of waarlijk nog dezelfde Constans aan het roer zit, die het boulangisme met zoo onbarmhartige ge strengheid heeft onderdrukt. De politiquc du boucan schijnt uit de Kamer de wijk te heb ben genomen naar de rijen der toeschouwers in den schouwburg en daar vrij spel te hebben. Voor het prestige der Fransche regeering ia dit wijken voor eene inderdaad te eenenmale ongerechtvaardigde intimidatie al even betreurenswaardig als voor de vrij heid der dramatische kunst. Breed heeft in onze Nederlandsche Ka mer weder de stroom der parlementaire wel sprekendheid gevloeid; breed, mnar niet bijzonder diep. Eerst Donderdag kwam aan de algemeene beraadslagingen een einde. Duidelijker dan ooit kwam het in de laatste week uit, hoe bedroefd weinig homogeniteit ook aan de linkerzijde be staat ten opzichte der hoofdquaestiën van den dag: het kiesrecht en de sociale poli tiek. Geen twee leden schijnen hieromtrent dezelfde meening te zijn toegedaan. Doch reeds veel zou gewonnen zijn, wanneer de breedvoerige gedachtenwisselingen der laatste dagen ons een stap nader konden brengen tot eene zuiverder partijvorming en wel al lereerst tot eene scheiding tusschen de rech ter- en de linkerzijde van de liberalen, wier samengaan eene voortdurende bron van zwakheid is en zelfs de vrienden doet schrik ken voor het oogenblik, waarop de »partij'' weer zal geroepen worden om te toonen, dat zij als regeeringspartij iets meer kan tot stand brengen dan diegenen, aan welke zij thans zoo luide haar werkelooze onmacht verwijt. Bij de stemming van Donderdag het is niemand kwalijk te nemen als hij verge ten heeft over welk hoofdstuk de stemming eigenlijk liep scheidde zich de Noord-Brabantsqhe Katholieke fractie negen man sterk, van de regeeringspartij af, en tien liberalen blijft op den ouden voet, zooals vroeger tusschen ons is overeengekomen. ? Ik wil daar niets van weten. We zullen zien ! En na die woorden ging hij de kamer uit. * * * De tegenwoordigheid van een gast in den avond wendde voor een poosje het onweer af; maar tegen elf uur, toen zij alleen in hunne kamer waren, vatte Régiiie da wape nen tot den strijd weer op : Je zult me een genoegen doen, als je dien barschen toon van vanmorgen niet meer tegen me aanslaat. Dat lijkt me in het geheel niet. En mij nog veel minder dat je op dat onderwerp terugkomt, terwijl ik de zwakheid had het te willen ontwijken. Ik verlangde van morgen, nu eisck ik ! Régine stond woedend op: Maar waar denk je wel dat je bent ? En met welk recht eischt je hier iets ? Ik doe wat ik wil in mijn huis. Hoor je ? Haar stem zette zich uit, naarmate haar woede toenam : Wat zou je zonder mij zijn ? Een advocaatje zonder een cent op zak en op straat. Je hebt je bestaan gevonden in ons huwelijk. Ik geef je den kost. En, alles saamgenomen, welk onderscheid bestaat er tusschen jou en .. .. ? Zij aarzelde een oogenblik. Hunne blikken kruisten elkander. Zij meende eene uitdaging te zien in zijne fiere houding. Een bijzit ? Zoo voleindde zij haar vraag, terwijl zij nadruk op dat woord legde. Régine! Paul, zeer bleek geworden, liep driftig naar haar toe. Je zult me verschooning vragen voor dat affront, hoop ik! ??In geen geval; want ik heb niet anders dan de waarheid gezegd. Ze stonden tegenover elkander, terwijl zij elkaar strak in het gelaat staarden. Paul begreep dat het een ernstig oogenblik was. Zoo hij dien avond geen meester bleef, zou het voorgoed uit zijn met zijne waardigheid voelden zich ook genoopt, om het kabinet hun steun te onthouden. Thans is de stedenwet aan de orde. Van een principieele bestrijding kan eigenlijk geen sprake meer zijn; maar do tegenstanders zullen hunne grieve, dat de wet eene «partijwet" is, ongetwijfeld breed uitmeten. Kunst en Letteren. TOONEEL TE AMSTERDAM. Salon des Variétós: Londe -i, nieuw en oud. Frascati-Schouwburg: 't Groene eiland. /?>? marriar/e a failure? Is het huwelijk een fout? Men weet hoe deze vraag eenigen tijd geleden heel de beschaafde wereld bezig hield. Velen beantwoord den haar bevestigend, sommigen voorwaardelijk toestemmend, een enkele dame schroef' aan het Engelsche blad, dat de vraag stelde, dat zij zeer tevreden was. Zouden de gelukkige huwelijken waarlijk zulke zoldzaamheden zijn 'i Als ik in de kringen, waarin ik verkeer, om mij heen zie, ! betwijfel ik het, maar ik geloof, dat de echte lieden die tevreden in hun verbond zijn, de schouders hebben opgehaald voor den gekken , kerel, die zulk een vraag doen kon, en dat er daarom zoo weinig loftuitingen op den gehuwden staat zijn ingekomen. Tot mijn spijt kan ik mij niet op eigen erva ring beroepen, maar mijn meening is, dat het met het trouwen is als met den handel. Omdat eenige sigarenhandelaars b. v. door spsculaticn in kren ten arm worden, is het echte degelijke handeldrijven nog geen fout. Zoolang men koopt wat in de zaak past en degelijke waar levert, moet het goed gaan of men deugt niet voor den handel. Zoo kan men over trouwen ook spreken. Als een jonge man een vrouw zoekt, die in zijn staat en stand pist, en zichzelf levert zooals hij is, en niet met een mooi etiquet om de oogen te verblin den dan moet het toch heel vreemd zijn als hij zich beklagen zal. Altijd onder voorbehoud, dat hij voor het huwelijk deugt, maar als iemand zich op onbekend ijs waagt en er doorzakt, is het altijd: het ijs was te dun", neen! zou ik dan willen zeggen, meneer was te zwaar, want meneer is naar het ijs gekomen en niet het ijs naar hem! Derhalve, aan hem de schuld. Men weet hoe Dickens er over dacht. In Davirl Copper/ïeld laat hij de jonge vrouw van den ouden doktor immers zeggen: Geen ongelijkheid in het huwelijk zoo groot, als waar geest en aanleg niet bij elkander passen!", en als wij dichter bij huis blijven, dan lezen wij in de ethische fragmenten j die Dr. liitter in het Zondagsblad van het ^i-ieuws i schrijft: Is nu eenmaal het huwelijk gesloten i tusschen twee, die in de groote hoofdzaken het met elkander eens zijn, dan beijvere ieder zich om de eenheid volkomen te maken. Kn het groote j middel is hier: Loert elkander en elkanders taak ' begrijpen!" en verder: Wanneer onder vóór- en tegenspoed, in ziekte en gezondheid, in angst en zorgen, beiden elkander zoeken en steunen, wanneer beiden elkander al meer en meer ver staan, elkanders zwakheden begrijpen en dragen, in elkanders kracht roemen, te zarnen de diepte des geestes zoeken dan wordt het huwelijk een voortdurend indringen in de mysteriën dier liefde. van welke Vader Vondel heeft gezongen, dat geen liefde Gods liefde nader komt op deze aarde." Maar nu zal men tnij vragen, wat wel deze trouwbeschouwing te maken heelt met Londen, nieuw, en oud, bot nieuwe blijspel van K .lerome .lerome, dat in den S«lon des Variélés vertoond wordt. Wel, in dit blijspel wordt mede de vraag Is marriage als echtgenoot en zijn geluk. Je zult het doen! Neen! Zij week met korte schreden terug naar don schoorsteen, waar ze bleef staan. Paul greep haar bij de pulsen. Vraag mij behoorlijk verschooning, of ik zal je daartoe dwingen. Neen ! Hij knelde haar de polsen. Régine ver bleekte van smart. Hare lippen werden wit en trokken zich samen tot een pijnlijken lach. Nog eens! Neen! Hij knelde haar nog sterker. Nog eens! Neen! Régine! Hij brak haar haast de polsen. Voor het laatst! Neen! Ze kromp van pijn, sloot de oogen, slaakte een kreet, beproefde zich los te rukken en dol van woede, schreeuwde zij hem in het toe: Schurk! Paul werd bleek. Met. een hcvigen duw wierp hij haar op het tapijt. O, maak het weer goed, of ik vermoord , je! ... zei hij. j Neen! neen! neen! ! En plotseling zich oprichtend, spoog /.ij hem i 11 het gelaat. Op dien hoon sprong Paul, ziedend van woede, op en gaf haar een klap, dat ze op den grond rolde. Je zult daarvoor moeten boeten, zei hij en meteen snelde hij naar de rookkamer. Vandaar terugkomende, sloot hij de beide deuren der kamer met den grendel. Met kalme vastberadenheid hield hij in de hand eene karwats eene dunne en lenige lederen karwats, die hij op de tafel neerlegde. Je moet nederig om vergeving vragen. Het hangt van je af die te krijgen of niet. Maar ik zweer je dat je het doen zult! Régine wilde om hulp roepen; maar hij a failure?" behandeld. Maar Jerome (bis) houdt geen deftige redeneeringen, en schrijft geon wijs begeerte ; zijn betoog wordt lachend uitgesproken en ter afwisseling duikelt hij soms even over zijn hoofd Hij komt tot de conclusie dat het huwelijk zeer goed te verdedigen is, als men maar soort bij soort paart. Hij stelt het aldus voor. De heer Honeyton, jong getrouwd, is zijn vrouwtje reeds moede en spree'.»t met een dame, die hij leert kennen onder den naam Octavia. af, de wijde wereld in te trek ken. Zij zullen elkander vinden in het hölel de Kglnntier. Mevrouw Honeyton is niet minder teleurgesteld in haar huwelijksgeluk en zal een dichter volgen, die zich Alycrnon Poxththwayte noemt. Ook zij zullen samenkomen in genoemd hotel. De be sprekingen worden in het eerste bedrijf gehouden, de .samenkomsten in het tweede. De jonge mevrouw Honeyton is het slachtoffer van gebrek aan ondervinding. Zij mag haar man wel lijden, als hij maar altijd netjes geschoren en keurig gelaarsd was, en vooral als hij niet snurkte. Zij heeft gedacht, dat een man altijd in soiree-toilet liep en als zij hem in een kamerjapon en op pantoffels ziet, vindt zij hem onuitstaanbaar Het is komiek, haar te hooren vragen : Heb je een man zich wel eens zien scheren V" .... Zij haakt dus naar iets bijzonders, een dichter lijkt haar juist. Mijnheer Honeyton zoekt eene meer ontwik kelde vrouw, Algernon daarentegen moet een zacht duifje hebben, dat naar zijn verzen luiste ren wil en ze in het net overschrijven kan. Oetitna eindelijk wil een man, dien zij regeeren kan. Wat mijnheer en mevrouw Hontyton niet weten is, dat Algernon en Octavia vroeger een verbond uit liefde hebben gesloten, opzegbaar bij wedorzijdfch goedvinden. Nu komen zij allen in de Eylantier bij elkaar onder aangenomen namen. Al spoedig vervliegen de nieuwe idealen. Mijn heer Honeyton bedankt om onder de pantoffel te komen, de dichter draagt ook een kamerjapon en muilen en blijkt bovendien een liefhebber van een drietal Schaepmannetjes om den eetlust op te wekken. Allen beklagen zich; zij hebban elkaar nog niet gezien , maar daar het hotel verbouwd wordt, moeten zij in n kamer eten. Men begrijpt den schrik bij het wederzien. Gelukkig gaat juist liet electrisch licht uit en kan nu ieder vluchten. In het ,'!o bedrijf zijn zij in de stad hunner inwoning terug. Moe van den overhaasten terug tocht, komen zij stuk voor stuk hun nood klagen. Weg zijn hun illusies, de wroeging verteert hen, zij zou len zoo gaarne allen de respectieve kooitjes, die zij ontvlogen, weder opzoeken. Gelukkig hebben zij nog genoeg gezond verstand om kalm tot eene verklaring te komen en do vrede wordt dus weer hersteld, zoowel tusschen het echtpaar Honeyton als tusschen Alyernon en Octaria, die vast besloten zijn te trouwen, omdat huns inziens het huwelijk geen dwaasheid is. Het stuk is zeer aardig ineeng.;z.°t en friseh van dialoog. Jammer dat de titel, dien de directie van den Salon er aan gaf, niet meer laat doorsche meren vrat er de inhoud van is. Landen, nicuic en oud,, doet denken aan Bij duf/ eiitittelit,m&a.r ik vermoed, dat men, door over het huwelijk te spreken, bevreesd is geweest het publiek in den waan te brengen dat ook hier op de bekende onkioscho wijzo met deze instelling de draak zou worden gestoken. Even frisch als het geschreven is wordt hot gespeeld door de dames Poons?v. Uiene, Anna Poolman, mevr. Poolman en do hh Henri Pool man, l'ilger, Malherbe en Ludolph. De heer verhinderde het haar. Ja, je moet het heele huis maar bij elkaar schreeuwen! zei hij. Schurk ! Smeerl. . . ! Het woord stierf weg op hare lippen ; want hij stuk haar met een kanten hals doekje eene prop in den mond. Vervolgens sleepte hij haar naar het venster, rukte daar het koord van de gordijnen af en bond haar daarmee, ondanks haren tegenstand, haar stampvoeten en opspringen, de handen stevig achter den rug. Ze deed vergeefschc moeite om met <!e prop in den mond te schreeuwen. Daarna wierp hij haar met geweld op bed en bond haar de boenen ter hoogte van de knie samen. Zij geleek nu op ccn sidderenden klomp vleesch. Nog eens, vraag verschooning, of deze avond zal je voor altijd heugen. Zij reutelde nog altijd halsstarrig haar neen ! Met de linkerhand hield hij haar bij het middel vast,; met de andere scheurde hij de roksbanden los. Toen volgde er een tooneel van onbeschrijfelijke razernij, waarbij de rijgveters van het corsefc vaneengereten, mooi versierde onderrokjes, pantalon en hemd in Harden door de kamer vlogen. En de bloote huid werd zichtbaar. De karwats snorde door de lucht. Voor de allerlaatste maal, zeg ik je ! Neen ! Toen, met, van toorn bleek geworden lip pen, gaf hij haar met de karwats ccn zoo lievigen slag, dat zo van pijn een gil slaakte. Vraag verschoon ing ! Neen ! Hij sloeg weer en nog eens weer tot drie koer toe. Bloedige strepen doorgrocfden het lichaam van Régine, die, ineengekrompen, te midden van de verscheurde kleederen, in hare woede en onmacht naar adem hijgde. Nog eens ! Neen ! Dezen keer viel de karwats van zulk eeue hoogte en met zulk een kracht, dat haar kreet om vergeving duidelijk hoorbaar Poolman heeft in het bijzonder veel werk van zijn spel gemaakt en laat weer eens een geheel nieuwe schepping van zijn veelzijdig talent zien. Ook de heer Pilger heeft een nieuw type ge maakt. Het tooneel is in ieder bedrijf zeer aardig in gericht. De Salon houdt met deze voorstellingen den goeden naam, dien hij zich verwierf, volko men O;'. In den Frascati-Schouwburg wordt ook over vrijen en trouwen gehandeld, voor het meerendeel gezongen en soms erbij gedanst. 't Grrocne eiland is de titel der operette van Clairnlle, Chivot en Duru, die daar voor het voet licht wordt gebracht. Het verhaal is spoedig verteld. De beer de QiiiUenboix is op zijn huwlijksreis, en in hot wel wat vasthoudend gezelschap van het echtpaar T'oulurdot. liet viertal komt in een logement, waar een zeer bijzonder voorval zal plaats hebben. Kr zullen namelijk meisjes zich verbinden om te vertrekken naar het (Iroene eildiirl, waar zich een kolonie landverhuizers heeft gevestigd, wie het aan wederholftcn ontbreekt. In de afwezigheid der beide cchtgenooten tee kenen nu de dames (Jitilloibois en Poulardut. in den waan dat zij verlof vragen orn een stoomschip te bezichtigen, het contract der toekomstige kolo nisten-vrouwen ; zij gaan aan boord en het schip vertrekt. De wanhoop der beide onbestorven weduwnaren is groot. Vooral de Quillenbois, die nog den eersten kus met zijn gade wisselen moet, is ontroostbaar. In een vlet zullen zij het stoomschip volgen. Zij lijden schipbreuk, doch komen op een ton gezeten behouden op het bewuste eiland. Het verlies van twee vertegenwoordigsters van het schoone ge slacht zullen de kolonisten echter niet zoo lijdelijk dragen, de beide echtgenooten staat een gruw zame dood te wachten. De gouverneur weet wel een middel om ze uit den weg te ruimen, zoo hooren zij zeggen. Maar mevrouw Poulardot weet raad. de hoeren worden gekleed als dames en in plaats van twee vrouwen minder, zijn er twee meer. Allen worden nu verloot cu toegewezen aan de kolonisten. De gouverneur trekt de Quillenbois, zijn secretaris mijnheer J'oiilttrdot. Dat uit deze verwikkeling grappen voortkomen zal wel niet verteld behoeven te worden. Ook zal men wel begrijpen, dat het ook hier geldt: eind goed, alles goed, want een nieuwe bezending trouwlustige dames maakt aan het tekort een einde en de echtparen de (J!nil1e>il>ois on PonInrdot vrij. Met een verlicht hart kan ieder van hen zingende het scherm zien dalen. Was bij de Engelsche operettes, in den Frascati-schouwburg vertoond, eeuige toespeling op bostaande toestanden te ontdekken, hier is dit niet het geval, maar de muziek van Lecocq wint het m. i. van die van Sullivan. Er wordt een wals in het tweede bedrijf door Mevr. iiuderman gezongen, die avond aan avond gebisseerd wordt. Zij herinnert ('aar (als Mevr. Qiiillcithniü) de vrouwen en meisjes aan haarvaderland. Er zijn Spaansche, Italiaansche, Duitsche, Poolsdie en andere schoonheden, en de wals geeft telkens door de melodie den landaard aan der toegesprokene. Eenige grappen hadden misschien wel ccn weinig verfijnd mogen worden. De operette is er overigens wel toe geschikt om succes to hebben ; jaren geleden werd zij door Morrién vertoond, zij is nu opnieuw vertaald. Het decoratief is natuurlijk uitnemend in orde, en in de rolverdeeling leest men de namen der dames -Buderman. Westerhoven en Bamberg, en der hoeren Kiehl, Kreeft, Kelly, lïuderman en was, ondanks de smorende eigenschap van de prop in den mond. Paul Aumont wierp daarop de karwats weg en ontdeed haar van de kluisters. Zij weende niet zenuwachtige bevingen, maar zonder zich te verroeren. Ecu oogenblik daarna had zij in hare diepe verslagenheid de handen om den hals van haren man gelegd en hem naar zich toegetrokken, zonder evenwel een woord te uiten. Den volgenden morgen gebruikten vader en moeder Barrier het middagmaal bij hunne kinderen. In de rookkamer haalde de vader zijne portefeuille uit den zak, zeggende : Daar, kind, is je geld voor de maand! Régine was een beetje teruggetrokken en antwoordde heel /acht: Geef het maar aan mijn man; hij heeft nu den sleutel. En zich buigend naar Paul, die met eene zekere zelfgenoegzaamheid zijne koffie opslurpto, vroeg zij hem op vleicnden toon : Bevallen die sigaren je goed ? Ik heb ze zelf uitgezocht. De ouders konden van verbazing bunne oogen noch ooren gelooven. Hunne dochter was, wis en zeker geheel en al veranderd ! En toen zij, om de jongelieden in hunne teeilere dartelheid niet te storen, met be schroomde zedigheid een anderen kant uitkeken, bemerkte vader Barrier, wiens scherpen blik niets ontging, dadelijk dat bij de jachtgereedschappen, die aan een wapenrek hingen, de karwats ontbrak. Terwijl hij het, hoofd schudde en zijn jongen schoon zoon glimlachend en met een welgevallig oog, waaruit oprechte bewondering straalde, aan zag, fluisterde die goede mama Barrier hem in het oor: Je ziet het! Jij bent altijd voor ruw geweld .... Ik heb het je altijd gezegd, dat ze met zachtheid wel te regeeren is .... Nu, ik geloof je! antwoordde de oolijke man.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl