Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 713
r
treffende de rechterlijke organisatie in Egypte.
Maar in zulke zaken m«et de schijn
wordeji gered. De Engelsche regeering weet na
tuurlijk dat dit protest maar eene formali
teit is, en de Fransehe gelooft evenmin als
iemand anders, dat de Engelschen ooit weer
Egypte zullen ontruimen. Doch de heer
Hibot moet de handen in onschuld kunnen
wasschen, als men hem in de Kamer
isterpelleert. Het is altijd nog beter, zulk een
kleine komedie te spelen, dan met zure ge
zichten tegenover elkander te staan, als aan
de zaak toch niets meer te verhelpen is.
Kunst en Letteren.
TOONEEL TE AMSTERDAM.
Kon. Vereeniging Het Ked. Tooneel": De
Hinderpaal.
Grand Théitre: Marie Barkany.
De vereeniging Het Nederlandsen Tooneel heeft
met prijzenswaarden spoed een vertaling van
FObstacle van Daudet, onder den naam van De
Hinderpaal, in het Grand Théatre voor het voet
licht gebracht.
Een beschrijving van den inhoud namen wij
reeds in ons nummer van 4 Januari op, en deelden
toen. ook mede, dat Daudet dit tooneelspel reeds
lang geleden opzette, doch toen CLntuortel en
La Lutte powr la Vie voor liet gaaa. Nakernis
te hebben gemaakt met Spoken van Ibsen, vol
tooide h\j het en veranderde tevens den naam
van l'Héritage in dien van l'Obstacle, om het ver
moeden af te wenden, dat hier sprake zou zijn
van een ouderwetsche erfenisgeschiedenis.
Oppervlakkig beschouwd schijnt het dat Daudet
met l'Obitacle badoeld heeft, Spoken van Ibsen te
bestreden, minstens den indruk ervan op zijde te
?willen schuiven of te verzwakken. Noch in opzet,
noch in bewerking heeft De Hinderpaal echter
m. i. iets met Spoken te maken. Spoken toch
staat in de rij naast Nora en De Handschoen, de
tooneelstukken waarin Ibsen het huwelijk behan
delt.
In De Handschoen immers verdedigt hij den
eisch van een jong meisje dat haar aanstaande
echtgenoot geen amoureus verleden hebbe, en haar
weigering om nommer zooveel te zijn.
In Nora komt bij op voor het goed recht der
vrouw om meer te zijn dan een zangvogeltje, een
speelpop, een liefste.
In Spoken eindelijk schildert hij de gevolgen
van het huwelijk van een man, die door uitspat
tingen en bandeloosheid zijn gezondheid verloren
hebbende, het leven verwekte van een ongein.kig
kind, gedoemd tot zinneloosheid na een jeugd van
smart en pijn. Hier was het dat de wijsgeer zwaar
z\jn handen op de schouders der jonge
menschheid legde en waarschuwend uitriep: Ziet toe
wat gij doet, want de zonden der ouders zullen
aan de kinderen bezocht worden "
En nu meen ik, dat het moeilijk is, op dit
eeuwenoude woord toe te passen de tirades uit
De Hinderpaal over de theorieën der moderne
wetenschap over de herediteit."
Spoken drukt door den machtigen ernst, dien
de schrijver er inlegde, De Hmderpcud is als een
geruststelling. Laatstgenoemd tooneelspel beant
woordt volkomen aan de woorden, die Daudet na
La Lutte pour la Vie schreef: De laatste maal
had ik het gevoel van te ver gegaan te zijn. Ik
moet hun niet alles zeggen, hun niet al mijn on
dervinding, mijn namiddag vol droevige wijsheid
geven. De menschheid is een zieke: het is beter
een welwillend dokter, dan een hard ruw
beenafzetter te zijn."
Ibsen toont zich meer de meening toegedaan
van ons spreekwoord over zachte heelmeesters.
Daudet laat den raisonneur in De Hinderpaal
ook zeggen ; Och die theorieën der moderne we
tenschap over herediteit! Waarlijk, het leven is
zoo vroolijk niet, en die theorieën treffen de on
schuldigen en vormen dikwijls een excuus voor de
anderen." Het komt mij voor, alsof Spoken Daudet
een beetje kras is geweest, maar een tegenhanger
kan De Hinderpaal niet zijn, omdat, zooals ik
meen aangetoond te hebben, beide stukken niet
verwant zijn. De krankzinnigheid van den vader
en begon met zijne voorstelling, die de kin
deren deed gillen van pret. Hun vroolijkheid
-werkte zoo aanstekelijk, dat, weldra het
geheele gezelschap, tot de bedaarde huismoe
der toe, hartelijk zat te lachen.
Eindelijk viel het scherm en de kapitein
kwam rood en buiten adem voor den dag,
waarna hij plaats nam aan de tafel, om zich
met een glas gvog te versterken.
»Zie zoo, jongens ; nu is het uit voor van
avond. Nu naar bed!''
Zij gingen aanstonds gehoorzaam het ge
zelschap rond om goeden nacht te zeggen,
en begroeven het laatst hunne frissche kin
derlippen in vader's stekeligen, zwarten
baard.
Toen ook Belskov een poosje later op
stond om afscheid te nemen, zeide de kapi
tein : »Nu moet je hen toch nog even zien,
terwijl zij slapen.7'
En op zijn tecnen ging hij zijn gast voor
naar de kinderkamer. Daar lagen ze in
hunne bedjes, frisch en rood als
rozenknoppen na een malschen regen, met een glim
lach van geluk en tevredenheid om den
half' geopenden kindermond. Belskov bleef
een oogenblik in stil nadenken naar hen
staan kijken. De moeder was nu ook bin
nen gekomen, /ij liet liet hoofd rusten aan
de breede borst van haren echtvriend, en
keek liefdevol naar hem op.
»Niet waar/' zeide de kapitein, terwijl hij
?ijn arm om haar heen sloeg; »het geeft een
zeeman moed en kracht in zijn strijd met
de elementen, wanneer hij weet dat hem aari
het eind zulk een noodhaven wacht ?"
»Ik wou dat ik ook in zulk een veilige
van Didier, ontstaan door een zonnesteek, zich
openbarende twee jaren na Didiers geboorte, bij
zonderheden reeds in het eerste bedrijf bekend,
geeft bovendien geen aanleiding tot vrees voor
Didiers verstand.
Men begrijpt de bezorgdheid der oude
markiezin niet, en alleen de reden, waarom de heer
de Castillon zoo aan de erfelijkheidstheorie hecht,
is klaar als de dag. Het ten tooneele brengen
van den strooper-jachtopziener, die zijn livrei er
liever aan geeft dan zijn zucht naar stroopen te
betoomen, omdat zijn vader, zijn grootvader, enz.
ook wilddieven waren, en de grap, die Didier naar
aanleiding hiervan zegt over de erfelijkheid, kun
nen moeilijk geacht worden op Spoken betrek
king te hebben.
Want men moet m. i. steeds op den voorgrond
stellen dat Ibsen alleen bedoeld heeft te schrij
ven over het bederf in het bloed der kinderen
van losbandige ouders, en dat Daudet schijnt ge
dacht te hebben aan erfelijkheid van toevallige
ziekten of gebreken.
En in dit geval kan men zich verheugen over
de krachtige overtuiging, sprekende uit do woor
den van Didier, als hij zegt niet te gelooven aan
de erfelijkheid, maar van meening te zijn, dat men
door een vasten wil, zich zeker kan onttrekken
aan den invloed van vorige geslachten.
Zet men dus de gedachte aan Ibsen op zij, dan
kan men van een paar keurig geschreven
tooneelen waardeeren.
Als zoodanig moet gewezen worden in het eer
ste bedrijf op het gesprek van de beide jonge
aanstaande vrouwtjes, die naar
kostschoolmeisjesredeneertrant, nu den ernst van het huwelijks
leven behandelen en dan plotseling overspringen
op de pracht der verlovingsringen.
In het tweede bedrijf trekt de aandacht de
scène als Didier aan zijn moeder vraagt of er
ook een smet op zijn naam kan kleven, als zijne
moeder hem zweert, dat zijn vader hem een
onbevlekten naam beeft achtergelaten en zich dan
omwendt met den dankbaren uitroep: Mvj heeft
hij niets gevraagd, mij heeit hij geen oogenblik
verdacht.''
Het hoofdpunt van het geheele stuk wordt wel
gevormd door het gesprek van Didier en
Mu.deleine in den kloostertuin, en dan had nog een
belangrijke scène kunnen zijn het tafreel als
Didier'n moeder, ten einde raad, op het denkbeeld
komt hem te vertellen, dat hij geen zoon van den
armen krankzinnige is, maar dat zij in haar jeugd
een misstap beging. Maar hier misschien lag
het aan de vortooning geldt het du siiblhne
an ridicule il rCij a f/tiim pas, want de verheven
gedachte der moeder, die zelf haar eer belasteren
wil om haar kind te redden, die het gevaar wil
loopen de achting van haar zoon te verliezen, om
hem van het denkbeeld af te brongen dat hij ook
eens krankzinnig zou kunnen worden, mist indruk
te maken, omdat de moeder aan den familie
vriend Hornus het vaderschap gaat aanbieden.
Een aardig tooneeltje is nog de serenade in het
eerste bedrijf.
De vertooning van De Hinderpaal is ongemeen
goed verzorgd. Het decoratief komt al meer en
raeer tot zijn recht, liet klooster b. v. in liet
derde bedrijf is, geloof ik, getrouw naar de
l-'ransche monteering gevolgd.
De hoofdrollen zijn in handen van de dames
De Vries en lloltrop en van de boeren Clous en
Morin, die bij elke vertooning vele toejuichingen
oogsten, en dit m. i. zeer verdiend. Ook de klei
nere rollen, die door mevr. Stoetz, me j. De Vries
en den heer Schoonhoven vervuld worden, worden
met toewijding gespeeld. Mej. De Vries lileok in
zeggenskracht nog niet voldoende in de scène in
den kloostertuin, als zij Madeleine, deelgenoot
maakt van haar verdriet.
Frl. Birkany is opgetreden als Euro "ex
yietoch in Die Schulreiterin, als Kathnrina in Die
hezühinte Widertpünstige en als Jitlia in hoineo
und Julia.
Het best beviel zij mij als Barones Xictouh.
Elegant, vroolijk en vol gratie hoeft zij die kleine
rol gespeeld. Een eenvoudig lichtgrijs costuum deed
naar fraaie gestalte goed uitkomen en aristocra
tisch fijn had zij tot cenig sieraad een tuil
violetten gekozen. Zij vond ook een waardigen partner
in Hans Meery, die zoo typisch Duitsch voor
kaven lag," antwoordde Belskov niet een
zucht. »Zooals jij op zee, dobber ik rond te
midden van het gezelsehapslcven, en het
eene heeft zijn stormen en gevaren zoowel
als het andere."
»Je hebt gelijk, mijn jongen ; zie jij ook
maar iu de haven te belanden!''
Belskov kwam op zijn kamer en zocht in
het donker naar de lucifers, die natuurlijk
nergens te vinden waren. Al tastende slaagde
hij er in een glas van de tafel te stooten,
en toen hij zich boog om het van den grond
op te rapen, kwam hem tegelijk ook het
gezochte doosje lucifers in handen.
Hij stak de groote kostbare lamp aan,
die op een tafel naast de canapéstond, en
bleef een oogenblik staan om rond te
zien. Het vertrek was keurig gemeubileerd,
en de inrichting had hem dan ook schatten
gekost; maar hoe wanordelijk, hoe ongezel
lig zag het er nu in zijne oogen uit, en hoe
koud en somber vond hij het er nu!
Iu den voormiddag had hij vrienden bij
zich gehad, jonggezellen als hij zelf.
Tusschen de albums en de photognilieën op de
tafel stonden een aantal gebruikte
maderaglazen, overvolle aschbakjes en aangebro
ken fiesschen ; liet kostbare karpet was be
zaaid met kurken en afgebrande lucifers,
en op de canapézag men zelfs een paar
weggeworpeii einden sigaar.
Een koude wind blies hem tegemoet. Hij
ging naar het venster om het te sluiten. Bij
het heengaan had hij het opengezet om den
tabakswalm te laten wegtrekken, en zoo
was het natuurlijk blijven staan, evenals al
Engelhard von Meiningshamen speelde, als ik nog
nimmer zag.
Als Die Beziihmte 'Widerspanstige heeft Fr).
Barkany ook succes gehad. Zy was een
trouwlustige juffer, die juist omdat zij wel gaarne een
man zou hebben, onhebbelijk is tegen ieder ver
tegenwoordiger van het sterke geslacht, die in
haar nabijheid komt. Zij wil een man hebben,
die haar meester zal zijn. Zij toont een grooten
hekel te hebben aan doetjes en jabroers.
Dan komt Petrucchio, in zijn hart ook een
beste kerel", maar wien het lijkt den strijd met
het wilde katje aan te gaan.
Hij buldert en raast tegen de schoone, doch als
zij zich verschrikt onderwerpt, keert hij zich om
en lacht onder zijn woest opgestreken knevels.
Zoo vormen Marie Barkany en de heer Klein
(de laatste wat erg bewegelijk en luidruchtig
soms) een aardig paar. Zij beproeven eikaars
krachten en komen tot het prettige besluit, dat
zij elkaar waard zijn en het hopen te blijven.
Frl. Barkany muntte ook nu weer uit door keur
van costumes. Het spijt mij, dat ik met dit over
zicht te schrijven niet wachten kon tot ik Marie
Barkany ook als Claire in Der Hiittenbesitser
had zien optreden.
Het zou ongetwfjfeld de moeite waard zijn ge
weest een vergelijking te maken tusschen Frl.
Barkany als de brutale helleveeg en dezelfde
actrice in de rol van de hooghartige aristocrate,
die toch ook eindigt met haar man lief te hebben
om de kracht van zyn karakter en de vastheid
van zijn wil. Fr.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
De mislukte voorstelling van Don Juan (want
zoo moet het ondanks d1 Andrade's medewerking
genoemd worden) heeit grooten invloed gehad op
de voorstelling van den Barbier, eveneens met
d'Andrade in de titelrol. De zaal was thans
zeer leeg, eri deze iinantieele schade zal de directie
zonder pruttelen moeten dragen, tot zich zelve
zeggende: Hot is eigen schuld.
Ik moet hier dadelijk op laten volgen dat de
Barbier'' als geheel veel beter was. Mej.
Kal:meijer was als Kosine niet kwaad en als zij de
variatiën van Pïoch in de He acte niet gezongen j
bad, zou ik geneigd zijn eene lange lofrede over
baar goed ontwikkelde coloratuur te schrijven, ik
beweer niet dat zij de variati"n slecht zong; in
tegendeel! In passages ligt hare voornaamste kracht,
doch zij zijn meer dan verouderd en ik hoop dat
bij enne herziening van liet ttrafwetboek ecu ar
tikel opgenomen kan worden, waarin vermeld wordt
dat het zingen van deze variatiën strafrechterlijk
vervolgd zal worden.
Hoewel de hoeren (d'Andnulc natuurlijk uitge
zonderd) niet aan alie eischen konden voldoen,
waren zij vooral wat spel aangaat bevredigend en
allen deden blijkbaar hun best om een goed geheel
te vormen n.l. de heer .losslowski als Ahuavua
door zich zoo goed en zoo kwaad het ging door
de coloratuur heen te slaan ; de heer Schinkel
door de hoogere tonen helderder dan gewoonlijk
te zingen, en de heer l'ohl door iu spel niet te
overdrijven en zijne belangrijkste .soli niet te zingen.
En d'A-ndrade'! Daar deze voorstelling vlot
atliep, was er thans niets (lat hem in den weg stond,
en hij speelde en zong dan ook Figaro met een
verve en eene vroolijkheid, die ieder onweerstaan
baar medesleepte.
Hij had blijkbaar schik in zijn leven en gaf zich
geheel. Men kon hem dus thans nog beter dan de
vorige maal geheel \vaardeeren.
Hij bezit eene stem die zich zoowel tot krach
tige als lot wcoko uitingen leent en vooral in liet
mezza-vocc heeft hij zijn stem geheel in bedwang.
Hij overwint alle moeiclijkheden spelenderwijze,
hetgeen opera's als de Barbier juist zoo aantrek- i
kelijk maakt. Al zet hij zijn stem r,u en dan
wat veel uit, zoo blijft het geluid toch altijd |
schoon en nobel. i
Wij hopen dus dezen gast spoedig weer tot ons
te zien terugkeeren.
Hij neme de overtuiging met zich mede dat, !
al was de laatste voorstelling slecht bezocht, men j
zijn gave op hoogen prijs stelt en ik twijfel niet
of bij een volgend bezoek zal hem een
stainphet andere.
Hij streek met de hand over de canap
om de asch er van te verwijderen. Bij
Freybert vond men overal de sporen van kinde
ren en van speelgoed, maar dit was toch
nog heel iets anders dan deze rommel!
Hij wikkelde zich dichter in zijn jas, en
ging in bet hoekje van de canapézitten om
zijn sigaar op te rooken. > Wat was liet daar
gezellig! Ik heb in lang zoo'n prettigen
avond niet gehad !"
Hij verzonk in een diep gepeins, en het
hoofd zonk hem eindelijk op de borst.
Daar werd op een» de deur zachtkcns
geopend en llikkc Brauner, de seboonzuster
van den kapitein, trad binnen, /ij had nog
hetzelfde donkere kleedje aan, en hetzelfde
eoquette boezclaartje voor, waarmede hij
haar een uur geleden had geniën.
».Maar, beste juffrouw, u hier? op dit uur?''
vroeg Belskov verbaasd.
Ja, ik moest toch de kamer een weinig
; in orde maken,'' antwoordde zij vriendelijk.
j Wat ziet het er hier vrceselijk uit ! Blijft
u maar stil zitten".
j Daarop begon zij gedruischloos de kamer
rond te gaan, de meubelen terecht schik
kende en hier en daar stof en asch
wegnej mende, en weldra had zij het zonder veel
moeite of drukte zoover gebracht dat het
vertrek er ordelijk en gezellig uitzag.
: Zie zoo, dat is klaar, uu ga ik weer
heen," zeide zij, hem de hand reikende.
»^'eei), neen, gij moogt niet meer heen
gaan," zeide hij zich halverwege oprichtende.
! »Gc zult mij nimmer meer verlaten, want bij
u heb ik een veilige haven gevonden."
volle zaal met een hartelijk applaus het welkom
toeroepen.
Den volgenden avond had de vijfde
kamermuiieksoirée van de Maatschappij tot bevordering der
Toonkunst plaats. Deze uitvoering trok bijzon
der de aandacht omdat er eene compositie van
eene landgenoote, Mej. Cornélie van Oosterzee,
zou uitgevoerd worden, n.l. een kwartet voor piano,
viool, alt en violoncel.
Deze jonge dame studeert thans aan het
Sternsche Conservatorium.
Men weet dat het aantal dames-componisten
uiterst gering is, en dat sommige aesthetici zelfs
beweerd hebben, dat dames alle talent voor schep
pende toonkunst missen. Deze bewering is in den
laatsten tijd trouwens gelogenstraft, daar er wel
degelijk dames-componisten zijn die toonen talent
te bezitten.
Ik acht mij niet geheel bevoegd deze kwestie
uittcniaken. Als ik echter mijne opgedane erva
ringen te hulj) roep, kan ik constateeren dat deze
leerlingen in den regel ecu onovcrwinbaren tegen
zin in de studie van harmonieleer hebben, en ook
daarin gewoonlijk minder vorderingen maken dan
de heeren, terwijl daarentegen voor uitvoerende
kunst de dames in den regel meer volhar. ing en
toewijding toonen.
Ik geloot' dus dat, als deze den moed hebben
zich door de studie van de harmonieleer heen te
worstelen, bij meerdere dan tot dusverre het
compositietalent ook te voorschijn zal komen.
Hoe het ook zij, het feit, dat thans een werk
van eene dame en wel een werk voor kamermu
ziek zou worden uitgevoerd, was dus wel geschikt
de verwachting dubbel te spannen.
Mej. Van Oosterzee (dit kan ik dadelijk ver
klaren) heeft bewezen talent te bezitten. Natuur
lijk zal deze dame, daar zij Aoornemens is hare
studiën voort te zetten, haar talent meer en meer
ontwikkelen en dus zal zij in de toekomst nog
meer kunnen geven.
Het kwartet bestaat uit vier deelen, n.l. 1. Lento
assai. Allegro con spirito. '2. Adagio. 3. Scherzo
Presto. 4. Finale. Grave. Allegro risoluto.
Zooais ik reeds in een ander blad vermeld heb,
acht ik het Scherzo het best geslaagd, omdat in
dit gedeelte de vorm het klaarste en het meest
consequent is volgehouden. Ook in het Adagio is
veel goeds. Dit gedeelte is zangerig en getuigt
van vinding. Het slot is wel wat lang in verhou
ding tot hot geheel. De eerste en laatste Satz
komen mij voor minder goed geslaagd te zijn,
omdat hierin eenheid van stijl ontbreekt en de
bouw zwak is. Deze gedeelten zijn m. i. meer
t/ematikt dan gedacht; de beheersching van den
vorm, die ook aar, den in de geheimen van de
compositie .liet ingewijde den indruk geeft alsof
de componist aan zijne fantasie den vrijen loop
iaat, mist men bier.
Mej. Van Oostcrzee zal ongetwijfeld bij het
hooren van haar werk (en dan krijgt men er ge
woonlijk eerst bet rechte inzicht inj deze opmer
kingen voor zich zelf gemaakt hebben, evenals
dat de klavierpartij dikwijls wat overladen klinkt,
waardoor de strijkinstrumenten te vaak op den
achtergrond blijven.
lioewel ik mijne opmerkingen niet verzwegen
heb, kan ik verklaren dat ik met veel svmpathie
met bet werk van deze componiste heb kennis
gemaakt. Met veel belangstelling volg ik dus haar
verder streven en wcnsch moj Van Oosterzee van
gansciiCT harte toe, dat zij zich door deze uitvoe
ring aangespoord moge voelen met moed op den
ingeslagen weg voort te gaan.
J'e vertolking was in handen van de heeren
liiiiitgcn, Cramer; Holmeester en Bosmans, die met
veel toewijding dit kwartet ten gehoore brachten.
De bekende en geliefde sonate in D-mol van
(iade, werd door du heeren Köntgen en Cramer
voortreffelijk uitgevoerd en daardoor oefende dit
werk groote bekoring uit.
Het strijksextet van IJralims (opus ,">(> G dur)
is eene, hoogst interessante compositie, die zeer
groote eischen aau de uitvoerders stelt.
lirahms hoeft ons een schat van werken op dit
gebied gegeven. Ik herinner o. a. aan zijne sonaten
voor piano eu vioul, voor piano en violoncel. zyne
trio's, klavier- en strijkkwartetten, het quartet
eu de twee strijksextetten, waarvan het thans
uitgevoerde bet tweede is.
Hij sloeg zijn armen om haar heen en
wilde een kus drukken op hare blozende
wangen, toen hij plotseling achteruitwcek
bij liet, vernemen van ecu rinkelend geraas
en een brandende pijn aan het voorhoofd.
Hij keek met verwarde blikken om zich
heen. Hij had een paar flcsseheu van de
tafel gestooten, en hield met zijn arm de
groote lamp omvat, aan welker ballon hij
zich het voorhoofd had gebrand.
»Het was dus slechts een droom !" mom
pelde hij diep teleurgesteld. »Ja, zoo droomt
men, wanneer men bij het avondeten rolpens
en appeltaart gebruikt; iemand zooals ik,
die er een gevoelige maag en een nog ge
voeliger hart, op na houd, moest dat dan
ook laten. Ik ongelukkige, die mijn arme
lamp voor juffrouw Brauuer aanzag !"
11 ij liep in gedachten de kamer op en
neer.
: Trouwens, zij had wel gelijk ! Het is
hier vreeselijk ongezellig en wanordelijk.
Wou zij maar hier komen om er orde in te
brengen."
Op eens ging hij aau zijn schrijftafel zit
ten. De fijne blanke hand met den
fonkelenden ring gleed haastig over het papier,
vouwde den brief te zamcn en schreef op
het adres :
»Mejuffrouw . BRAUXF.IÏ,
Adres den heer Kapitein Freybert,
(iroote Strandstraat, alhier.
De inhoud was zeker van groot gewicht,
althans hij bracht den brief persoonlijk nog
dien eigen nacht naar het postkantoor.
De hemel mag weten wat er in stond.
E. F.