De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 8 februari pagina 2

8 februari 1891 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 711 ralen aan het roer waren. In beide geval len hebben de klagers waarschijnlijk volko men gelijk. Het is in Spanje de regeering, die de verkiezingen »maakt'', en de wederinvoering van het algemeen kiesrecht heeft hierin niets veranderd. Opmerkelijk is het intusschen, dat niettegenstaande dezen wel niet ongehoorden, maar zeker ongeoorloofden druk, de republikeinen nog een dertigtal zetels veroverden of behielden. In Engeland schijnt het tusschen de beide fractiën der lersche nationalisten tot een compromis te zijn gekomen. Men weet dat de heer Parnell, kort na het ontstaan der scheuring, zich bereid verklaarde om af te treden als leider der parüj, mits de heer Gladstone zich en zijne geestverwanten, voor het geval van het wederoptreden van een radicaal-liberaal kabinet, tot zekere concessiën verbond. Parnell's bedoeling met dezen handigen zet was duidelijk: hij kon zich beroemen aan Ierland een laatsten en grootsteu dienst te hebben bewezen, als Gladstone toegaf, en zich als onmisbaar blijven beschouwen, als Gladstone weigerde. Dit laatste geschiedde, maar alleen op grond, dat Gladstone met den man, die hem dubbel had bedrogen, niets meer wilde te doen heb ben. Doch de Engelsche ex-prcmier heeft, naar men beweert, geen bezwaar gemaakt, om aan O'Brien en Dillon toe te staan, wat hij aan Parnell weigerde. Dientengevolge zal nu Parnell met O'Brien naar de Vereenigde Staten gaan, om nieuwe fondsen voor de lersche zaak bijeen te brengen ; Dillon gaat naar Ierland, waar hem wegens »wederspannigheid" nog eene gevangenisstraf' van zes maanden wacht; Mac Carthy behoudt voorloopig de leiding der partij, doch staat haar in het begin der volgende Parlementszitting aan Dillon af. In Belgiëblijft het gisten. De onlangs onder de wapenen geroepen miliciens toonden zich ontevreden, omdat slechts een deel van hen naar huis werd gezonden. Zij'veroorloof- j den zich demonstratiiin, die met de eischen i der militaire discipline in het leger niet zijn l overeen te brengen. Thans moeten zij allen voorloopig in dienst blijven, terwijl een aantal van hen daarenboven disciplinair worden ge straft. In de Kamer verklaarden zich drie van de zes afdeelingen tegen het voorstel-Janson: herziening der Grondwet, met het oog op de invoering van algemeen kiesrecht. De overige sectiën zullen eerst in de volgende week een besluit nemen. Tusschen den minister-presi dent Beernaert en den leider der conserva tieve katholieken Woeste zijn ernstige ontenigheden ontstaan over de quaestie der herziening. De Duitsche keizer heeft graaf Waldersee ontslagen als chef van den generalen staf, en. hem benoemd tot bevel hebber van het negende legercorps; natuur lijk »op verzoek" en met veel dankbetuigin gen "voor de bewezen diensten. Graaf Waldersee werd in de laatste tijden van het régime-Bismarck beschouwd als der kam mende Mann; er mag tegenwoordig in Duitschland maar n man van de toe komst zijn, en dat is de keizer zelf. wiens top een lichte wolk hing. Het gesprek, dat zich bijna uitsluitend tot dea Italiaan en de twee dames beperkte, kwam, trots alle hiiiderdernissen meer en meer aan het vlotten, voora! toen het bleek, dat Parmisano een weinig Fransch j verstond en sprak. Zeker een diplomaat, een secretaris van lega tie; die mvten wel taalkennis hebben", fluisterde mevrouw Minna haren burgemeester toe, die schouderophalend een tweede flesch bestelde. Het gezelschap werd vroolijker. Helene begon ijve rig Italiaansche uitdrukkingen voor deze of gene ! zaak uittevorschen, mevrouw Miona lachte veel en klopte nu en dan met haar toegeslagen waaier haar man op de knie. De Siciliaan Panaisano had verteld, dat hij uit Messina af komstig was vulde de pauzen door alleraar digste kunststukjes aan, bv. hij boog de vingers der rechterhand zoover naar achtert-n, dat ze bijna den rug van de hand aanraakten, dan liet bij aijne tien vingers op de rij af knakken, wierp stukjes koek ia de lucht en ving ze met den open mond op, en dergelijke meer. De kerel zal op het eind nog zijne laarzen uittrekken en pakt zijn glas met de teenen op", zeide de burgemeester, de vertooningen van zijn gast met wantrouwigen blik volgend ; mevrouw Minna en juffrouw Helene Lavendel echter, die alles door het parelend schuim van de champagne heenzagen, lachten luid van pleizier, en de eerste uitte zelfs den wensen, met haar man een wor steling aantegaan. Dat was dan toch den bur gemeester, die met twee derden meerderheid gekozen was, te veel. Hij hief spoedig de zit ting op, betaalde en begaf zich met de zijnen naar het station. Toe a de trein naar Napels terugstoomde, kon men aan het portier van een wagon een blond kopje zien, en een jonge man met een vuurroode das stond op het perron, zijn bonten zak doek ia den wind latende fladderen. * * * De trein van Oatania naar Messina stopte te Giardini. Drie personen slechts stapten uit, de burgemeester Heinrich Lavendel met vrouw en dochter, welke laatste, sedert zij weet, dat zij op den klassieken bodem van Siciliëis, eene ze kere zenuwachtige ongerustheid toont en hare blauwe oogen al zoekend laat ronddwalen. Het doel der familie was het hoog boven hen lig-gend aormina met zijn beroemd amphitheater. Slet een gevoel, waaraan zij in gezwollen woorGeneraal Leszczynski, in wiens plaats graaf Waldersee thans treedt, heeft waar schijnlijk 's keizers ongenoegen opgewekt door de beleefdheden, die hij en vorst Bismarck elkander in de laatste maanden over en weer bewezen. Een bezoek van den nieuwen bevelhebber van het negende legercorps op Friedrichsruhe is voorloopig niet te vreezen. In Oostenrijk wordt op het gebied der buitenlandsche politiek de reis van den aartshertog Franz Ferdinand von Este als een gunstig ver schijnsel beschouwd. In de binnenlandsche politiek blijkt uit het aan den minister Voii Dunajewski verleende ontslag en uit de be noeming van den heer Hteinbach tot zijn op volger, dat de regeering bij de aanstaande algemeerfe verkiezingen streeft naar eene toe nadering tot de Duitsch-liberale partij. Ia Bulgarije is men buitengewoon inge nomen met het besluit van den sultan om een officieelen vertegenwoordiger naar Sofia te zenden. Men ziet hierin het voorteeken van de ophanden zijnde erkenning van den vorst door de Porte. Onze Nederlandsche Tweede Kamer heeft de tedenwet afgehandeld en aangenomen. Het beginsel van het ontwerp heeft onze volkomen sympathie, doch de inkleeding was nog al gebrekkig. Natuurlijk heeft de linkerzijde hiervan zeer ruim ge bruik gemaakt. Er waren er, die door deze kleine tekortkomingen genoopt werden om »huns ondanks" tegen te stemmen, anderen die voor het beginsel veel gevoelden, maar zich niet gerechtigd achtten om mede te werken tot eene tijdelijke verbetering van toestanden die zoo slecht geregeld zijn als ons kiesrecht. De additioneeie bepalingen werden er bij te pas gebracht en vervulden menig liberaal constitutioneel geweten met gemoedsbezwaren. Ten slotte werd het ont werp aangenomen met 52 tegen iiS stemmen. Vóór stemden, behalve de rechterzijde, de heeren Veegens, Kerdijk, Van Houten en Domela sieuwenhuis. Uit het Haag-je. Bijkans hetzelfde droevige lot, dat in de grijze oudheid aan de steden llcrculaiiinn en Fompeji ten deel viel, was onlangs der residentie bescho ren, geheel bedolven als zij lag onder een gestolde, met asch en puin overdekte, massa. Dagen achtereen was de stad in een onheil spellende duisternis gehuld, en had het allen schijn alsof de onder de raenschen op aarde overal heerschende coöperatie-woede ook op het lucht ruim was overgeslagen. De zwaarmoedigste en. donkerste wolken kwamen toch uit alle hoeken van den hemel opdagen, oiu zich te vereenigen tot nen onmetelijken sneeuwspuwendcn berg, <lie er zoo ijzegrimmig uitzag, dat zelfs de zon, dio onverschrokken luchtalpsn-toeriste, zich s illetjes achterbaks hield. Als men bij toeval een stukje van haar gelaat te zien kreeg, was het laag bij den weg, op zijn hoogst halverwege een stads boom, waar zij dan nog het treurige effect maakte van een nachtlicht in eene ziekenkamer, liet duurde dan ook niet lang of de wolken-vcsuviu.s ging aan het werken : eerst langzaam, maar wel dra met dichter vlokken ; en dit staat in den Haag als een paal boven water, dat hoe harder het den uitdrukking gaf, genoot mevrouw .Minna, en met eenige verstrooidneid hare dochter Helene het onverge'ijkelijk uitzicht. Burgemeester La vendel was eveneens zichtbaar verrast; maar het lag niet in zijn natuur til te laug te dwepen, en de prozaïsche eischeu van zijn maag wonnen het steeds van de schoonheden van hetheerlijke uitzicht; men kon heui dan ook later vergenoegd en met iedereen ia v red* naast zijn dochtertje in een cafézien zitten, behaaglijk en met een kenners gezicht den kosteiijkeu sjyracuser slurpend. »Waar toch mama zoolang mag blijven V'1 merkte eindelijk Helene op, »zal ik uiet??" Het wo:>rd bestierf op haar lippen. Mevrouw Minna, die, naar steeneu zoekend, was achterge bleven, dook daar juist aan den arm van een jongen heer in vuurroode das en een licht ge ruit pak op, levendig snappend en stoutmoedig haar parasol heen en weer zwaaiend. De heer was Helene herkende hem op het eerste ge zicht Cesare dei Fromaggi. De burgemeester, opmerkzaam geworden, volgde den blik van zijn diep blozend dochtertje. Vervloekt, daar hebbea we den bluU'erigen Italiaan al weer!" schreeuwde hij, zijn glas op de tafel stootend, zoodat de goudgele wijn hoog opspatte. »ïoch geen afgesproken werkje, Helene ?" Zijne oogeu schoten vuur, hij was geheel Jupiter onans, zooals hem thuis de leden van den gemeenteraad hadden leeren vreezen. «Maar beste papa?'' stotterde het meisje, maar reeds waren mevrouw Miuna en siguor Parmis'-ino boven aangekomen, en de eerste riep: ;>Heitirich, zie eens, wien ik je daar meebreng! Onzen vriend uit Fompeji !" Farmisauo's zeer eerbiedige groet werd door den boozen burgemeester uiterst norseb. beant woord. »Kellner, nog twee glazen !'' riep Parimjano, zonder zich door de onvriendelijke ontvangst iu 't geringste van zijn stuk te la'en brengen. Hij zette zich dicht aan Heleue's zijde en begon met haar te babbelen, alsof er in de geheele wereld geen toornige huis- eu burgervaders waren. De zaak werd den burgemeester beden kelijk. Hij zag hoe blind mevrouw Minna met den vreemde ingenomen was, en hoe het gelaat van Helene ophelderde, zoo gauw de vuurroode das in het gezicht kwam. Hij had reeds eenige malen met behulp van brokken Italiaansch en Fransch beproefd, het beroep van den man te De deur was gesloten. »VVie is daar V" »Il barbiere, signore." Zooveel verslond de burgemeester wel, dat hij wist wie er wou binnengelaten geworden. Zijn baard hal het scheermes noodig, hij opende daarom zonder dralen. De binnentredende deed een .stap achteruit, even zoo de bewoner van de kamer. Was mijnheer \Vumlerlein. zijn buisbarI bier, binnengetreden, dan had de verbazing van | mijnheer Heinrich Lavendel niet grooter kunnen i zijn, dan nu, toen hij den vreemden barbier zag, i die, een kolossale kam in zijne zwarte lokken, i een witten handdoek en een etui in de hand, met open mond voor hem stond. Ja, waarlijk, l hij was 't! .Sigtior l'artnis.'ino dei Fromaggi.' Daar waren de vuurroode das, het lichtgeruite pak, de onderdanige manieren, het verafschuwd glim! lachje! Zoo zag de rijke ed-lman van mevrouw Mmna er uit! Ha! Deze kerel had niet hem : gebabbeld eu gedronken, hem, het hoofd eeuer stad van twintig luizend zielen! Deze kwast had het gewaagd de oogen tot zijne dochter Helene op te herten! i De burgemeester werd donkerrood, hij beefde van woede. Diplomaat, rijk en voornaam! zoo meende zijne verstandige vrouw. Hij lachte luid; zijn lachen klonk echter als het krassen van een raaf, die plotseling uit zijne peinzende rust wordt gewekt. Farmisano hai intusschen zijn zelfbeheersching herkregen en met de bedrijvige manieren van een handig barbier uit zijn taschje zeep en sneeuwt, hoe meer asch en zand de verschillende kraters der woonhuizen op den publieken weg uitbraken. Zij die dit nalaten, komen zelfs in groote onaangenaamheden met de politie. Asch en zand vermengden zich met de rulle sneeuw tot eene bruine suikerachtige zelfstandigheid, ontdeden de straten van hare sierlijke trottoirs en stoepen en maakten ze in een ommezien tot zoovele ongebaande woestijntjes, waarin bakkers en melkboeren met hunne wagens bleven steken, en de voetgangers slechts voetje voor voetje kon den vooruit komen. Mogelijk is het in andere steden minder in het oogvallend, maar hier hebben de straten, niet alleen naar gelang van het jaargetijde haar eigen aardig voorkomen, en kunnen wij ons op het oogenblik moeielijk de gloeiende zomerhitte op de witte keien herinneren, doch geven zij ook i geheel den indruk van den dag der week terug. ? liet nonchalante, veronachtzaamde uiterlijk van den drukken marktdag en bedrijvigen werkdag, verdwijnt eensklaps bij het aanbreken van den Zondag. Na het morsende, spoelende toilet maken j van den Zaterdag, vertoonen zich pleinen en straten op den rustdag met eene netheid en def tigheid, die een groot contrast met alle andere , dagen der week aanbiedt. En dan de feesten als de straten en pleinen zich tooien met vlag gen en bloemen, als zij luidruchtig en woelig hun feestlied jubelen en hun opgewonden vreugde ons tegengalmt, wie zou ze dan herkennen ? Eu zie na het feest de stad als eene vermoeide Ba^chante met verhavend kleed en uitgedoofde lampions; het is dan niet twijfelachtig of de straten feest gevierd hebben. Zoo gaven de dorre, onherbergzame woestenijen, waarin nog kort geleden onze straten herschapen waren, ook weer een getrouw beeld van den onbeholpen, treurigen toestand, waarin men zich hier over het algemeen bevond. liet gezellig ver keer stond nagenoeg stil, daar geen mensch, die zijn leven lief had en niet door ambt of betrek king daartoe verplicht was, 's avonds zi;n hnis verliet. Eene tot nog toe ongekende vrijgevigheid op het stuk van vrijkaarten voor komedies en concerten, die niet zelden bij vrienden en ken nissen de ronde deden, om ten slotte ongebruikt tot den oorspronkelijken eigenaar terug te keeren, was daarvan het bewijs. De proef op de som, door enkele waaghalzen genomen, die even om een hoekje gekeken hebben, was een eerbiedwaardig getal omgeklapte fauteuils in de schouwburg-zalen, j en slapende ouvreuses bij lange rijen kleederlooze kapstokken op de gangen. Maa.r ook midden op den dag kon het geene uitspanning genoemd worden, zijne schreden langs onze straten te zetten. Zelfs de gerenommeerde Hoog-, Veen- en Spuistraten waren wel begaan-, maar niet bewandelbaar ; want geheel opgelost in den muilen rijweg, waren de trottoirs, die, zooals bekend is, gezamenlijk het onmisbaar tentoon stellingsterrein vormen voor onze wonderlijk gra cieus draaiende dames, hoedzwaaiende heeren en sleepsabelemie officieren, welke even goed als de priktullen voor hunne bewegingen een vasten bo dem noodig hebben. ]n de diepe wagen.sporen, putten en kuilen van een ongeplavcul tentoon stellingsterrein, zou die keurig verpakte, lijne llaagsehe waar deerlijk verzinken en in plaats van een oogverblindend, een allerdroevigst figuur , maken. Die uilvoeringen waren derhalve door alle dames en heeren van de pantoi'i'elparade, en wel om grondige" redenen, gestaakt. In hunne plaats trad op want het is merkwaardig hoe spoedig leege plekken altijd weer aangevuld worden een leger van wcrkelooze maar, naar het zeggen, verschrikkelijk werkzuchtige mannen, die met de spade op schouder vol geestdrift naar een JSdiliernann zochten, om terstond de opgraving der grootondcels verdwenen residentie aan te vangen. Nu was die persoonlijkheid, in de gedaante van j weten te komen; want hij was gewoon slechts '? met lieden te verkeeren, wier sociale positie hem : even <lu:<lelijk voor oogeu lag als een geviseerde reispas. Vergeefs, het was hem onmogelijk ge weest uit den woordenvloed, die hem tegemoet stroomde, slechts drie verstaanbare woorden op | te visseben. Hij be-loot daarom in Mes.Mim, vau| waar hij zich naar Genua zou inschepen, infor| mutiën te nemen. i Tot groot verdriet van mevrouw Minna en tot l nog grooter leedwezen van Helene, verkortte hij het ontbijt heel wat, wees op veel te energieke wijze elk g-deide af, eu trok met den volgenden trein met zijne familie verder, naar Messina. Op den morgen na de ontmoeting te Taormina, toen burgemeester Lavendel zich juist tot uilgaati wat wou opknappen, werd er aan zijne deur geklopt. onzen burgemeester, spoedig gevonden, maar door de uitstalling van maskeradeneuzen, pruiken, baarden en snorren, op allerlei carneval-streken voorbereid, weigerde hy om in die heele sneeuwopruiming iets anders te zien, dan een vermomden ouderstand, en was hij er tegen. Met in een Zuidhollandsch burgemees er niet genoeg te waar deeren afkeer van meer Brabantsche vertooningen, scheen hij door dien vermomden onderstand be paald geschrokken en ontroerd te zijn. Eerst nadat hij door de bekwame en ervaren pikeurs van hpt dagelijksch bestuur vlak bij het schrikbeeld gebracht en als 't ware aan den teugel er een paar keeren langs geleid is, werd hij er toe ge bracht om bij onzen Kaad den gouden sleutel aan te vragen, die al die arme, werklooze man netjes met schoppen eindelijk en eindelijk in be weging bracht. Bij die gelegenheid is gebleken, dat de straatvegers, sinds den tijd van Multatuli niet veran derd zijn. want zeker heeft menigeen de lust be kropen om hun den bezem eens uit do handen te nemen, maar toch is de stad ook een weinig door de natuur geholpen op hot oogenblik ge heel van sneeuw en puin gezuiverd. Al de merkwaardigheden op te sommen, die bij de opgraving weer aan het daglicht gekomen zijn, laat natuurlijk de plaatsruimte niet toe. Het zj hier genoeg aan te stippen, dat de grachten en al de ministerieele departementen, met leger-, ste den- en pokkenwetten en Congo-stukken incluis, zonder dat men kan zeggen dat er iets aan ver anderd is, geheel in don ouden toestand terug gevonden zijn. Z. Kunst en Letteren. TOONEEL TE AMSTERDAM. Kon. Vereeniging Het Ned. Tooneel": Judah Leaellyn, Kloek en Kuikens. Grand Théatre: Junkennan's afscheid. Flantage Schouwburg: De ridder van Maison Rouge. Bij de Vereeniging .,het Ned. tooneel" heb ik een voorstelling bijgewoond, die genoemd mag worden. Het was die van Judah Leeellyn, waarin de hoofdrollen vervuld werden door mevr. Holtrop en den heer Rooyaards. llooyaards stelt een jong, streng geloovcnd predikant voor, een van die reine, ernstige en toch blijmoedige karakters, die vrede met zich zelf hebben omdat zij goed zijn, en vrede met de wereld om hen, omdat zij altijd blijven geloovon, dat die nog wel te verbe teren is. Zulk een man is Jud'ih Ltvellyn, die zijn gods dienst met zooveel bekorende overtuiging verkon digt, omdat hij erin gelooft, zonder oenig voor behoud, en die het spel van Vuitthi Dethic niet doorziet, omdat hij niet twijfelt aan het bestaan van onbegrijpelijke machten, die bovennatuurlijke kracht geven. Daarom gelooft Ju-lalt ook dat het mogelijk is dat een jong meisje vast en wonder baarlijke genezingen doet en dit trekt hem aan, te meer daar Vaslhi een lieve verschijning is, die met haar hemer'sche oogen en enger'achtigen glimlach ook een rnan, minder gewend zijn gedaditeri op de dienaren van het hemelrijk te bepalen, in zalige verrukking zou kunnen brengen. Viitlhi is do dochter van een goochelaar, wien het tegengcloopen is, zoodat hij een anderen werk kring moest opzoeken, en die op de gedachte is gekomen van zijn kind een wonderdoenster te maken. Zooals Prof. J<>i>]>, de ongeloovige geleerde, die voor alles een verklaring zoekt, zegt, zijn er veel incnschen, die aan zenuwkwalen Ujden en genezen zonden zijn als /ij maar overtuigd kon den worden, dat wat zij gevoelen drie kwart ver beelding is. Kan men zulke zieken er toe brengen te gelooven, dat door handoplegging als anders scheermesje en van de waschtafel water gehaald. Terwijl hij schuim maakte, vroeg hij met het vrijmoedigst gezicht ter wereld naar het welzijn der dames. Dat wekte den burgemeester uit zijn onaange name beschouwingen. >\Vat, jij lage /wendelaar, jij bent nog hier? Je wilt me nog voor den gek houden ?" schreeuwde hij Farmisano toe, die hem met de kwast genaderd was. -Siinore" stamelde deze. iFruit! Kx; ex ! of hoe dat anders ia je apentaul heet!'' De burgemeester liep met gebalde vuisten tot vlak voor den ougelukkigen barbier die maar liever haastig zich achteruit concen treerde, riignor Farmisano dei Fromaggi ver dween voor altoos voor de woedende blikken van burgemeester Heinrich Lavendel. »])aar heb je 't, Minna!'' Bij deze woorden stormde de laatste de kamer der dames binnen. : Voorn aam ! Diplo maat ! ha ! ha ! twee gekruiste scheermessen en daarbij en bekken iu zijn wapenschild. De ver vloekte schooier. En gij Helene," hij trad dicht voor zijne dochter, die hem aanstaarde alsof zij hem voor krankzinnig hield, »dit zeg ik je, je zet je dien kerel uit het hoofd, en wel ogenblik kelijk." De burgemeester sloeg met de gebalde vuist op de tafel, zoodat deze kraakte. In Helene be gon het a'lengs te schemeren, zij had een voor gevoel, dat de woede en de onsamenhangende woorden van haar papa belrekking op Farmisano ko'.den hebben. Toen Uter de burgemeester het geval vertelde, toen legde zij haar kopje op den schouder der beschaamde moeder eu weende bitterlijk. Jaren zijn verloopen. In een Duitsche pro vinciestad woont de knappe vrouw van een offi cier van justitie niet twee vlugge jongens, die in pijnlijke verlegenheid geraakt, als haar papa, een joviaal oud heer, haar, wanneer hij wat op gewonden is, toeroept: «Figaro qua, Figaro ia." De officier van justitie, haar man, heefc ondanks zijne scherpzinnigheid in de ingewikkeldste crimineele gevallen, nog niet kunnen uitvorschen wat de samenhang is tusschen dia verlegenheid en den uitroep van zijn schoonpapa.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl