De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 1 februari pagina 4

1 februari 1891 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 710 der-Instituut komen tot dezelfde som. De Grosvenor Gallery heeft zaken gemaakc tot een som van f 125,030, de New Gallery voor f 125,000 en da Society of British Artists voor ? 37,500. De New English Art Club bereikt dit cijfer niet. De verkoop van de werken van n enkelen artist, James, heeft ? 62,500 opgebracht. Charles S. Keene, de bekende teekenaar van 'Punch, die eenige weken geleden gestorven is, was een van de aangenaamste en beminneIjjkste menschen die ooit geleefd hebben. Keene was zeer bemind bij zijn medewerkers aan het blad, net zooals dit met zijn voorganger John Leech het geval was. Hij was het goed humeur in eigen persoon. Maar toch, trots zijn wereld bekende geestigheid, zou nooit iemand die hem zoo bij toeval eens ontmoette, eenig vermoe den gehad hebben dat hij een humorist was. Wel begon hij dikwijls eene aardigheid te vertellen, maar dadelijk vergat hij de pointe en dan stelde hij zich tevreden met te vertellen dat zijn anekdote, als je hem goed wist, heel, heel bizonder goed was. Niettegenstaande deze schijn bare stompheid, kon men, als er iets aardigs werd verteld, een onmiskenbare schittering in een van zijn oogen en een snuggere optrekking van den correspondeerenden mondhoek waarnemen. Gewoonlijk werd Keene gehouden- voor over de 70 jaar oud, maar niets was met zekerheid van hem bekend. Hij was een mooie pittoreske figuur, wel gelijkend op Don Quixote in gestalte en voor komen, met zijn mageren bouw, snor en puntbaard en z\jn perkamentachtige huid. H\j hing gedurende zijn heele leven aan de re gels die hij zich gesteld had hij leefde in de striktste matigheid en economie, haatte alle ostentatie en al wat maatschappelijk en fatsoenlijk was Hoe weinig sympathie hij had met de wereld van Barke en Debrett, is voldoende bewezen door zijn werk. Zelden of ooit heeft hij een heer geteekend, terwijl hij voor de aesthetische schoonheden van een pair even ongevoelig is, als voor vroolijkheid gratie en bevalligheid. Bescheiden in de hoogste mate, verre boven wat noodig was, exposeerde hij nooit zijn werk uit Punch in de Itoyal Academy; en ook zette hij voorzoover men weet, nooit een voet in dat heiligdom der kunst. Evenals Leech en Kiekens was zijn hart bij de lagere burgerklasse, en onder hen vond hij zijn beste modellen en motieven. In de laatste tijden woonde hij aan het einde van Fulhamway, verzorgd door een liefderijke zuster, die ieder van zijn wenschen nakwam. Hij ging haast nooit met andere artisten om. Toch was hij een (rouw vriend, hoewel schuchter om nieuwe kennissen te maken. Hij was een oude vrijer, verliefd op zijn stille levenswijs, met een oüdevrijers liefde voor zijn lares en penates. Onlangs, toen een vriend bij hem aandrong om verandering van lucht te zoeken aan de zeekust, keek hij hulpeloos en liefhebbend rond in zijn kamer, waar zijn boeken, blokken en teekeningredicnten waren en antwoordde hij : Wat zal ik doen zonder al deze spullen ?" Van al die spullen hield hij misschien het meest van zijn pijp, waarmede hij zateidagsavonds ook wel in Arts Club verscheen om haar daar vredig op te rooken met de hemel weet hoeveel keeren stoppen, tot hij eindelijk op zijn gemak weer naar Fulham terugkeerde. Toen hij voor het eerst te Londen kwam, nu vijf- en dertig jaar geleden, nam hij een kamer boven een winkel, juist vlak tegenover 't bureau van Punch, en zond daar op een goeden dag ecu teekening in. Deze teekening verschafte hem de connectie die zoo lang en sehittereed heeft ge duurd en ofschoon Leech in het eerst zich tegen hem verzette, begon hij hem toch spoedig te apprecieeren, even als zijn persoon. l)e eerste van gijn naamcijfer voorziene teekening was niet onge lijk aan de manier van Tenniel toen ter tijde. Dit was 3 Juni 1854 en sedert dien datum heeft hy bijna geen week gemist, dus bijna ij(),000 tcekeningen. Na den dood van Leech in 18(il was hij met Tenniel en du Maurier de voorname personen die het werk voor Pitnch leverden. Nu eerst zal men het deel apprecieeren dat Keene aan Punch nam. Hij was het die zijn voornaamste dramatis personne de lurk elder", de Slavey", de politieagent, de City man de man die uit dineeren gaat, de kellner,' de huurkoetsier, de logementhouder en de echtgenoot onder de pantoffel, tot onvergetelijke typen heeft geformeerd. Met evengroote kracht als Leech, hoewel met wat minder verfijning en gratie, heeft hij het leven van het hedendaagscho burgervolk wedergegeven en met zulk eone inten siteit van waarheid, dat de helft van de aardig heid zit in de getrouwheid van de voorstelling en niet in het comische weergeven van het onderwerp. Het fraaie doek van Gainsborough, voorstellen de Mevrouw Sheridan en haar broeder, dat on langs te Londen werd tentoongesteld, is door den eigenaar Lord Sackville verkocht aan den heer Alfred de Kothschild, voor de som van 300,000 francs. Het blijkt dat de prefect der pauselijke^ palei zen last heeft gegeven voor de musea in het Vatikaan een franc entree-prijs te hellen. Men vindt het algemeen bijzonder aanmatigend van den prefect, eigenaarsrechten te doen geldon, waar het schatten geldt, die het Vaticaan slechts in bewaring heeft, on die in werkelijkheid het eigen dom van het Italiaansche volk zijn. De artisten geven hun vrees te kennen, dat deze daad van machtsvertoon slechts een ezelsbruggetje is om in het vervolg de handen vrijer te hebben m het verkoopen en wegvoeren der schilderijen. De nieuwe Amerikaansche wet op de inkomende rechten, die vollen vrijdom verzekert aan alle oude kunstwerken, is zoo uitlokkend ! Laten wij hopen, dat de vermoedens der artisten niet uit zullen komen. Op de verkooping Champrlcury, in het hot el Drouot, zijn voor etsen en gravures hooge prijzen besteed. Eene lithographie van Dclaeroix: Wild paard besprongen door een tijger", waarvan slechts 5 a 6 afdrukken getrokken waren, bracht 810 francs op, Macbeth de heksen raadplegend'' 367 francs, de Faust" waarvan Goethe heeft gezegd, dat Delacroix' vertolking zijn eigen opvatting over trof, bestaande uit 17 lithographiën, is voor 245 francs verkocht. Zoo ging het door, want de catalogus wees een honderdtal werken van den meester aan, Twintig jaar geleden zeide men van de verza melaars, die deze en andere stukken opkochten, voor 5 a 10 francs, dat zij gek waren! De jeugdige schilder, etser en beeldhouwer, Karl Stauffer?Bern, een Zwitser van geboorte, is op 32-jarigen leeftijd te Florence overleden. Den eersten tijd van zijn knnstenaarsloopbaan vertoefde hij te Berlijn, waar hij zich tot schilder en etser vormde en een uitgebreiden vriendenkring om zich vereenigde, die de grootste verwachtingen van hem koesterde. Zijn persoonlijkheid maakte den indruk, alsof de zenuwen van eene vrouw in het lichaam van een athleet verdwaald waren. Vandaar de schoone toekomst die men dacht dat voor hem weggelegd was, maar van daar ook zijn tragische levensloop. Nadat Karl Stiutler drie jaar geleden Ber lijn verlaten had, om eerst te Bern en daarna te Rome zich toe te leggen, op wat hij meende zijn eigenlijk talent te zijn, nl. de beeldhouwkunst, hoorden zijn Berlijnsche vrienden de tegenstrijdigste geruchten ; nu eens dat hij, als een andere Michel Angelo, de stoutste werken was begonnen, dan weer, dat hij krankzinnig was. Hij schijnt toen een liefdesavontuur gehad te hebben, met de vrouw van een vriend, tengevolge waarvan het huwelijk van deze ontbonden werd en hij zelf in een krankzinnigengesticht terecht kwam. Daaruit ontslagen, slechts e-enige weken geleden, ging hij naar Florence, on men hoopte dat de beterschap blijvend zou zijn. Maar kort daarop kwam het bericht van zijn dood, zonder opgaaf van oorzaak; eenigen vermoeden: een hersenberoerte, anderen : zehmoord. Als schilder vervaardigde hij de portretten van vele beroemde tijdgonooten, o. a. van Gottfried Keiler. Als beeldhouwer heeft hij twee beelden gemaakt. G. T. GEORGE BANCROFT. Te Washington overleed do vorige week een van de groote historici, waarop Amerika gedurende deze eeuw zich heeft beroemd. George Bancroft was geboren op 3 Octoher 1801), te Worcester in Massachusetts. Hij was de zoon van een predikant. Zijn carrière omvatte, behalve zijn historischen arbeid, ook een groote diplomatieke en parlemen taire werkzaamheid ; zijne historische werken gel- i den nog in zijn land als standaardboeken. De toekomstige geschiedschrijver werd eerst te Exeter, .New fïampstiire. en Jater te Harvard j College opgeleid. Zijne verstandelijke vermogens waren ongewoon scherp, en vóór het einde van zijn zeventiende jaar verkreeg de jonge BancrJ't zijn graad als Bachelor of arts'. Vervolgens ! ging hij over tot Ac Dnitschc universiteiten, en \ na twee jaar studio te Guttingen, ontving hij in 1820 den titel van doctor in de philosophie. Zijne letterkundige studiën waren van den im-est cosmopolitischen aard, zij omvatten de Duitsche. Franscue en Italiaansche meesterstukken, de Oostersche talen, de Heilige Schrift, kerkelijke, oude en natuurlijke geschiedenis, de oudheden en let terkunde van Griekenland en lïome, en Grieksche ' philosophie. Toen hij Berlijn bezocht, vond Ba::croft, dat daar veel belangstelling was voorphilosophi'sche kwesties, en zijn geest werd geprikkeld en uitgebreid door gedurigen omgang met Wilhelm von llumboldt, Lappenberg, Savigny en anderen. Van Berlijn ging hij op reis door andere deelen van Europa. Te Jena kwam hij in kennis met Göthe. Te Parijs ontmoette hij verscheidene go- j leerden, waaronder Alexander vou llumboldt, Cousin en' Benjamin Constant. Te Milaan genoot ; Bancroft de vriendschap van Manzoni, en te Kome die van Bnnscii en Niclmhr. Toen hij naar ! de Vereenigde Staten terugkeerde, werkte hij een jaar als Grieksch tutor" te Harvard, en daar hij voor hot predikambt was bestemd, hield hij '?. ook nu en dai; preeken; maar ijno richting wa.s ? beslist letterkundig, en weldra verliet hij hot preek- ; gestoelte voor de pen. Hij gaf een deel verzen uit, te Doston, in 182.'!, en schreef een groot aantal j artikelen voor Amtrikaansche tijdschriften. In verecniging met dr. J. G. Cogswell. stichtte hij deKonnd Hill-'school toNorthampton, Massachusutts, een bij zondere kweekschool van geleerdheid,waar Motley. de geschiedschrijver, onder anderen, werd opge leid.0 Omtrent dien tijd vertaalde Bancroft Hccren's Politics of ancieitt reece cu andere historische werken. In 1834 verschenen do eerste vruchten var. Banmtft's nauwgezette en ijverige studie, de ge schiedenis van zijn eigen land on volk. Nu gaf hij het eerste deel uit van zijne llixtury of Ike l'nitcd tilntcs'' beginnende met de ontdekking van het Ame rikaansche vasteland, zijn grootst en origineelst werk, waaraan zijn naam steeds zal worden ver bonden. Het openbaarde een beheersdiing der historische feiten, eene helderheid van behandeling die de lezers bij verrassing veroverde. Maar tcr1 wijl hij zich aan historische studie wijdde, was ! hij ook een ijverig politicus, lli.j verbond zich niet de democratische partij.en werd een ijverig spre ker op de democratische tribunes. In IS.'ï-'S werd hij door president V au Huren tot ontvanger van de haven te Boston benoemd, on door de karakteristieke energie van zijne natuur, had ook liier een revofutie in de afdoening der zaken van zijn bureau plaats. In 1837 verscheen het tweede en in 1810 het derde deel van Ac J H story, in 18-1-1 werd Bancroft door de democratische partij benoemd tot het gouverneurschap van Massachusetts. In 18 W nam Bancroft de benoeming tot gezant hij het Kngelsche hof aan, en drie jaren vertoefde hij te Lon den. Gedurende zijn verblijf in Engeland zocht hij ontmoetingen met de lütstekendste denkers, geleerden en staatslieden, waaronder I'cel, l rouj gham en andere in de politiek, Macanlay, Hallam, Grote, Dickens en anderen in de letterkunde, liet | gouvernement van die dagen, waarvan Lord Aberj doen het hoofd was, ondersteunde hom veel in zijne j historische onderzoekingen door staatsregisters en archieven tot zijne beschikking te stellen, die van het State Post Oilice,van de Treasury, van het Britsch museum en van vele aanzienlijke families. Hetzelfde goede fortuin wachtte hem te Parijs, waar hij veel practische hulp van Guizot, Lamartine, Mignet, en De Tocqueville ontving. Bancroft kenmerkte zijne zending aan het hof van St. James door vele belangrijke daden, waarvan niet het minste was zijn tusschenkomst bij het Britsche ministerie tot het aannemen van vrijere scheepvaartwetten. Voordat hij Engeland verliet, droeg de universiteit van Oxford hem het eere-doctoraat op. Na zijn terugkeer naar de Vereenigde Sta ten, zette Bancroft zich weder aan zijne histori sche werken. Het vierde en vijfde deel van zijn groote werk verscheen in 1852, het zesde in 1854, het zevende in 1858 en het achtste, dat het ver haal voortzette tot de onafhankelijksverklaring, in 18(50. Nog eens: Oorsprong en G ren:.en der Kennis, door Jhr. Dr. L\ II. C. K. v .VN j>i-:u WI.ICK. Utrecht, ten Bokkel Huiijink, LS'.iO. Talrijker dan vroeger zijn in den laatsten tijd in ons land grootere en kleinere werken versche nen op het gebied der wijsbegeerte. Ik wil er van de eerste hier slechts noemen de Inleiding tot de Wijsbegeerte', door Dr. J. P. N. Land, Hofgleeraar te Leiden ('s Gravenbage, Kijhoft' 188'J), een werk, dat in elk opzicht, behalve in den stijl, gelijksoortige werken in hei buitenland verschenen, bijv. de »Elemente der Philosophie van dr. J. Baumann Leipzig, Veit 181)1) verre overtreft, 't Verschijnsel zelf, daargelaten het standpunt, waarop de schrijvers der genoemde werken staan, acht ik bemoedigend, wanneer men althans daaruit afleiden mag, dat er meer behoefte gevoeld wordt aan principieel denken. Immers het kan niet wel ontkend worden, dat juist het denken over beginselen, het opsporen en nagaan der juiste verhoudingen in de wereld, het vragen naar het begin e» het einde der dingen, onder het denkend deel der natie minder in eere was, dan verwacht mocht worden. Nog blijft het echter de vraag of de wijsgeerige litteratuur ook lezers zal vinden, zoodat de navraag het aanbod aal vermeerderen. i Veel lezers wensch ik Intti3schen de helder g-e- j schreven redevoering van prof. v. d. Wijck, die ik, op verzoek der redactie van dit weekblad, i met een kort woord bij zijne lezers wil inleiden j Noij eens : Toen prof. T. d. Wijck ruim vijfen twintig jaren geleden het professoraat in de wijs- l begeerte te (ïroningen aanvaardde, koos hij tot l onderwerp zijner inaugureeïe oratie: Oorsprong eu grenzen der kennis." N s, naar Utrecht over geplaatst, als opvolger van- Op.uwmer, aanvaardt1 hij zijn ambt aldaar met eene re Ie, die hetzelfde onderwerp heeft en vindt zoo gelegenheid om het ver-chil tussehen toen en th::,ns ten opzichte van een cardiuail punt der wijsbegeerte in het licht te stellen. De >Erkenntni.sslehre" of «Ivkenntuisstheorie" toch, zooals onze oostelijke naburen haar noemen, (wij spreken rniwler juist en minder volledig van (en theoi'ie der kennis'') is tegen woordig et n hoofdstuk (k r wijsbegeerte, dat het i meest be.jefend wordt. Waarin ligt de oorsprong o-izer kennis '' Zie(1.- ar et'i e vraag van belang. Vóór we het ant woord, door den hoogleeniar v. d. Wijek thans daarop gegeven, mede-leden, willen wij betrefj't'/nle' (!e:felf(le zaak de uitspraken van zijnen leermeester Opzoomer a'inha',«--n, omdat eerst ? daardoor het antwoord van proi' v. d. Wijek in het rechte licht treedt. Op-eomer dan srhree! voor ohjT-vfür vijfentwintig jaren (zie Het wezen der Kennis. Een leesboek de-;-- logica, door mr, ''. W. Opzoomer, -.Ie druk, Amsterdam, Geb laard IMi'-'.V. »L>gic;i.... in.... die wetenschap d.'e van de na tuurkunde hare methode af'/.ie;, om die ook den beoefenaars der geestelijke dingen ter toepassing ;«m te bsveleu" p»g. l-'/. -Van al onze natuurkennis ;u zinnelijke gewaarwording de eenige bron'' (p"-g. -i i). sünze lïTer, dat al onze natuurkeunis van :tnnslijke f.-evvaarwordingen uitgaat... wordt niet ,'!<>o'r alit-Ji omhelsd. Velen meenen, dat er ge lijktijdig Mie t de irewaanvoriUiig, die van buiten, c!oor\!e minnen tot ons komt nog iets ander» in ons ze!f' .sc.shiat. om daarmede vereenigd te wor den. Er zijn volgens her. van den aa:iv:uig af twee ';e>iand .lei-ii-.ii van on;:e miluurkennis. Wat <l« <ro\v!iarwordiug ons geeft stellen &ij als de stof voo'-, wat v.'t j i'i ons zelf hebben als den vorm waarin wij die stol opnemen, zoodat het niet de oorspronkelijke v:,rm \an die stof, van dien inhoud, en <lus gelijktijdig er mede gegeven en doo;1 «Ie WHümeming opgenomen is, maai* voeler L' een vorm. waarin zich du inhoud als in iets vreemüs moet schikkHi.'' (pag. -18 en (lij. De kwestie is hiermede aangegeven. Wat is nu het antwoord van prof', v. d. Wijck? .Nu is onbetwistbaar, dat wij al den inhoud van ons weten aan ervaring zijn verschuldigd. Msiar el-lt dat eveneens van deu vorm van ujis weten y" (pag. -I) ,Schier zonder uitzondering wonlt thans erkend dat, schoon alle waarheden uit de ervaring zijn ontstaan, vele meer behelzen daa in de ervaring gegeven is" (pag. l.;'). lErvaiïng levert nooit eene uigemeeue-stelling" (pag l l). ."Hoe irij u ook wendt of draait, gij kunt er niet buiten een sprong te ivagen, dit- door geen ervaring en treen lo-.:ica te: wereid kan gerecht vaardigd worden, (lij moe; eenvoudig aannemen, zegt lïain, d:it wal altijd geschied is, altijd ge schieden zal. donder die- hypothese kunt gij uieH, met haar kunt gij alles." (pag. , l i. Ik meen nog n schrede verder te moeten <ra:in. . . Stilzwijgend gaat alle onderzoek van een aangenomen samenhang der werkelijkheid uit" (pag. l-!. ;>Het zou inderdaad een onoplosbaar raadsel zijn. indien wetenschap enkel in ervaring haar oorsprong vond. Maar wetenschap wortelt tevens in den geest, in onderstellingen, welke de den kende men.sch, op eigen gezag en door motieven van zijn denken bestierd, aan de feiten der erva ring toevoegt" (pag. 18). »Zoo zij u er dus grondstellingen, welke voor waarden van begrijpeiijkheiil aanwijzen. Zij raken niet den inhoud, maar enkel den vorm van het weten" (pag. 22). Ik heb de beide hoogleeraren in de wijsbe geerte zelf laten spreken, voor zoover ik dat hier kan doen Het onderscheid in beider oor deel over den oorsprong der kennis springt in bet oog. Er is hier vooruitgang bij scnijnbaren achteruitgang; wie van een dwaalspoor op den hoofdweg terugkeert, gaat niet achteruit. En nu de grenzen der kennis. »Men begrijpt niet, hoe zij (een wereld van bewogen atomen) gewaarwording van geluid, van kleur, m. a. w. bewustzijn kan te voorschijn roepen. Hier staan we aan de grens van het weten" (pag. Lr>). Zoo ik mij niet vergis, werd aldus voor eenige jaren eene der grenzen onzer kennis door den Berlijufchen hoogleeraar Dubois-Reymond aan gegeven. Prof. v. d, Wijck » vindt hier een onop losbaar probleem, enkel omdat het een valsch probleem is, een probleem op zijn kop gezet" (pag. -,). »Wii moeten niet vragen; hoe komen we van bewogen atomen tot gewaarwording? »Wij moe ten omgekeerd vragen: hoe komen we van ge waarwordingen tot atomen'."'(pag. l(i). De schrij ver antwoordt op deze vraag : Door »de verbin dende werkzaamheid in ruimte en tijd welke identiteit van bewustzijn heet'' (pag. l!)). Da grenzen onzer kennis vindt de hoogleeraar ehlers. »Wij kennen slechts den geest, die ons gelijkt. Die objectieve wetenschap onthoudt zich van hy pothesen, die haar geen stap vooruit kunnen brengen. Zij loochent de werkende krachten niet, maar acht het ijdel haar signalement te willen geven ; zij begrijpt, dat niet de grond, maar enkel de orde der natuurverschijnselen kan worden vastgesteld" '^pag. 211). ; Is hier de grens der kennis ?" vraagt de re denaar. Zijn antwoord is ontkennend. Er kan slechts sprake zijn van eene voorwaarde. En «eene voor waarde, die tot het wezen van alle kennis be hoort, mag geen grens der kennis heeten. Die voorwaarde nu is : de tegenstelling tussehen het kennende subject en het gekende object" Door enkele aanhalingen heb ik getracht den inhoud dezer redevoering weer te geven, in de hoop, dat de lezers de aanvulling, de bekieeding van dit (lor geraamte in het boek zelf zullen zoeken. Of '/.e dan bevredig.) en voldaan zullen zijn ? Ik was het na de ie/.ing niet. Voor tal van opmerkingen acht ik het hier da pl.'uts niet. 11 zou anders gaa?ae een woord willen spreken bijv. over de kwestie van vorm en inhoud van ons vreten of over de leer der aangeboren begrippen. Ten slotte slechts twee opmerkingen, l'rof v. d. Wijck spreekt hier alleen van de kennis <]er natmir. Is dat iL' ken nis ". Is er dan ge-ene ''spec:lieke\ kennis opliet trebied der zedelijkheid, van het recht, van den L'odsilienst ? Hu zoo er zulk eeue kennis ivel is-, 'heeft dan de beschouwing van den oorsprong (iier kennis <*ecneu invloed op de beantwoording van de vraag naar de:: oorsprong der kennis in het algemeen V De redenaar eindigde met ee:ie rheiorische phrase: p indrukwekkende wij se verkondigt de 'j-pschieueiiis de steeds aangroeiende suprematie tks gee-tes: ... eens werd de zon aar gebeden als een godheid, thans levert zij on» lichtbeelden en .?ttnat in dienst van zijne Majesteit den Mens-ch" (ielulikig is dit slot zeker nies,, omdat het eene val-che tegenstelling bevat. Wanneer de zou ons jjchtbeeliien ievei!, staat zij evenmin in oiizen dienst, als in den d'eiist van (len wilde, wanneer hij de zonnestralen gebruikt om zijne vruchten te drogen. Zijne Majesttit de Men.sch :" Het is niet meer dan natuurlijk,, dai de redenaar tot de/e meiischveriroding komt. Wanneer de wetuischap in dwazen hoogmoed de kennisse G-ods verwerpt, althans op haar rjfbied met Zijne Majesteit niet rekenl, moet zij wel komen tot het dualisme van eene ongekende, b'ind werkende natuur en een -.'/jlf'hewusten inenschelijkea geest. Deze p'aatst dan wel zich .'Delven óp den troon, maar om straks tegenover de macht der natuur zijn eigen nietigheid en onmacht des te meer te ondervin den "Denk slechts aan dezen winter. Bevrediging geeft dat (iiialismeniet. De mensch is van (iods -,1-slacht. naar Gods beeld geschapen.. Het schepsel kennen k:-in bij a!5M_'hts duur zijner.' Schepper te kennen. >Wij kennen slechts des geest, die 01'.s gelijkt''. -Zijne Mnjesteit de Menscli!" Een onttroondevasal, 'He etrst dan weer me! eere en heerlijkheid bekroond .vurdt, als hij ben-awvol tot zijn Houverein terugkeert. Amsterdam, 21 Jan. IM.'I. V A R I A. 1'LASTlSCÏiE KUXST. . De bouwmeester van den btephansdom te Wee nen. Friedrich Schmidt, is overleden. Jhj was oen der groote arcliitectiüi 0117.01- eeuw. en in Wecnon's kunstwereld een bekende en geëerde t'.gnnr. Als een der middolceuwscbe bouwmeesters hecrschte hij en vormde eene school om zich; met liefde en eerbied zag ccno ganscho schare jongeren tot hem op. Als voltooier, als vinder, ais schrijver en als spreker was hij een man van beteekcnis; de artikelen in de Oostenrijksche en Duitscho bla deren aan hem gewijd, zijn geostdriitvolle com mentaren op zijn devies saxa loquuntur". Kricdrich Schmidt was een Wiirtcmherger, in 1X25 te Fricdrichhofen geboren. Hij studeerde te tuttgart aan do polytechnische school, en ging in 1812 r.aar Keulen, waar hij aan den domhouw werkte. In 18-10 werd hij meester en deed in 18.~>t> examen ais bouwmeester te lierlijn. Bij de prijsvraag voor de Votivkirche te Weenen kreeg hij deu derden, hij die voor het Kathhauste lier lijn den eersten prijs. In 1857 werd hij professor in de architectuur te Milaan aan de academie, en ging er de San Ambrogiokerk restaiirecren. Se dert l>Sf>!) was hij professor te Weenen. Hij bouwde | daar de kerk der Lazaristen, do l'farrkirche te Fünfhaus, de Gothische kerk te (jraz, het aca

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl