De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 22 februari pagina 1

22 februari 1891 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER A°. 1891. WEEKBLAD YOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAURIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 22 Februari. Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/1 1.65 Voor Indiëper jaar mail 12. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12* Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 I S H O V D: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL LETON: In veilige haren, naar het Noorsch, door E. F. (Slot). KUNST EN LETTEREN: Tooneel te Amsterdam, door Fr. Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen. Iets voor schil ders, door W. du Tour. De Mémoires van TaUeyrand, U. Het jaarboekje van AlberdiLgk Thijm, beoordeeld door Jos. W. VARIA. SCHAAKSPEL. Eene vergissing. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. INGEZON DEN. RECLAMES PEN-EN-POTLOODKRASSEN. AD7ERXENTIEN. Van verre en van nabij. In de »Geschiedenis der Engelsche Repu bliek" van den Franschen staatsman Guizot vindt men de volgende opmerkenswaardige woorden : »Quand les grandes ambitions, qui ont troubléIe monde, ne sont plus que de vaines prétentions, il leur convient d'éviter avec soin Ie dernier risque qui leur reste a courir: celui de devenir des tracasseries ridicules." Die woorden van Guizot zijn volkomen toe passelijk op de houding, welke de heer Von Bismarck sedert zijn val heeft aangenomen. Vrienden en vijanden waren een paar jaren geleden vervuld van oprechte bewondering voor een der meest grootsche figuren van onze eeuw, al erkennen zij, de eersten min der, de laatsten meer, de zwakheden, welke den grooten man eigen waren. Doch met iederen dag vermindert het aantal dergenen, die in den gewezen rijkskanselier een groot man blijven zien. De heer Von Bismarck placht vroeger van zijne politieke tegenstan ders, als zij zijne plannen dwarsboomden of zijne regeeringsdaden aan critiek onderwier pen, te zeggen, dat zij steenen wierpen in den tuin van het rijk. Hij zelf doet sedert maanden niets anders. Van kalme en waar dige berusting in het lot, dat hem heeft ge troffen, is geen spoor te ontdekken. De beide bladen, die hem zijn getrouw ge bleven, de Hamburger Nachrichten en de Münchener Allgemaine Zeitung, bevatten tel kens opnieuw heftige aanvallen en uitvallen, die tegen de" regeeringspolitiek en, zij het dan ook niet rechtstreeks, tegen den persoon des keizers zijn gericht. Hatelijke aanmerkin gen en afbrekende kritieken zijn in die organen aan de orde van den dag en al wat niet past in de lijst van het régime-Bismarck wordt, als gevaarlijk en verderfelijk voor het rijk, op de scherpste wijze afgekeurd. De zaak zou bedenkelijk kunnen worden, indien vorst Bismarck niet juist door zijne van eene Feuilleton. IN VEILIGE HAVEN. Naar het Noorsch. (Slot). Nadat Belskov hieraan gevolg had gege ven, vormde zijn elegant gezelschppstoilet een groote tegenstelling met de eenvoudige huiselijkheid rondom hem. Het jonge meisje, dat bezig was met de tafel in orde te bren gen, nam hem af en toe tersluiks eens op, en vond dat zij nog nooit te voren zulk een knappen, welgemanierden heer had ontmoet. »Wel, Marie," stelde zij aan hare zuster voor, szouden we de kleintjes nu maar niet eerst naar bed helpen?'1 En op het bevestigend antwoord, nam zij het eene kind op den arm en duwde met de vrije hand het wagentje voor zich uit. Eenigen tijd daarna keerde zij terug, om de kamer nog een weinig in orde te brengen; zij raapte hier en daar een stuk speelgoed van den vloer, legde een gehaakt kleedje en een canapé-kussen terecht, verschikte de stoelen, en eer men het wist had dat zachte, warme vrouwenhandje bewerkt, dat het ver trek er ordelijk en gezellig uitzag. Belskov zat met bijna verbaasden blik om zich heen te zien. Deze kleine, eenvoudige kamer, waarin gegeten werd en gehuisd, waar de kinderen met hun speelgoed rond stoei den, en waar dat aardig huismoedertje met kleingeestige wraakzucht en gekrenkten trots getuigende houding aan zijn prestige onherstelbaren afbreuk had gedaan. Hoe lang zal het zoo kunnen voortgaan ? Zeker, vorst Bismarck heeft even als ieder ander burger het recht, om zijne meening uit te spreken. Dat hij zelf, in de dagen zijner macht, eene oppositie zooals die thans door zijne organen wordt gevoerd, niet zou hebben geduld, dat hij haar als landverraad zou hebben gebrandmerkt en haar met alle hem ten dienste staande middelen tot zwijgen zou hebben gebracht, neemt aan zijn recht als staatsburger niet het minste weg. Maar den staatsman stelt men andere eischen dan den staatsburger. Iemand als vorst Bismarck behoorde zijn eigen verleden te eerbiedigen en zich niet bloot te stellen aan het verwijt, dat hij in zijne critiek door persoonlijken wrok wordt gedreven. Onbewust zoo zeg gen zij, die hem het minst hard beoordeelen laat hij zich leiden door de gedachte, dat eene politiek, die niet door hem is in gegeven, reeds daardoor verkeerd is. »Het zou droevig zijn" schreef de Klinische Zcitung dezer dagen als zich bij het Duitsche volk de overtuiging vestigde, dat vorst Bis marck een groot man maar een kleingeestig mensch is. Bedillend en schreeuwend loopt hij achter den Duitsehen wagen van staat aan ; men kan dit slechts met smart en ver ontwaardiging zien." Men beweert, dat de Duitsche minister raad onlangs met den keizer in overleg is getreden over de maatregelen om aan Bismarck's perscampagne een einde te maken. Doch zooveel staat vast, dat men tegen hem zelf niet handelend zal optreden, tenzij hij documenten ' openbaar maakt, waarvan hij afschriften bezit en die onder de rubriek der staatsgeheimen vallen. Ging hij hiertoe over, dan zou hem waarschijnlijk het lot wachten, dat hij zelf graaf Harry von Arnim heeft bereid. De keizer is, blijkens zijne uitlatingen op het laatste parlementaire diner, door de houding van den gewezen rijkskanselier zeer geërgerd. Zonderling genoeg heeft de telegraafdirectie op verscheidene plaatsen bezwaar gemaakt tegen het overbrengen der afkeu rende woorden van den monarch. Het is alsof men nog in den goeden ouden tijd der reptielen verkeerde. De heer Von Bismarck zelf verklaart alles, wat hem omtrent den toorn des keizers wordt overgebracht, voor overdreven en tendentieus. Dat hij meer dan eens ernstig is gewaarschuwd, mag men echter gerust aannemen; de bezoeken, hem onlangs door graaf Schuwaloff en den heer Von Bleichröder gebracht, worden als zulke waarschuwingen opgevat. haar ongekunstelde kalme waardigheid de hoofdpersoon was, had voor hem iets ge heel nieuws. Welk een verschil met die schitterende eetzaal, welke hij zoo pas verliet, waar heeren en dames keurig gehandschoend aanza ten, waar een geheel stel glazen van allerlei vorm en kleur naast ieder couvert stond,,en de disch dreigde te bezwijken onder den last van zilverwerk en lichten, bloemen en vruchten. De kapitein nam hem bij den arm en wees hem een plaats aan de tafel aan ; hij moest, of hij wilde of niet, van al de spijzen proeven, zoowel van het pekelvleesch als van de rolpens, alles door de vrouw des huizes zelve behandeld, eu alles van uitstekende hoedanigheid. »En nu moet ge toch nog een stukje van deze appeltaart gebruiken," moedigde de vrouw des huizes hem ten slotte aan, »zij is een staaltje van Rikke's kookkunst.'' »Maar, beste Mevrouw, u vergeet dat ik pas een uur geleden gedineerd heb !" Maar toen Rikke zelve hem met een vriendelijk lachje het gebak aanbood, was j het hem natuurlijk niet mogelijk langer weer stand te bieden, maar bediende hij zichzelf van een flinke portie, die met veel smaak verorberd werd. »Het is toch merkwaardig,'' dacht hij, »dat dit meisje, terwijl zij zoo bedaard en rustig haar gang ging, zooveel dingen tegelijk kon doen en zich overal zoo nuttig wist te maken.'' Nauw lieten de kinderen in de aangren zende kamer zich even hooreu, of zij was er De Oostenrijksche bladen toonen zich bij zonder ingenomen met de wijze, waarop de vermoedelijke erfgenaam van de Habsburgsche kroon, de aartshertog Franz Ferdinand von Este, te St. Petersburg is ontvangen. Intusschen wijst de Neue Frtie Presse erop dat dit gunstig teeken voor de welwillend heid der internationale verhoudingen ge lukkig niet alleen staat. Integendeel, overal heerscht eene vredelievende stemming, en overal gevoelt men behoefte om daaraan uitdrukking te geven. Toen voor weinige dagen een der organen van den heer Von Bismarck beweerde, dat sedert de aftreding van den rijkskanselier de betrekkingen tusschen Rusland en Duitschland minder goed waren geworden, werd dit niet slechts te Berlijn officieus wederlegd, maar ook door Russische bladen, zooals de Novoje Vremya op de meest besliste wijze tegengesproken. Ook tusschen Frankrijk en Duitschland is de verhouding beter, dan zij sedert den oorlog ooit is geweest. Zoo is bij voorbeeld de zoogenoemde pasdwang in Elzas-Lotharingen nog wel niet afge schaft, de regeering wil het-wapen niet uit de handen geven, ten einde het desnoods te kunnen gebruiken maar in de toepassing is door allerlei bepalingen eene verzachting gebracht, die onwillekeurig doet denken aan hetgeen keizer Wilhelm onlangs aan Dr. Von Htephan, den Duitscheu minister van posterijen, schreef: »Wij staan onder het teeken van het verkeer." Een uitnemenden indruk maakte verder het schrijven van rouwbeklag, door den Duit sehen keizer bij het overlijden van den schilder Mcissonier aan den Franschen ge zant Herbette toegezonden, met het verzoek, daarvan aan hot Institut mededeeling te willen doen. Deze hoffelijkheid, weldra ge volgd door het bezoek der keizerin-weduwe Friedrich aan Parijs, is niet zonder invloed gebleven op het besluit der Fransche schilders om hunne werken te zenden naar de eerstvolgende internationale tentoonstel ling te Berlijn. Niet minder opmerkelijk is de wijze, waarop de plannen der Franschen voor de in den zomer van dit jaar te houden leger manoeuvres zijn opgenomen. Die manoeuvres brengen eene mobilisatie mede van alle troepen aan de oostelijke grenzen des lands, en terwijl de mededeeling van zulk een plan nog niet lang geleden een ware pa niek zou hebben teweeggebracht, heeft het uu zelfs niet de geringste daling der fond sen ter beurze veroorzaakt. Ook in andere opzichten ontzien de Europecsche mogendheden elkander op wer kelijk buitengewone wijze. Bij het koloniaal debat in den Duitsehen Rijksdag verklaarde dadelijk bij om hen te sussen ; wanneer de kleine Peter met zijn boterham morste, had zij aanstonds haar servet bij de hand, om zijn vingertjes aftedrogen: en bij dit alles vond zij nog tijd om brood te snijden, thee te schenken en te bedienen ! Na den maaltijd nam de kapitein zijn gast mede om hem de kinderkamer te laten zien, waar een stel ringen en een trapeze waren opgehangen, waaraan de oudste jongen be hendig en vlug een paar bewegingen uit voerde. Intusschen hadden de beide dames de tafel opgeruimd en een handwerkje ter hand genomen, terwijl zij voor de heeren het noodige voor een glas grog hadden ge reed gezet. Belskov nam, nadat hij weder in de huiskamer was teruggekeerd, den klei nen Peter op zijn knie en liet hem vrij aan zijn golvenden baard trekken, daar al zijn aandacht in beslag werd genomen met te kijken naar het rappe handje der bordurende jonge dame. >IK, pa!" riep de kleine Kvistian uit, »nu moest u nog eens komedie voor ons spelen!" »Doe je daar ook nog aan ?" vroeg Belskov. »Ja, maar alleen achter de coulissen. Ik ben de ziel van ons theater, trouwens ter zelfder tijd schrijver, machinist, regisseur en al wat je maar wilt; en mijn acteurs zijn goed gedresseerd en meegaande genoeg; ze hebben dan ook een houten klos aan de voeten." »En waar hebben we het tooncel ?" Daar staat het in den hoek. Ik heb het zelf gemaakt, dus ben ik er nogal op mijn gede heer Von Caprivi nadrukkelijk, dat Engeland's vriendschap voor Duitschland grooter waarde had dan Zanzibar en geheel Afrika. En toen de czar den brief, waarmede de lord-mayor van Londen het verzoekschrift der Guildhall-meeting ten be hoeve der vervolgde Russische Joden over bracht, ongelezen aan de Engelsche regeering terugzond, belastte deze zich met de niet zeer dankbare taak, het smadelijk geweigerde document weder aan den afzender te doen toekomen. Of de Engelsche regeering zich tot dezen bodendienst had behoeven te leenen, mag men te meer betwijfelen, omdat de Guildhall-petitie aan den czar niet langs diplomatieken weg was toegezonden. In elk geval blijkt ook hieruit, dat voor overgroote gevoeligheid en prikkelbaarheid geen vrees meer behoeft te bestaan. Eindelijk zij nog vermeld, dat de val van het ministerie Crispi en de verklaringen, door den nieuwen Italiaanschen minister-president Di Iludini afgelegd, de hoop op eene betere verstandhouding tusschen Frankrijken Itali rechtvaardigen. Niet in dien zin, welke sommige opgewonden Fransche publicisten aan Crispi's val hechtten. De triple allian tie blijft bestaan ; de heer Rudini heeft zich gehaast, dat te verzekeren, en te Berlijn zoo wel als te Weenen heeft men zich gehaast van die verzekering nota te nemen, al stelde men haar tevens voor als iets, dat van zelf sprak. Maar de Fransche bladen doen uitkomen, hoe de heer Di Rudini Frankrijk uitdruk kelijk en op de meest welwillende wijze heeft vermeld, en beloofd heeft al zijn best te zullen doen om ieder misverstand uit den weg te ruimen. In hunne vreugde gaan enkele bladen zelfs zoo ver, dat zij den heer Di Rudini als don tic joiict/sc arcnuo Tripolis aanbieden. »IIet is goed riemen snijden van andermans leer!" zal de beheerscher der geloovigen zeggen , als hij ziet hoe men te Parijs over zijn ge bied beschikt. Maar Afrika is nu een maal bestemd om onder de Europeesche mogendheden verdeeld te worden, en het protest van den sultan tegen deze beschik king over Tripolis zou te Parijs lang niet zoo ernstig worden opgenomen als zijn pro test tegen de opvoering van De Bornier's .Mnho'iitct. Daarenboven is het voor Frank rijk veel gemakkelijker, Italiëop deze wijze een kleinen dienst te bewijzen, dan eene wijziging te brengen in de tarieven der douane rechten, die voor Italiö's uitvoerhandel zoo noodlottig zijn geweest. Bij zulk eene ruime opvatting van het dijn en mijn in het zwarte werelddeel, had de Fransche regeering gevoegelijk het protest achterwege kunnen laten tegen de door de Engelsche regeering genomen maatregelen be mak." Hij rolde het gordijn omhoog, waarna een aardig decoratief te zien kwam. /Nu zal ik je een paar leden van het personeel voorstel len. Hier heb je de eerste damesrol; ze is een beetje versleten, zoodat ik haar rug heb moeten lijmen, maar ze heeft dan ook aardig wat dienst jaren achter den rug?hetgeen wel meer het ge val is bij actrices van naam. Dit is de komiek, een patente kerel, niet ingebeeld en niet brutaal, hetgeen men van alle levende ko mieken zeker niet zeggen kan. En hier zie je de ingénue; let wel hoe lief ze er uit ziet; ik heb haar dan ook uit het deksel van een parfumerie-doos geknipt. liet is erg moeilijk dat vak goed te bezetten, want de dames beginnen tegenwoordig eerst ngénue te zijn, als ze goed in de dertig komen, en dan zijn ze er juist niet zoo bijzonder meer voor geschikt." »O, wat ben je weer vervelend!" viel Rikke hem in de rede. »Nu ja, er zijn natuurlijk uitzonderingen, en jij bent er een van, schoonzusjc ; maar zulke ingénues als jij geven niet veel, want van daag of morgen komt de etne of andere jonge mijnheer, die haar weet te be praten bij hem de rol van jonge vrouw te komen spelen." Rikke boog zich dieper over haar hand werkje heen. »Toe, pa, speelt u nu wat voor ons!'' smeekten de jongens. »Ja; dat is ook beter. Attentie, dames en heeren, de voorstelling zal een aam ang nemen !" Hij dook weg onder het linnen omkleedsel

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl