De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 15 februari pagina 1

15 februari 1891 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER A°. 189 L WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt «Iken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 15 Februari. Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/ 1.65 Voor Indiëper jaar mail 12. Ai'zonderlyke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12" Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 I N H O U I>: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FKU L.;LErON: In veilige haven, naar het Noorsch, 'I. KUNST EN LETTEREN: Tooneel te Amsterdam, door Fr. Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen. De atdeeling schilderijen op ?de tentoonstelling van Apchitectura et AtnicitiV, ?door ''Willem du Tour. Aanteekeningen Schil?derkunst, door G. T. De mémoires van Talleyrand, T. In hofkringen, door A. J. VA RIA. SCHAAKSPEL. Een Meissonnier". Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. RECLAMES INGEZONDEN. PE J-ENJPOTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. Van verre en van naby. Het is dus geblefeen dat Crispi werkelijk <npg wel gemist kon worden.Na een korte ministerieele crisis is in .Italiëeen nieuw-kabinet ?opgetreden, dat de sympathie van een groot ?deel der ^bevolking heeft en dat samenge steld is uit mannen van wie verwacht kan worden, dat zij vooreerst alles zullen doen wat in hun vermogen is, om den treurigen financieelen toestand van Italiëte verbete ren. En bovendien heeft koning Umberto ? den man gevonden,-die blijkens zijn verleden .zeer veel opheeft reet het drievoudig verboud en _ die dus niet veel verandering zal brengen in Italië's buitenlandsche politiek. _Die man is de marchese di Rudini, oudminister van binnenlaiidsche zaken in het kabinet-Meuabrea en bekend door zijn held haftig gedrag bij den opstand in Palenno in : September 1866. Het was voor den iheer di Rudini geen gemakkelijke taak een ministerie bijeen te brengen. Geen der rpartijen kan alleen regeeren en er was een reeks onderhandelingen noodig.om de verschillende personen te vin den, die in hoofdzaak di Rudini's programma wilden aannemen. Boch de aangewende pogingen hebben ten slotte;tot een goed.einde geleid en ihet coalitie-ministerie, >dat naarde beide groote mannen die er in optreden wel het kabinet di Rudini-Jiicotera zal worden .genoemd, iheeft thans het ;bewind aanvaard. Het optreden van dit ministerie is een Feuilleton. IN VEILIGE HAVEN. Sfaar het Noareeh. iKopenhageia'-s .hartader, 4e Gosterstraat, ilag in het duister, nog meer dan anders in ihet duister, niet wijl de straatverlichting .dien avond slechter was d*n gewoonlijk, maar omdat naen de winkels niet «verlicht 'had, want het was de avond van den eersten JKerstdag. Ofs/ïhoon het tter nauwernood acht uur kon zijn, zag nion niet veel menschen bij den weg. Een paar .deftige families op weg naar ,een partijtje, 4e dames zorgvuldig toe gestopt en met capuchons over het hoofd,; een enkele winkelbediende, in zijn Zondagsefa pakje, slenterde met «en air van voornaam heid de etraat op ea neer, en eenige geblankette schoonheden, wier middelen niet toelieten, .evenals de winkeliers, des Zondags de zaken te laten rusten. Onder de wandelaars was een jonge man, wiens regelmatige, bleek« trekken een uit drukking van vermoeidheid droegen, even als de donkere oogen met de diepe, blauwe kringen er onder, van veelvuldig nachtwaken getuigden. Hij had een rossigen knevel en lange, golvende bakkebaarden, die afhingen tot op den bonten kraag vaii zijn pelsjas, en telkens wanneer hij zijn sigaar uit den mond nam, kon men opmerken hoe fijn en wit de met een fonkelenden diamanten ring versierde hand was, die uit het zachte beverbont te voorschijn kwam. Hij slenterde traag en onverschillig voort, toen op eens een daverend »halt!'' in zijne nabijheid hem verwonderd deed opzien. Hij stond tegenover een grooten, breedgeschouderden man met levendige bruine oogen en een donkerbruinen ringbaard. Aan het frisch, door wind en weer gebronsd ge laat, herkende men den zeeman, te meer merkwaardig feit in de geschiedenis van Italië. Ongeveer vijftien jaren lang was de rechterzijde die bij de oprichting en de organisatie van het koninkrijk zulk een groote rol had gespeeld van de regeering uitgeslo ten. Sedert Minghettidoor een kabinet DepretisNicotera werd vervangen, zijn de liberalen steeds aan het bestuur gebleven. Wel was hun macht niet altoos even groot, en waren er tijden, waarin crisis op crisis volgde maar de trasformismv-poYitiek van Depretis heeft in die jaren uitstekende diensten bewezen. Door op een meerderheid te steunen, die uit de verschillende partijen was samengesteld, konden de liberalen blijven regeeren, ook al was hunne partij niet de talrijkste in de Kamer. Crispi heeft die tra-fifermismo- staat kunde van Depretis nagevolgd, doch wat aan la- i'olf/e di StradcUa gelukte, ging den warmbloedigen Crispi dien men in tegenstel ling met Depretis wel eens den wolf heeft genoemd minder goed af. Thans is aan zijn bestuur 'een einde ge komen ; de rechterzijde hee'f'c de regeering weder overgenomen, en het volk dat steeds vreezen moest voor een staatsbankroet, be groet deze verandering met vreugde, als een begin van betere tijden. Het is niet te verwachten, dat in de be ginselen der regeering vele veranderingen zullen gebracht worden. In den loop der tijden zijn de scherpe kanten van het staat kundig verschil tusschen rechter- en linker zijde heel wat afgeslepen. . Het onderscheid tusschen de partijen ligt, clan ook meer in de methode van regeeren, -dan in do begin selen. De traxformiswo-palitlek heeft het hare er toe bijgedragen om 'de grenzen ineen te doen loopcn en het is daarom volstrekt zoo vreemd niet als het wel schijnt, een deioude vrienden van Crispi, .een minister uit het kabinet Depretis van 18,70, uit de han den van Rudini de portefeuille van binnen landsche zaken te zien aannemen. Dooi' deze concessie aan de linkerzijde heeft de samensteller zelfs aan zijn kabinet een groote kracht geschonken. De pentarchie wordt daardoor geheel ont wapend: Cairoli en Baocarini zijn dood, Crispi en Zanardelli zijn vooreerst machteloos en Nicotera ontving een portefeuille! 'daar hij een donkerblauwe marinepet droeg met drie vergulde biezen en een zilveren ster aan de voorzijde, hetgeen hem aan duidde als de kapitein van een der groote stoom vaartinaatschappijen. >vKen je me nog, ouwe jongen?" »0rn u de waarheid te zeggen " »Geen wonder ook, we hebben onder anderen beiden nogal wat baard gekregen, sedert we naast elkaar op de schoolbanken zaten. Ik ben Kristian Freijbert, je herinnert je nog l i \ . * t v ** JO wel, hè.-' »Qf ik ! Je was immers de grootste deug niet nan de heele school!" »En jij een bleek, tenger ventje, zooals je trouwens gebleven bent. Maar tock zou ik je niet .herkend hebben, had ik gisteren niet toevallig je naam hooreu noemen. Jij kwam de Breedstraat afrijden in een drommclsch chic karretje met een span IJslandsche paar den er voor en een knaap in liverei naast je, ??ik zat boven op een tramwagen." »Jongen, wat een bram !" zeg ik zoo tegen rnijn buurman. »Ja, een rijke Noor, 'die al zoowat een jaar hier woont/' zegt de an der. »Zijn naam is Belskov." :>Henrik Belskov, mijn oude schoolkame raad ! Nu, als die het is, heb ik hem menig maal met een epeld geprikt, zeg, je weet zeker nog wel waar ze meestal aankwamen, niet waar, Henrik ?" ;.Ja, ik heb wat moeten lijden ! En weet jij nog wel, hoe pedant je was, omdat je de eerste rol mocht spelen bij de opvoering van «Caprieiosa ?" >-En dan dat Chineesche lied, dat we zon gen telkens wanneer er teekenles was, en de meester twee klassen tegelijk had. Herinner je je hoe ik het altijd was die vóórzong, met den wijsvinger in de hoogte en hoe dan de geheele boel achter elkander voorthuppelde, onder het geschreeuw van: »Piat-chang! Piat-chang!" »Ja, en het eind ervan was dat we alle maal moesten schoolblijven." »En dan, hoe we de kachels vol wilde kastanjes stopten, zoodat de meester telkens Doch nog vaster dan door deze daad van verstandige staatkunde, zal het kabinet di Rudini zijn door zijn programma. Bij de laatste verkiezingen stelden de Italiaansche kiezers slechts n eisch aan de candidaten: dat zij voor bezuiniging en tegen elke nieuwe belasting zouden zijn. Met dien eisch zeide ook Crispi rekening te zullen houden, en een groote meerderheid in de Kamer ver klaarde zich te zijnen gunste. Maar Crispi werd aan het bezuinigings-programma on trouw en de meerderheid onttrok hem haar steun. De nieuwe regeering moet thans voor al les den eiseh der kiezers uitvoeren; zij moet het financieel evenwicht herstellen zonder nieuwe belastingen uit te schrijven. En voor het overige kan zij de staatkunde van Crispi bijna onveranderd overnemen. Bezui nigt /ij, dan kan zij rekenen op den steun der Kamer en op dien der bevolking, en zelfs op dien der uiterste linkerzijde. De Scf-olo zegt: »Een ministerie-Rudini is niet het ideaal der Italiaansche demo cratie. Maar alle partijen moeten zwijgen en hun belang ondergeschikt maken aan het belang der natie.'' Het blad stelt dan in hot licht hoe het ministerie zich verdienste lijk kan maken door geen politiek-kabinet, maar een bezuinigings-kabinet te willen zijn. Daarvoor heeft het echter tijd noodig en dien tijd moet men het laten. »Aan welke zijde der Kamer gij ook plaats neemt, gij die geroepen zij t om Italiëte besturen," zegt het Milaneesche blad, »hef het land op uit de ellende, waarin het verkeert, en wij zullen u als de redders van het vaderland begroeten." Uit deze woorden van den Krcolo is af te leiden hoe welwillend alle partijen voorne mens zijn het nieuwe kabinet tegemoet te komen. Het buitenland is gerustgesteld; de herhaalde verklaringen van den marchese di Rudini laten geen twijfel over zijn zienswijzc omtrent het drievoudig verbond het kabinet kan zich met allen ernst wij den aan de i'nige taak die het heeft: be zuiniging, om te verhoeden, dat Italiëmet een staatsbankroet wordt bedreigd. Tot de mannen, die geroepen zijn om met den markies di Rudini deze taak ten uitmet een ruk opschrikte ?'' »Ik had altijd gedacht dat jij bij het tooneel zoudt gaan, evenals je ouders ?" »Neen, ik wou liever naar zee ; daar stond mijn hart meer naar. Nu ben ik kapitein van een flinke boot, en hier zie je den stamhouder van mijn geslacht kom hier, jongen, en laat je eens kijken aan een oud vriend van je vader," Eenc kleine, zwart-oogige miniatuur-zee man, in een matrozenpakje, kwam naderen groette op militaire wijze. »Zoo, je bent dus getrouwd ?" »Dat zou ik meenen! Ik ben man en vader, nog drie, behalve dezen kleuter. En hoe sta jij er mee ?" >;Ik ben ongetrouwd gebleven.'' Wat voer je hier eigenlijk uit?" >Ik ben hier voor mijn genoegen, zooals men wel eens zegt. Maar, och, wat is het op den duur verschrikkelijk vervelend, zoo voor zijn genoegen te leven !" Zijn gelaat, dat bij het terugroepen van die beelden uit de kinderjaren cenigszins verlevendigd was, verviel weder tot de ge wone uitdrukking van dofte onverschillig heid. »Aha! Je bent mooi op weg een men sen en hater te worden, naar ik hoor. Nu, als je daar zin in hebt, ga dan gerust je gang, hoor. Maar we kunnen moeilijk langer zoo straat blijven spreken. Toe, ga even race naar de Bodega ?" ;Tk heb geen lust om iets te gebruiken, want ik kom juist van een groot diner; zoodra het dessert was afgeloopen heb ik mij ongemerkt uit de voeten gemaakt. Ik verveelde me door en door. In de laatste veertien dagen ben ik dag aan dag uit dineeren geweest, en ik had behoefte aan frissche lucht altijd dat wijndrinken, altijd die zelfde onbeduidende praatjes." »Een glas spuitwater zal je goed doen, kom maar mee !" En weldra zaten ze tegenover elkander in het gezellig lokaal, met zijn sierlijke planten en zijn tropische hitte. voer te brengen, behoort in de eerste plaats' de minister van binnenlandsche zaken, baron Giovanni Nicotcra. Hij was afgevaardigde voor Salerno en behoorde in het parlement tot de linkerzijde. In het kabinet-Depretis was hij van Maart 1870 tot 1877 eveneens met de portefeuille van binnenlandsche za ken belast. Zijn heftig optreden tegen de rechterzijde berokkende hem een votum van wantrouwen, dat hem tot aftreden noopte. Later behoorde hij met Crispi en Zanardelli tot de oppositie, doch toen Crispi tot het bewind werd geroepen, kwam Nicotera niet in aanmerking voor een portefeuille. En thans treedt hij als minister op, in een ka binet dat hoofdzakelijk is gevormd uit die rechterzijde, die hij steeds zoo vurig heeft bestreden. Dat hij het volkomen eens is met het bezuinigingsprogramma van di Rudini is al aanstonds gebleken : zijn eerste regeeringsdaad was het verminderen van de geheime fondsen aan zijn departement met een half millioen lire. In de bezuinig!ngs-taktiek zal de nieuwe premier vooral steun moeten zoeken bij de ministers van financiën en van de schatkist. De eerste is de ingenieur Giuseppe Co lombo, hoogleeraar aan de polytechnische school te Milaan ; de andere is de professor in de staal huishoudkunde en het staatsrecht aan de hoogeschool te l'adua, Luigi Luzzatti. Deze heeft zich vooral bekend gemaakt door zijne studiën over het spaarbank wezen en door de oprichting van volksspaar banken. Hij is de eerste Jood, die in het Italiaansche parlement op de regceringsbank plaats neemt. Als minister van landbouw en koophandel treedt de advocaat Bruno Chimizzi op, die een goeden naam heeft als jurist. Hij behoort tot de warme vrienden van Duitschland en is een voorstander van de verzoening met het Vaticaan, waarvoor hij in de Kamer meermaler; heeft gepleit. De portefeuille van openbare werken is toege wezen aan Ascanio Branca, een bekend finan cier; ad Interim zal hij tevens als minister van posterijen en telegrafie fungeeren. Het openbaar onderwijs is toevertrouwd aan de zorgen van professor Pasquale Yillari, een geschiedkundige van naam, van wiens studie over tiarowirola in verschillende landen ver liet was er tamelijk leeg en de bedienden stonden in een groepje bij het buffet te lachen en te gekscheren. In het dames salon zag men slechts een heer, die geen tabaksrook kon verdragen, bezig met het schrijven van een brief, en een dame met een lorgnet op, die een broodje met een glas beiersch gebruikte. In het andere, groo tere lokaal bevonden zich eenige bejaarde heeren, verdiept in courant of illustraties, en een paar luitenants met een glas absinth voor zich. Belskov vond het niet der moeite waard, zijn pels af te leggen; zij namen plaats aan een der tafeltjes en bestelden spuitwater; ze waren niet voornemens lang te blijven, het was er zoo warm, en Belskov gevoelde zich zoo vermoeid. De kapitein stond er op dat ze een enkel scheutje cognac in het water zouden nemen, en nadat ze een sigaar hadden aangestoken, kwam het gesprek eerst recht aan den gang, en de beide groote kinderen vermaakten zich te kijken in de kaleidoskoop der herinne ringen, waarbij zich de veelkleurige stukjes glas tot schoone, fraai getinte beelden vormden. Het knaapje, de kleine Kristian, die zich intusschen aan taartjes en een glas wijn met water te goed deed', zat vol verrukking te luisteren naar hun vertrouwelijk gekeuvel, dat al levendiger werd, zoo zelfs dat Belskov's bleeke wangen begonnen te kleuren, en zijn oogen hun ouden glans herkregen. Hij stond op. rFoei, wat is het hier warm! Ik zal toch maar even mijn jas uitdoen!" »Neen, houd hem nu maar aan ; we gaan toch dadelijk heen,1' zeide de kapitein. »Nu reeds! Ik begon juist zin te krijgen. nog een poosje te blijven." »Neen, ik moet naar huis," was het ant woord. »Mijn vrouw wacht mij met het avondeten, maar ik weet zeker, dat ze het heel aardig zal vinden wanneer je mee komt.'1 »Waar denk ie aan ? Ik zou 's avonds om negen uur je vrouw nog komen over

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl