Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 714
van Wörth, Gravelotte en Sedan, niet
»sidderden" voor de zonen der overwonnenen van
1870, en dat de »Wacht am Rhein" nog
even rfest und treu" stond als twintig jaar
geleden.
Love's labours lost ziedaar het kort
beip van de laatste gebeurtenissen. De moderne
'on Adriano de Armado heeft, evenals
Shakespeare's held tot Jacquemette, gezegd:
»I am the king. Shall I comraand thy love ?
I may. Shall I enforce thy love ? I could.
Shall I entreat thy love? I will." Maar hij
is met de kous op den kop teruggekomen.
Jacquemette heeft een al te goede memorie;
voor liefdesverklaringen van die zijde is zij
doof.
Toch niet geheel doof. Men zie er de
Justwe op na. Laat de keizer gerust komen,
zegt het radicale blad. Laat hem desnoods,
evenals zijn moeder, de Galerie des Glaces
te VersaüJes gaan bekijken. Laat hem, als
militair souverein, de slagvelden van
Buzenval en van Champigny in oogenschouw
gaan nemen. Laat hem, die zulke aandoen
lijke brieven schrijft bij den dood van onze
groote artisten, een krans neerleggen op het
graf van Henri Regnault. Laat hem als
souvenir aan Parijs eenige granaatscherven
uit den tijd van het beleg medenemen. Laat
hem onze staatslieden, onze geleerden, onze
kunstenaars in zijn paleizen ontvangen. Dat
alles zij hem gegund mits hij eerst
ELiftS en Lotharingen teruggeve. Laat hem
onze medeburgers weder in het bezit stellen
van hunne onafhankelijkheid en van hunne
vrijheid. Zoo niet, dan adieu of liever a
revoir.
Is die eisch billijk ? Ongetwijfeld heeft
Frankrijk het recht hem te stellen. Maar
het is eene dwaasheid, zoo iets van keizer
Wilhelm te vorderen. "Wie onderstelt, f'at
het den Duitschen monarch, ook met tien
besten wil, mogelijk zou zijn aan dien eisch
te voldoen, maakt zich van 's keizers macht
een nog grooter denkbeeld, dan deze zelf
doet. En dat zegt heel wat.
Keizer Wilhelm kan evenmin vrijwillig,
dus zonder daartoe door overmacht te wor
den gedwongen, Elzas en Lotharingen
teruggeven aan Frankrijk, als zijn bondge
noot Frans Joseph Triest en Trentino kan
afstaan aan Italië, of president Carnot van
Savoye en Nizza afstand zou kunnen doen
ten behoeve van Koning Umberto. Er zijn
overigens in Frankrijk zeker zeer weinig
menschen, die zich hieromtrent eene illusie
maken. De voorwaarde van de Justice is
dan ook niets meer dan een oratorische
wending achter welke zich de brutalere en
daarom onuitgesproken phrase verbergt:
»Wij kunnen en willen niet weder goede
vrienden met u worden, voor wij u met geweld
hebben gedwongen ons terug te geven wat
gij ons met geweld hebt ontnomen.''
lager hangen, de troonzetel volstrekt eenige
treden hooger staan. Tot op het oogenblik
d^.t Ludwig optreedt, moet het tooneel half
donker blijven. Eerst bij zijn verschijning
inoet het licht »full speed" branden, even alsof
de zon opging.
Nadat hij den knorrig geworden regisseur
de vervulling van een tallooze menigte der
gelijke wenschen heeft afgedwongen, begint
de repetitie.
Ludwig's blauw-potlood woedt vreeselijk
in de rollen der medespelers, hij groepeert
ze alsof ze figuranten waren, zoodat hij
steeds het middelpunt vormt, hij ziet gaarne
dat de medespelers het publiek den rug laten
zien en haalt onverbiddelijk eiken volzin
door, die aanleiding aan het publiek geeft
om hen te applaudisseeren. Verscheidene
van die effect-scènes heeft hij zelfs, vertrou
wende op de letterkundige onervarenheid
van het groote publiek, in zijn eigen rol ge
smokkeld.
Hij zelf, »geeft slechts aanwijzingen", hij
bewaart zijn 'Stem en dreunt zijn rol zonder
eenige stembuiging op, maar al de anderen
moeten onvoorwaardelijk uit volle borst
spreken ; Ludwig wil weten, of er ook een
onder is, die hem bij de voorstelling in kracht
en zwaarte van orgaan zou kunnen overtreffen.
Meedoogenloos dresseert hij de ijverige nieu
welingen, die het zich tot een groote eer
rekenen, met den »grooten Ludwig" te spe
len, die zijn bevelen in de verste verte niet
durven tegenspreken en alle moeite, alle vlijt
aanwenden, alleen om bij de laatste voor
stelling beloond te worden met het be
kende portret »met eigenhandige
naamteekening."
Der lieve, bevallige Cordelia loopen de tra
nen al langs de wangen. Zij zou het zoo
gaarne goed doen, en toch zijn haar hersen
tjes bijna niet in staat om de gecompliceerde
aanwijzingen van Lear-Ludwig in zich op
te nemen en vast te houden.
»En als een vreemdeling zult gij voorlaat
z.yn voor mij, voor thans, voor cemciy!"
j* »Hier moet u, mijn beste juffrouw, een
paar passen naar me toekomen omdat ik
u door een handbeweging kunne terugwijzen.'
»Z>e ruwe Scyth, ja zelf de Kannibaal."
»Mag ik u verzoeken, verschrikt de hanc
op het hart te leggen."
»Die eiy&n kroost verslindt."
»U moet sidderen, huiveren, als 't u belief
Gambetta placht van de revanche te zeg
gen : »Zij behoort tot die zaken, waar men
tijd aan denkt en nooit over spreekt."
Tegenwoordig kan men zeggen: »De re
vanche behoort tot die zaken, waaraan
velen niet meer dachten, doch waarover
;hans iedereen weer spreekt."
Kunst en Letteren.
TOONEEL TE AMSTERDAM.
Grand Théatre: Marie Barkany.
Salon des Variétés: De Komma.nda.nl van de
Brandweer.
De voorstelling van Der Hiittenbesitzer, door
iet Duitsche gezelschap in het Grand Théatre,
met frl. Barkany als Claire de Beaulieu gegeven,
leeft mij in de overtuiging versterkt, dat dit ge
zelschap, zoowel als de schoone gast, het beste
passen in de moderne salonstukken.
Was frl. Barkany als Katherina in Die be- j
zahmte Widerspcinstige goed, als Claire de Beaulieu \
was zij uitmuntend Ue aristocratische
ingetogenleid past haar veel beter dan het onstuimige
nauurlijke. Mist de stem dezer actrice ook de volle
welluidendheid, die het luisteren zoo aangenaam
maakt, zij kan die met zooveel weemoed doen
dinken, dat het den toehoorder nog lang bijblijft.
^n deze eigenschap deed juist zooveel bij de rol
van Claire. De dwang, haar opgelegd, de
noodzacelijkheid om niets te laten bemerken van haar
verdriet, de herinnering dat Phihppe haar gewaar
schuwd heeft voor zijn onverzoenlijkheid, alles maakt
noodig dat Claire zich wete te beheerschen, en dat
loort men telkens weer in het smartvolle van
Vlary Barkany's stemgeluid, als zij den toeschou
wer doet meegevoelen wat zij lijdt, zonder ook
:en enkel oogenblik huilerig te worden. Marie
Sarkany had m. i. met deze rol haar intrede
moeten doen, want zoo einde goed alles goed is,
een goed begin is beter.
De heer Klein stond haar als Philippe DerUay
op keurige wijze bij. Hij had nu iets anders te ver
tonen dan den dollen Petrucchio en hij deed dat
jijzonder fijn. Deze acteur heeft de kwaal,
eenigszins onverstaanbaar te worden als hij luidruchtig
wordt, maar als Derblay stemde hij met laire
overeen in ingetogenheid. Alleen toen hij in het
iweede bedrijf bemerkte, dat Claire niet zijn vrouw
was geworden in het vertrouwen, dat uit achting
lefde zou voortspruiten, maar enkel uit
baloorigheid, zonder iets voor hem te gevoelen, toen zij
lem niet uit beschroomdheid, maar vol afschuw
;erugstiet, barstte hij een oogenblik los, terwijl
woede, verdriet, teleurstelling, gekwetste trots,
hem buiten zichzelven deden geraken. Spoedig was
aij zich echter weder meester en zoo toonde hij
zich den gentleman, die zich een plaats waardig
acht naast de markiezin en zeker staat boven den ,
hertog de Blitjny.
De Markiezm-mocder vond ook een gelukkige
vertolkster in frl. WaJter. Deze voldeed nu heel
wat meer dan als Prinoes van Bouillon in Adrienne
Lecouvreur, of als Koningin-Moeder in Die
Blutlioelizeit.
De heeren Mary en Bourdin als Hertog de
Bligny en Moulmel schenen mij nog wat Duitsch
in hun typeering, maar zij werkten toch mede
om een goed geheel te verkrijgen. j
Van het echtpaar de Préfont maakten de heer
ik heb dat beslist noodig voor mijn tegen
spel."
»Zal even na mij aan hel Itarte lir/r/cn."
«Hier moet u me een langen, smartelijken
blik toewerpen ik neem namelijk onder
den indruk van dien blik een kleine pauze,
om daarna met zooveel te meer geestkracht
voort te gaan."
?^Dezelfde liefde en troost van mij ont
vangen." l
Handen wringen mijn beste ! Sterker
als ik u mag verzoeken."
»Hier verzoek ik u allen doodstil te zijn ;
ik maak een lange pauze, men mag slechts
het geruisch van mijn gewaad en het knarsen
van mijn tanden hooren."
.... ^Voorheen, mijn l'ind!"
;>Hier moeten Cordelia de knieën knikken
_ niet den rug naar het publiek, mijn
liefste! Ik verzoek :>Graaf Kent:; met de j
woorden : »O, eedle vorst U te wachten tot het
applaus voorbij is."
En zóó wordt de repetitie vervolgd,
driekwart Ludwig n kwart Shakespeare.
»Kent" moet zijn rol weer afstaan, hij is
een groot en forsch man, en de gast speelt,
niet gaarne met collega's die hem lichame
lijk in de schaduw stellen. Een jong kereltje,
versch van de tooneelschool, wien men de
rol van den »nar'' had toebedeeld, sluipt
met de gebaren van een zelfmoordenaar
achter de coulissen rond en bijt zich de
onderlip aan 't bloeden.
Wat was hij blij, toen de tooneelknecht
hem den »nar" tehuis bezorgde, hoc heeft
hij dag en nacht gestudeerd en naar nieuwe
schakeeringen gesnuffeld een waar kabi
netstukje was hij voornemens van zijn rol
te maken. Wat is er echter op deze moor
dende repetitie van zijn prachtige rol over
gebleven 'i Een pop, een niets, een wacht
woordenpop een nar is de acteur, die
de rol zóó spelen wil. De
weemoedig-spottende woorden van wijsheid geschrapt,
de kleine, pikante, guitige liedjes ge
schrapt! Nog niet eens »En de regen regent,
ieclren dag!" mag hij zingen, ondanks de
wonderschoone melodie, die hijzelf er voor
heeft gecomponeerd.
Merkwaardig, bijzonder merkwaardig is
het onweder op de heide gemonteerd een
volmaakt natuurwonder.
De winden huilen, de takken kraken en
Koch en frl. Schenk niet wat er van te maken
is. Wij hebben dat hier ter stede meermalen beter
gezien, maar -waarlijk, de voorstelling van Der
Hüttenbezitzer is m. i. de beste die wij in deze
maand van het Duitsche gezelschap genoten heb
ben. Ik heb ook de vertooning van Philippine
Welser bijgewoond. Toen kreeg ik den indruk dat
het frl. Barkany vooral te doen was om de han
den op elkaar te krijgen. Een applaus voor een
kreet, voor een neerzinken, voor een slot dat
pakt... daarop is Philippine Welser ingericht.
Geen karakterteekening, geen fijne toestandschil
dering, geen natuur, geen leven, niets dan een
vertooning van korte tafreelen, zoodat de mannen
aan het scherm door het veelvuldige ophalen
misschien wel de zwaarste taak hadden.
.Rutsch alweer een andere plaat van de kijk
kast; hier neemt het meisje atscheid van haar
familie .... enz. enz. Neen' hier was weder een
zeer verkeerde keuze gedaan, en hoewel frl. Bar
kany een zeer bekoorlijke Philippine Welser was,
zou ik haar in die rol niet gaarne voor de tweede
maal zien.
De voorstelling van Fedora viel weder buiten
dit weekoverzicht, en als het gelezen wordt heb
ben n het gastspiel" van frl. Barkany n de
vertooningen van het Duitsche gezelschap een
einde genomen.
Als de heeren v. Lier voor een volgend saizoen
weder een verbintenis mochten aangaan met dit
of een ander Germaansch gezelschap, dan hoop ik,
dat een eerste eisch zal zyn de vertooning van
nieuwe en goedgekozen stukken.
De afwezigen zouden anders gelijk krijgen.
De eerste vertooning van het blijspel De
Kommandant van de brandweer, in den Salon, viel
samen met de beneficevoorsteiling voor den
ijverigen orkestdirecteur Kenard. Zoo geviel het, dat
om aan alle aanvragen voor plaatsen in de stalles
te voldoen, men deze zoo had moeten uitbreiden,
dat er nog maar een viertal banken voor het par
terre overschoot, en ook hier, zoowel als boven,
was alles dicht bezet. De avond van 26 Februari
werd dus wel voor den jongen musicus een der
herinnering waard, te meer toen na een trio, door
hem met zijn broeders uitgevoerd, hem nevens
een paar kransen tal van blijvende blijken van
belangstelling werden overgereikt.
In hoeverre de toejuichingen ook het vertoonde
blijspel golden, zal ik niet beslissen.
Als men op Oudejaarsavond de gebeurtenissen
van het aigeloopen jaar herdenkt, beschouwt men
het lief en leed in een bijzonder Jicht. Het eerste
teekcnt men aan in zijn herinnering met gulden
letteren; het leed nu het is eenmaal voorbij,
een nieuw jaar, waarvan men het beste verwacht,
staat voor de deur men heeft het leed gedra
gen, men doe zijn best door de schade wijs te
worden en richte zich met veerkracht op.
Zoo kan men in een A'eewe, zooals een paar
malen in den Salon vertoond werd, al wat in een
jaar gebeurde, het goede en het kwade, met een
enkel woord, een losse grap herdenken. Nu is
echter op een gegeven oogenblik een ieit gekozen,
en wordt beproefd het publiek te lokken met een
titel, waarvan men verwachten kan. dat hij in
verband zal gebracht worden met een (juaestie
tusschen autoriteiten, de lachers op de hand te
krijgen door een gelijkenis, die in het onderhavige
geval m. i. onkiesch is. Dit kan niet samengaan
scheuren, de donder rolt onophoudelijk, zoo
dat zelfs de krachtigste longen tevergeefs
tegen de woedende elementen kampen, alleen
als Ludwig spreekt, verstomt dit oproer in
de natuur, de winden suizen nog slechts.
De donder is veel bescheidener en talrijke
bliksemstralen zijn zoo goed steeds de plek j
te verlichten, waar Ludwig staat, met flad
derende lokken eii baard, getooid met bloe
men en korenaren, steunende op een
kuoestigcn tak op en top een koning!
Om half drie is de repetitie afgeloopen.
Ludwig informeert bij den kassier hoe het
staat met den verkoop der kaarten. Dan
rijdt hij naar zijn hotel.
»Zijn er brieven voor mij gekomen ?"
Hij neemt een heele hoop in ontvangst.
Gastspelvoorwaarden van de agenten bedel
brieven epistels van
autografenverzamelaars enz. enz. Eenige halfrijpe bengels, die
een «onweerstaanbare neiging voor 't tooneel" j
gevoelen en van plan zijn het ouderlijke huis j
stil te verlaten, verzoeken om een audiëntie;
ze zijn van plan den aangebeden meester"
een paar alleenspraken voor te brullen en j
hem te bidden hen dramatisch te vormen.
Drie photographen verzoeken om de eer
zijn portret te mogen maken in burgerklceren j
en in costuum.
En di'uir een rose briefje, sierlijk, ge
parfumeerd! Ludwig snijdt het couvert open
en leest lachend de weinige regels: «Aange
beden meester! dweepend vorig
gastspel geen moed genoeg rendez-vous
eeuwig dank ! in sidderende afwachting."
Het is onderteekend met de smartelijke woor
den : Een ongelukkige."
De ^aangebeden meester" raapt zijn
corresi pondentie samen, en laat zoo geheel bij
j toeval het geparfumeerde rose briefje op
j de trap vallen.
Hij weet dat de portier het vinden zalen
hij weet ook, dat portiers in kleine steden
bubbelachtig en onbescheiden zijn.
Xa het diner doet de »gast" de ronde bij
do verschillende verslaggevers. Een woont
er op de vierde verdieping maar wat
hindert dat ? Hij zou hem bezoeken, ook
al was zijn woning zoo hoog als de Eiffel- l
toren. i
Op zijn bezoek bij de critici is Ludwig de
verpersoonlijkte bescheidenheid.
«Verwacht niet", zoo luidt hier een zijner
met het ernstige streven, dat in de laatste twee
jaren zoo dikwijls bij directie en artisten aan den
Salon opgemerkt werd. Fr.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
Frau Musica zwaait nog steeds met onverflauwde
kracht haar scepter, en hoewel er eene storing in
de voorstellingen van de Duitsche Opera gekomen
is^die wij hopen dat van zeer korten duur zal zijn)
moeten de lezers die zich voorgesteld hebben dat ik
eindelijk wel eens uitgepraat zal raken, zich
voorloopig de teleurstelling laten welgevallen, dat ik voor
eerst nog geen kans zie deze rubriek in te korten.
Als ik mijne herinneringen van deze week
zamenvat, dan moet ik in de eerste plaats vermelden
de Simfonie van den Heer Van 't Kruys, in het
Paleis van Volksvlijt onder leiding van den com
ponist uitgevoerd.
Deze kunstenaar ontwikkelt groote activiteit en
het aantal zijner geesteskinderen is in den
laatsten tijd belangrijk toegenomen. Ik was tot nu
toe nog niet in de gelegenheid geweest een zijner
werken te hooren en met deze simfonie maakte
ik dan ook tevens met den componist kennis.
Ik heb uit dit werk bemerkt, dat de heer van
't Kruys veel weet en veel kan. Hij is niet
afkeerig van de nieuwe effecten, vooral wat instru
mentatie aangaat, terwijl hij sterke Fransche nei
gingen aan den dag legt.
De Menuet met het eigenaardige Trio heeft
mij het meest aangesproken, en tevens is de com
ponist hierin m. i. wat vinding en bewerking
aangaat, het gelukkigst geweest. De eerste soli
vond ik te veel uitgesponnen in verhouding tot
het geheel. Over het algemeen was er op vele
plaatsen iets leegs in dit werk; men zou zeggen
dat nu en dan de hoofdmotieven zoek waren.
Ook bij de instrumentatie, die, zooals ik zeide, van
veel kennis getuigt, miste ik vaak de
zamensmelting van de drie groepen (strijkinstru
menten, houten en koperen blaasinstrumenten) die
dikwijls te veel op zich zelf stonden, en dat
geeft voor den hoorder dien eigen aardigen indruk
alsof men in een concert- of theaterzaal komt.
die slechts hier en daar, aan de kanten, verlicht
is. In ieder geval was de instrumentatie niet
berekend voor de groote ruimte van het gebouw
en verdubbeling van de hoofdmotieven zou hier
en daar zeer noodig geweest zijn.
Van de koperen blaasinstrumenten is een zeer
zaakkundig gebruik gemaakt en ondanks de boven
genoemde opmerkingen is het mij aangenaam in
den heer van 't Kruys een degelijk strevend com
ponist te hebben leeren kennen.
Tot mijn leedwezen was ik, daar mijn plicht mij
elders riep, verhinderd het orgelconcert van dezen
componist te hooren. Naar ik vernam voldeed laatst
genoemde compositie nog meer dan de eerste en
maakte ook dit werk blijkbaar een zeer goeden
indruk.
In eene mij onbekende compositie van Weber
(Andante en Toccata") deed de heer van 't Kruys
zich tevens als een uitstekend organist kennen.
Het concert op den volgenden avond was even
eens zeer interessant, daar het programma bestond
uit twee compositiën van stadgenooten. Het
Afdeelingsbestuur van de Maatschappij tot
bevorderirg der Toonkunst heeft de leden zeer aan zich
verplicht door op de uitvoering ten bate van het
Pensioenfonds deze werken een plaats te geven,
lievelingsuitdrukkingen, dat ik mij als vir
tuoos op den voorgrond zal stellen. Ik schik
me steeds naar mijn medespelers. Ik reken
het mij als een heilige plicht de voorstelling
alleen te beschouwen als een middel om het
doel te bereiken, nergens den dichter ta
vervalschei: en vóór alles het stuk door zijn
inhoud te laten werken."
l lij trekt gelaten de schouders op.
»Anderen mogen met overmoedige hand
naar een lager hangenden lauwerkrans grij
pen ik zal nooit van den weg afdwalen
dien ik van het allereerste begin mijner
kunstenaarsloopbaan heb bewandeld, ver van
elk eigenbelang, in den dienst eener waar
achtige en edele kunst!"
Bij het heengaan keert Ludwig zich nog
eens om als 't ware zonder er bij te denken
en zegt op onverschilligen toon: »U zal me
ten zeerste verplichten, waarde doctor, rnet
enkele woorden in het kunstnieuws te ver
melden, dat de groothertog van ningen
mij zijn huisorde met het »lint" heeft ge
schonken. Ze wordt om den hals gedragen".
De avond is gekomen. Moede en over
spannen zit de gast achter de coulissen te
wachten op zijn wachtwoord. Hij denkt aan
alles, behalve aan zijn rol. Eenige vrienden,
wier kaartjes hem op het tooneel zijn ge
bracht geworden, heeft hij laten weten, >xlat
hij van avond niemand bij zich op het too
neel kan ontvangen, want dat hij geheel
door zijn rol in beslag genomen meer
Lear dan Ludwig is".
Het bon-mot is weldra door de zaal ver
spreid.
En nu treedt hij op, gebogen en toch
krachtig, leunende op het prachtige zwaard,
dat hij, naar zijn zeggen, heeft geërfd van
Bogumil Dawison. Met een donderend ap
plaus wordt hij begroet. Met een uitdruk
king, die de nabijzijnde uitbarsting van
waanzin schier schijnt aan te duiden, laat
hij zijn blikken van rang tot rang, van loge
tot loge glijden en berekent met won
derbare juistheid de recette van don avond.
Alle plaatsen zijn bezet: Ludwig's gelaat
wordt door een glans van vreugde verhel
derd.
Hij zal van avond prachtig spelen!