Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 710
heer Liasagaray en diens vrienden was op
gewekt door de scherpe uitvallen tegen het
Schrikbewind en Robespierre, welke Sardou
zijn republikeinschen helden, Martial Hugon
en Labussière, had in den mond gelegd.
De regeering, die het stuk had gelezen
en herlezen en er niets onbehoorlijks in had
gevonden, had de opvoering toegestaan. Doch
na de demonstratie van Lissagaray, voor
wien enkele bladen der uiterste linkerzijde
hadden partij getrokken, had zij het noodig
geacht de opvoering te doen staken. Natuur
lijk heeft zij, toen de zaak Donderdag in de
Kamer ter sprake kwam, zich niet uitge
laten over de vraag, of zij Sardou's meening
omtrent het Schrikbewind onderschreef. Het
zou dan ook al te dwaas zijn, als zij zich
verantwoordelijk wilde stellen voor iedere
meening, in een schouwburg, dien zij subsi
dieert, uitgesproken. Zij heeft het verbod
der opvoering trachten te moliveeren door
te verklaren, dat zij reden had om bij eene
herhaling voor ernstige ongeregeldheden te
vreezen. Men vraagt zich met verbazing af, of
waarlijk nog dezelfde Constans aan het roer zit,
die het boulangisme met zoo onbarmhartige ge
strengheid heeft onderdrukt. De politiquc du
boucan schijnt uit de Kamer de wijk te heb
ben genomen naar de rijen der toeschouwers
in den schouwburg en daar vrij spel te
hebben. Voor het prestige der Fransche
regeering ia dit wijken voor eene inderdaad
te eenenmale ongerechtvaardigde intimidatie
al even betreurenswaardig als voor de vrij
heid der dramatische kunst.
Breed heeft in onze Nederlandsche Ka
mer weder de stroom der parlementaire wel
sprekendheid gevloeid; breed, mnar niet
bijzonder diep. Eerst Donderdag kwam aan
de algemeene beraadslagingen een einde.
Duidelijker dan ooit kwam het in de
laatste week uit, hoe bedroefd weinig
homogeniteit ook aan de linkerzijde be
staat ten opzichte der hoofdquaestiën van
den dag: het kiesrecht en de sociale poli
tiek. Geen twee leden schijnen hieromtrent
dezelfde meening te zijn toegedaan. Doch
reeds veel zou gewonnen zijn, wanneer de
breedvoerige gedachtenwisselingen der laatste
dagen ons een stap nader konden brengen
tot eene zuiverder partijvorming en wel al
lereerst tot eene scheiding tusschen de rech
ter- en de linkerzijde van de liberalen, wier
samengaan eene voortdurende bron van
zwakheid is en zelfs de vrienden doet schrik
ken voor het oogenblik, waarop de »partij''
weer zal geroepen worden om te toonen, dat
zij als regeeringspartij iets meer kan tot
stand brengen dan diegenen, aan welke zij
thans zoo luide haar werkelooze onmacht
verwijt.
Bij de stemming van Donderdag het
is niemand kwalijk te nemen als hij verge
ten heeft over welk hoofdstuk de stemming
eigenlijk liep scheidde zich de
Noord-Brabantsqhe Katholieke fractie negen man sterk,
van de regeeringspartij af, en tien liberalen
blijft op den ouden voet, zooals vroeger
tusschen ons is overeengekomen.
? Ik wil daar niets van weten.
We zullen zien !
En na die woorden ging hij de kamer uit.
* *
*
De tegenwoordigheid van een gast in den
avond wendde voor een poosje het onweer
af; maar tegen elf uur, toen zij alleen in
hunne kamer waren, vatte Régiiie da wape
nen tot den strijd weer op :
Je zult me een genoegen doen, als je
dien barschen toon van vanmorgen niet
meer tegen me aanslaat. Dat lijkt me in
het geheel niet.
En mij nog veel minder dat je op dat
onderwerp terugkomt, terwijl ik de zwakheid
had het te willen ontwijken. Ik verlangde
van morgen, nu eisck ik !
Régine stond woedend op:
Maar waar denk je wel dat je bent ?
En met welk recht eischt je hier iets ? Ik
doe wat ik wil in mijn huis. Hoor je ?
Haar stem zette zich uit, naarmate haar
woede toenam :
Wat zou je zonder mij zijn ? Een
advocaatje zonder een cent op zak en op straat.
Je hebt je bestaan gevonden in ons huwelijk.
Ik geef je den kost. En, alles
saamgenomen, welk onderscheid bestaat er tusschen
jou en .. .. ?
Zij aarzelde een oogenblik. Hunne blikken
kruisten elkander. Zij meende eene uitdaging
te zien in zijne fiere houding.
Een bijzit ? Zoo voleindde zij haar
vraag, terwijl zij nadruk op dat woord legde.
Régine!
Paul, zeer bleek geworden, liep driftig naar
haar toe.
Je zult me verschooning vragen voor
dat affront, hoop ik!
??In geen geval; want ik heb niet anders
dan de waarheid gezegd.
Ze stonden tegenover elkander, terwijl zij
elkaar strak in het gelaat staarden. Paul
begreep dat het een ernstig oogenblik was.
Zoo hij dien avond geen meester bleef, zou
het voorgoed uit zijn met zijne waardigheid
voelden zich ook genoopt, om het kabinet
hun steun te onthouden.
Thans is de stedenwet aan de orde. Van
een principieele bestrijding kan eigenlijk geen
sprake meer zijn; maar do tegenstanders
zullen hunne grieve, dat de wet eene
«partijwet" is, ongetwijfeld breed uitmeten.
Kunst en Letteren.
TOONEEL TE AMSTERDAM.
Salon des Variétós: Londe -i, nieuw en oud.
Frascati-Schouwburg: 't Groene eiland.
/?>? marriar/e a failure? Is het huwelijk een fout?
Men weet hoe deze vraag eenigen tijd geleden heel
de beschaafde wereld bezig hield. Velen beantwoord
den haar bevestigend, sommigen voorwaardelijk
toestemmend, een enkele dame schroef' aan het
Engelsche blad, dat de vraag stelde, dat zij zeer
tevreden was. Zouden de gelukkige huwelijken
waarlijk zulke zoldzaamheden zijn 'i Als ik in de
kringen, waarin ik verkeer, om mij heen zie, !
betwijfel ik het, maar ik geloof, dat de echte
lieden die tevreden in hun verbond zijn, de
schouders hebben opgehaald voor den gekken ,
kerel, die zulk een vraag doen kon, en dat er
daarom zoo weinig loftuitingen op den gehuwden
staat zijn ingekomen.
Tot mijn spijt kan ik mij niet op eigen erva
ring beroepen, maar mijn meening is, dat het met
het trouwen is als met den handel. Omdat eenige
sigarenhandelaars b. v. door spsculaticn in kren
ten arm worden, is het echte degelijke
handeldrijven nog geen fout. Zoolang men koopt wat in
de zaak past en degelijke waar levert, moet het
goed gaan of men deugt niet voor den handel.
Zoo kan men over trouwen ook spreken. Als een
jonge man een vrouw zoekt, die in zijn staat en
stand pist, en zichzelf levert zooals hij is, en niet
met een mooi etiquet om de oogen te verblin
den dan moet het toch heel vreemd zijn als
hij zich beklagen zal. Altijd onder voorbehoud,
dat hij voor het huwelijk deugt, maar als iemand
zich op onbekend ijs waagt en er doorzakt, is het
altijd: het ijs was te dun", neen! zou ik dan
willen zeggen, meneer was te zwaar, want meneer
is naar het ijs gekomen en niet het ijs naar hem!
Derhalve, aan hem de schuld.
Men weet hoe Dickens er over dacht. In Davirl
Copper/ïeld laat hij de jonge vrouw van den ouden
doktor immers zeggen: Geen ongelijkheid in het
huwelijk zoo groot, als waar geest en aanleg niet
bij elkander passen!", en als wij dichter bij huis
blijven, dan lezen wij in de ethische fragmenten j
die Dr. liitter in het Zondagsblad van het ^i-ieuws i
schrijft: Is nu eenmaal het huwelijk gesloten i
tusschen twee, die in de groote hoofdzaken het
met elkander eens zijn, dan beijvere ieder zich
om de eenheid volkomen te maken. Kn het groote j
middel is hier: Loert elkander en elkanders taak '
begrijpen!" en verder: Wanneer onder vóór- en
tegenspoed, in ziekte en gezondheid, in angst
en zorgen, beiden elkander zoeken en steunen,
wanneer beiden elkander al meer en meer ver
staan, elkanders zwakheden begrijpen en dragen,
in elkanders kracht roemen, te zarnen de diepte
des geestes zoeken dan wordt het huwelijk een
voortdurend indringen in de mysteriën dier liefde.
van welke Vader Vondel heeft gezongen, dat geen
liefde Gods liefde nader komt op deze aarde."
Maar nu zal men tnij vragen, wat wel deze
trouwbeschouwing te maken heelt met Londen, nieuw,
en oud, bot nieuwe blijspel van K .lerome .lerome,
dat in den S«lon des Variélés vertoond wordt. Wel,
in dit blijspel wordt mede de vraag Is marriage
als echtgenoot en zijn geluk.
Je zult het doen!
Neen!
Zij week met korte schreden terug naar
don schoorsteen, waar ze bleef staan.
Paul greep haar bij de pulsen.
Vraag mij behoorlijk verschooning, of
ik zal je daartoe dwingen.
Neen !
Hij knelde haar de polsen. Régine ver
bleekte van smart. Hare lippen werden wit
en trokken zich samen tot een pijnlijken
lach.
Nog eens!
Neen!
Hij knelde haar nog sterker.
Nog eens!
Neen!
Régine!
Hij brak haar haast de polsen.
Voor het laatst!
Neen!
Ze kromp van pijn, sloot de oogen, slaakte
een kreet, beproefde zich los te rukken en
dol van woede, schreeuwde zij hem in het
toe:
Schurk!
Paul werd bleek. Met. een hcvigen duw
wierp hij haar op het tapijt.
O, maak het weer goed, of ik vermoord ,
je! ... zei hij. j
Neen! neen! neen! !
En plotseling zich oprichtend, spoog /.ij
hem i 11 het gelaat.
Op dien hoon sprong Paul, ziedend van
woede, op en gaf haar een klap, dat ze op
den grond rolde.
Je zult daarvoor moeten boeten, zei hij
en meteen snelde hij naar de rookkamer.
Vandaar terugkomende, sloot hij de beide
deuren der kamer met den grendel. Met
kalme vastberadenheid hield hij in de hand
eene karwats eene dunne en lenige lederen
karwats, die hij op de tafel neerlegde.
Je moet nederig om vergeving vragen.
Het hangt van je af die te krijgen of niet.
Maar ik zweer je dat je het doen zult!
Régine wilde om hulp roepen; maar hij
a failure?" behandeld. Maar Jerome (bis) houdt
geen deftige redeneeringen, en schrijft geon wijs
begeerte ; zijn betoog wordt lachend uitgesproken
en ter afwisseling duikelt hij soms even over zijn
hoofd Hij komt tot de conclusie dat het huwelijk
zeer goed te verdedigen is, als men maar soort
bij soort paart.
Hij stelt het aldus voor. De heer Honeyton,
jong getrouwd, is zijn vrouwtje reeds moede en
spree'.»t met een dame, die hij leert kennen onder
den naam Octavia. af, de wijde wereld in te trek
ken. Zij zullen elkander vinden in het hölel de
Kglnntier.
Mevrouw Honeyton is niet minder teleurgesteld
in haar huwelijksgeluk en zal een dichter volgen,
die zich Alycrnon Poxththwayte noemt. Ook zij
zullen samenkomen in genoemd hotel. De be
sprekingen worden in het eerste bedrijf gehouden,
de .samenkomsten in het tweede.
De jonge mevrouw Honeyton is het slachtoffer
van gebrek aan ondervinding.
Zij mag haar man wel lijden, als hij maar altijd
netjes geschoren en keurig gelaarsd was, en vooral
als hij niet snurkte. Zij heeft gedacht, dat een
man altijd in soiree-toilet liep en als zij hem in
een kamerjapon en op pantoffels ziet, vindt zij
hem onuitstaanbaar Het is komiek, haar te hooren
vragen : Heb je een man zich wel eens zien
scheren V" .... Zij haakt dus naar iets bijzonders,
een dichter lijkt haar juist.
Mijnheer Honeyton zoekt eene meer ontwik
kelde vrouw, Algernon daarentegen moet een
zacht duifje hebben, dat naar zijn verzen luiste
ren wil en ze in het net overschrijven kan.
Oetitna eindelijk wil een man, dien zij regeeren
kan. Wat mijnheer en mevrouw Hontyton niet
weten is, dat Algernon en Octavia vroeger een
verbond uit liefde hebben gesloten, opzegbaar bij
wedorzijdfch goedvinden.
Nu komen zij allen in de Eylantier bij elkaar
onder aangenomen namen.
Al spoedig vervliegen de nieuwe idealen. Mijn
heer Honeyton bedankt om onder de pantoffel te
komen, de dichter draagt ook een kamerjapon en
muilen en blijkt bovendien een liefhebber van
een drietal Schaepmannetjes om den eetlust op te
wekken.
Allen beklagen zich; zij hebban elkaar nog niet
gezien , maar daar het hotel verbouwd wordt,
moeten zij in n kamer eten. Men begrijpt den
schrik bij het wederzien. Gelukkig gaat juist liet
electrisch licht uit en kan nu ieder vluchten.
In het ,'!o bedrijf zijn zij in de stad hunner
inwoning terug. Moe van den overhaasten terug
tocht, komen zij stuk voor stuk hun nood klagen.
Weg zijn hun illusies, de wroeging verteert hen,
zij zou len zoo gaarne allen de respectieve kooitjes,
die zij ontvlogen, weder opzoeken.
Gelukkig hebben zij nog genoeg gezond verstand
om kalm tot eene verklaring te komen en do
vrede wordt dus weer hersteld, zoowel tusschen
het echtpaar Honeyton als tusschen Alyernon en
Octaria, die vast besloten zijn te trouwen, omdat
huns inziens het huwelijk geen dwaasheid is.
Het stuk is zeer aardig ineeng.;z.°t en friseh van
dialoog. Jammer dat de titel, dien de directie van
den Salon er aan gaf, niet meer laat doorsche
meren vrat er de inhoud van is. Landen, nicuic
en oud,, doet denken aan Bij duf/ eiitittelit,m&a.r
ik vermoed, dat men, door over het huwelijk te
spreken, bevreesd is geweest het publiek in den
waan te brengen dat ook hier op de bekende
onkioscho wijzo met deze instelling de draak zou
worden gestoken.
Even frisch als het geschreven is wordt hot
gespeeld door de dames Poons?v. Uiene, Anna
Poolman, mevr. Poolman en do hh Henri Pool
man, l'ilger, Malherbe en Ludolph. De heer
verhinderde het haar.
Ja, je moet het heele huis maar bij
elkaar schreeuwen! zei hij.
Schurk ! Smeerl. . . !
Het woord stierf weg op hare lippen ;
want hij stuk haar met een kanten hals
doekje eene prop in den mond. Vervolgens
sleepte hij haar naar het venster, rukte daar
het koord van de gordijnen af en bond haar
daarmee, ondanks haren tegenstand, haar
stampvoeten en opspringen, de handen stevig
achter den rug. Ze deed vergeefschc moeite
om met <!e prop in den mond te schreeuwen.
Daarna wierp hij haar met geweld op bed
en bond haar de boenen ter hoogte van de
knie samen. Zij geleek nu op ccn sidderenden
klomp vleesch.
Nog eens, vraag verschooning, of deze
avond zal je voor altijd heugen.
Zij reutelde nog altijd halsstarrig haar
neen !
Met de linkerhand hield hij haar bij het
middel vast,; met de andere scheurde hij
de roksbanden los. Toen volgde er een
tooneel van onbeschrijfelijke razernij, waarbij
de rijgveters van het corsefc vaneengereten,
mooi versierde onderrokjes, pantalon en hemd
in Harden door de kamer vlogen. En de
bloote huid werd zichtbaar.
De karwats snorde door de lucht.
Voor de allerlaatste maal, zeg ik je !
Neen !
Toen, met, van toorn bleek geworden lip
pen, gaf hij haar met de karwats ccn zoo
lievigen slag, dat zo van pijn een gil
slaakte.
Vraag verschoon ing !
Neen !
Hij sloeg weer en nog eens weer tot drie
koer toe. Bloedige strepen doorgrocfden het
lichaam van Régine, die, ineengekrompen, te
midden van de verscheurde kleederen, in
hare woede en onmacht naar adem hijgde.
Nog eens !
Neen !
Dezen keer viel de karwats van zulk
eeue hoogte en met zulk een kracht, dat
haar kreet om vergeving duidelijk hoorbaar
Poolman heeft in het bijzonder veel werk van
zijn spel gemaakt en laat weer eens een geheel
nieuwe schepping van zijn veelzijdig talent zien.
Ook de heer Pilger heeft een nieuw type ge
maakt.
Het tooneel is in ieder bedrijf zeer aardig in
gericht. De Salon houdt met deze voorstellingen
den goeden naam, dien hij zich verwierf, volko
men O;'.
In den Frascati-Schouwburg wordt ook over
vrijen en trouwen gehandeld, voor het meerendeel
gezongen en soms erbij gedanst.
't Grrocne eiland is de titel der operette van
Clairnlle, Chivot en Duru, die daar voor het voet
licht wordt gebracht. Het verhaal is spoedig
verteld.
De beer de QiiiUenboix is op zijn huwlijksreis,
en in hot wel wat vasthoudend gezelschap van
het echtpaar T'oulurdot. liet viertal komt in een
logement, waar een zeer bijzonder voorval zal
plaats hebben. Kr zullen namelijk meisjes zich
verbinden om te vertrekken naar het (Iroene
eildiirl, waar zich een kolonie landverhuizers heeft
gevestigd, wie het aan wederholftcn ontbreekt.
In de afwezigheid der beide cchtgenooten tee
kenen nu de dames (Jitilloibois en Poulardut. in
den waan dat zij verlof vragen orn een stoomschip
te bezichtigen, het contract der toekomstige kolo
nisten-vrouwen ; zij gaan aan boord en het schip
vertrekt.
De wanhoop der beide onbestorven weduwnaren
is groot. Vooral de Quillenbois, die nog den eersten
kus met zijn gade wisselen moet, is ontroostbaar.
In een vlet zullen zij het stoomschip volgen. Zij
lijden schipbreuk, doch komen op een ton gezeten
behouden op het bewuste eiland. Het verlies van
twee vertegenwoordigsters van het schoone ge
slacht zullen de kolonisten echter niet zoo lijdelijk
dragen, de beide echtgenooten staat een gruw
zame dood te wachten. De gouverneur weet wel
een middel om ze uit den weg te ruimen, zoo
hooren zij zeggen. Maar mevrouw Poulardot weet
raad. de hoeren worden gekleed als dames en in
plaats van twee vrouwen minder, zijn er twee
meer.
Allen worden nu verloot cu toegewezen aan de
kolonisten. De gouverneur trekt de Quillenbois,
zijn secretaris mijnheer J'oiilttrdot.
Dat uit deze verwikkeling grappen voortkomen
zal wel niet verteld behoeven te worden.
Ook zal men wel begrijpen, dat het ook hier
geldt: eind goed, alles goed, want een nieuwe
bezending trouwlustige dames maakt aan het tekort
een einde en de echtparen de (J!nil1e>il>ois on
PonInrdot vrij. Met een verlicht hart kan ieder van
hen zingende het scherm zien dalen.
Was bij de Engelsche operettes, in den
Frascati-schouwburg vertoond, eeuige toespeling op
bostaande toestanden te ontdekken, hier is dit niet
het geval, maar de muziek van Lecocq wint het
m. i. van die van Sullivan.
Er wordt een wals in het tweede bedrijf door
Mevr. iiuderman gezongen, die avond aan avond
gebisseerd wordt. Zij herinnert ('aar (als Mevr.
Qiiillcithniü) de vrouwen en meisjes aan
haarvaderland. Er zijn Spaansche, Italiaansche, Duitsche,
Poolsdie en andere schoonheden, en de wals geeft
telkens door de melodie den landaard aan der
toegesprokene. Eenige grappen hadden misschien
wel ccn weinig verfijnd mogen worden.
De operette is er overigens wel toe geschikt
om succes to hebben ; jaren geleden werd zij door
Morrién vertoond, zij is nu opnieuw vertaald.
Het decoratief is natuurlijk uitnemend in orde,
en in de rolverdeeling leest men de namen der
dames -Buderman. Westerhoven en Bamberg, en
der hoeren Kiehl, Kreeft, Kelly, lïuderman en
was, ondanks de smorende eigenschap van
de prop in den mond.
Paul Aumont wierp daarop de karwats
weg en ontdeed haar van de kluisters. Zij
weende niet zenuwachtige bevingen, maar
zonder zich te verroeren.
Ecu oogenblik daarna had zij in hare
diepe verslagenheid de handen om den hals
van haren man gelegd en hem naar zich
toegetrokken, zonder evenwel een woord te
uiten.
Den volgenden morgen gebruikten vader
en moeder Barrier het middagmaal bij hunne
kinderen.
In de rookkamer haalde de vader zijne
portefeuille uit den zak, zeggende :
Daar, kind, is je geld voor de maand!
Régine was een beetje teruggetrokken en
antwoordde heel /acht:
Geef het maar aan mijn man; hij heeft
nu den sleutel.
En zich buigend naar Paul, die met eene
zekere zelfgenoegzaamheid zijne koffie
opslurpto, vroeg zij hem op vleicnden toon :
Bevallen die sigaren je goed ? Ik heb
ze zelf uitgezocht.
De ouders konden van verbazing bunne
oogen noch ooren gelooven. Hunne dochter
was, wis en zeker geheel en al veranderd !
En toen zij, om de jongelieden in hunne
teeilere dartelheid niet te storen, met be
schroomde zedigheid een anderen kant
uitkeken, bemerkte vader Barrier, wiens
scherpen blik niets ontging, dadelijk dat bij
de jachtgereedschappen, die aan een
wapenrek hingen, de karwats ontbrak. Terwijl hij
het, hoofd schudde en zijn jongen schoon
zoon glimlachend en met een welgevallig oog,
waaruit oprechte bewondering straalde, aan
zag, fluisterde die goede mama Barrier hem
in het oor:
Je ziet het! Jij bent altijd voor ruw
geweld .... Ik heb het je altijd gezegd, dat
ze met zachtheid wel te regeeren is ....
Nu, ik geloof je! antwoordde de
oolijke man.