De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 8 maart pagina 3

8 maart 1891 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 715 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. levensbeschouwingen. Zy houden van hunne moeder, maar veroordeelen de betrekking van deze tot Kramer, dien zij verafschuwen. Nu volgen de aangrijpende tooneelen, in zeer verschillend genre, elkander op. Een kabinetstukje is de ontmoeting tusschen de mooie Julie, en Berger, een welvarend buitenman, dien Kramer daar in huis gebracht heeft, met het doel hem het mooie meisje te verkoopen. De beide jonge lieden. Berger en Julie, zijn in den grond fatsoenl\jke karakters; zij leeren elkander liefhebben en worden in stilte verloofd. De geschiedenis van deze verloving is eene kleine poëtische parel in het overigens zoo sombere stuk. Karl wil zijne moeder van haren beschermer bevru'den ; zij heeft echter niet de kracht zich van dezen los te maken; zij is te bang voor hem. Ver ontwaardigd over deze voortdurende schande, en door den drank opgewonden, haalt Karl eene bijl, om met Kramer af te rekenen." Terwijl hij dezen afwacht, verschijnt de vrijgelaten Lehr in de her berg, die Martha houdt. Vader en zoon kennen elkander niet; hunne ontmoeting is een der treffendste van het drama. Hoe de zoon zijn haat tegen het bestaande te kennen geeft, hoe hij zijn plan om zich aan den gehaten man te vergrijpen verraadt, hoe de vader dan den hem onbekenden zoon er toe brengt, de bijl weg te werpen en zjjn misdadig plan op te geven, dat alles heeft Richard Vosz meesterlijk geteekend. Daarop volgt de scène der herkenning tusschen Lehr en Martha; zij is aandoenlijk en treffend. In het geluk van het wederzien met den man, dien zij nog steeds innig liefheeft, vergeet Martha geheel den handelsagent Kramer, en Thomas Lehr, die van hunne verhouding geen vermoeden heeft, geniet enkel zijn geluk. Nu komt Kramer, die zijn avond in slecht ge zelschap heeft doorgebracht, waggelend aan. Martha hoort zijn zwaren voetstap en sluit snel de buitendeur af. Met moeite weet zij haren man te bewegen eenigen tijd in de kamer te gaan; dan opent zij de buitendeur. Kramer is boos; hij behandelt haar op zijn gewone, hondsche manier. Van scheldwoorden komt hij tot daden; maar Thomas Lehr, die teruggekomen is en een deel van den twist heeft vernomen, stort, buiten zich zelf van woede, op Kramer. De bijl, dien hij Karel heeft doen wegwerpen, ligt er nog. Lehr neemt het wapen van den grond op en slaat er den man die zijn vrouw heeft tot schande gebracht en getiranniseerd, mee dood. Hij wordt gevangenen, nu niet meer onschuldig, wegens moord weggeleid. Het middengedeelte van het stuk is zeer schoon, en het geheel is zeer aangrijpend. Enkele on waarschijnlijkheden of slecht gemotiveerde feiten zijn aan te wijzen ; maar gedurende de handeling doen zij zich niet al te sterk gevoelen. Het stuk werd uitstekend vertoond en zal zeker een lang leven hebben. Curieus is het, dat de Weencrpolitie in den beginne eenig bezwaar tegen de opvoering gemaakt heeft. Zij refereerde zich intusschen aan de censuur van het ministerie en deze was liberaler van opvatting. Toch is er nog wel geschrapt in den tekst; natuurlijk allerlei onschadelijke dingen, terwijl men andere, in denzelf der geest en krachtiger, heeft laten staan. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. De Hollandsche vertalingen van libretto's van opera's hebben een zekere beruchtheid verkregen, vooral in de eerste jaren van bet bestaan van de Ned. Opera. Er waren vertalingen die zeer schoon mochten genoemd worden, doch er wa ren er ook die ieder dichterlijk gemoed de haren te berge deden rijzen en ook met de klemtonen werd dikwijls heel slecht rekening gehouden. Van de vertaling van Lohengrin door J. Leeu werik, is, wat de klemtonen aangaat, veel goeds te zeggen. Ik heb geen enkel verkeerd accent gevonden, doch wel eene te letterlijke vertaling, waardoor een groot aantal Germanismen zijn ontstaan Tmumselip ist dia eiile Mag d, is ver taald door: Droomzalig is de ijdele maagd. Ook wordt versvroeken vertaald door: versproken. Het verkeerde accent (volgens onze uitspraak althans) dat Wagner op 'Brabant heeft gelegd is verholpen door het te vertalen: dit land. Daar echter dit land nog al heel dikwijls terugkomt en ieder nu eenmaal aan Bra.hn.nt gewend is, ware dit toch allicht even verkieselijk geweest. Afgescheiden van bovenstaande opmerkingen is de vertaling over het geheel gemakkelijk te zin gen en dus bespreek ik thans het muzikale ge deelte. De opvoering van Lohengrin door de ved. Opera is als een proefstuk op een tot dusver niet betreden gebied te beschouwen, en i* het de bedoeling om in die richting naast dfl opvoering van Nederlandsche werken voort te gaan en bij het aanwerven van nieuwe krachten hiermede rekening te houden, dan moet dit feit met vreugde begroet worden. Er was ernstig gestudeerd en daar eene vol komen Lohengrin-voorstelli;:g in ons land uiet geëischt kan worden en ook nog met is voorge komen, moet mijn oordeel beschouwd worden in verband met hetgeen er met de bestaande krach ten bereikt kan worden. Mfj. van Zanten en de heer Albers staan bij mij boven aan. Mej. van Zanten gaf eene iu terpretatie van Ortrud, die vooral in de tweede acte zeer artistiek genoemd mag worden en die een schoone tegenstelling vormde bij de kijfachtige opvatting die eene Duitsche zangeres van diezelfde rol had. Zij wist vee! kracht van uit drukking te geven en in het hooge register (deze partij loopt zeer hoog, zooals men vveety bleef zij zichzelf meester. De heer Albers wist aan de partij van Telramund groot relief te geven en deze rniuder sympa thieke partij (voor het publiek althans) tot hoofdpart ii te verheffen. Hij toonde zijne groote be gaafdheid ook op dit voor hem nieuwe gebied. De heer Pauweis heeft zich groote inspanning getroost voor de studie van Loiiengriu. l.'it een vocaal oogpunt heeft hij veel schoous gegeven, en van het mezzo-voce zingt-u maakt hij blijk baar veel studie. De heer Pauwels is echter ge heel in de Fransche school opgegroeid en moet zich natuurlijk wat stijl aangaat iiog veel eigen maken; vooral duidelijker dictie zij hem nog aanbevolen, bovendien is hij nog te veel de traditioneele Frausche minnaar. Daar ik echter iedeien keer vooruitgang brj den heer Pauwels bespeur, twijfel ik niet of hij zal ook dit weten te overwinnen. Van mej. Van de Weghe verwacht ik in dit opzicht niets. Of zij Valentine, Gretchen, Leonore of... Elsa zingt en speelt, het is bil haar alles hetzelfde; zii heeft zich eenige tooneelmatige be wegingen eigen gemaakt, die altijd op dezelfde wijze dienst doen, ook in haar zingen heerscht altijd dezelfde kleur, en met eene vibreerende larmoyante Elsa kan ik volstrekt geen vrede hebben. Mej. Van de Weghe zal dus eerst er naar moeten streven deze muziek te leeren voelen en begrij pen, en dan eerst is er beterschap ie wachten. De heer Arnoldi was als Koning verdienstelijk, doch bracht niet genoeg afwisseling in de decla matie ; de heer Pons is te loven dat hij de partij van Heraut met passende uitdrukking en met zuiverheid zong. Het koor was hier en daar haarstriïubmd; vooral het gedeelte als de Zwanenridder in aantccht is, benevens het mannenkoor iu de tweede acte, hadden moeieltjk slechter kunnen gaan. Het was dan ook eene ware verademing "toen het koor na deze eerste cacophonie zong: Een won der. Ik moet echter verklaren dat, als men zoo iets een wonder noemt, ik een besliste vijand van wonderen beu. Het orkest was (hoewel dit werk vooralsnog boven de krachten van dit orkest is) hier en daar lang niet kwaad. Het voort-pel leed veel door een te snel tempo, en het zenuwachtige gebibber van de violisten heeft mij op sommige plaatsen bepaald gehinderd. Het voortdurend uitvoeren van Fransche en Italiaansche mujiek moae dit een weinig in de hand werken, doch deze heeren dienen er toch op gewezen te worden dat zoo iets bij deze muziek geheel misplaatst is. Ik heb van dit werk de tweede voorstelling bijgewoond. De eerste was ten benefice van den heer Pauwels, die bij die gelegenheid weer mocht ondervinden dat hij een lieveling van het publiek is. Ik twijfel niet of deze sympathieke hulde zal den heer Pauwels moed en lust geven op den ingeslagen weg krachtig voort te gaan. De heer Henri Tibbe gaf Maandagavond een concert met medewerking van Sennorita Don a Linda Diaz (excusez du peu !) en den Belgischen violist Louis Biermasz. Ik heb slechts het eerste gedeelte van dit concert bijgewoond, omdat het reeds half tien was toen de pauze begon en de Sennorita" mijne zenuwen op schromelijke wijze in de war had gebracht. Zij droeg eenige parodieën op Ilaliaausche muziek voor, en die pasten waarlijk niet ia het kader van een ernstig concert. Alen verzekerde mij dat Donna Diaz het heusch ern stig meende, maar ik blijf dit betwijfelen. De heer Tibbe heeft m. i. een groote fout begaan, dat hij na de zeer slechte berichten die j uit 's-Hage van deze dame kwamen, zicli niet ' eerst verzekerd heeft of haar zang wel aan te hooren was. Wanneer men een vertolkiog hoort l die een Kaffer of Indiaan misschien in verruk- i king kan brengen, doch waarbij het geheele pu bliek de wanhopigste inspanning doet om niet ii. ; lachen uit te barsten, dan moet ik het betreuren dat men nog altijd meent dat ons land op deze ) wijze kan geëxploiteerd worden en dat bet zulken i talenten (?) gelukt invloedrijke aanbevelingen te j verkrijgen. j Daar ik reeds meer dergelijke ervaring alhier ' heb opgedaan, acht ik het geschikt eens te waar schuwen tegen het te spoedig vertrouwen sti-llen in buitenlaudsche dwaalsterren, die gewoonlijk een menigte aanbevelingen kunnen toonen, doch die, als zij zich lieten hooren toevallig zóó slecht , bij stem zijn, dat zij alles vergeten zijn wat zij l bij de beroemdste zangmeesters vaa Europa ge- j leerd hebben. Het speet mij voor den heer Tibbe, daar ik mijn kunstbroeder en stadgenoot gaarne een vol ? ledig succes had toegewenscht, en al moae men ' ook zeggen dat, bij zoo iets slechts, liet succes van de anderen nog grooter wonlt, ik acht dit ? volkomen onjuist! Een en stig kunstenaar moet alleen in eene hem waardige omgeving optreden, i De heer Tibbe heeft mij vooral in de Ballade opus 5J van Chopin voldaan. Zijne goede eigen- i schappen als pianist kwamen hierin het best voor den dag eu bij zeer geacheveerde techniek wist l hij in dit werk veel kleur aan te brengen, wat j ik in de Sonate van Beethoven (Les ndieux, i l'absence et Ie retour) miste. In dit werk was de i pianist nog niet zoo recht op dreef. De heer Biermas/ is een violist die eveneens veel belooft. Hoewel hij nog niet geheel tegen ! het zware vioolconcert van Saint-Sae'ns was op gewassen en een meer bekend concert voor een '. eerste optreden alhier dankbaarder voor den solist zou geweest zijn, bleek het toch dat hij over een i buitengewone techniek beschikt en iu muzikaal l opz'clit veel sehoons gaf'. Wij hopen dus den veelbelovenden solist spoedig weer eens te hooren, en hopen den lieer Tibbe eveneens spoedig iu andere omgeving nogmaals te zien optreden. Als ik het voorrecht had, Helmich lleine te zijn, zou ik vraeen : ..Hebt gif Mad. Albani dikwijls gehoord'.' Glückliclier Meusch ! Hebt gij Bellim's Lucia vaak gehoord? UngiücklichiT mensch.'' Wordt echter de .,Lucia'' door Mad. i Albani vertolkt, dun kan men zelt's van dit werk ,' veel genieten. Men zal mij wel toevoegen : Het i sextet met koor in de tweede acte is als coinpo- : sitie een meesterstuk. Ik stem dit volmondig toe, i doch dit genot wordt gewoonlijk bedorven door op algemeen verlangen die geheele scène te bisseeren. en de lezer weel hoezeer ik het bisseeren iu de Opera afkeur. ; Mevr. Albani (en dit is wonderlijk genoegd hoorde ik thans voor de eerste maal en ik heb dus eerst nu liaar sterk ontwikkelde teebniek, haar omvangrijk, krachtig orgaan en wegsW- l pende omdraeht kunnen bewonderen. Ik zal niet < zegden dat er geen vlekjes in haar zang zijn aan l te wij/en, maar haar temperament, ja hare geheele persoonlijkheid sleept geheel mede, en dus heb j ik ditmaal genoten zooals bij ..Lucia" nooit het geval is geweest; op deze wij,ce voorgedragen ! wil ik dit wei'k gaarne nog eens weer hooren. De heer Montariol stond Mevr. Albani op zeer gelukkige wijze ter zijde. Hij zong de drie eerste acten in het Italiaaosch en de laatste acte (oa Lucia's dood) in het Fransch. Daardoor werd veel overeenstemming in het groote duo in de eerste acte verkregen, want niets werkt kalmeereüder dan wanneer in eene opera in verschillende talen gezongen wordt. Deze zanger was in spel w*l wat ouderwetsch traditioneel, doch dat eischt deze opera wel een weinig. De heer Duthoit (A.sthon) was, hoewel in het duo in de tweede acte niet al te gelukkig, over het geheel zeer te prijzen, en hiermee heb ik de voornaamste bezetting opgenoemd. De heer l>onval, boewei op jaren zijnde, vergoedt aan routine wat bij aan stem mist, en den zanger die Gilbert ver tolkte zag ik gewoonlijk wel de lippen bewegen (vooral in de eerste acte) docii iet is mij niet gelukt, veel van hem te hooren. Dat de fluitbegeleiding in de :!e acte niet altijd goed samen ging met de zangers, mag men eigenlijk niet leleveeren, als men weet dat bij de voorstf-llingen gewoonlijk geen enkele repetitie met solisten en koor gehouden wordt. Deze opera is trouwens zoo geheel voor de hoofdpersonen gecomponeerd, dat dit de hoofdzaak bliift en uit dit oogpunt beschouwd, kan ik verklaren zeer veel genoten te hebben. Heden avond wordt op het abonnements-concert van het Concertgebouw het violoncel concert van den heer W. Kes door den heer J. Mossel voor gedragen. Daar ik dezen avond verhinderd ben heb ik de repetitie bijgewoond, en geef dus den indruk hierbij ontvangeu. Dit werk werd voor het eerst op het muziek feest te Dordrecht ongeveer vier of vijfjaar ge leden, uitgevoerd door den heer Bosmans, die er een zeer groot succes mee behaalde. Naar ik vernam heeft de heer Kes de com positie hier en daar omgewerkt en thans werd ze in dezen vorm door de heer Mossel voor de eerste maal in het Concertgebouw voorgedragen. Dit concert getuigt van de groote begaafdiieid en kennis van den heer Kes. Hoewel niet zoo modern geschreven als der Taucher, is het toch op oorspronkelijke wijze behandeld, terwijl het nergens traditie of sleur verraadt J)e eerste satz munt uit door klaarheid van vorm en motieven, de tweede satz grijpt dieper in, terwijl de iicale door pikante rythmiek en levendige stemming een effectvol slot vormt. Voegt men hierbij dat de violoncelpartij zeer brillant eu zaakkundig geschreven is. en de in strumentatie den indruk van het werk zeer ver hoogt, dau mag men dit concert als een ware aanwinst voor de violoncellitteratuur begroeten. De heer Mossel heeft blijkbaar met groote ernst en onvermoeide inspanning dit belangrijke werk bestudeerd en zoowel technisch als muzi kaal heeft bij zeer veel sehoons te hooren ge geven. Het frappeerde mij. dat deze solist in de cantilene zulk een warme, en toch rustige voor dracht had. Ik releveer dat bijzonder, omdat men bij violoncellisten in dit opzicht zoo dik wijls overdrijving aantreft, en ik voor mij hecht aan dit laatste nc-g meer dan aan het overwinnen van een aantal moeielijkheden. Ik kan dus den heer Mossel gelukwenscheii met zijn muzikale interpretatie en wensen hem heden avond een welverdiend en groot succes toe. VAX MlLI.HiEX. Bij de bespreking van de Simfonie van M. H. van 't Kruys is bij vergissing blijven staan de eerste f»/>\ in plaats van de eerste satz. Daar dit de beteekenis van dezen vol/.in onverstaanbaar maakt, wensch ik dit nog te releveeren. AANTEEKEXIXGEN. SCHILDERKUNST. Een Engelsch journalist is Professor iliiliert Ilerkomer, den iu Kngeland zoo beroemd gewor den Beierc-chen schilder van geboorte, gaan inter viewen over wat hij van portretschilderen denkt. Het eerste essentieeie in de kunst van portret schilderen", zeidc hij, ..is zich van zijn positie als de meester van zijn model te verzekeren. Kigeiilijk gezegd ga ik tegenwoordig nooit meer naar mijn modellen top. De kecren dat ik dat gedaan heb, zijn mijn selulderijer. slecht geworden. In de eerste plaats is het voor mij absoluut noo dig mijn eigen licht to hebben. Mijn atelier is zóó verlicht als de praktijk mij geleerd heeft dat het best is, door Hebt van tv/ce kanten namelijk. Ik win ronding door mijn model onder het volle bovenlicht te brengen en maak de zware scha duwen en harde lijnen weg door bet zijlicht dat direct op het gezicht valt. (Dat lijkt wél op een recept van verlichting zooals men bet hij Laires.se ot zoo vindt, en dan wat gemoderniseerd). Xiefs is zoo kwaad voor een portretschilder als zijn model niet te mogen lijden. De schilder behoorde te kunnen werken in het licht van persoonlijke sympathie, (bovenlicht, zijlicht en dit licht ook nog, dat wordt zeer gckompliceerd) liet moet niet vermeien worden dat portretschilderen bet meest uitputtende werk ter wereld is, en wanneer niet alles meewerkt wordt het ondoenlijk. Er is een merkwaardig verschil ttisschen schilderen naar mode! eu portretschilderen. liet model is een brok natuur waarmee men geen noodzakelijke gemeen schap van gedachten beeft. .Men schildert zijn man in /oo'n geval, zooals men een rots y.ou schilderen of ecu boom. Maar in die andere kvu'.st is degene die poseert alles, do schilder gaat op in zijn betrekking tot hem. Als ik iemand schilder bciioi.i' ik voor zoo lang aan dien persoon en aan niemand anders, liet is een opmerkelijk phvsiesch tcit dat een oud of zwak man te schil deren, in wien liet Hebt der levenskracht voort durend brandende, moet worden gehouden, mij tot volkomen uitputting brengt. Aan der. anderen kant vert'rischt mij het schilderen van een aange naam, opgeruimd en gezond mensch als een licha-imsoefening in de open lucht. Onlangs ging iemand dien ik moest, schilderen in een prentenwinkcl eu keek een honderd en vijftig gra vures door, om een goede bonding te zoeken. Eir.delijk vond hij er eene die hem geschikt voor kwam, en hij stelde mij die voor. /ij deugde hcelemaal niet, en ik kon hem geen oogenblik aanzien in een bonding die zoo weinig vooi bom paste. liet is geheel de zaak \an den schilder en in geenen deele die van den geschilderde, hieraan te denken. De schilder moet de beste houding vinden voor het hoofd en ook voor het lichaam, en het is noodig dit te doen buiten weten van het model. Iedereen kan u vertellen dat men iemand moet schilderen zooals hij ia, maar men verzuimt er bij te zeggen, op welk moment. Het is dus billijk dat men eenige moeite neme om het model op zijn best te behappen. Wacht tot hij een goede uitdrukking heeft en pak die dan. Zij zal dikwijls genoeg weerom komen om haar in eene schilderij te kunnen krijgen. Dit is heel iets anders dan het beminnelijke afronden van alle hoeken wat sommige schilders voor goed houden." Er is in deze opmerkelijke uitlatingen van den ervaren portrettist een groote tegenspraak. Eerst moet de schilder volgens hem geheel meester zijn en daarna heet het dat hij zich geheel moet overgeven. Eerst vindt hij het bepaald noodig dat de patiënten in zijn atelier komen pozeeren, en daarna noemt hij het de voorname taak van den portretschilder om de karakteristieke houding en uitdrukking van zijn model te vinden. Maar zijn atelier-portretten eigenlijk niet altijd vanzelf gepozeerd. omdat de te schilderen persoon zich in het atelier nooit zoo op zijn gemak voelt, en juist daar er om blijft denken dat hij pozeert ? En zal men juist die intieme eigenaardigheden van elk mensch, die den psychologischen portret schilder vooral aangaan, niet alleen dan kunnen bestudeeren, wanneer men hem kan -waarnemen, ongestoord in zijn eigen bedrijf, in zijn eigen milieu? De lieer Ph. Zilcken geeft in het laatste num mer van l'Art dans les Deux Monden onder zijn rubriek: Gourrier de Hollande, in precieus Eransch dat aan Goncourt denken doet, een karakteristiek van Bauers etswerk. De zeer jonge schilder, eindigt hij. heeft reeds een honderdtal platen gemaakt, genoeg om hem iemand" te doen zijn. Als Bauer nooit meer iets voortbracht, zou hij zekerlijk reeds tot de weinige verkorenen behooren die bestemd zijn door de eeuwen heen te le ven. Maar laat ons hopen, wijl hij nog jong is; dat hij veel, veel nog zal maken, tot verlieuging der onverzauigde geesten, die blijven zoeken naar wat nieuw is en schoon." De heer A. Pit te Parijs heeft een Gatalogue descriptif den eau.i'-fortcs de Phil-ippe Zilcken 111 bet licht gegeven. Er worden tweehonderd en een nummers in vermeld, landschappen, portretten, guurstudies. lüoemkrabbels, weergegeven schilde rijen, enz. Men staat verbaasd, zegt de Art Moderne, een ottn-re van zulken omvang te zien volbracht door eeu artiest die nog tot de jongeren gerekend wordt. Het is opmerkelijk hoezeer de schilderijen van Monticolli in aanzien rijx.cn. Een Engelsche kunstkooper heeft onlangs uit den Haag de Monticelli's meegenomen die hij krijgen kon, waaronder zeer mooie; er was vraag naar in Londen. Thans werd te Parijs uit de collectie-Burty een Monticelli geveild voor 8000 francs, een zeer hoogen prijs [ voor een werk van dezen weinig begrepen schilder. Toen hij nog leefde verdiende hij niet genoeg om van te eten. Eens klopte hij aan bij een IIollandsch schilder die toen te Parijs woonde, en bood hem een zijner schilderijtjes te koop aan. De schilder zag er niets in en Monticelli ging gedwee heen. Maar met de deur in zijn band en naar het werk van den ander ziende zei hij even met bitterheid: Et ca se vend! l Heel voor den wind is het Jongkind ook niet { gegaan, die nu onlangs stierf. Jongkind had met j al zijn talent ook maar zelden het noodige. Maar i hij was nu eigenlijk iemand dien men niet helpen | kon. Eenjaar of tien geleden toen delleer Jozef Israëls eens te Parijs was, hoorde deze hoe zijn i oude kameraad van het atelier-Picot in treurige omstandigheden was. Met veel moeite vond Israels het adres van Jongkind uit, hij bezocht hem in een onmogelijke buurt, dinis des i/iutrtit'n jterdus ! noteerde Goncourt al toon hij hem in 1871 giny : zien, en vroeg o' hij voor een bepaalde som voor hem een schilderij wilde schilderen. Jongkind scheen blij te zijn met de opdracht en beloofde van ja. De Heer l>raëls heeft nooit meer van Jongkind geboord. In de Union I^c/ir/ne ('lult te Xew-York beett men op het oogenblik eene tentoonstelling van niet minder dan veertig werken van ('lande Monet uit verzamelingen in Amerika. Vóór 18HG bad men aan gene zijde van den Atlantiscben nooit een Monet gezien. Zijn felle kunst heeft daar dus wel in korter, tijd weg gemaakt. In de Burlington Fine Arts Club te Londen is eene tentoonstelling gearrangeerd, waar de etskunst der Fransche artisten uit deze eeuw bestu deerd kan worden. Men vindt er Paul Iluet, Delacruix, Ingres, met de eenige ets die hij ge maakt heelt, Théodore Kousseau, die ook maar n maal in koper heeft gewerkt, Millet, Jules Jac'juemart. Jules de Goncourt, Daubigny, Corot, Lalanne. i_!raci[uenioud eu Meissunier vertegen woordigd. In de Fine Art Society is ccno tentoonstelling der teekeningen van K'ate Greenawav, de origineelen. van bare bewonderenswaardige albums. ; Het groote schilderij van Max Liebermann, dat hut vorige jaar te I'arijs in den Salon van Meissonser was tentoongesteld, de vrouw met de geiten in een Ilollandscb duin. is nu door de Miiüchener Piiiiu'othuek op een expositie van Liebermann'.s werken aldaar, aangekocht. Tot nog toe vond men. behalve te Hamburg, /eer weinig van den chef d'école dor nieuwen! ! Duitsche schilders ir. Duitsebe verzamelingen. .Maar zijn in Frankrijk reeds lang gewaardeerde ' levende kunst schijnt liet toch op den duur tegen Duitsche onbegrijpelijkheid te winnen. Door de rma C. F. Koos & Co. te Amsterdam : zal in de maand April de verzameling van een gedistingeerd Haagsen kunstliefhebber geveild worden, een collectie zooals er in ons land hoogst zelden een onder den banier komt. Fr zij-i acht '?? schilderijen iu van Corot. twee van Daubignv. vut

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl