De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 1 maart pagina 3

1 maart 1891 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ko. 714 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. en de uitslag heeft bewezen dat men goed gezien had, daar de uitvoering den beiden componisten die hunne respectieve werken dirigeerden, welver diende toejuichingen verschaft heeft. Het- werk van den heer Röntgen is getiteld: Bïtder aus dem Oriënt, naar gedicht van: Annette Freiin von Droste-Hulshoff. De waarde van deze gedichten onbesproken latende (ik heb er weinig verband of samenhang in kunnen ontdek ken) vermeld ik, dat deze muziek van de begaafd heid van den heer Röntgen, als componist weer de beste getuigenis aflegt. Deze muziek heeft de oriëntale kleur en is zeer gedistingueerd. Wat vorm en inhoud aangaat is zij zeer inte ressant, alleen vind ik, dat bij kleiner omgeving met beperkter middelen dit werk nog zou win nen. Het zou mij dan ook niet verwonderen als de componist deze Bilder" oorspronkelijk met pianobegeleiding ontworpen had, zooals o. a. de Liebeslieder van Brahms, het Spanische Liederspiel van Schumann, enz. en het werk later met het oog op deze uitvoering geïnstrumenteerd heeft. Hoe het ook zij, als muziek heb ik van verschei dene nummers zeer genoten en ik kan over het algemeen eene goede uitvoering vermelden. De dames Kempees en Reinders hadden de sopraan en altsoli op zich genomen en de heeren Rogmans en Messchatrt de tenor en bassoli. De beide dames verdienen veel lof. In den Taucher was Mej. Kerapees echter beter gedisponeerd dan in het begin. Ook de beide heeren ga ven wat men van hen gewend is te hooren. De heer Messchaert scheen mij echter toe, niet over al zijne stemmiddelen te kunnen beschikken, doch het artiatieke van zijnen zang leed er niet onder. Hoewel in het koor ook vlekjes aan te wijzen zyn, is er over het algemeen goed gezongen. Ik mag echter niet verzwijgen, dat de entrees nog al eens onvast waren. Het orkest voerde deze muziek zeer schoon uit. De instrumentatie getuigt van groote kennis en smaak en de inleiding maakte dadelijk een schoon effect. Dit motief wordt bij het laatste nummer bewerkt en verwerkt. Met dit werk en deze uitvoering zij dus dezen onvermoeiden en talentvollen kunstbroeder van harte geluk gewenscht. Het werk van den. heer Kes werd na de pauze uitgevoerd. Zooals reeds elders vermeld is, was bij dit werk eene beschouwing van den heer De Ridder uit Dordrecht in het textboekje opgenomen, nl. eene thematische analyse en eene enthousiastische be schouwing over de schoonheden van dit werk. Het eerste zou ik bij iedere nieuwe compositie wenschen, dit maakt het volgen van een onbe kend werk gemakkelijker en heei't ten gevolge dat men den draad beter kan vasthouden. Niet zonder bedenking is het echter, als men in het officeele textboekje de opinie van een persoon opneemt, waardoor het den schijn krijgt als of men de opinie van het'publiek in de aangewe zen richting wil leiden. Ik kan dit alleen verkla ren als men hot geheele publiek totaal onbe voegd oordeelt, en dit zal toch niemand van hot thans aanwezige publiek willen beweren. Het werk van den heer Kes heeft op de toe hoorders grooten indruk gemaakt en terecht. Hij heeft bewezen een componist van beteekenis te ?zijn, die vooral als muzikaal colorist groote gaven ontwikkelt. Reeds bij de inleiding blijkt het, hoe juist de heer Kes weet te schilderen. Wat de motieven aangaat heeft de componist het Leitmotiv gekozen, en uit het gehoorde bleek dat dit systeem getrouw is volgehouden, Schiller's gedicht leent zich bij uitstek daartoe, omdat de hoofdtoestanden vaak meer op den voorgrond treden dan de hoofdpersonen, en men op deze wijze het logische verband voor den hoorder duidelijker maakt. De componist heeft slechts een rustpunt ge maakt, n.l. als de jongeling verdwenen is in de diepte en het koor hem reeds het vaarwel heeft toegezongen. De schildering in het orkest neemt de belang rijkste plaats in en de componist heeft allo mid delen die de moderne instrumentatie hem aan de hand deed, met groot succes aangewend. De personen en toestanden zijn allen sprekend gekarakteriseerd; alleen komt het mij voor, dat de partij van den. koning door een meer realistischen opvatting scherper contrast met het geheel zou gevormd hebben. Thans vond ik de partij van den Erzahler en die van den Koning wol eens te veel gelijk van kleur. De heer Kes heeft die partij m. i. te ideaal opgevat, daar in het gedicht deze koning als ka rakter juist den slechtsten indruk maakt. Een korte, scherpe bevelende toon had hier van groote werking kunnen zijn, doch dit zou mijne opvat ting zijn, en ik moet do opvatting van den lieer Kes evenzeer eerbiedigen. liet aesthetische van het werk wint er in ieder geval bij, doch men verliest de scherpe tegenstelling. Het slot van het tweede deel vind ik eveneens zeer schoon en de afnemende kracht naarmate den hoop op terugkeer vermindert, maakt oen treffenden indruk. De dames Spoor en Kempees waren eveneens zeer te prijzen in do kleinere soli. Mej. Spoor die ik voor het eerste hoorde, heeft vooral in het booge register een zeer schoon ge luid en hare muzikale voordracht t^die nog geene vrijmoedigheid winnen kan) doet vee! van hare toekomst hopen. De interpretatie was eene zeer goede, liet orkest deed de schoonheid voordeelig uitkomen en het toonde dit werk van zijn aanvoerder met groote toewijding te vertolken. De heer cheidemantel heeft de partij van Erziihler zeer schoon gezongen en ile componist zal zich voorzeker geen beter vertolker hebben kunnen denken. Ook de beide bovengenoemde heeren interpre teerden hunne partijen zeer in het voordeel van het werk en ook het koor gal' veel goeds. De heer Kes zal dus wel tevreden geweest zijn over de wijze waarop zijn werk vertolkt en door het publiek ontvangen is. Ik voeg hier dus mijn hartelijken gelukwensen bij en hoop. dat Amsterdam zich nog zeer lang in het bezit van kunstenaars als de heeren Röntgen en Kes zal mogen verheugen. VAN MiLLlÜEX. DRIE MISKENDEN. Voor een paar dagen nog is te Brussel eene bijzondere tentoonstelling open, die men met alle reden het Salon der miskenden zou mogen heeten, en door den verdienstelijken Cerele des Arts et de la fYesse ingericht we,rd. Ze bestaat uit werken van drie groote, overleden VJaamsche schilders : Louis ArtaD, Hipp. Boulenger en Du bois, drie mannen, die wilskracht jienoeg bezaten om zich niet te laten spannen in htt gareel der officieele kunstleiders, en derhalve nagenoeg van gebrek omkwamen. En toch bezit het hedendaagsche Belgiëweinig namen die het met zoo veel fierheid mag aanhalen als die van deze eenvoudige, vervolgde, miskende en rijkbegaafde jongens. Louis Artan is de flinke zeeschilder, die, had hij willen buigen voor de heeren kunstvt-rknoeiers van hooger hand, rijk en gelukkig zoude ge weest zijn.... Nu is hij enkelijk een g-root, zeer groot en arm kunstenaar geweest. Het werk van Artan verdient den naam van »Epos der Noordzee"; niemand beter dan hij wist de on eindige, wille poëzij der Vlaanosche zee te be grijpen en te vertolken. Zijne baren ziju 'tleven zelf, zijue wolken rollen bang en zwaar, zijne stormen zijn aangrijpend als de latuur zelf. Artan's palet kent geene stille, verzachte tinten; neen, zijne kleuren ziju vast en rusteloos als de golven, die zooveel macht bezaten op zijn immer weelenden geest. Slechts n schilder durf ik noemen die boven hem staat, maar ook, zijn naam is Mesdag. De zee was Artan's leven en genot. Ziju werkhuis te de Panne stond in de baren, aan den voet der groengetooide zandheuvelen, en daar vond hij voedsel voor het onbegvepau kunst vuur, dat zoo breed in zijn hart gloeide: daar schiep bij die heerlijke meesterstukken, die, trots afgunst en schandige miskenning, den naarn van Artan eeuwig zullen doen schitteien. Men weemoed herinner ik mij zijne teraardebestelling. De smalle, zwarte doodskoets, die zijn lijk voerde, reed traag langs het zandige duin, van enkele vrienden gevolgd, den weg op naar 't kleine kerkhof' van Adinkerke, schilderachtig gelegen op de helling der stranden. Een hevige wind loeide van den zeekant, de zee was hol en de baren .sloegen vervaarlijk over elkander ; bij tussehenpoozen viel de regen in kletterende stroo men neer. 't Was een schilderij van Artan, zoo l aangrijpend schoon iu hare woestheid! Eilaas, de Mtester alleen mocht het niet meer ge nieten .... Boulenger zocht zijne indrukken in rustiger midden: de mooie omstreken van Tervueren, de lieve Ardennen, Luxemburg waren zijne lieve lingen. Wat heerlij ks die man gewrocht heeft, i kan slechts gewaardeerd worden door hen die ! niet ongevoelig blijven voor een slil mijmerend landschap,een zonnige landonw, eene rijkbegroeide rivierzijde of een bergachtig plaatsje. Men heet'r Boulenger, misschien niet ongegrond, aangewreven dat hij Teveel de teekening over het hoofd zag, nmnr wat pracht'g koloriet, welke oprechte ontroering in zijn werk! In elk zijner tafeiveleu liir' een zeker iets, quelque chose qu'on ne sYxplique pus, dat tot satnemieislnj* met den schiller stemt. 1 Ook die man heeft waarlijk de natuur verstaai . i De studiekoppen van Dubois, in dit kleine ! salon voorhaudui, getuigen van een stout talent. Met n trek weet Dubois een karakter te ! teekenen. Zijne Moeder met l/eur kind is eete i ferme, prachtige schilderij, die in bet Brusselscb museum zoude moeten hangen. Hadden de be zoekers van deze tentoonstelling iets te zeggen in bet kapittel, stellig ware het zoo, maar de uit spraak behoort der kleine kapel, en van die is zulke rechtherstelling niet te verwachten. En tocb zul een tijd komen dat de drie kunste naars zich zullen opdringen, wanneer misschien niet meer zal gesproken worden van die schilders van houten mannetjes en geschiedkundige maehienen, aan zooveel den vierkanten meter, en waar aan al onze mu/.euras lijden. (ledwongen, heef', men van Artan en Boulenger eeu paar werken toegelaten in bet Brnsselsche muzeum, maar deze geplaatst derwijze dat ze zich zoo on voordeelig mogelijk vertoonen. Talenten als deze hebben, 't is waar, geen estampille noudig. Voor elk oprecht kunstmin nend hart betec-kenen de drie namen van Artan, Boulenger en Dubois iets meer dan er oJliciee! kon van gemaakt worden : warm gevoel en rechte overtuiging, des te duusbaarder zal hun roem blijven. HKKMAX I;<>IIAK!;I>. Brussel, Februari IS!;!. RL'BINSTEIN' FN" HET CONSERVATOIR!-; TE ST. PETERSBURG. Zooals voor eaige weken gemeld word. beeft Rubinstein zijn omslag genomen als direoUur van het Con-ervatoire en heeft de n'pest er zei i's plan Rusland voor goed te verlaten, uil ergernis over de vele intrige-* en kuiperüen. waardoor hem van ofiicieele /ij d p liet be-tuiir over dit kunstinsütuut is onmogelijk gemankt. Voor een vijf en-twinti-.:-tnl jaren heeft Eubinstein het Conservatoir^ ges icht en daarmede g;i!' hij den stoot aan het stre-.'en voor eeno ;,aUo;i:i'e toonkunst i') lUKUuid. Zijn land w.'.s hem echter ' niet bijzonder dankbaar, want reeds ;ia eei.ige , jaren /.air bij zich genoodzaakt zijn. ont-big te nemen. Hubiustein zeide toen: ..Der Mohr bat stine Schuldigheid getlian, der Mohr kan gehen." ! Toen kwam liet Gon-ervatoire in andere handen. Vdiir -l jaren zag de toenmalige directeur Davvdow (de beroemde violone»liist l dovr bet : bekend worden van een schandaal zich i'i-nood? ziiakt, het ('onserviitoire te verlaten. Hij verliet zelfs ILusluud op eene wijze die vee! op een vlucht geleek. Do regeering dacht er toen over bet Ciinservatoire te sluiten. Er waren vele mis| bruiken ingeslopen en bet bleek dat de profes; soren van het ('oiiser-.-atoire de vrouwelijke let-rj lingen meer over liefde onderhielden dan over kunst. Toen het Couservatoire aldus op den rand van don afgrond wa- ^i-koi;je'i. wendde i.tie;i l zich weer tot Kubinstiiii :,u tut den eenigni j man die het var. den ondergang kon redden en i hij nam. alles vergevende en vergetende, de zaak weer ter hand, en wel op zulk eene energieke wijze, dat de goede naam spoedig weer her steld was. Zijne eerlijke oprechtheid verschafte hem vele vrienden, maar nog meer vijanden, en ongestraft heeft hij dezen Augiasstal niet kunnen reinigen. Geen enkele intrige is hem dan ook bespaard gebleven. Tucht en orde op het Conservatoire joegen god Amor sposdig op de vlucht. Rubinstein was een eerlijke maar gestrenge cbef. en toch werd hij door alle leerlingen op de handen gedragen. Daar het gebouw te klein werd, stelde de kei zer het reusachtig Theater van St. Petersburg ter zijner beschikking. De bestuurders, die het gebouw ongaarne overgaven, lieten alles wat spijkervast wa°, er uitbreken, m al wat tot artislieke versiering diende er uit halen, zoodat er niets dan de n»akte muren overbleven en er twee millioen roebels noodig waren om het gebouw te herstellen; en hoe die te krijgen? Vier jaar lang beeft Rubinsteiu tegen alle slechte invloeden en kuiperijeu gestreden eu toen hij, ver lamd en gebroken, eindelijk zijn ontslag vroeg, kreeg hij het onmiddellijk, hij, de man die voor al zijn werken eu streven niet eens het hooge honorarium wilde aannemen eu door wiens energie het Conservatoire behouden bleef. Hij moet dan ook gezegd hebben : ,,It ben de intriges moede geworden, mijne krachten zijn verlamd in den strijd tegen kwaadwilligheid en nijd, ik heb het beste gegeven wat in mij is en dit is mijn loon. Thans echter nu mijoe waar digheid en eer nog ongeschonden ziju, moet ik heengaan." Rubinstein wil zich in Duitschland vestigen om zich ongestoord aan de compositie te kunnen wijden. Deze bijzonderheden zijn hoofdzakelijk ont leend aan een brief van den Russiscben corres pondent van de Kiilnisclie Zeit-un". Men doet thans in Rusland alle moeite om hem voor het land te behouden, doch van hooger hand is niets voor hem gedaan. Velen bij ons te lande hebben het voorrecht gehad hem persoonlijk te leeren kennen en op ieder heeft bij zeker den indruk gemaakt van een edel men.-ch en een onomkoopbaar priester van de kunst te zijn. eu die eigenschappen schijnt men in Rusland te baten. Men weet ook dat hij zeer eenvoudig en wars van alle vleierij was. Tegenover vleiers of on handige vereerders was bij iu zijn autwoorden altijd zeer ad rem, doch steeds met dien aange boren tact, die maakt dat men uiets kwalijk kan nemen. Toen Rubinstein als gerijpt kunstenaar zijn eerste kunstreis in Holland maakte '(als ktiwap van 11. jaar moet hij ook reeds te Amsterdam opgetreden zijn) werd bij op de plaats mijner inwoning (Rotterdam) des morgens op de repe titie toen hij binnenkwam dadelijk met een fan fare van let orkest ontvangen. sMijue heeren ." zoide Rubinstein ongeveer, ik ben zeer ver baasd over de eer die gij mij bewijst : gij hebt nog geen noot van mij gehoord en de onder scheiding i-; dus waarlijk te aroot. Wat moet g" straks dan wel doen als ik gespeeld heb ?" 's Avonds toonden de orehi-stilden door een daverend applaus dat zij hem dit lesje niet kwa lijk ba Iden genomen, docli de fai l'ares bleven achterwege. Wij hopen dat de Russische regeering door ' eene schitterende daad zal goedmaken, wat /.ij j aau een van hare beste zonen is te kort geko! men. VAX Mll.l.IGKX. EEX VERHOREN WERK VAX AR1STOTELES. Eenige jaren geleden vertelde de ft/iectfitcr van ! een reeks van ontdekkingen, die gedaan zouden zijn ; men bad een arm van de Ycnus van .Milo gevonden, een kelder niet da verloren boeken van Livitis. enz. De verbaasde Inzer bedacht zich eerst na, erin gt'Uiopon te, zijn, dal het het nummer van l April was, dat deze wonderbare ontdek kingen bevatte. De 7'n/iCf- heeft nu eene ontdekking, die weinig minder wonderlijk schijnt, maar het is nog geen April. Men kan zccüen, dat. sedert in de zes tiende eeuw vijf boeken der Annalen van Tacitus zijn weergevonden. in een Duitsrh klooster, er geen zoo belangrijke ontdekking op het gebied der klassieke geleerdheid gedaan is. liet is niet meer of minder dan een zoo goed aks complete i tekst van eenc verhandeling over de constitutie van Athene., die door al do schrijvers der oudheid welke er over spreken, aan Aristoteles wordt toe geschreven. U.vds was er-n paar jaren geleden onder de belangstellenden in (irick-che geschie denis de verbazing uroot, toen men ir. het Grieksch Mme-uin een paar strookjes papier had gevonden met i wee of drie zinnen var. het werk erop. Nu is hel gfbeeie stuk. op een klein gedeelte nj>. ontdekt. (;n de historici en geleerden kunnen er hun krachten aan beproeven. Het ritsch Museum heeft onlaims een. grooten bundel pn;>\ nisrolleïi nit Kjjyptügekregen. Toen ze aan-ckocht werden. wi--t men ah-nhiiit niets van den iidmud. Kerst bij zeer nauwkeurig ondei-/,nek kv.;un iniMi 051 het vermoode.u. dat het iets over de constitutie van Athene was, en thans heett men de zekerheid -- ofschoon de naam er niet op staat dat men met het werk van Ari.-ioleles l.e deen heet'r. liet zou dan de eerste en belangrijkste afdeeling zijn van do verzameling cnnstitutiën, l.Vi in aantal, die Aristoteles moet geschreven hebben. l te collectie als geheel wordt bot eerst vermeld doei' Tima"iis. die in het midden der "de eeuw v. ('., dus slechts twee geslachten na Aristoteles leei'ih'. Maar wij hebben Timaens niet uit de eerste hand , bij wordt alleen deur I'olyl'hïs aa irehaaM, ei; het ge'nigeris is dn-; niet afdoende. Ken tweede getuigenis is dat \an riuhiivht!-. in de eerste eeuw n. C. Hij h'ialt speciaal de Atheensche afdueling aan: /.ij is ook u-i.'bruikt door Pollux in de tweede eeuw de raan> komt voor door den rhetoricus Sopater, ofschoon Photius zelf, in de negende eeuw, het boek niet kende. Het moet dus tusschen de zesde en negende eeuw ver loren gegaan zijn. * * * Het thans gevonden exemplaar ia zonder titel, het begin ontbreekt, en het eind is treurig ver minkt. De tekst is zeer goed te lezen voor de genen die in Grieksche palaeographie een weinig ervaren zijn; maar weldra zullen er in de ge leerde wereld facsimile's worden rond gezonden; eene copie is ook door het bestuur van het Britsch Museum reeds terstond voor de pers gereed ge maakt, door den heer F. G. Kenyon, assistent in het departement manuscripten, van eene inleiding en eenigp. aanteekeningen voorzien, en zal binnen weinige dagen verschijnen. Als het geheel niet eene vernuftige vervalsching is, een Oera-Einda-Bok of een Shapira-manuscript is het een der oudste handschriften die bestaan. 01 de verhandeling werkelijk van Aristo teles is, is niet uitgemaakt; wellicht kunnen de taaikenners uitmaken of het zijn stijl is, ja dan neen; maar zeer zeker is het de verhandeling die hem in de geheele oudheid wordt toegeschre ven, liet onderwerp is de constitutioneele ge schiedenis van Athene, beginnende met eene beknopte schets van de samenzwering van Cylon en de verdrijving der Alcmaeoniden, tot het verval van Athene's onafhankelijkheid, en eindigende met een uitvoerige beschrijving van alle ofticieele lichamen, besturen en personen in den staat, op het oogenblik dat de schrijver leefde. Het manu script werpt nieuw licht op vele tot dusverre duis tere punten, bevestigt datums en geeft bijzonder heden omtrent eenige staatslieden van Athene in Aribtoteles' tijd. BIBLIÜRAPHIE. Btbliograpliie der icerkc.ii ran E J. I'o/yieter, door H. J. Groeuewegen Haarlem, H. D. Tjeeuk Willink, IWiO. De bibliograaph moet iu zich vereenigen twee neigingen, die eigenlijk hartstochten genoemd zou den moeten worden, want de wetenschap, die men bibliographie noemt, bestaat uit kleinighe den, en alleen omdat de hartstocht in ziju voor! werp niets klein acht, put de bibliograaph daar uit het geduld om zijn eentonige en moeitevolle taak te volbrengen. De twee hartstochten, die wij op het oog hebben, zijn die van den verza! melaar en di'i van den criticus-historicus. Den hartstocht van d--u verzamelaar kan men in 't klein in elk kind be-pieden. Geef een kind van een p«ar jaar een paar honderd houten schijfjes om mede te spelen. Hij zal dat een i schut vinden eu er zich allerpreUigst mede ver maken, zoo als hij er daar aan ziju tafeltje mede is gezeten. Hij zal zijn schijfjes naast elkaar schikken nu, ze op elkander stapelen d.-in, ze doen tollen, er mee schudden in zijn handjes alsof het geld was eu hij wilde te kennen geven hoe rijk hij wel is. Gesteld nu. dat bij ongeluk er een paar van de honderden schijfjes op den grond vallen, wat zal er dan .«eschieden ? Zal dan het kind ternauwernood bemerken, dat er een paar stuks van zijn voorraad zijn «-eggeraakt, i ze mi-seinen even nakijken, maar ze dan terstond vergeten om dat zi n schat toch niet merkbaar verminderd is y Xet-n, in negen van de tien ge vallen zal er heel iets anders gebeuren. Het kind zal ophouden met spelen, eu zal naar den grond gaan zitten zien. onophoudelijk turend naar dat eene plekje, waar die paar schijfjes zijn heeugerold, en als zijne moeder of de kindertneid, als iemand, met wie bij vertrouwelijk is, bij hern komt, zal hij naar de gevallen stukjes wijzen, en door geluiden uitdrukken, dat hij ze terug wil hebben wijl anders zijn schat niet volledig en hij niet tevreden is. Zooais dat kind, denkt en handelt de echte ver zamelaar. Het is niet de bedoeling hem daarom 1 van kinderachtigheid te betichten, maar om een :uuischou'.\eiUjk li e!d te geven van do aau nuch tere lieden wellicht wat buitensporig lijkende ge hechtheid, die hij voor de voorwerpen zijner ge negenheid heeft. Hij is niet tevreden of zijne verzameling moet volledig zijn. Zoolang er r og 't een en ander aan ontbreekt, gevoelt hij dieper het gemis van dat weinige dan zijne vreugde over het bezit van den grooten reed» aanwezigen voorraad. Geen moeite zal hij sparer, geen on derzoek te lastig achten om ook de laatste deelen. die zijne verzameling zullen vervolledigt':), machtig Ie worden. Is hij, zooals de samensteller vau het werkje, dat hiermede aangekondigd wordt, een verzame laar van boeken en papieren bescheiden, dan zal hij creen bibliotheek of antiquaar magazijn i>nbezocht laten, waar de rainste kans is dat hij iets van zij'i gading vinden zal, en geen letterkun dige onaaiigesproket!, die hem ook maar de geriii'j-ste inlichiihsr zou kunnen verschall'-jn. Om ht-t do* l t'' verwezenlijken van het vervaardiïion eener bililio^raphie. voegt zich nu. in dezc-if'te persoon, bij den verziimeiaar de critictis1 historicus, de r.hi-siiiceerder. Diens taak begint. dü-ir w:\ar de ai beid van den ver.-:.",melaar u!s zoodai ij eindigt. Hem is het gen;>e!.r. dat de schar, van het bij -eer. gebrachte na vee' m-jeite on Ins'pauniug een. geheel /.ouder Uetuie vevtuont. Om dien schat vruchtbaar te maken moet ?/.'] i.u verwerkt worden, omgewerkt als tol een brui.sbarp inacbitK', tot een lenig en handelbaar werktuig ten behoeve der letterkundige critiek. Met zorgvuldige nauwkeurigheid «orden nu de bij-eerrgeu-aarde gegevens in soorten gescheiden, soort bij soort geleed, zoodat er reed.s langza merhand een overzicht wordt verkreaen. Daarna worden de verschil'ende stukken die te saaien bet van 'ViP soort voorhandene vormen, in volg orde geschikt. En eerst wanneer d'a met :>>ic: siiMi-ti-n zoo geschied i-, kan het werk als vol tooi i worden beseh--mvd, hetzij (ie biblionn.a;.!; telken.- bij het voor het eerst- uiHüioeU-u van eec. s'uk daarvan eene notitie maakte, en dus ais hij zijne verzameling g'.ordeud heeft levens a! de notitie- bij elkaar heeft, hetzij hij de nolecring eerst begint. n»c',at de volledige ordening der -tukken geëindigd is. Want deze htal-te arbeid, d-j calalo-.'iseeiiiiL1'. wrjs! zich van xtlf den wec_r. l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl