Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 711
ralen aan het roer waren. In beide geval
len hebben de klagers waarschijnlijk volko
men gelijk. Het is in Spanje de regeering,
die de verkiezingen »maakt'', en de
wederinvoering van het algemeen kiesrecht heeft
hierin niets veranderd. Opmerkelijk is het
intusschen, dat niettegenstaande dezen wel
niet ongehoorden, maar zeker ongeoorloofden
druk, de republikeinen nog een dertigtal
zetels veroverden of behielden.
In Engeland schijnt het tusschen de beide
fractiën der lersche nationalisten tot een
compromis te zijn gekomen. Men weet dat
de heer Parnell, kort na het ontstaan der
scheuring, zich bereid verklaarde om af te
treden als leider der parüj, mits de heer
Gladstone zich en zijne geestverwanten, voor
het geval van het wederoptreden van een
radicaal-liberaal kabinet, tot zekere
concessiën verbond. Parnell's bedoeling met
dezen handigen zet was duidelijk: hij
kon zich beroemen aan Ierland een
laatsten en grootsteu dienst te hebben bewezen,
als Gladstone toegaf, en zich als onmisbaar
blijven beschouwen, als Gladstone weigerde.
Dit laatste geschiedde, maar alleen op grond,
dat Gladstone met den man, die hem dubbel
had bedrogen, niets meer wilde te doen heb
ben. Doch de Engelsche ex-prcmier heeft,
naar men beweert, geen bezwaar gemaakt,
om aan O'Brien en Dillon toe te staan, wat
hij aan Parnell weigerde. Dientengevolge zal
nu Parnell met O'Brien naar de Vereenigde
Staten gaan, om nieuwe fondsen voor de
lersche zaak bijeen te brengen ; Dillon gaat
naar Ierland, waar hem wegens
»wederspannigheid" nog eene gevangenisstraf' van zes
maanden wacht; Mac Carthy behoudt
voorloopig de leiding der partij, doch staat haar
in het begin der volgende Parlementszitting
aan Dillon af.
In Belgiëblijft het gisten. De onlangs
onder de wapenen geroepen miliciens toonden
zich ontevreden, omdat slechts een deel van
hen naar huis werd gezonden. Zij'veroorloof- j
den zich demonstratiiin, die met de eischen i
der militaire discipline in het leger niet zijn l
overeen te brengen. Thans moeten zij allen
voorloopig in dienst blijven, terwijl een aantal
van hen daarenboven disciplinair worden ge
straft.
In de Kamer verklaarden zich drie van de
zes afdeelingen tegen het voorstel-Janson:
herziening der Grondwet, met het oog op de
invoering van algemeen kiesrecht. De overige
sectiën zullen eerst in de volgende week een
besluit nemen. Tusschen den minister-presi
dent Beernaert en den leider der conserva
tieve katholieken Woeste zijn ernstige
ontenigheden ontstaan over de quaestie der
herziening.
De Duitsche keizer heeft graaf
Waldersee ontslagen als chef van den
generalen staf, en. hem benoemd tot bevel
hebber van het negende legercorps; natuur
lijk »op verzoek" en met veel dankbetuigin
gen "voor de bewezen diensten. Graaf
Waldersee werd in de laatste tijden van het
régime-Bismarck beschouwd als der kam
mende Mann; er mag tegenwoordig in
Duitschland maar n man van de toe
komst zijn, en dat is de keizer zelf.
wiens top een lichte wolk hing. Het gesprek,
dat zich bijna uitsluitend tot dea Italiaan en de
twee dames beperkte, kwam, trots alle
hiiiderdernissen meer en meer aan het vlotten, voora!
toen het bleek, dat Parmisano een weinig Fransch j
verstond en sprak.
Zeker een diplomaat, een secretaris van lega
tie; die mvten wel taalkennis hebben", fluisterde
mevrouw Minna haren burgemeester toe, die
schouderophalend een tweede flesch bestelde. Het
gezelschap werd vroolijker. Helene begon ijve
rig Italiaansche uitdrukkingen voor deze of gene !
zaak uittevorschen, mevrouw Miona lachte veel
en klopte nu en dan met haar toegeslagen
waaier haar man op de knie. De Siciliaan
Panaisano had verteld, dat hij uit Messina af
komstig was vulde de pauzen door alleraar
digste kunststukjes aan, bv. hij boog de vingers
der rechterhand zoover naar achtert-n, dat ze bijna
den rug van de hand aanraakten, dan liet bij
aijne tien vingers op de rij af knakken, wierp
stukjes koek ia de lucht en ving ze met den
open mond op, en dergelijke meer.
De kerel zal op het eind nog zijne laarzen
uittrekken en pakt zijn glas met de teenen op",
zeide de burgemeester, de vertooningen van zijn
gast met wantrouwigen blik volgend ; mevrouw
Minna en juffrouw Helene Lavendel echter, die
alles door het parelend schuim van de champagne
heenzagen, lachten luid van pleizier, en de eerste
uitte zelfs den wensen, met haar man een wor
steling aantegaan. Dat was dan toch den bur
gemeester, die met twee derden meerderheid
gekozen was, te veel. Hij hief spoedig de zit
ting op, betaalde en begaf zich met de zijnen
naar het station.
Toe a de trein naar Napels terugstoomde, kon
men aan het portier van een wagon een blond
kopje zien, en een jonge man met een
vuurroode das stond op het perron, zijn bonten zak
doek ia den wind latende fladderen.
*
* *
De trein van Oatania naar Messina stopte te
Giardini. Drie personen slechts stapten uit, de
burgemeester Heinrich Lavendel met vrouw en
dochter, welke laatste, sedert zij weet, dat zij op
den klassieken bodem van Siciliëis, eene ze
kere zenuwachtige ongerustheid toont en hare
blauwe oogen al zoekend laat ronddwalen. Het
doel der familie was het hoog boven hen
lig-gend aormina met zijn beroemd amphitheater.
Slet een gevoel, waaraan zij in gezwollen
woorGeneraal Leszczynski, in wiens plaats
graaf Waldersee thans treedt, heeft waar
schijnlijk 's keizers ongenoegen opgewekt door
de beleefdheden, die hij en vorst Bismarck
elkander in de laatste maanden over en
weer bewezen. Een bezoek van den nieuwen
bevelhebber van het negende legercorps op
Friedrichsruhe is voorloopig niet te vreezen.
In Oostenrijk wordt op het gebied der
buitenlandsche politiek de reis van den aartshertog
Franz Ferdinand von Este als een gunstig ver
schijnsel beschouwd. In de binnenlandsche
politiek blijkt uit het aan den minister Voii
Dunajewski verleende ontslag en uit de be
noeming van den heer Hteinbach tot zijn op
volger, dat de regeering bij de aanstaande
algemeerfe verkiezingen streeft naar eene toe
nadering tot de Duitsch-liberale partij.
Ia Bulgarije is men buitengewoon inge
nomen met het besluit van den sultan om
een officieelen vertegenwoordiger naar Sofia
te zenden. Men ziet hierin het voorteeken
van de ophanden zijnde erkenning van den
vorst door de Porte.
Onze Nederlandsche Tweede Kamer heeft
de tedenwet afgehandeld en aangenomen.
Het beginsel van het ontwerp heeft onze
volkomen sympathie, doch de inkleeding
was nog al gebrekkig. Natuurlijk heeft
de linkerzijde hiervan zeer ruim ge
bruik gemaakt. Er waren er, die door deze
kleine tekortkomingen genoopt werden om
»huns ondanks" tegen te stemmen, anderen
die voor het beginsel veel gevoelden, maar
zich niet gerechtigd achtten om mede te
werken tot eene tijdelijke verbetering van
toestanden die zoo slecht geregeld zijn als
ons kiesrecht. De additioneeie bepalingen
werden er bij te pas gebracht en vervulden
menig liberaal constitutioneel geweten met
gemoedsbezwaren. Ten slotte werd het ont
werp aangenomen met 52 tegen iiS stemmen.
Vóór stemden, behalve de rechterzijde, de
heeren Veegens, Kerdijk, Van Houten en
Domela sieuwenhuis.
Uit het Haag-je.
Bijkans hetzelfde droevige lot, dat in de grijze
oudheid aan de steden llcrculaiiinn en Fompeji
ten deel viel, was onlangs der residentie bescho
ren, geheel bedolven als zij lag onder een gestolde,
met asch en puin overdekte, massa.
Dagen achtereen was de stad in een onheil
spellende duisternis gehuld, en had het allen
schijn alsof de onder de raenschen op aarde overal
heerschende coöperatie-woede ook op het lucht
ruim was overgeslagen. De zwaarmoedigste en.
donkerste wolken kwamen toch uit alle hoeken
van den hemel opdagen, oiu zich te vereenigen
tot nen onmetelijken sneeuwspuwendcn berg, <lie
er zoo ijzegrimmig uitzag, dat zelfs de zon, dio
onverschrokken luchtalpsn-toeriste, zich s illetjes
achterbaks hield. Als men bij toeval een stukje
van haar gelaat te zien kreeg, was het laag bij
den weg, op zijn hoogst halverwege een stads
boom, waar zij dan nog het treurige effect maakte
van een nachtlicht in eene ziekenkamer, liet
duurde dan ook niet lang of de wolken-vcsuviu.s
ging aan het werken : eerst langzaam, maar wel
dra met dichter vlokken ; en dit staat in den Haag
als een paal boven water, dat hoe harder het
den uitdrukking gaf, genoot mevrouw .Minna, en
met eenige verstrooidneid hare dochter Helene
het onverge'ijkelijk uitzicht. Burgemeester La
vendel was eveneens zichtbaar verrast; maar het
lag niet in zijn natuur til te laug te dwepen, en
de prozaïsche eischeu van zijn maag wonnen het
steeds van de schoonheden van hetheerlijke uitzicht;
men kon heui dan ook later vergenoegd en met
iedereen ia v red* naast zijn dochtertje in een
cafézien zitten, behaaglijk en met een kenners
gezicht den kosteiijkeu sjyracuser slurpend.
»Waar toch mama zoolang mag blijven V'1
merkte eindelijk Helene op, »zal ik uiet??"
Het wo:>rd bestierf op haar lippen. Mevrouw
Minna, die, naar steeneu zoekend, was achterge
bleven, dook daar juist aan den arm van een
jongen heer in vuurroode das en een licht ge
ruit pak op, levendig snappend en stoutmoedig
haar parasol heen en weer zwaaiend. De heer
was Helene herkende hem op het eerste ge
zicht Cesare dei Fromaggi.
De burgemeester, opmerkzaam geworden, volgde
den blik van zijn diep blozend dochtertje.
Vervloekt, daar hebbea we den bluU'erigen
Italiaan al weer!" schreeuwde hij, zijn glas op
de tafel stootend, zoodat de goudgele wijn hoog
opspatte.
ȕoch geen afgesproken werkje, Helene ?"
Zijne oogeu schoten vuur, hij was geheel
Jupiter onans, zooals hem thuis de leden van den
gemeenteraad hadden leeren vreezen.
«Maar beste papa?'' stotterde het meisje,
maar reeds waren mevrouw Miuna en siguor
Parmis'-ino boven aangekomen, en de eerste riep:
;>Heitirich, zie eens, wien ik je daar meebreng!
Onzen vriend uit Fompeji !"
Farmisauo's zeer eerbiedige groet werd door
den boozen burgemeester uiterst norseb. beant
woord.
»Kellner, nog twee glazen !'' riep Parimjano,
zonder zich door de onvriendelijke ontvangst iu
't geringste van zijn stuk te la'en brengen.
Hij zette zich dicht aan Heleue's zijde en
begon met haar te babbelen, alsof er in de geheele
wereld geen toornige huis- eu burgervaders
waren. De zaak werd den burgemeester beden
kelijk. Hij zag hoe blind mevrouw Minna met
den vreemde ingenomen was, en hoe het gelaat
van Helene ophelderde, zoo gauw de vuurroode
das in het gezicht kwam. Hij had reeds eenige
malen met behulp van brokken Italiaansch en
Fransch beproefd, het beroep van den man te
De deur was gesloten.
»VVie is daar V"
»Il barbiere, signore."
Zooveel verslond de burgemeester wel, dat hij
wist wie er wou binnengelaten geworden. Zijn
baard hal het scheermes noodig, hij opende
daarom zonder dralen. De binnentredende deed
een .stap achteruit, even zoo de bewoner van de
kamer. Was mijnheer \Vumlerlein. zijn
buisbarI bier, binnengetreden, dan had de verbazing van
| mijnheer Heinrich Lavendel niet grooter kunnen
i zijn, dan nu, toen hij den vreemden barbier zag,
i die, een kolossale kam in zijne zwarte lokken,
i een witten handdoek en een etui in de hand,
met open mond voor hem stond. Ja, waarlijk,
l hij was 't! .Sigtior l'artnis.'ino dei Fromaggi.' Daar
waren de vuurroode das, het lichtgeruite pak,
de onderdanige manieren, het verafschuwd
glim! lachje! Zoo zag de rijke ed-lman van mevrouw
Mmna er uit! Ha! Deze kerel had niet hem
: gebabbeld eu gedronken, hem, het hoofd eeuer
stad van twintig luizend zielen! Deze kwast had
het gewaagd de oogen tot zijne dochter Helene
op te herten!
i De burgemeester werd donkerrood, hij beefde
van woede. Diplomaat, rijk en voornaam! zoo
meende zijne verstandige vrouw. Hij lachte luid;
zijn lachen klonk echter als het krassen van een
raaf, die plotseling uit zijne peinzende rust wordt
gewekt.
Farmisano hai intusschen zijn
zelfbeheersching herkregen en met de bedrijvige manieren
van een handig barbier uit zijn taschje zeep en
sneeuwt, hoe meer asch en zand de verschillende
kraters der woonhuizen op den publieken weg
uitbraken. Zij die dit nalaten, komen zelfs in
groote onaangenaamheden met de politie. Asch
en zand vermengden zich met de rulle sneeuw
tot eene bruine suikerachtige zelfstandigheid,
ontdeden de straten van hare sierlijke trottoirs
en stoepen en maakten ze in een ommezien tot
zoovele ongebaande woestijntjes, waarin bakkers
en melkboeren met hunne wagens bleven steken,
en de voetgangers slechts voetje voor voetje kon
den vooruit komen.
Mogelijk is het in andere steden minder in het
oogvallend, maar hier hebben de straten, niet
alleen naar gelang van het jaargetijde haar eigen
aardig voorkomen, en kunnen wij ons op het
oogenblik moeielijk de gloeiende zomerhitte op
de witte keien herinneren, doch geven zij ook i
geheel den indruk van den dag der week terug. ?
liet nonchalante, veronachtzaamde uiterlijk van
den drukken marktdag en bedrijvigen werkdag,
verdwijnt eensklaps bij het aanbreken van den
Zondag. Na het morsende, spoelende toilet maken j
van den Zaterdag, vertoonen zich pleinen en
straten op den rustdag met eene netheid en def
tigheid, die een groot contrast met alle andere ,
dagen der week aanbiedt. En dan de feesten
als de straten en pleinen zich tooien met vlag
gen en bloemen, als zij luidruchtig en woelig hun
feestlied jubelen en hun opgewonden vreugde ons
tegengalmt, wie zou ze dan herkennen ? Eu
zie na het feest de stad als eene vermoeide
Ba^chante met verhavend kleed en uitgedoofde
lampions; het is dan niet twijfelachtig of de
straten feest gevierd hebben.
Zoo gaven de dorre, onherbergzame woestenijen,
waarin nog kort geleden onze straten herschapen
waren, ook weer een getrouw beeld van den
onbeholpen, treurigen toestand, waarin men zich
hier over het algemeen bevond. liet gezellig ver
keer stond nagenoeg stil, daar geen mensch, die
zijn leven lief had en niet door ambt of betrek
king daartoe verplicht was, 's avonds zi;n hnis
verliet. Eene tot nog toe ongekende vrijgevigheid
op het stuk van vrijkaarten voor komedies en
concerten, die niet zelden bij vrienden en ken
nissen de ronde deden, om ten slotte ongebruikt
tot den oorspronkelijken eigenaar terug te keeren,
was daarvan het bewijs. De proef op de som, door
enkele waaghalzen genomen, die even om een
hoekje gekeken hebben, was een eerbiedwaardig
getal omgeklapte fauteuils in de schouwburg-zalen, j
en slapende ouvreuses bij lange rijen kleederlooze
kapstokken op de gangen.
Maa.r ook midden op den dag kon het geene
uitspanning genoemd worden, zijne schreden langs
onze straten te zetten. Zelfs de gerenommeerde
Hoog-, Veen- en Spuistraten waren wel begaan-,
maar niet bewandelbaar ; want geheel opgelost in
den muilen rijweg, waren de trottoirs, die, zooals
bekend is, gezamenlijk het onmisbaar tentoon
stellingsterrein vormen voor onze wonderlijk gra
cieus draaiende dames, hoedzwaaiende heeren en
sleepsabelemie officieren, welke even goed als de
priktullen voor hunne bewegingen een vasten bo
dem noodig hebben. ]n de diepe wagen.sporen,
putten en kuilen van een ongeplavcul tentoon
stellingsterrein, zou die keurig verpakte, lijne
llaagsehe waar deerlijk verzinken en in plaats
van een oogverblindend, een allerdroevigst figuur ,
maken. Die uilvoeringen waren derhalve door alle
dames en heeren van de pantoi'i'elparade, en wel
om grondige" redenen, gestaakt. In hunne plaats
trad op want het is merkwaardig hoe spoedig
leege plekken altijd weer aangevuld worden
een leger van wcrkelooze maar, naar het zeggen,
verschrikkelijk werkzuchtige mannen, die met de
spade op schouder vol geestdrift naar een
JSdiliernann zochten, om terstond de opgraving der
grootondcels verdwenen residentie aan te vangen.
Nu was die persoonlijkheid, in de gedaante van j
weten te komen; want hij was gewoon slechts '?
met lieden te verkeeren, wier sociale positie hem
: even <lu:<lelijk voor oogeu lag als een geviseerde
reispas. Vergeefs, het was hem onmogelijk ge
weest uit den woordenvloed, die hem tegemoet
stroomde, slechts drie verstaanbare woorden op
| te visseben. Hij be-loot daarom in Mes.Mim,
vau| waar hij zich naar Genua zou inschepen,
infor| mutiën te nemen.
i Tot groot verdriet van mevrouw Minna en tot
l nog grooter leedwezen van Helene, verkortte hij
het ontbijt heel wat, wees op veel te energieke
wijze elk g-deide af, eu trok met den volgenden
trein met zijne familie verder, naar Messina.
Op den morgen na de ontmoeting te
Taormina, toen burgemeester Lavendel zich juist tot
uilgaati wat wou opknappen, werd er aan zijne
deur geklopt.
onzen burgemeester, spoedig gevonden, maar door
de uitstalling van maskeradeneuzen, pruiken,
baarden en snorren, op allerlei carneval-streken
voorbereid, weigerde hy om in die heele
sneeuwopruiming iets anders te zien, dan een vermomden
ouderstand, en was hij er tegen. Met in een
Zuidhollandsch burgemees er niet genoeg te waar
deeren afkeer van meer Brabantsche vertooningen,
scheen hij door dien vermomden onderstand be
paald geschrokken en ontroerd te zijn. Eerst
nadat hij door de bekwame en ervaren pikeurs van
hpt dagelijksch bestuur vlak bij het schrikbeeld
gebracht en als 't ware aan den teugel er een
paar keeren langs geleid is, werd hij er toe ge
bracht om bij onzen Kaad den gouden sleutel
aan te vragen, die al die arme, werklooze man
netjes met schoppen eindelijk en eindelijk in be
weging bracht.
Bij die gelegenheid is gebleken, dat de
straatvegers, sinds den tijd van Multatuli niet veran
derd zijn. want zeker heeft menigeen de lust be
kropen om hun den bezem eens uit do handen te
nemen, maar toch is de stad ook een weinig
door de natuur geholpen op hot oogenblik ge
heel van sneeuw en puin gezuiverd.
Al de merkwaardigheden op te sommen, die bij
de opgraving weer aan het daglicht gekomen zijn,
laat natuurlijk de plaatsruimte niet toe. Het zj
hier genoeg aan te stippen, dat de grachten en al
de ministerieele departementen, met leger-, ste
den- en pokkenwetten en Congo-stukken incluis,
zonder dat men kan zeggen dat er iets aan ver
anderd is, geheel in don ouden toestand terug
gevonden zijn. Z.
Kunst en Letteren.
TOONEEL TE AMSTERDAM.
Kon. Vereeniging Het Ned. Tooneel": Judah
Leaellyn, Kloek en Kuikens.
Grand Théatre: Junkennan's afscheid.
Flantage Schouwburg: De ridder van Maison Rouge.
Bij de Vereeniging .,het Ned. tooneel" heb ik
een voorstelling bijgewoond, die genoemd mag
worden. Het was die van Judah Leeellyn, waarin
de hoofdrollen vervuld werden door mevr.
Holtrop en den heer Rooyaards. llooyaards stelt een
jong, streng geloovcnd predikant voor, een van
die reine, ernstige en toch blijmoedige karakters,
die vrede met zich zelf hebben omdat zij goed
zijn, en vrede met de wereld om hen, omdat zij
altijd blijven geloovon, dat die nog wel te verbe
teren is.
Zulk een man is Jud'ih Ltvellyn, die zijn gods
dienst met zooveel bekorende overtuiging verkon
digt, omdat hij erin gelooft, zonder oenig voor
behoud, en die het spel van Vuitthi Dethic niet
doorziet, omdat hij niet twijfelt aan het bestaan
van onbegrijpelijke machten, die bovennatuurlijke
kracht geven. Daarom gelooft Ju-lalt ook dat het
mogelijk is dat een jong meisje vast en wonder
baarlijke genezingen doet en dit trekt hem aan,
te meer daar Vaslhi een lieve verschijning is, die
met haar hemer'sche oogen en enger'achtigen
glimlach ook een rnan, minder gewend zijn
gedaditeri op de dienaren van het hemelrijk te
bepalen, in zalige verrukking zou kunnen brengen.
Viitlhi is do dochter van een goochelaar, wien
het tegengcloopen is, zoodat hij een anderen werk
kring moest opzoeken, en die op de gedachte is
gekomen van zijn kind een wonderdoenster te
maken. Zooals Prof. J<>i>]>, de ongeloovige geleerde,
die voor alles een verklaring zoekt, zegt, zijn er
veel incnschen, die aan zenuwkwalen Ujden en
genezen zonden zijn als /ij maar overtuigd kon
den worden, dat wat zij gevoelen drie kwart ver
beelding is. Kan men zulke zieken er toe brengen
te gelooven, dat door handoplegging als
anders
scheermesje en van de waschtafel water gehaald.
Terwijl hij schuim maakte, vroeg hij met het
vrijmoedigst gezicht ter wereld naar het welzijn
der dames.
Dat wekte den burgemeester uit zijn onaange
name beschouwingen. >\Vat, jij lage /wendelaar,
jij bent nog hier? Je wilt me nog voor den
gek houden ?" schreeuwde hij Farmisano toe, die
hem met de kwast genaderd was.
-Siinore" stamelde deze.
iFruit! Kx; ex ! of hoe dat anders ia je
apentaul heet!'' De burgemeester liep met gebalde
vuisten tot vlak voor den ougelukkigen barbier
die maar liever haastig zich achteruit concen
treerde, riignor Farmisano dei Fromaggi ver
dween voor altoos voor de woedende blikken van
burgemeester Heinrich Lavendel. »])aar heb je
't, Minna!'' Bij deze woorden stormde de laatste
de kamer der dames binnen. : Voorn aam ! Diplo
maat ! ha ! ha ! twee gekruiste scheermessen en
daarbij en bekken iu zijn wapenschild. De ver
vloekte schooier. En gij Helene," hij trad dicht
voor zijne dochter, die hem aanstaarde alsof zij
hem voor krankzinnig hield, »dit zeg ik je, je zet
je dien kerel uit het hoofd, en wel ogenblik
kelijk."
De burgemeester sloeg met de gebalde vuist
op de tafel, zoodat deze kraakte. In Helene be
gon het a'lengs te schemeren, zij had een voor
gevoel, dat de woede en de onsamenhangende
woorden van haar papa belrekking op Farmisano
ko'.den hebben. Toen Uter de burgemeester het
geval vertelde, toen legde zij haar kopje op den
schouder der beschaamde moeder eu weende
bitterlijk.
Jaren zijn verloopen. In een Duitsche pro
vinciestad woont de knappe vrouw van een offi
cier van justitie niet twee vlugge jongens, die
in pijnlijke verlegenheid geraakt, als haar papa,
een joviaal oud heer, haar, wanneer hij wat op
gewonden is, toeroept: «Figaro qua, Figaro ia."
De officier van justitie, haar man, heefc ondanks
zijne scherpzinnigheid in de ingewikkeldste
crimineele gevallen, nog niet kunnen uitvorschen wat
de samenhang is tusschen dia verlegenheid en
den uitroep van zijn schoonpapa.