Historisch Archief 1877-1940
Ko. 714
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
en de uitslag heeft bewezen dat men goed gezien
had, daar de uitvoering den beiden componisten
die hunne respectieve werken dirigeerden, welver
diende toejuichingen verschaft heeft.
Het- werk van den heer Röntgen is getiteld:
Bïtder aus dem Oriënt, naar gedicht van:
Annette Freiin von Droste-Hulshoff. De waarde van
deze gedichten onbesproken latende (ik heb er
weinig verband of samenhang in kunnen ontdek
ken) vermeld ik, dat deze muziek van de begaafd
heid van den heer Röntgen, als componist weer
de beste getuigenis aflegt. Deze muziek heeft de
oriëntale kleur en is zeer gedistingueerd.
Wat vorm en inhoud aangaat is zij zeer inte
ressant, alleen vind ik, dat bij kleiner omgeving
met beperkter middelen dit werk nog zou win
nen. Het zou mij dan ook niet verwonderen als
de componist deze Bilder" oorspronkelijk met
pianobegeleiding ontworpen had, zooals o. a. de
Liebeslieder van Brahms, het Spanische
Liederspiel van Schumann, enz. en het werk later met
het oog op deze uitvoering geïnstrumenteerd heeft.
Hoe het ook zij, als muziek heb ik van verschei
dene nummers zeer genoten en ik kan over het
algemeen eene goede uitvoering vermelden.
De dames Kempees en Reinders hadden de
sopraan en altsoli op zich genomen en de heeren
Rogmans en Messchatrt de tenor en bassoli.
De beide dames verdienen veel lof. In den
Taucher was Mej. Kerapees echter beter
gedisponeerd dan in het begin. Ook de beide heeren ga
ven wat men van hen gewend is te hooren. De
heer Messchaert scheen mij echter toe, niet over
al zijne stemmiddelen te kunnen beschikken, doch
het artiatieke van zijnen zang leed er niet onder.
Hoewel in het koor ook vlekjes aan te wijzen
zyn, is er over het algemeen goed gezongen. Ik
mag echter niet verzwijgen, dat de entrees nog
al eens onvast waren.
Het orkest voerde deze muziek zeer schoon uit.
De instrumentatie getuigt van groote kennis en
smaak en de inleiding maakte dadelijk een schoon
effect. Dit motief wordt bij het laatste nummer
bewerkt en verwerkt.
Met dit werk en deze uitvoering zij dus dezen
onvermoeiden en talentvollen kunstbroeder van
harte geluk gewenscht.
Het werk van den. heer Kes werd na de pauze
uitgevoerd.
Zooals reeds elders vermeld is, was bij dit werk
eene beschouwing van den heer De Ridder uit
Dordrecht in het textboekje opgenomen, nl. eene
thematische analyse en eene enthousiastische be
schouwing over de schoonheden van dit werk.
Het eerste zou ik bij iedere nieuwe compositie
wenschen, dit maakt het volgen van een onbe
kend werk gemakkelijker en heei't ten gevolge
dat men den draad beter kan vasthouden. Niet
zonder bedenking is het echter, als men in het
officeele textboekje de opinie van een persoon
opneemt, waardoor het den schijn krijgt als of
men de opinie van het'publiek in de aangewe
zen richting wil leiden. Ik kan dit alleen verkla
ren als men hot geheele publiek totaal onbe
voegd oordeelt, en dit zal toch niemand van hot
thans aanwezige publiek willen beweren.
Het werk van den heer Kes heeft op de toe
hoorders grooten indruk gemaakt en terecht. Hij
heeft bewezen een componist van beteekenis te
?zijn, die vooral als muzikaal colorist groote gaven
ontwikkelt.
Reeds bij de inleiding blijkt het, hoe juist de
heer Kes weet te schilderen.
Wat de motieven aangaat heeft de componist
het Leitmotiv gekozen, en uit het gehoorde bleek
dat dit systeem getrouw is volgehouden, Schiller's
gedicht leent zich bij uitstek daartoe, omdat de
hoofdtoestanden vaak meer op den voorgrond treden
dan de hoofdpersonen, en men op deze wijze het
logische verband voor den hoorder duidelijker maakt.
De componist heeft slechts een rustpunt ge
maakt, n.l. als de jongeling verdwenen is in de
diepte en het koor hem reeds het vaarwel heeft
toegezongen.
De schildering in het orkest neemt de belang
rijkste plaats in en de componist heeft allo mid
delen die de moderne instrumentatie hem aan de
hand deed, met groot succes aangewend.
De personen en toestanden zijn allen sprekend
gekarakteriseerd; alleen komt het mij voor, dat
de partij van den. koning door een meer
realistischen opvatting scherper contrast met het geheel
zou gevormd hebben. Thans vond ik de partij
van den Erzahler en die van den Koning wol eens
te veel gelijk van kleur.
De heer Kes heeft die partij m. i. te ideaal
opgevat, daar in het gedicht deze koning als ka
rakter juist den slechtsten indruk maakt. Een
korte, scherpe bevelende toon had hier van groote
werking kunnen zijn, doch dit zou mijne opvat
ting zijn, en ik moet do opvatting van den lieer
Kes evenzeer eerbiedigen. liet aesthetische van
het werk wint er in ieder geval bij, doch men
verliest de scherpe tegenstelling.
Het slot van het tweede deel vind ik eveneens
zeer schoon en de afnemende kracht naarmate
den hoop op terugkeer vermindert, maakt oen
treffenden indruk.
De dames Spoor en Kempees waren eveneens
zeer te prijzen in do kleinere soli.
Mej. Spoor die ik voor het eerste hoorde, heeft
vooral in het booge register een zeer schoon ge
luid en hare muzikale voordracht t^die nog geene
vrijmoedigheid winnen kan) doet vee! van hare
toekomst hopen.
De interpretatie was eene zeer goede, liet
orkest deed de schoonheid voordeelig uitkomen
en het toonde dit werk van zijn aanvoerder met
groote toewijding te vertolken.
De heer cheidemantel heeft de partij van
Erziihler zeer schoon gezongen en ile componist
zal zich voorzeker geen beter vertolker hebben
kunnen denken.
Ook de beide bovengenoemde heeren interpre
teerden hunne partijen zeer in het voordeel van
het werk en ook het koor gal' veel goeds.
De heer Kes zal dus wel tevreden geweest zijn
over de wijze waarop zijn werk vertolkt en door
het publiek ontvangen is.
Ik voeg hier dus mijn hartelijken gelukwensen
bij en hoop. dat Amsterdam zich nog zeer lang
in het bezit van kunstenaars als de heeren
Röntgen en Kes zal mogen verheugen.
VAN MiLLlÜEX.
DRIE MISKENDEN.
Voor een paar dagen nog is te Brussel eene
bijzondere tentoonstelling open, die men met alle
reden het Salon der miskenden zou mogen
heeten, en door den verdienstelijken Cerele des Arts
et de la fYesse ingericht we,rd. Ze bestaat uit
werken van drie groote, overleden VJaamsche
schilders : Louis ArtaD, Hipp. Boulenger en Du
bois, drie mannen, die wilskracht jienoeg bezaten
om zich niet te laten spannen in htt gareel der
officieele kunstleiders, en derhalve nagenoeg van
gebrek omkwamen. En toch bezit het
hedendaagsche Belgiëweinig namen die het met zoo
veel fierheid mag aanhalen als die van deze
eenvoudige, vervolgde, miskende en rijkbegaafde
jongens.
Louis Artan is de flinke zeeschilder, die, had
hij willen buigen voor de heeren kunstvt-rknoeiers
van hooger hand, rijk en gelukkig zoude ge
weest zijn.... Nu is hij enkelijk een g-root, zeer
groot en arm kunstenaar geweest. Het werk
van Artan verdient den naam van »Epos der
Noordzee"; niemand beter dan hij wist de on
eindige, wille poëzij der Vlaanosche zee te be
grijpen en te vertolken. Zijne baren ziju 'tleven
zelf, zijue wolken rollen bang en zwaar, zijne
stormen zijn aangrijpend als de latuur zelf.
Artan's palet kent geene stille, verzachte tinten;
neen, zijne kleuren ziju vast en rusteloos als de
golven, die zooveel macht bezaten op zijn immer
weelenden geest. Slechts n schilder durf ik
noemen die boven hem staat, maar ook, zijn
naam is Mesdag.
De zee was Artan's leven en genot. Ziju
werkhuis te de Panne stond in de baren, aan
den voet der groengetooide zandheuvelen, en
daar vond hij voedsel voor het onbegvepau kunst
vuur, dat zoo breed in zijn hart gloeide: daar
schiep bij die heerlijke meesterstukken, die, trots
afgunst en schandige miskenning, den naarn van
Artan eeuwig zullen doen schitteien.
Men weemoed herinner ik mij zijne
teraardebestelling. De smalle, zwarte doodskoets, die zijn
lijk voerde, reed traag langs het zandige duin,
van enkele vrienden gevolgd, den weg op naar
't kleine kerkhof' van Adinkerke, schilderachtig
gelegen op de helling der stranden. Een hevige
wind loeide van den zeekant, de zee was hol en
de baren .sloegen vervaarlijk over elkander ; bij
tussehenpoozen viel de regen in kletterende stroo
men neer. 't Was een schilderij van Artan, zoo
l aangrijpend schoon iu hare woestheid! Eilaas,
de Mtester alleen mocht het niet meer ge
nieten ....
Boulenger zocht zijne indrukken in rustiger
midden: de mooie omstreken van Tervueren, de
lieve Ardennen, Luxemburg waren zijne lieve
lingen. Wat heerlij ks die man gewrocht heeft,
i kan slechts gewaardeerd worden door hen die
! niet ongevoelig blijven voor een slil mijmerend
landschap,een zonnige landonw, eene rijkbegroeide
rivierzijde of een bergachtig plaatsje. Men heet'r
Boulenger, misschien niet ongegrond, aangewreven
dat hij Teveel de teekening over het hoofd zag, nmnr
wat pracht'g koloriet, welke oprechte ontroering
in zijn werk! In elk zijner tafeiveleu liir' een
zeker iets, quelque chose qu'on ne sYxplique pus,
dat tot satnemieislnj* met den schiller stemt.
1 Ook die man heeft waarlijk de natuur verstaai .
i De studiekoppen van Dubois, in dit kleine
! salon voorhaudui, getuigen van een stout talent.
Met n trek weet Dubois een karakter te
! teekenen. Zijne Moeder met l/eur kind is eete
i ferme, prachtige schilderij, die in bet Brusselscb
museum zoude moeten hangen. Hadden de be
zoekers van deze tentoonstelling iets te zeggen
in bet kapittel, stellig ware het zoo, maar de uit
spraak behoort der kleine kapel, en van die is
zulke rechtherstelling niet te verwachten.
En tocb zul een tijd komen dat de drie kunste
naars zich zullen opdringen, wanneer misschien
niet meer zal gesproken worden van die schilders
van houten mannetjes en geschiedkundige
maehienen, aan zooveel den vierkanten meter, en waar
aan al onze mu/.euras lijden. (ledwongen, heef',
men van Artan en Boulenger eeu paar werken
toegelaten in bet Brnsselsche muzeum, maar deze
geplaatst derwijze dat ze zich zoo on voordeelig
mogelijk vertoonen.
Talenten als deze hebben, 't is waar, geen
estampille noudig. Voor elk oprecht kunstmin
nend hart betec-kenen de drie namen van Artan,
Boulenger en Dubois iets meer dan er oJliciee!
kon van gemaakt worden : warm gevoel en rechte
overtuiging, des te duusbaarder zal hun roem
blijven.
HKKMAX I;<>IIAK!;I>.
Brussel, Februari IS!;!.
RL'BINSTEIN' FN" HET CONSERVATOIR!-;
TE ST. PETERSBURG.
Zooals voor eaige weken gemeld word. beeft
Rubinstein zijn omslag genomen als direoUur
van het Con-ervatoire en heeft de n'pest er zei i's
plan Rusland voor goed te verlaten, uil ergernis
over de vele intrige-* en kuiperüen. waardoor
hem van ofiicieele /ij d p liet be-tuiir over dit
kunstinsütuut is onmogelijk gemankt.
Voor een vijf en-twinti-.:-tnl jaren heeft
Eubinstein het Conservatoir^ ges icht en daarmede g;i!'
hij den stoot aan het stre-.'en voor eeno ;,aUo;i:i'e
toonkunst i') lUKUuid. Zijn land w.'.s hem echter
' niet bijzonder dankbaar, want reeds ;ia eei.ige
, jaren /.air bij zich genoodzaakt zijn. ont-big te
nemen. Hubiustein zeide toen: ..Der Mohr bat
stine Schuldigheid getlian, der Mohr kan gehen."
! Toen kwam liet Gon-ervatoire in andere
handen.
Vdiir -l jaren zag de toenmalige directeur
Davvdow (de beroemde violone»liist l dovr bet
: bekend worden van een schandaal zich
i'i-nood? ziiakt, het ('onserviitoire te verlaten. Hij verliet
zelfs ILusluud op eene wijze die vee! op een
vlucht geleek. Do regeering dacht er toen over
bet Ciinservatoire te sluiten. Er waren vele
mis| bruiken ingeslopen en bet bleek dat de
profes; soren van het ('oiiser-.-atoire de vrouwelijke
let-rj lingen meer over liefde onderhielden dan over
kunst. Toen het Couservatoire aldus op den
rand van don afgrond wa- ^i-koi;je'i. wendde i.tie;i
l zich weer tot Kubinstiiii :,u tut den eenigni
j man die het var. den ondergang kon redden en
i hij nam. alles vergevende en vergetende, de zaak
weer ter hand, en wel op zulk eene energieke
wijze, dat de goede naam spoedig weer her
steld was. Zijne eerlijke oprechtheid verschafte
hem vele vrienden, maar nog meer vijanden, en
ongestraft heeft hij dezen Augiasstal niet kunnen
reinigen. Geen enkele intrige is hem dan ook
bespaard gebleven. Tucht en orde op het
Conservatoire joegen god Amor sposdig op de vlucht.
Rubinstein was een eerlijke maar gestrenge
cbef. en toch werd hij door alle leerlingen op de
handen gedragen.
Daar het gebouw te klein werd, stelde de kei
zer het reusachtig Theater van St. Petersburg
ter zijner beschikking. De bestuurders, die het
gebouw ongaarne overgaven, lieten alles wat
spijkervast wa°, er uitbreken, m al wat tot
artislieke versiering diende er uit halen, zoodat er
niets dan de n»akte muren overbleven en er twee
millioen roebels noodig waren om het gebouw te
herstellen; en hoe die te krijgen?
Vier jaar lang beeft Rubinsteiu tegen alle slechte
invloeden en kuiperijeu gestreden eu toen hij, ver
lamd en gebroken, eindelijk zijn ontslag vroeg,
kreeg hij het onmiddellijk, hij, de man die voor
al zijn werken eu streven niet eens het hooge
honorarium wilde aannemen eu door wiens
energie het Conservatoire behouden bleef.
Hij moet dan ook gezegd hebben : ,,It ben de
intriges moede geworden, mijne krachten zijn
verlamd in den strijd tegen kwaadwilligheid en
nijd, ik heb het beste gegeven wat in mij is en
dit is mijn loon. Thans echter nu mijoe waar
digheid en eer nog ongeschonden ziju, moet ik
heengaan."
Rubinstein wil zich in Duitschland vestigen
om zich ongestoord aan de compositie te kunnen
wijden.
Deze bijzonderheden zijn hoofdzakelijk ont
leend aan een brief van den Russiscben corres
pondent van de Kiilnisclie Zeit-un". Men doet
thans in Rusland alle moeite om hem voor het
land te behouden, doch van hooger hand is niets
voor hem gedaan.
Velen bij ons te lande hebben het voorrecht
gehad hem persoonlijk te leeren kennen en op
ieder heeft bij zeker den indruk gemaakt van
een edel men.-ch en een onomkoopbaar priester
van de kunst te zijn. eu die eigenschappen schijnt
men in Rusland te baten.
Men weet ook dat hij zeer eenvoudig en wars
van alle vleierij was. Tegenover vleiers of on
handige vereerders was bij iu zijn autwoorden
altijd zeer ad rem, doch steeds met dien aange
boren tact, die maakt dat men uiets kwalijk kan
nemen.
Toen Rubinstein als gerijpt kunstenaar zijn
eerste kunstreis in Holland maakte '(als ktiwap
van 11. jaar moet hij ook reeds te Amsterdam
opgetreden zijn) werd bij op de plaats mijner
inwoning (Rotterdam) des morgens op de repe
titie toen hij binnenkwam dadelijk met een fan
fare van let orkest ontvangen. sMijue heeren ."
zoide Rubinstein ongeveer, ik ben zeer ver
baasd over de eer die gij mij bewijst : gij hebt
nog geen noot van mij gehoord en de onder
scheiding i-; dus waarlijk te aroot. Wat moet
g" straks dan wel doen als ik gespeeld heb ?"
's Avonds toonden de orehi-stilden door een
daverend applaus dat zij hem dit lesje niet kwa
lijk ba Iden genomen, docli de fai l'ares bleven
achterwege.
Wij hopen dat de Russische regeering door
' eene schitterende daad zal goedmaken, wat /.ij
j aau een van hare beste zonen is te kort
geko! men.
VAX Mll.l.IGKX.
EEX VERHOREN WERK VAX AR1STOTELES.
Eenige jaren geleden vertelde de ft/iectfitcr van
! een reeks van ontdekkingen, die gedaan zouden
zijn ; men bad een arm van de Ycnus van .Milo
gevonden, een kelder niet da verloren boeken
van Livitis. enz. De verbaasde Inzer bedacht zich
eerst na, erin gt'Uiopon te, zijn, dal het het nummer
van l April was, dat deze wonderbare ontdek
kingen bevatte.
De 7'n/iCf- heeft nu eene ontdekking, die weinig
minder wonderlijk schijnt, maar het is nog geen
April. Men kan zccüen, dat. sedert in de zes
tiende eeuw vijf boeken der Annalen van Tacitus
zijn weergevonden. in een Duitsrh klooster,
er geen zoo belangrijke ontdekking op het gebied
der klassieke geleerdheid gedaan is. liet is niet
meer of minder dan een zoo goed aks complete
i tekst van eenc verhandeling over de constitutie
van Athene., die door al do schrijvers der oudheid
welke er over spreken, aan Aristoteles wordt toe
geschreven. U.vds was er-n paar jaren geleden
onder de belangstellenden in (irick-che geschie
denis de verbazing uroot, toen men ir. het Grieksch
Mme-uin een paar strookjes papier had gevonden
met i wee of drie zinnen var. het werk erop. Nu
is hel gfbeeie stuk. op een klein gedeelte nj>.
ontdekt. (;n de historici en geleerden kunnen er
hun krachten aan beproeven.
Het ritsch Museum heeft onlaims een. grooten
bundel pn;>\ nisrolleïi nit Kjjyptügekregen. Toen
ze aan-ckocht werden. wi--t men ah-nhiiit niets
van den iidmud. Kerst bij zeer nauwkeurig
ondei-/,nek kv.;un iniMi 051 het vermoode.u. dat het
iets over de constitutie van Athene was, en thans
heett men de zekerheid -- ofschoon de naam er
niet op staat dat men met het werk van
Ari.-ioleles l.e deen heet'r. liet zou dan de eerste
en belangrijkste afdeeling zijn van do verzameling
cnnstitutiën, l.Vi in aantal, die Aristoteles moet
geschreven hebben.
l te collectie als geheel wordt bot eerst vermeld
doei' Tima"iis. die in het midden der "de eeuw
v. ('., dus slechts twee geslachten na Aristoteles
leei'ih'. Maar wij hebben Timaens niet uit de
eerste hand , bij wordt alleen deur I'olyl'hïs aa
irehaaM, ei; het ge'nigeris is dn-; niet afdoende.
Ken tweede getuigenis is dat \an riuhiivht!-.
in de eerste eeuw n. C. Hij h'ialt speciaal de
Atheensche afdueling aan: /.ij is ook u-i.'bruikt door
Pollux in de tweede eeuw de raan> komt voor
door den rhetoricus Sopater, ofschoon Photius zelf,
in de negende eeuw, het boek niet kende. Het
moet dus tusschen de zesde en negende eeuw ver
loren gegaan zijn.
* *
*
Het thans gevonden exemplaar ia zonder titel,
het begin ontbreekt, en het eind is treurig ver
minkt. De tekst is zeer goed te lezen voor de
genen die in Grieksche palaeographie een weinig
ervaren zijn; maar weldra zullen er in de ge
leerde wereld facsimile's worden rond gezonden;
eene copie is ook door het bestuur van het Britsch
Museum reeds terstond voor de pers gereed ge
maakt, door den heer F. G. Kenyon, assistent in
het departement manuscripten, van eene inleiding
en eenigp. aanteekeningen voorzien, en zal binnen
weinige dagen verschijnen.
Als het geheel niet eene vernuftige vervalsching
is, een Oera-Einda-Bok of een
Shapira-manuscript is het een der oudste handschriften die
bestaan. 01 de verhandeling werkelijk van Aristo
teles is, is niet uitgemaakt; wellicht kunnen de
taaikenners uitmaken of het zijn stijl is, ja dan
neen; maar zeer zeker is het de verhandeling
die hem in de geheele oudheid wordt toegeschre
ven, liet onderwerp is de constitutioneele ge
schiedenis van Athene, beginnende met eene
beknopte schets van de samenzwering van Cylon
en de verdrijving der Alcmaeoniden, tot het verval
van Athene's onafhankelijkheid, en eindigende met
een uitvoerige beschrijving van alle ofticieele
lichamen, besturen en personen in den staat, op
het oogenblik dat de schrijver leefde. Het manu
script werpt nieuw licht op vele tot dusverre duis
tere punten, bevestigt datums en geeft bijzonder
heden omtrent eenige staatslieden van Athene in
Aribtoteles' tijd.
BIBLIÜRAPHIE.
Btbliograpliie der icerkc.ii ran
E J. I'o/yieter, door H. J.
Groeuewegen Haarlem, H. D.
Tjeeuk Willink, IWiO.
De bibliograaph moet iu zich vereenigen twee
neigingen, die eigenlijk hartstochten genoemd zou
den moeten worden, want de wetenschap, die
men bibliographie noemt, bestaat uit kleinighe
den, en alleen omdat de hartstocht in ziju
voor! werp niets klein acht, put de bibliograaph daar
uit het geduld om zijn eentonige en moeitevolle
taak te volbrengen. De twee hartstochten, die
wij op het oog hebben, zijn die van den
verza! melaar en di'i van den criticus-historicus.
Den hartstocht van d--u verzamelaar kan men
in 't klein in elk kind be-pieden. Geef een kind
van een p«ar jaar een paar honderd houten
schijfjes om mede te spelen. Hij zal dat een
i schut vinden eu er zich allerpreUigst mede ver
maken, zoo als hij er daar aan ziju tafeltje mede
is gezeten. Hij zal zijn schijfjes naast elkaar
schikken nu, ze op elkander stapelen d.-in, ze doen
tollen, er mee schudden in zijn handjes alsof het
geld was eu hij wilde te kennen geven hoe rijk
hij wel is. Gesteld nu. dat bij ongeluk er een
paar van de honderden schijfjes op den grond
vallen, wat zal er dan .«eschieden ? Zal dan
het kind ternauwernood bemerken, dat er een
paar stuks van zijn voorraad zijn «-eggeraakt,
i ze mi-seinen even nakijken, maar ze dan terstond
vergeten om dat zi n schat toch niet merkbaar
verminderd is y Xet-n, in negen van de tien ge
vallen zal er heel iets anders gebeuren. Het
kind zal ophouden met spelen, eu zal naar den
grond gaan zitten zien. onophoudelijk turend
naar dat eene plekje, waar die paar schijfjes zijn
heeugerold, en als zijne moeder of de kindertneid,
als iemand, met wie bij vertrouwelijk is, bij hern
komt, zal hij naar de gevallen stukjes wijzen,
en door geluiden uitdrukken, dat hij ze terug
wil hebben wijl anders zijn schat niet volledig
en hij niet tevreden is.
Zooais dat kind, denkt en handelt de echte ver
zamelaar. Het is niet de bedoeling hem daarom
1 van kinderachtigheid te betichten, maar om een
:uuischou'.\eiUjk li e!d te geven van do aau nuch
tere lieden wellicht wat buitensporig lijkende ge
hechtheid, die hij voor de voorwerpen zijner ge
negenheid heeft. Hij is niet tevreden of zijne
verzameling moet volledig zijn. Zoolang er r og
't een en ander aan ontbreekt, gevoelt hij dieper
het gemis van dat weinige dan zijne vreugde
over het bezit van den grooten reed» aanwezigen
voorraad. Geen moeite zal hij sparer, geen on
derzoek te lastig achten om ook de laatste
deelen. die zijne verzameling zullen vervolledigt':),
machtig Ie worden.
Is hij, zooals de samensteller vau het werkje,
dat hiermede aangekondigd wordt, een verzame
laar van boeken en papieren bescheiden, dan zal
hij creen bibliotheek of antiquaar magazijn
i>nbezocht laten, waar de rainste kans is dat hij iets
van zij'i gading vinden zal, en geen letterkun
dige onaaiigesproket!, die hem ook maar de
geriii'j-ste inlichiihsr zou kunnen verschall'-jn.
Om ht-t do* l t'' verwezenlijken van het
vervaardiïion eener bililio^raphie. voegt zich nu. in
dezc-if'te persoon, bij den verziimeiaar de
critictis1 historicus, de r.hi-siiiceerder. Diens taak begint.
dü-ir w:\ar de ai beid van den ver.-:.",melaar u!s
zoodai ij eindigt. Hem is het gen;>e!.r. dat de
schar, van het bij -eer. gebrachte na vee' m-jeite
on Ins'pauniug een. geheel /.ouder Uetuie
vevtuont. Om dien schat vruchtbaar te maken moet
?/.'] i.u verwerkt worden, omgewerkt als tol een
brui.sbarp inacbitK', tot een lenig en handelbaar
werktuig ten behoeve der letterkundige critiek.
Met zorgvuldige nauwkeurigheid «orden nu de
bij-eerrgeu-aarde gegevens in soorten gescheiden,
soort bij soort geleed, zoodat er reed.s langza
merhand een overzicht wordt verkreaen. Daarna
worden de verschil'ende stukken die te saaien
bet van 'ViP soort voorhandene vormen, in volg
orde geschikt. En eerst wanneer d'a met :>>ic:
siiMi-ti-n zoo geschied i-, kan het werk als vol
tooi i worden beseh--mvd, hetzij (ie biblionn.a;.!;
telken.- bij het voor het eerst- uiHüioeU-u van eec.
s'uk daarvan eene notitie maakte, en dus ais hij
zijne verzameling g'.ordeud heeft levens a! de
notitie- bij elkaar heeft, hetzij hij de nolecring
eerst begint. n»c',at de volledige ordening der
-tukken geëindigd is. Want deze htal-te arbeid,
d-j calalo-.'iseeiiiiL1'. wrjs! zich van xtlf den wec_r.
l