De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 1 maart pagina 1

1 maart 1891 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMEE A°. 1891. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 1 Maart. Abonnement per 3 maanden /l.50, fr. p. post/1 1.65 Voor Indiëper jaar mail 12. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12* Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel ., 0.40 INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLEFON: De Gast", een beeld uit het tooneelleven, door Julius Freund. (Uit het Duitsch door Bekenkamp). KUNST EN LETTEREN: Tooneel te Amsterdam, door Fr. Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen. Drie miskenden door Herman Bogaerd. Rubinstein enhetGonservatoire te St. Petersburg, door Van Milligen. Een verloren werk van Aristoteles. Bibliographie door A. J. VARIA. Oud-Amsterdamsche verscheidenheden, door Mr. N. de Roever. Het verraad van eene manchet, naar W. Wernhardt. - Voor Dames, door E-e. SCHAAK SPEL. ALLERLEI. INGEZONDEN. RECLAMES PEN-EN-POTLOOD-KRASSEN. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabij. «Keizerin Friedrich is heden (Vrijdag) te 10 uur van de Gare du Nord te Parijs ver trokken. Er zijn geen ongeregeldheden voorgevallen. Eenige honderden nieuwsgie rigen woonden het vertrek der vorstin bij. Geen enkele kreet werd gehoord; vele per sonen groetten de vertrekkende vorstin eer biedig". Met een zucht van verlichting zal dit te legram, dat Vrijdag uit Parijs werd verzon den, in menige plaats van Europa zijn begroet. Want de zeer onwelwillende beschouwingen, die niet slechts door l venmakers als Déroulède en consorten, maar door bijna alle Fransche bladen over de reis van keizerin Friedrich waren gegeven, hadden eene buitengewone spanning doen ontstaan. De reis het valt niet te ont kennen heeft niet slechts haar doel volkomen gemist, maar veel, zeer veel bedorven. Zij heeft aan beide zijden der Vogezen aanlei ding gegeven tot uitbarstingen van een aanmatigend, luidruchtig, gevaarlijk chauvi nisme. Zij heeft doen uitkomen, dat een Feuiileton. DE »GAST". Een beeld uit het tooneelleven DOOR Julius Freund. (uit het Duitsch door Bekenkamp.) »Hij komt! Hij komt!" Eindelijk heeft het provinciale blad het voor vast medegedeeld. De kunstlievende bevolking der kleine stad springt op van vreugde hij komt! Her baalde malen had men in de laatste weken onder de rubriek »kunst" kunnen lezen: »Onze stad wacht een blijde verrassing. De groote karakterspeler Ludwig zal op zijn terugreis van St.Petersburg,waar hij natuurlijk op nieuw met eer en geschenken is overladen, eenige malen, als gast in ons midden op treden". Ludwig heeft den directeur van den stads schouwburg onder anderen geschreven, dat hij nergens liever optrad, dan juist bij ons; »reeds van af het eerste begin van zijn kun stenaarsloopbaan waardeerde en hoogschatte hij in 't bijzonder het fijne gevoel, den door n door beschaafden kunstzin van het publiek ten onzent." Ludwig schrijft deze phrase aan eiken directeur, hij weet zeker, dat ze in het ste delijk blad wordt afgedrukt en steeds een voortreffelijke uitwerking heeft. Dan begint Ludwig, de »kunstrubriek" in steeds grooter opgewondenheid te brengen ; morgen verlengt hij voorloopig, toegevend aan den drang van het publiek, zijn gastspel in S t. Petersburg, overmorgen «betwijfelt hij, of er van zijn gastspel in Triefelwitz wel iets zal kunnen komen1', een week later laat hij zich door »de bezorgde artsen een ontspanningsreis naar het Zuiden voorschrijven", veertien dagen later verklaart hij beslist, niet te kunnen op treden en eindelijk als de opgewondenheid op 't hoogste is, »laat hij plotseling alle be denkingen varen, volgt de innige behoefte van. zijn hart, om de lieve Triefelwitzers weer eens te kunnen begroeten" en... komt ten slotte toch! Van nu af aan spreekt het provinciale blad niet meer koud en vormelijk van mijn heer Ludwig, neen het voegt er het adelend predicaat »onze" bij: »0nze Ludwig zal den tijdsverloop van twintig jaren niet bij machte is om wonden te heelen, aan den nationalen trots geslagen. Zij heeft bewezen, dat het vergeven en vergeten gemakkelijker gezegd dan gedaan is, dat onder de asch nog steeds de vuurgloed schuilt en dat elk onvoorzichtig oprakelen de vlam kan doen uitslaan. Zij is een droevig echec geworden voor eene welmeenende verzoeningspolitiek en eene pijnlijke waarschuwing voor den jongen en energieken monarch, die zijn invloed ten goede grootelijks heeft overschat en zijne voorkomendheid met ijzige koelheid beant woord ziet. Het is jammer. Want men scheen in derdaad op den goeden weg te zijn. De har telijke ontvangst, die te beurt was gevallen aan de Fransche gedelegeerden op de inter nationale conferentie betreffende de ar beidersbescherming te Berlijn, de eerbewijzingen waarmede de Duitsche hoogleeraar Helmholtz te Montpellier was over laden, de wisseling van hoffelijkheden tusschen Koch eu Pasteur, de brief van rouwbeklag, door den keizer na den dood van Meissonier geschreven, dat alles wettigde de onderstelling, dat met de aftreding van Bismarck en van (Jrispi een tijdperk van wederzijdsche beschuldigingen en liatelijkheden, van onnoodig wantrouwen en overgroote prikkelbaarheid was afgesloten, en dat op het gebied van kunst en weten schappen eene verzoening zou kunnen wor den voorbereid en eene toenadering zou kun nen plaats hebben. Do Fransche bladen zelven erkenden het: il y a ilcicntn, de span ning is verminderd. En de Russische vrien den verklaarden hetzelfde ; toen de organen van den heer Von Bismarck trachtten aan te toonen, dat Bismarck's politiek voor de internationale verhoudingen gunstiger was geweest dan die van den jongen keizer en van den heer Caprivi, antwoordde de Novoja Vremija, die men niet van bijzondere eersten avond den «koning Lear" spelen". »Onze Ludwig zal overmorgen hier aanko men". »Onze Ludwig is sedert gisteren binnen onze muren". Geheel Triefelwitz is in n opgewonden stemming, op alle hoeken prijken reusachtige aanplakbiljetten, men loopt storm om toegangskaarten, de directeur wrijft zich verge noegd de handen en slechts een kleine ver drietige schare neemt geen deel aan de algemeenc vreugde, maar ziet'den »gast" komen met morrend, onvriendelijk gelaat, met wien ze helaas! gedurende de eerstvolgende dagen in zeer nauwe aanraking zal komen, 't is de kleine schare der acteurs. Hun ontbreekt oogenschijnlijk het orgaan om de grootte van Ludwigs's talent op te merken. Ze kennen hem maar al te goed, den rusteloozen reiziger, den »Ahasverus van het tooneel," die op den langen duur geen vast engagement kan volhouden, omdat hij geen andere goden naast zich kan (lulden. Hém de toejuichingen, hém de lauweren, hém de beste rollen, de slotscènes van elk bedrijf, de glanspunten hij zou liefst de klassieke drama's als «alleenspraken" om werken. Als een reus wil hij boven zijn col lega's uitsteken, in eenzame grootheid. »Nacht moet het zijn, waar Liuhvig's sterren schitteren," heeft eenmaal spottend een tooneelspeler gezegd, met het oog op de drie sterretjes (***) achter den jnct vette letters gedrukten naam van den gast virtuoos. Sedert jaren kennen de dames en hoeren van het tooneel al de kleine pikante anecdotes en vertellingen, die ieder maal het gastspel van Ludwig vooruitfladderen, ze kennen den kostbaren pels, >het geschenk van den Czaar" en willen uit goede bron weten, dit deze te Berlijn iii clc Potsdammerstraat gekocht :ze weten precies, hoc de zilveren krans er uitziet, dien Ludwig zich na i >. afc&heidsvoorstelling uit het orkest op het tooneel laat reiken en maken de handbeweging, met welke de diep ge roerde gast het publiek pleegt te bedanken eerst naar het hart en vervolgens naar de vochtig stralende oogen op bedriegelijke wijze na. Die goede menschen hebben overi gens gelijk dat ze verdrietig zijn ; een zond vloed van repetities staat hen te wachten, de aanschaffing van een groote hoeveelheid rollenmaterieel wordt van hen geeischt, sympathie voor Duitschland kan verdenken, dat juist het tegendeel waar was en dat niet viel te twijfelen aan de vredelievende be doelingen van keizer Wilhelm, al berustte die lofwaardige gezindheid misschien voor het grootste deel op overwegingen, aan de binnenlandsche politiek ontleend. Van Duitsche zijde was het terrein be hoorlijk voorbereid. Keizer Wilhelm had, na zijn brief over Meissonier, aan generaal Boisdeffre, den onderbevelhebber van den Franschen generalen staf, een door hem zelf geschreven opstel gestuurd over de Puni sche oorlogen en den veldtocht van Hannibal. Het schrijven was een vervolg op een gesprek, vroeger tusschen den keizer en den generaal gevoerd, en tevens moest het te kennen geven, dat zelfs over militaire on derwerpen eene kalme, wetenschappelijke eu vriendschappelijke discussie zeer wel mogelijk was tusschen deu erfgenaam van den over winnaar van 1S7Üen een hooggeplaatst Fransch opper-officier. Bijna gelijktijdig wer den maatregelen genomen, om den pasdwang in Elzas-Lotharirigen zooal niet geheel af te schaffen, dan toch zér te verzachten. Onder die omstandigheden ging de keizerin weduwe Friedrich, vergezeld door hare jongste dochter, prinses Margaretha, op reis naarde Fransche hoofdstad. Zij zou daar slechts een paar dagen blijven, natuurlijk incognito, en onder anderen eenigc schilders-ateliers be zoeken. Het was geen geheim, dat zij de Fransche kunstenaars wenschte over te ha len om hunne werken op de in het voor jaar te Berlijn te houden tentoonstelling in te zenden. Waarom ook niet te Berlijn? Sedert jaren waren de Fransche artisten lin.bitui'x op de tentoonstellingen te München en de Beiersche lïfiiijiriiJ/rliiie waren inder tijd toch even gehaat geweest als de Pruisische I'ic/.clliaiihoi. Aanvankelijk ging alles naar wensch. Te zeer naar wensch zelfs, want de keizerin iederen avond wordt een nieuw stuk voor 't voetlicht gebracht, daarbij moeten ze zich slaafsch onderwerpen en durven het nau welijks beproeven, ergens hun individualiteit eenigermate te laten doorschemeren. Hun beste passages worden doorgehaald, ingestu deerde rollen, die er vast inzitten, moeten ze op nieuw bestudeeren, naar de persoon lijke eu zeer eigenaardige opvatting van Ludwig en wee hunner, als ze een gewichtig wachtwoord vergeten; het verwijl, ulat ze den geheelen avond hebben bedorven" is dan het zachtste dat ze te hoorcn krijgen van de lippen van den vertoornden tooneelgod. Slechts een paar naïeve beginners slaat het hart luider in vroolijke verwachting, dat ze nu eindelijk een rol in een klassiek stuk zullen vervullen ; ze hopen de opmerkzaam heid van den grooten man te trekken, zijn bescherming te erlangen eu eindelijk door zijne bemiddeling in het bezit te geraken van een lang begeerd engagement aan den vorstelijken schouwburg. Het is een ijzige, koude winterdag. De straten zijn dik besneeuwd, aan de baarden der voorbijgangers hangen ijskegeltjes. Triefelwitz maakt een vreeselijk ongczelligen indruk en slechts hier en daar glijdt een half bevroren burger, wiens neus en ooren vuurrood uit den hoog opgetrokken jaskraag komen kijken, langs de straat, om de allcrnoodigstc zaken at' te doen. Dat piepjonge ventje, dat wegens den slechten toestand zijner garderobe, in zomerjasje eu verlakte molières naar den schouw burg draaft, zou overal opzien verwekken, als alle straten eu steegjes niet zoo verlaten van menschen waren. De jongeling steekt het voorplein van den schouwburg over, klimt de smalle, donkere tooneeltrap op en staat verbaasd rond te kijken dat do repe titie nog niet ia vollen gang is. Hij be hoefde eerst in het derde bedrijf op te komen en was al bang, dat hij te laat kwam. De collega's staan opgewonden bij elkander te praten. Boven het gegons der stemmen klinken eenige korte, krachtig uitgesproken volzinnen, bijzonder duidelijk uit, b.v.: »Dat is een vreeselijke nalatigheid ; meent de man soms dat wij ons voor den gek laten houden ?'" »Ik wacht hoogstens nog vijf minuten, weduwe voelde zich zoo zeker van hare zaak, dat zij haar verblijf van dag tot dag ver lengde. In dien tijd werden van beide zijden groote fouten gemaakt. Déroulède, de nau welijks toerekenbare schreeuwer, vond gele genheid om met zijn weinig talrijk, doch des te luidruchtiger troepje volgelingen eenige malen schandaal te maken. Een zwerm van reporters vergezelde de keizerin op al hare uitstapjes en verschafte aan haar doen en laten eene on ge wenschte en hoogst onwel kome publiciteit. En de keizerin bezocht Versailles, waar het Duitsche keizerrijk was geproclameerd; zij bezocht de puinhoopen van het verbrande Saint-Cloud ; zij bezocht ook de vroegere machine-galerij, waar de behoeftigen werden verpleegd, en gaf er geen ccutiiHf. Waarschijnlijk liet zij dit laatste na uit vrees, dat men eene gift harerzijds als kwetsend zou beschouwen. In elk geval was het binnen een paar dagen zoover ge komen, dat alles haar werd kwalijk genomen. Parijs werd zenuwachtig; de minst beteckenende, maar daarom niet het minst gelezen organen gaven opruiende en beleedigende artikelen; de Duitsche bladen, die er op uit zijn de tegenwoordige regeering te Berlijn tegen te werken, en die daartoe wellicht eene buitenlandsche verwikkeling niet ongeschikt achtten, antwoordden op ruwen en uitdagendcu toon ; de Fransche schilders namen hunne toezeggingen terug; de achtenswaardige Fransche bladen durfden niet langer het zwijgen bewaren, maar verklaarden, zij het dan ook in zeer gematigde termen, dat er voor een werkelijke toenadering onover komelijke hinderpalen bestonden en dat, het bezoek, waardoor de Fransche hoffelijkheid op zoo zware proef was gesteld, nu lang genoeg geduurd had. Tenslotte begonnen ook de Duitsche bladen, die iu deu reo-el allesbehalve chauvinistisch zijn, met groote woorden om zich heen te werpen eu te ver klaren, dat de Duitschers, de overwinnaars dan ga ik heen. Waar is de tooneelknecht? Ik zend den directeur mijn rol terug.' De ingénue begint te kuchen, de hekl&nvader loopt met reuzenschredcn het tooneel op en neer als een getergde leeuw, do komische-oudc beklaagt zich met de bitterste woorden, dat de kachel in de conversatiekamer niet eens brandt eu de pruttelende karakterspcler, wien Ludwig de beste rollen voor den neus wegkaapt ; lacht spotten^ : Tk heb het immers altijd gezegd, wat doen we met gasten 't Dat gaat onder ons veel prettiger, terwijl we nu urenlang op de koude planken kunnen staan wachten." »En wat is de oorzaak van dit hevig mis noegen ?" Ludwig heeft verzocht de repetitie om !) uur in plaats van om 10 uur te laten be ginnen ; nu is het l l uur en nog is hij er niet. Zelfs de phlegmatische tooneelknechten beginr.cn onrustig te worden, en slaan de armen tegen hun schouders om wat war mer te worden. De souffleur in zijn hok, die door de nauwe afmetingen van zijn residentie in deze heilzame beweging wordt verhinderd, klappertandt van koude. Daar houdt een rijtuig stil. de tooneeldeur knarst op haar hengsels, een langzame stap wordt op de trap vernomen en met een >;( ioedeu morgen dames en heeren !'' op vermoei den toon uitgesproken, betreedt de geweldige het tooneel. Hij is diep weggedoken in het -geschenk van den Czaar", een onberispelijk opgestreken cylinder bedekt zijn altijd nog zwarte lokken en met de rechterhand houdt hij ecu fijne batisten zakdoek voor den mond. Hij ziet op zijn horloge. »O, - u hebt op me moeten wachten ? Ik vraag duizendmaal om vcrschooning, dat ik ecu enkele maal ontrouw ben geworden aan mijn spreekwoor delijke stiptheid ; een gesprek met den in tendant van bet X.sche hoflheater, die hier op 't oogonblik is, heeft me zoo lang opge houden. Ik heb zijn Excellentie uitgenoodigd de voorstelling van morgen bij ie wo nen." Ludwig weet, dat deze mededceling verzoenend werkt; voor de oogen van alle leden van het gezelschap zweeft nu verlok kend het levenshuig engagement aan deu hofschouwburg met booger salaris ; de stem ming wordt oogeublikkelijk beter. Eerst heeft de gast een lange conferentie met deu regisseur; het vergezicht moet

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl