De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 22 februari pagina 6

22 februari 1891 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 713 Heyl, de eerste tuinbouwschool voor dajues ip Daittchtand opgericht. Er zijn cursussen [:%oor moeders en huisvrouwen; andere voor K;ndergartnerinnen" naar de methode Pestalozzij-FtttMl; er worden nu nieuwe ingericht voor dilet'? "tinten. Daarna denkt men er lessen aan toe te voegett voor leeraressen in de botanie, en bijzon dere tniïibouwlessen voor de cultuur van artsen\jplaneen. Het voornaamste is echter de opleiding jan tuiniersters van beroep. De Frau Commerxienrsth" Heyl, ia begonnen in haar eigen woning ' hiermede de proef te nemen. Zij heeft zes meisjes in huis genomen, haar tuin, haar tuinman en haar" serres tot hunne beschikking gesteld, en ze alle werk laten leeren: graven, mesten, zaaien, poten, planten, enten, veredelen, en ten slotte bouquetten maken en zaal- en tafeldecoratief in orde brengen. Daarna heeft zy de school opgericht; waarbij toen stelselmatige groenteteelt met aanwijzingen omtrent de beste wyze van debiteeren of bewaren van het gekweekte, lessen in de botanie, plantenphysiologie, teekenen en aanleggen van parken, enz. gevoegd zijn. 0<n beurten gaan de meisjes naar de markt om het gekweekte te verkoopen; tl) leeren bouquetten maken en boekhouden. Als zjj eenigen tijd de cursussen gevolgd hebben, stelt '? men zich voor, haar een diploma te geven ; zij rollen dan als tuiniersters op kostscholen, als leveranciersters van bloemen, als werksters op kweekerjien, wellicht eenige als eigenares een geschikten werkkring vinden, die gezondheid met een eervol stak brood vereenigt. * # * Op een der gemaskerde bals te Berlyn droeg eene dame een vernuftig samengesteld, zeer mo dern costuum. Zij verscheen als Electriciteit". In de doffen van haar kapsel a la Kfcamier droeg fc\j kleine gloeilampjes. Het loshangend gewaad van violet fluweel, dat armen en schouders bloot liet, was langs den rand met gouden bliksemstra len bezet; ook van den gordel naar den zoom schoot een bliksemstraal neder. Een gordel van zes dikke gouden koorden omsloot de taille, de einden stel den kleine telephonen voor, en waren in een kwast aan de linkerzijde vereenigd Om het décolletévormden gouden en zilveren pailletten afwisselend een galvanische keten ; deze liep uit in agrafen, in den vorm van batterijen, welke de mouwen ophielden. * * Te Stockholm is plotseling overleden de uitste kende wiskunstenares bophie Kowalewski, professorin aan de universiteit aldaar, en in de weten schappelijke wereld beroemd Ver van haren man, prof. Kowalewski te Moskou, een palaeontoloog, wydde zij zich te Heidelberg, Berlijn en G ttingen aan de studie van haar vak, en doctoreerde daarin in Ib74. Toen zij voor den prix Bordin" eene verhandeling ingezonden had, bracht de commissie uit de Académie den prijs van 9000 op 5000 francs. Sophie Kowalewski, die van politiek geloof nihiliate was, zou niet in Rusland hebben mogen terugkeeren. Haar man is trouwens reeds lang geleden gestorven. Zij zelve werd slechts 3'J jaar oud. * * * In een artikel, korten tijd geleden in het blad Ge&undlieit verschenen, prijst de hygiënist Prof. Reclam aan de Duitsche vrouwen twee zaken afin, die gelukkig in ons land vrij algeDicen verspreid zijn: woningen van meer dan n verdieping en schuiframen. Waarom is de Eng-elsche vrouw, vraagt hij, meestal vlug, frifch en sterk, heeft goeden eetlust en weinig zenuwen V Omdat haar huis in het souterrain de keuken, op de eerste verdieping de huiskamers, daarboven de werk kamers, en nog hooger de slaapkamers heeft. Zy moet trap op, trap af, den heelen dag, en neemt daarmede eene gezonde beweging en eene wisseling van frissche lucht, die inde tagewoningen der Duitsche steden ten eenenmale ontbreekt." Ook tegen de openslaande ramen komt de professor dp, niet wanneer ze open zijn, maar omdat men ze in den guren tijd, wegens het groote warmteverlies tegelijk, meestal dicht laat. Schuiframen maar zuike, die men ook van boven een klein weinig kan laten zakken hebben dat voor, dat men ze met alle weer, nu wat meer, dan wat minder, kan openen, zoodat men luchten kan, zonder de warmte ineens geheel te verliezen. * * * Een curieuse toepassing van het premiestelsel. in omgekeerden zin eenigszins aan Pakketten voor Dames" vau Van Manrik doende denken, werd dezer dagen in Fngeland in praktijk ge bracht. I't(trs>ti'x Journal, een werkblad, had be hoefte aan abonné's, en deed nu week aan week, aan het hoofd der eerste pagiea.dr volgende aan kondiging verschijnen: Onze premie: eene vrouw en honderd jiond rente/' Verder in het blad vond men de bijzonderheden. De neer Pearson en zijn vrouw, zelf een jong en gelukkig geirouwd paar, wilden het geluk der menscbheid en van hun blad op de volgende wijze bevorderen. Zij kozen een jong meisje uit. dat inderdaad heel wat physieke on jnoruele goede eigenschappen bezat ; ?,ij vergun den haar een man te kiezen ui: de aboimé's, en waarborgden baar honderd pond 'sjaars uit de onbrengst van J'e.iirsoiix J<nHin<1. Kr kwamen eene menigte pretendenten. Gowezen ofiicieren vau de z ". eu landmacht, gewezen ambtenaren uit Briiscii Indié. i-u vooral een ovcrgroi" aantal Anulika.Hiischc predikanten. Fit de aanvragers deed de familie Pearsou eerst een zekeie keus en zond er dan ieder>-n middag een naar het jonge meisje ?-! Imiv mooier, die in eene voorstad va,u Londen woono. n, om te gaan theedrinki n. llectolilers thee eu ponden bij ponden koekjes werden op dio «ij/;! verorberd. Maar het inei-ji.' kou geen keus v'ndo:i : de volmaakte echt genoot dien zij wivs< !itt>. k-Miin ; iet. l\it et'iiis;e maan.'ten iiet <r; heer l'earsoii, over der. unsl.'iir mm oiiie.ivdoii, -v ria:.k<j'>diging ver dwijnen. Hetgeen mij lier moe--! enoegen doet.'' zei-t" hij, ..is, eene voimc.-i'iV M'mw ontdekt te hebb'-i'. zoo voij'i-i.tuf. da: j. eu M.I . harer waardiu' !?-" liegeen hem nor .<i"ei- . ..ioe.ien deed, was wellicht, de honderd [.oud 's j.ars te kunnen uitznini^en en h<-r ^<-\v;in.scid uuntcti ;ibonné'.s ge wonnen te hebben. E?e. Allerlei. De zeeziekte bi/j dieren. Volgens Gronen doet zich de zeeziekte bij dieren op zeer verschillende wijzen voor. Alle dieren zonder onderscheid worden op zee tammer, zelfs de wildste schijnt een gevoel van zwakte te overvallen. Apen hebben veel van de zeeziekte te lijden, ook op de vogels heeft de zee veel uitwerking, zij zingen gedurende de vaart in 't geheel niet. Kippen en ganzen worden heel spoedig mager, de hanen kraaien niet meer, de duiven sterven, naar men beweert, de eenden echter blijven vroolijk en behouden een goeden eetlust. Katten en honden toonen zich zeer onrustig; de eersten worden schuw en angstig en houden zich dikwijls halve dagen verborgen; de honden dringen zich gaarne tegen de menschen, schijnen zeer zenuwachtig te worden en verliezen geheel hun eetlust. De koppigste ossen, buffels en paarden gewennen zich op zee spoedig aan hunne bewakers. Alleen varkens en slangen schijnen van eiken.invloed vrij te blijven. Pannekoeliendag in de Wcstminster-school. Uit Londen wordt van 11 dezer geschreven: Gisteren, op Vastenavond hier shrove-tuesday" geheeten is volgens het oude gebruik in alle gezin nen en restaurants de maaltijd met een schotel pannekoeken besloten. Deze gewoonte is ook in iüe groote openbare scholen ingevoerd. In de Wcst minster-school bestaat in verband met den Vasten avond een curieus oud gebruik. Nadat de ochtend schooltijd afgetoopen is, komen alle scholieren in de groote hall bijeen, waar de groote eikenhouten tafel met het zwarte bock en de roede, die tot het afstraften der scholieren gebruikt wordt, staat. De monitors"' der school kiezen door het lot twaalf stevige jongens uit, die zich in het midden der hall plaatsen, dicht onder een ijzeren stang, die van den eenen muur naar den anderen reikt. De klok luidt on, gevolgd door een kok met een wit voorschoot voor, treedt de provoost binnen, in zwart gewaad, met den zilveren schoolscepter op den schouder. Op een teeken plaatst de kok zich met de braadpan, waarin een bruin gebakken pannekoek blinkt, voor de ijzeren stang, balan ceert zijn pan een oogenblik en werpt dan den inhoud over de stang in de hoogte. Als de koek op den grond valt, werpen de jongens zich daarop: een hoop schreeuwende, hoestende, vechtende jongens rollen over den vloer. Plotseling klinkt eene halfverstiktc stem ik heb hem", en de kluwen ontwikkelt zich, om den overwinnaar, met den koek in flarden gescheurd in de hand, het opstaan gemakkelijk te maken. Hij is erg toege takeld, precies ais de elf, die er met niets zijn atgekomen, maar zijne balooning is eene blanke gouden guinjc. De gcheele school heeft's namid dags vacantie. Do Cowboys in Texas hebben geen goeden naam. Ruw en al te vlug met den revolver, worden ze iu de omliggende staten ongeveer als bandieten beschouwd. Jntu.sschon zijn ze voor hun kamera den trouw, moedig, mededeclzaam tot den laat-'-teu broodkruimel en den laatsten slok whiskey, en van de ridderlijkheid van een hunner deelt een Amerikaansch blad een aardig staaltje mede. In een dorpje van noordelijk Texas stond ik met een ander handelsreiziger voor het eenig hotel van het plaatsje, toen een Cowboy met brcedgcranden hoed,, lederen buis en broek, en groote sporen aan de laarzen op zijn pony in vollen galop ons voorbijreed. In hetzelfde oogenblik liep een kind van vier jaar hem op straat vlak in den weg. Het kind zag den ruiter on hield een oogenblik stil. De Cowboy zag het gevaar en begreep bliksem snel, dat, als hij uitweek, het kind allicht naar denzelfden kant zou uitwijken. lor was geen tijd tot beraden: hij gat het paard de sporen, trok den teugel aan en wipte met een reusachtigcn sprong plotseling in galop over het kind heen. Het bad nog twee voet hooger kunnen zijn en zon tor.h gespaard zijn gebleven. Onmiddellijk daarop stond het paard stil; de Cowboy sprong eraf, nam het verschrikte kind op zijn arm. liefkoosde bet en bracht het naar de moeder, die hem tegemoet kwam loopen. Hij tikte aan zijn hoed en zcidc beleefd: Ik had het kind eerst bemerkt toen ik er vlak voor was, toen moest ik wel springen. Er was geen gevaar voor de kleine. Wanneer u bet zelve geweest waart, zou ik over u ook hcengesprongen zijn. Ik vraag u wel excuus". Toen sprong hij in don zadel en galoppeerde weg. Een Fransen geneesheer, Pradèrc de Moine, past een eigenaardig middel toe bij long- en keclaandoeningen, en heeft er sedert drie maanden met goed gevolg proeven mee genomen in de hospitalen Coohin en liichat. Iu den mond wordt een klein inhalatie-toestel aangebracht, van goud of verguld zilver, dat er alleen gedurende elen.stijd wordt uitgenomen, cu noch bij bet spreken, noch bij het uitgaan hinderlijk is. Het bevat een sterk a.ntisepusche pastilie, die in een tijdsverloop van vier uren smelt: allo lucht die men inademt, moet daar doorgaan. Ingezonden. Aan den \VriKd./.eert rclecrden 7/ctr Dr. F. v. FF.DKX, Arts, LYsM-.n. Gij vergenoegt u niet met de eer een gord (?lichter te zijn, gij hebt de eerzucht een noy be tere te worden, bovendien schrijft gij essays over philo.-ophische zaken Indien gij bet daarbij liet, zou ik deze regelen nïot geschreden hebben. Maar gij doet meer, gij de poëet, die, in n zeil' IK-U zienersblik veronderstelt, breekt, waar gij de kans schoon Kipt, den stal, ik geloof niet zoo zeer over de «ok'i'.M-hap, die gij krachtens uw titel z;'!i b ?oeienr, als wel over de eigenaardigheden, dio zij bij hiuir be'>eieiiaa.j's te voorschijn roep??:: zou. F' zeil' a<-!if- gij ten «.Hen tijde Vi'ifeiU/a.'ii1, d.-, a zij; gij poëet viioi'; a.tivijkiimon van mv ge\'.eie;;:i zi.iu (:ii> in ii'A'C ooLTi.'ii zoovide verkeordiieile:i. !ndcrtijil bobt gij een \:li'!i.-!:idcli!igge.-cbj'(;vei:. v,:i ,rs:> g'j ii'.i.'t nadruk op de veipiirliting woest, die rik Vi'eUjnsL'hsppeiijk medicus hebbeu zou, o:u het. spiritisme zoo niet te eeren en te waardeeren, dan toch te onderzoeken. En gij meendet het aan een slechte eigenschap van den medicus te moeten toeschrijven, dat hij tot nu toe toekijker, en zoo waar een vrij onverschillig toekijker gebleven was. Gij zaagt daarbij de mogelijkheid over het hoofd, dat een medicus, die ernstig over de bedoelde kwestie had nagedacht, tot het besluit was ge komen : ik doe liever werk, dat met groote waar schijnlijkheid zal zijn nuttig werk, dan een, dat groote kans hoeft om uitteloopen op monnikenwerk. Waarnemen toch, gij zult het mij toestemmen, is een uiterst moeielijke zaak en om een goede waar neming te doen, is het noodzakelijk, dat wij haar op alle mogelijke wijzen kunnen controleeren. Wij moeten de fouten, die ons centraalorgaan onver- j mijdelijk maakt of maken kan of die het gevolg zijn van de samenstelling der instrumenten, die wij gebruiken, naar alle kanten heen kunnen corrigeeren. Waar dit onmogelijk is, verrijkt men de wetenschap vermoedelijk met heel onnoodige dwalingen. Eu de beoefenaar van het (Spiritisme, die bij voorkeur in den schemer of liet donker j werkt, maakt het den wetenschappelijker, man, die er dan toch ook zijn fantaisie op na lioudf, en niet geheel ongevoelig is voor de impressies, die een eigenaardige omgeving opwekken ka:>, i al bizomler uioeielijk om aan de meest deinen- j taire eisenen van een goed waarnemen te voldoen. Gij begrijpt, dat dit een even goed te verdedi gen standpunt is^ als wat gij in bescherming neemt. Hierover breedvoeriger te discussieeren elders dan in een vaktijdschrift, acht ik ongeschikt. Over het algemeen onderwerpt gij te veel dingen aan het oordeel van een publiek, dat geen verstand van die dingen heeft. Maar nu nog iets anders. Als ik u indertijd goeil begrepen heb, dan zijt gij darwinist, maar eilacy, gij kent, en als ik mij bedrieg, gij vereert ook Zöllner, die zich zelt zoo verbazend hoog stelde, dat hij best dichter had kunnen zijn, die er een jodenhaat op na hield en niet zelden een breedsprakigen en gebrekkigen betoogtrant, die de wetenschap lastig viel met zijn leer van de vier afmetingen en zijn afschuw voor de vivosectie en ten gevolge van deze afschuw en zijne niet geringe persoonlijke eerzucht de nobelste en be roemdste mannen der medische wetenschap aanjankte. De invloed, die het ge-chrijf van dezen Zöllner op zulke fantasie rijke hersenen als de uwe kan maken, moet niet gering zijn. Kau nu deze bij u van dien aard ueweest zijn, dat zij voor u aannemelijk gemaakt hebben gedachten, die gij onlangs over de realiteit en de mogelijke genese ; van het spiritismus geuit hebt, (gedachten, die een niet dichterlijk aangelegd , wetenschappelijk man tienmaal omkeeren zou. vóór hij ze uitgaf, of liever gezegd, die hij iu zijn binnenste binnenst bewaren zou eu mogelijk koesteren, in de hoop. dat er zich uit dat fantasie-beeld iets reeels, iets echt wetcnschapjK'lijks zou ontwikkelen.) En waarom zijt gij lui:; niet een stap verder gegaan, gij, die zoo overtuigd schijnt te zijn van de meening, dat '? de spiritistcn zeer bizonderc eigenschappen bezit ten, die de andere stervelingen belaas, onthouden zijn? Waarom dccreteert gij n iet, ecu dichter heeft daar het recht toe. dat deze eigenschappen depen denten zijn van een zesde zintuig, of beter nog dat een zesde zintuig in wording is bij spiriti.s en en menschcn die spiritistischc verschijnselen kun nen waarnemen? Zulk eer.e mcening past iu uw betoog. Het licht bezit immers niets reecis voor dieren die geen oogen bezitten: het bestaat voor hen niet. Spiritistische verschijnselen, die tot mi toe voor den gewonen sterveling onwaarncembaar geweest zijn, bezitten slechts realiteit voorlieden. die in staat zijn hen waar te nemen, die daarvoor een zintuig gekregen hebben. Zulk oen fantasie, die u nog bovendien een blik doet slaan iu de maatschappij van over 50,000 jaren (ilit cijfer is toch niet hoog genomen?), moet ecu delicatesse zijn voor zulke fijnproevers, ais waarvoor gij de ? dichters houdt. Maar het was eigenlijk toch niet | daarover, dat ik u spreken wilde. Ik wilde voor- ! namelijk hierop neerkomen, dat «ij Darwiu kent. i Gij weet, wat deze deukt, en volgons mijne meeuing j terecht, over instinkten van hoogere en lagere orde. ! Gij woc', dat volgens Dar win, do maatstaf van deugd '? of deugdzaamheid, (ik weet niet. hoe een literator dit noemt), o. a. ook hierin gezocht moet worden. dat de eerste ten koste van de laatste de overhand verkrijgen. Nu zult gij toch Darwin vel hoog ge noeg stellen, om, waar gij een mcening verkondigt, die lijnrecht tegenover de zijne staat, u verp'icht te achten, rekenschap te geven van de redenen, waarop gij uw verschil van meening grondt, (lij hebt dus Darwin niet begrepen </f gij hebt u te vreden gesteld met de dichtersnieem'ng, dat uw sensaties en visioenen u deiijuistou maats.tat geven ter beoordeeling van alles en .nog wat. toen gij neerschrcett: Geen student volbrengt den tocht door hospitalen en snijkamers, zond"!'iets van zijn beste eigenschappen te verliezen. Hij ondergaat ! een proces van vcrstomping, van \erdicrlijking. l etc." (?'.'] meent, dat de taak om niet ongokrenkte hoogheid te gaan door de hel vau mnnschelijke misère, om met reine handen te stijgen uit den afgrond van materieel vuil, om dagelijks in lijken te snijden zonder de vroolijke onverschilligheid ', vuil ee.'i slachter! of dagelijks uieiiscliou l o zien | lijden /onder de kalme zakenstemining van een beul. hu! slechts verricht kan wordei: door per sonen, ..die de /iel van een poëet en de wijding van een heilige bezitten. .Fu de doctoren zijn maar menschen. etc'' Met deze woorden klaagt gij een stand aan, waartoe gij zelf behoort', behoort, zul len wij hopen, krachtens uw intellect, krachtens uw gemoed. ,la, want anders zou het laf van u zijn. wanneer gij n niet van zoo veel vuii scheidde, gij. die mot uw literaire talenten allicht een broodje verdi"nen kunt. Heb! gij Swammerdam gelezen? Toen hij nog norrinal dacht, nog niet gtibiolojjr-erd was door m;r.i. de Donrignf.n. zag hij in hot ;ina.' fmi-eeren w', niensehtn en dieren (het laaN'o w:.\s och;er ' /./i hoofdbezigheid; een edele roee'ng. die hem nr IIT !'!Melit tof zijn Lvodhoid. F'.:- uxn allen tijde hei'bi.'!! er de aniilome", zoo over _;ed;ich! ; igij k'T '' '/'.' <>r ,'rj. l!;tiV; 'f l, ', ; V.'.iiir ?'?'. <?''.' Lioi.i'ilrie.'! ' hè: ii::.:c!:i!,si-l;e >::i!", wa:fin zic'i de e.n.',,:r.:oc: ki |-s !".?>'..>:ji'i.. (.,c!i.<jt mij. zo.uvrei d\; i;;:atoo:.ri a!s de chirurg en medicus hebben zich ten koste van veel inspanning en onder zwaren strijd het ver mogen moeten verwerven, om onder sommige om standigheden sensaties en neigingen, die hun lief zijn, te onderdrukken, vóór zij de geschiktheid, die zij hooger stollen dan deze sensaties en nei gingen, verkregen hebben, om het werk hunner keuze te verrichten. En meent gij, dat zij, die in zulk een strijd overwonnen hebben, moreel verontreinigd zouden zijn, lager zouden staan dan mijnheer A, die neusoptrekkend door een lijkenzaal gaat. dan mijnheer B, die wee ? ordt bij het zien van een paar druppeltjes bloed, dat vergoten wordt, zonder schade voor den patiënt en niet zelden om groot onheil te voorkomen. Indien gij mij kunt aanwijzen n anatoom, die om andere dan wetenschappelijke motieven een lijk anatomiseert, n, die het kerft of schopt, alleen om zich een laag genot te verschaffen, die de voor hem noodzakelijke bezigheden tot een spel maakt, dan nog zou ik u niet toegeven, dat anatomische oefeoefcuingen den mensch verlagen, ik zou slechts zeg gen, de mogelijkheid bestaat, dat de aanwending van middelen, dio de wetenschap behoeft tot hare ont wikkeling, de aanleiding wordt tot degradatie vau een of ander hoog, of, on wel voornamelijk, niet hoog aangelegd individu. Indien gij mij n chirurg weet aan te wijzen, die om een anderen grond, dan om het lijden van een mensch te verzachten of weg te nemen, naar het mes grijpt, dan weer zou ik niets anders durven besluiten, dan dat er sommige maar toch maar heel enkele personen. gevonden worden, die ten gevolge van een dagelijksche aanraking met schijnbaar wreede zaken, de hoogste humaniteit met voeten gaan treden. Wat een bespottelijke aanmatiging toch van u. dichters, om te meenen, dat bij u en bij u alleen, de hoogste en edelste eigenschappen vau den mensch berusten. Ondanks uw 15 pagina's over humaniteit hebt gij u niet eens de moeite gege ven uw vernietigend oordeel over uw vakgenooten met afdoende redenen te omkleeden of aan eenige reden te toetsen; en dat is wel de eerste eisch voor een humaan oordeel. Wat weet gij van den invloed, dien de omgang met al de misère, waarmêo de arts en do a.natoom in aanraking komt. op hen iiitoefenfy Dien liebt gij geconstrueerd uit uw fantasie, uw jorgensfantasie, toen gij als stu dent van '2 a '2.'i jaar, cursussen volgdet over anatomie en chirurgie, toen gij bcverig en rillerig als iedere andere jongen, wiens hart op de goede plaats zit, naar blaauwverklcurdc en soms zwaarvermiukte lijken of ook wel naar arme lijders keekt, aan wie de een of' andere operatie verricht werd. Zie. lees eci s, wat lüllroth bezielt, die ver grijsd is in het operceren, wanneer hij met het mes. een vergevorderd carcinoom gaat bestrijden. Gij kunt het vinden in n van de laatste jaargangen van het Wiener Medizinische Woeher schrift (rij zult dan zien dat zijn handelen geleid wordt dooi de zuiverste humaniteit, dat humar.iUït hern dwingt, dwingt, hoort gij het goed. om zi;'n afkeer voor dergelijke operaties het zwijgen op te leggen Hij moet en kan niet anders, dan telkens opnieuw den strijd aanbinden tegen n der ergste vijan den van het menschrlijk geslacht. Men mag gerust beweren, dat de meest eu der medici, die met opgewekt gemoed en soms vroolijken lach hun dagtaak vervullen, gestaald zijti ot beter nog zich hebben kunnen stalen door het bewustzijn, dat zij een nuttig werk verrichtten, toen zij overigens zeer loffelijke eigenschappen onder zekere omstandigheden het zwijgen opleg den, om zoodoende zich voor hun arbeid geschikt te maken. Wat mij bf treft, ik houd meer van deze humaniteit, dan van de uwe. die ex catbedra, zonder redenen cu zonder noodzakelijkheid en alleen omdat men het zoo voelt, een stand ver oordeel', waarvan toch ieder zal moeten getuigen, dat hij veel heeft bijgedragen tot de ontwikkeling en het geluk der menschbeid. Ik heb de eer te zijn Fw dw. dn. Dr. Gr.i.n.. I)orilrec7tt. (.'eitchle J/co- II'. d T. Aan het slot van uw artikel in bet Weel'tilnd van 15,'2 1.1. betui»det gij uw leedwezen over de ?weinige belangstel ing voor de in mijne kunstzaal aanwezige schilderijen. Ik ben u zeer dankbaar voor uwe sympathie in mijne onderneming en vlei mii, bef u aangenaam zal zijn te vernemen, dat ik in den laorstcn tijd volstrekt niet meer ovr-r gebrek aan belangstelling te klagen heb. Wel betreur ik het nog, dat velen. dio gaarne een tentoonstelling bezoeken mijn kunstzaal mijden uit vrees tp, morte» koopeu. Ik hoop echter die vrees langzamerhand te over winnen en aan belangstellenden de. overtuiging *?« geven, dat men in mijn kunstzaal zoo vrij is als in iedere andere tentoonstelling Aan eene opheffing van mijne onderneming deuk ik volstrekt niet en de heer Van Wisseling!) denkt er evenmin aan, mij zijne medewerkinste nntze.L'ïen. Wij hebben reeds iroido resultaten en de. toe komst laat zich volstrekt niet donker inzien. Hoogachtend, A m s terd am, Fw Dw. Febr. !M. K. GI:'>I->I:I-:I:K. liet do^t on.5 genoej-en. deze mededeeling van den heer (iroosbeek te kunnen plaatsen. D«kloine verzameling schilderijen, welke hier stee.ds koste loos boven Scheltema en llolkemn's boekhandel te bezichtigen is. zouden wij ongaarne zien ver dwijnen. Jl'cr, Reclames 40 cents per regel. Speciale inrichting voor Schoenen naar maat, in gips afdruksel voor gevoelige, pijn lijke, gebrekkige voeten, knobbels, etc. etc. A N TQ N 'H U F J r., HOI >K>» '\ )lü!*f >'t' vin-. Dr. J .IE' «Kil'* 0<-ï<,- Xonu. W^bL-'iii-1^-*!, V £ ;»£ »?;»?i» C r^Ci.!<- ;.:? ft, r *j i. j-, u. j *.c.~'-ïi_ '?, ~.-.'>. K<Jft.-r*i! !'<:-??< t j.";?. A ./i.sfcr./.i ,-,, Fcnige spcdalitelr in deze artikelen iii Xedorland,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl