Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERD
WEEKBLAD YOOR NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 15 Maart
Abonnement per 3 maanden f i.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indiëper jaar B mail 12.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar .... 0.12*
Advertentiën van
lReclames per regel
-5 regels ?1.10, elke regel meer
0.20
0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL.
LErON: Een aanzoek, een schets door Hawë.
(Slot). KUNST EN LETTEREN: Tooneel te
Amsterdam, door Fr. Hamlet, door M. P.
Twee Par\jsche premières. Muziek in de hoofd
stad, door Van Milligen Aanteekenin gen Schil
derkunst, door V. VARIA.?SCHAAKSPEL.
Hengelen, door Herman Bogaerd. Voor Dames,
door E-e. ALLERLEI. INGEZONDEN.
RECLAMES. PEN-EN-POTLOOD-KRASSEN.
ADVERTENTIËN.
BERICHT.
Van het portret van Prof. N. BEETS,
door Jan Veth, zijn enkele afdrukken
avant Ja lettre verkrijgbaar op zwaar
papier; franco per post & 60 ets. Aan
vragen te adresseeren bij den uitgever
Tj. van Holkema, Keizersgracht 436.
Van verre en van nabij.
In Belgiëis de regeering tot de overtui
ging gekomen, dat zij zich aan de behande
ling der kiesrecht-quaestie niet langer kon
onttrekken. De verklaringen, hieromtrent
door den minister Beernaert afgelegd, zijn
dubbel merkwaardig als men bedenkt, dat
het voorstel-Janson, om de artikelen 47, 53
en 56 der grondwet aan eene herziening te
onderwerpen, bij de clericalen van de
fractieWoeste op heftigen tegenstand is gestuit en
dat de vrees voor de invoering van algemeen
kiesrecht ook de doctrinaire liberalen huive
rig heeft gemaakt, zoodat het voorstel-Janson
door de meerderheid van de afdeelingen der
Kamer werd verworpen.
Feuilleton.
EEN AANZOEK,
Een schets door HA\VÉ.
(Slof).
Na het gesprek met haar man, waarin zij
een zoo smadelijke nederlaag had geleden,
was juffrouw Farréten prooi aan overwe
gingen, die haar hart eer aandeden.
Als er nu toch niets van kon komen, was
't maar beter om aan de zaak zoo gauw
mogelijk een einde te maken; dan kon Cl
mer-ce 't zich uit het hoofd zetten, en als 't
bij dien luitenant zoo hoog zat, was 't toch
zonde hem nog zoo lang tusschen hangen en
wurgen te laten spartelen. Maar Farrêliep
in de laatste dagen met zoo'n vastbesloten
gezicht rond en hield zulke dreigende ge
sprekken met zich zelf, vóór zijn luidruchtig
snorken bewees, dat hij zich van de aardsche
beslommeringen had vrijgemaakt, dat juffrouw
Farrêgegronden twijfel koesterde, of het wel
raadzaam zou zijn de verantwoordelijkheid
van een dergelijken, gewichtigen stap op zich
te nemen. Zij kwam dus tot het besluit man
lief van haar gevoelens deelgenoot te maken
en reeds de eerste indruk, dien haar woorden
teweegbrachten, gaf haar reden tot dankbaar
heid, dat zij niet zelfstandig was opgetreden.
Farrébeschouwde elke inmenging in deze
zaak, die gewichtig genoeg bleek om hem
dagen achtereen uit zijn humeur te houden,
klaarblijkelijk als een inbreuk op zijne
rechten.
»Maar hoe, in Godsnaam, kom je daar nu
weer aan?" zei hij, zijn echtgenoote aan
ziende met een Wik, waarin diepe minach
ting voor haar kortzichtigheid lag uitgedrukt.
»'tjs met jullie vrouwen altijd hetzelfde,
altijd halve maatregelen! 't Maar dadelijk
aan Clémence zeggen! Welzeker. En wat
zou dat nu geven? Datje maanden lang
een gezicht ziet als een mistige November
dag en een eeuwigdurend janken en huilen
en pruilen. En denk je dat die piot zich
daaraan storen zou ? 't Zou nog veel erger
Avorden. Niets daarvan, hoor! Kijk eens hier.
Als hij haar niet vraagt, dan trek ik me
van de heele zaak niets aan. Clémence is
De regeering heeft nu, bij monde van den
heer Beernaert, in de laatste vergaderingen
van de centrale sectie verklaard, dat zij be
reid was, om het kiesrecht voor de Kamer
en den Senaat, voor de provinciale raden en
de gemeenteraden aanmerkelijk uittebreiden
en zelfs een soort van referendum
intevoeren. Zij moet dus wel overtuigd zijn van de
onwederstaanbaarheid der strooming, die zich
in den laatsten tijd onder het volk achter de
kiezers heeft geopenbaard.
Maar algemeen kiesrecht, wil ook de
refeering niet. Daarvoor acht zij, om redenen
ie zij niet mededeelt, de natie »nog niet
rijp". Haar stelsel is drieledig. Zij wil het
kiesrecht geven aan de tegenwoordige
censuskiezers volgens art. 47, aan een aantal
kategoriecn van capacitaircs en eindelijk
aan al die personen, die eene woning
van minstens fr. 200 huurwaarde in eigen
dom of in gebruik hebben, of die van
een stuk gronds van aantegeven waarde
eigenaars of pachters zijn. Op die wijze
denkt zij het aantal kiezers te verdubbelen
en dus te brengen op 000,000 of ongeveer
10 pet. der bevolking. In Frankrijk, waar
algemeen kiesrecht op 21-jarigen leeftijd
wordt toegekend, bedraagt het aantal kiezers
27 pet. van het bevolkingscijfer. Wilde men
in Belgiëhet algemeen kiesrecht op
23-jarigen leeftijd toekennen (deze leeftijd is
thans ook voor de censuskiezers voorgeschre
ven), dan zou men ruim 1,200,000 kiezers
verkrijgen, dus weder het dubbele van het
geen de regeering thans voorstelt.
Zullen de voorstanders van algemeen
kiesrecht zich met deze concessie tevreden
stellen ? Waarschijnlijk niet, al heeft een
hunner leiders, de radicaal Paul Janson, het
regeeringsvoorstel, ofschoon onbevredigend,
toch niet onaannemelijk genoemd. De be
weging ten gunste van algemeen kiesrecht
is in Belgiëonafscheidelijk geworden van
de arbeidersbeweging, en deze laatste is een
factor welks krachten niet te laag geschat
wijs genoeg om op zich zelf te passen. Maar
als hij wel van plan is om haar te vragen,
en dat is-ie, en hij zal 't doen ook, dan wil
ik niets geen geleuter en gezanik, maar dan
zal 't in eens uit zijn. En daarom, laat 'm
maar komen, dan zal ik 'm den wind van
voren geven, zoodat ie me nooit meer in mijn
vaarwater komt. Laat dat maar gerust aan
mij over, hoor!"
»Maar als die man nu toch zooveel van
't kind houdt," herhaalde juffrouw Farré,
met echt vrouwelijke redeneerkunde op het
punt van uitgang terugkomende, »dan is 't
toch veel beter voor hem, dat hij dadelijk
weet dat 't toch niets geven kan.''
»Och wat, hij zal toch niet smelten van
verliefdheid," bromde de loods, hoogst ver
ontwaardigd over den geringen indruk, dien
zijn betooging had gemaakt. »Jij hebt van
zulke zaken al net zooveel verstand als een
koe, en daarom . . .."
»Farré, asjeblieft! dat zijn uitdrukkingen,
die hier niet te pas komen ! Ik verkies niet
me te laten beleedigen. Er valt met jou in
den laatsten tijd heelemaal niet meer te
praten !"
»En als er met mij dan toch niet te praten
valt, doe me dan 't plezier en hou je sna
ter!" sneed Farréhaar in uitbarstenden toorn
het woord af. »Ik heb hier 't commando en
daarmee" uit! Ik pas er voor, om altijd naar
jouw pijpen te dansen !"
Eenige dagen nadat Farréaldus zijn auto
riteit als hoofd des gczins had laten gelden,
viel hij niet alle ken teek enen van groote op
gewondenheid, als een bom de kamer bin
den, waarin zijn wederhelft zich gereed
maakte, tor bevordering der (ligestie, haar
gewoon middagslaapje te doen.
;>Xie je nu wel! heb ik 't niet gezegd ?
Had ik nu gelijk of niet:1"
»God beware, man, wat laat je me schrik
ken! 'n Menseh zou der een stikzinking van
krijgen! Wat is er nu wér gebeurd ?"
»Wat of er gebeurd is ? Dat is me ook
een vraag! Van avond komt die piot!"
Als geëlectriseerd vloog juffrouw Farréin
de hoogte. »Komt-ie ? van avond ? die luite
nant ? O heeremensche! Man, hoe weetje
dat ?"
»Hoe of ik dat weet? van Clémence na
tuurlijk. Zoo'ii afgeraasde, brutale vlerk!"
mogen worden, door hen die den weg der ge
leidelijke ontwikkeling willen blijven bewan
delen en door eene tijdige evolutie eene al
tijd ontijdige revolutie willen voorkomen.
Indien onze Nederlandsche liberalen het
advies van het bestuur hunner »Unie" vol
gen, zullen ze heel wat verder gaan dan de
Belgische regeering. Voor de eerste maal
wordt door dit bestuur rondweg de nood
zakelijkheid erkend om »het kiesrecht
toe te staan aan alle meerderjarige
mannelijke Nederlanders die bij eene eigen
handig geschreven aanvrage aan het plaat
selijk bestuur hunner inwoning, hun verlan
gen te kennen geven om op de kiezerslijst
te worden geplaatst of op eene andere door de
wet voor te schrijven wijze toonen, te kunnen
lezen en schrijven en belang te stellen in de
openbare zaak. Behalve de bedeelden en de
overige in de Grondwet aangewezenen, blijven
daarbij echter uitgesloten zij, van wie blijkt,
dat zij niet in staat zijn zelf in hun onder
houd en in dat van hun gezin te voorzien.
Persoonlijke invulling van het stembillet in
het lokaal der stemming blijve voorgeschre
ven." Er zijn in deze kiesrecht paragraaf
nog wel eenige chinoiwies aan te wijzen,
maar het beginsel is er met de noodige dui
delijkheid in uitgesproken en de onhoud
baarheid van sommige exceptiën en voor
waarden zal ongetwijfeld reeds bij de eerste
broedere discussie blijken.
De heer Von Bismarck is door de
nationaal-Iibcralen in het district Geestemiinde
candidaat gesteld voor het lidmaatschap van
den Rijksdag. De leiders der partij te Berlijn
hebben met bijzondere duidelijkheid te kennen
gegeven, dat zij met deze candidatuur, welke
zonder hare voorkennis is gesteld, alles be
halve ingenomen zijn. Heeft de gewezen
rijkskanselier zich indertijd verbeeld, dat hij slechts
den wensch om in den Rijksdag zitting te
nemen, behoefde uit te spreken, teneinde in
En van Farré's lippen rolde een vloek, die
zijn wederhelft met ontzetting vervulde.
»Foei, man, foei, houd je in 's hemels
naam kalm. Schaam je wat. Vertel liever
eens wat ze je gezegd heeft. Ik moet er al
les van weten!''
»Nu dan," zegt Farré, die de behoefte ge
voelt zijn afkeurenswaardig gedrag wér
goed te maken, en laat zich op een stoel
vallen, ten einde op zijn gemak verslag uit
te brengen.
»Ik zit hiernaast een pijp te rooken en
daar komt Clémence binnen en peutert hier
wat en peutert daar wat, en gaat er wér
uit en komt er wér in. Nou, dat begon
i me al gauw knapjes te vervelen, dat
begrijp je, en ik zei: :>Kind, loop nou asjeblieft
niet zoo te draaien, je waait waarachtig mijn
pijp uit." Maar 't gaf niks, hoor, en ze
zeurde maar door, met eeu gezicht of' er
kwaad wér op til was. Ik denk : ze heeft
wat op d'r lever en durft 't niet zeggen,
't is zeker over dien piot. Ik zeg dus:
«kind", zeg ik, -als je me wat te vertellen
heb, kom er dan méop de proppen en leg
l anders in Gods naam ergens je anker neer,
want ik word er kuttcrig van." Nou, toen
j kwam dan 't hooge woord er uit. »Vader",
j zegt ze, «straks komt Van Baarle, om met je
i te spreken.'' Ik zeg: »/oo, dus hij schijnt
j toch werkelijk gek te zijn.'' »Hoe bedoel je
dat ?" zegt ze. Nou, dat heb ik der al heel
i gauw duidelijk gemaakt en de rest, kan je
! je voorstellen. Huilen als een schcepspomp
! natuurlijk, en ;we houden zooveel van mekaar
i en 't is zoo'n knappe jongen en ik wil nooit
een ander hebben" en al dat geklets meer."
: :>Och heer", zegt juffrouw Farrémeewarig,
»'t arme kind. Waar is ze nou?"
-Ze is naar boven geloopen en daar zal
; ze nog wel zitten te grienen. Dat is met
j jullie vrouwen altijd zoo. Over een week
heeft ze wér een ander bij den kop, maar
gegriend moet er toch worden, dat hoort
j nou eens bij de partij. En dien piot zal
ik afwachten, 't Doet me tenminste plezier
dat er eindelijk een eind aan dat zaakje
komt, want ik ben er in den laatsten lijd
heelemaal van uit mijn koers geraakt."
»Maar Farré, houd je nou asjeblieft be
daard, hé, en wees niet. te ruw tegen 'm.
De jongen meent 't in elk geval goed.'"
Begin je daar nou al wér over ? Ik
tal van districten te worden gekozen, dan is
hem die illusie reeds sedert lang ontnomen.
Toch blijft de Miinchener Allyemeine Zeitung
nog de wenschelijkheid bepleiten van eene zoo
danige veelvuldige candidatuur, die zou lei
den tot eene soort van plebisciet op den
naam van Bismarck, zooals men (de verge
lijking is niet van het Miinchener blad !) er
twee jaren geleden een op den naam van
Boulanger heeft beproefd.
De heer Von Bismarck heeft de
eenigszins armoedige candidatuur te Geestemiinde
niet bepaald aangenomen, maar haar ook
niet bepaald geweigerd. Het schijnt, dat hij
eerst wil afwachten of hij wordt gekozen, en,
indien dit het geval is, zal bedanken, om
hetzelfde spel indien een nieuw district
zich daartoe leent elders te beproeven.
Zonderling zijn de argumenten, op grond van
welke enkele bladen trachten aan te toonen,
dat men van den heer Von Bismarck de
aanneming van een mandaat niet mag vergen.
Zoo verneemt men onder anderen, dat de
vorst te Berlijn geen huis bezit, en dat hij
voor het drukke leven in een hotel te oud
is. Het is overbekend, dat de heer Von
Bismarck met stoffelijke middelen zeer ruim
gezegend is en tot de rijkste grondbezitters
van zijn land behoort. Het aankoopen of
des noods huren van eene woning te Berlijn
zou hem zeker niet in financieele
mocielijkheden brengen.
De Timcx heeft voor een enkele maal
den Duitschen keizer als officieus blad dienst
gedaan. Het city blad bevat eene soort van
communiqué, waarin de motieven worden
uiteengezet voor de verscherping van den
pasdwang in Elzas-Lotharingen. Aan eene
volkomen verzoening met Frankrijk heeft
Wilhelm II nooit, gedacht; hij weet zeer wel,
dat die onmogelijk is, omdat men in Frank
rijk nooit de hoop op het herwinnen der
verloren provinciën en op het uitwisschen
der bloedige nederlaag zal opgeven. Hij eer
biedigt zelfs die gevoelens, welke vijftig
ben net zoo goed baas over mezelf als de
beste, dat weet je toch ook wel. Ik zal niks
zeggen dat ik niet verantwoorden kan, ik
zal niet te veel woorden aan 'rn vuilmaken.
Maar terugkomen zal-ie nooit weer, dat geef
ik je op een pampiertje !"
Een uur later zit vader Farréop het
aangekondigde bezoek te wachten. Als Van
Baarle 's mans gelaat had kunnen aan
schouwen, zou hij het vermoedelijk raadzaam
hebben geacht den gewichtigen stap nog wat
uit te stellen. De barometer van Farré's
humeur is tot. op het laagste punt gedaald.
Clémenee heeft nog een poging gewaagd om
het gemoed baars vaders te vermurwen en
een scène gemaakt, die zijn stemming tot in
den grond heeft bedorven. De weinig
waardeerende uitdrukkingen en krachtige vloeken,
thans niet getemperd door de tegenwoordig
heid van zijn vrouw, waardoor hij aan zijn
overkropt gemoed lucht geeft, doen het
ergste voor den ongclukkigen minnaar vree
zen. Tot zijn eer moet gezegd worden, dat
Farréalle moeite doet om tot kalmte te ko
men. Hij heeft de innige overtuiging, dat hij
lust zal gevoelen om den luitenant in den
kraag te pakken on heeft zijn lieveiin^spijp
aangestoken om dat barbaarsche denkbeeld
te verdrijven.
Als Van Baarle met een beklemd gemoed
voor den man staat, dien hij tot zijn schoon
vader denkt te maken, laat diens uiterlijk
dan ook slechts zeer weinig doorschemeren
van de vulkanische beroeringen in zijn
binnenste. Karre acht 't onnoodig op te
staan en zijn bezoeker een stoel aan te
bieden ; lii] wcnscht het gesprek zooveel
mogelijk te bekorten, want alleen de aanblik
van den pretendent wekt al toornige gevoe
lens in hem op. Hij laat dus zijn pijp, bij
wijze van veiligheidsklep, in zijn mond en
bepaalt er zich voorloopig toe, den luitenant
bewegingloos aan te kijken.
IIet gevolg van deze niet zeer vriend
schappelijke ontvangst is, dut Van Baarle
reeds dadelijk eenigszins van zijn stuk ge
raakt en een flauw vermoeden in zich voelt
opkomen, dat zijn kansen niet bijzonder
gunstig slaan.
^Mijnheer Karre", begint hij, »u kent me
misschien al, ik ben luitenant. Van Baarle."
-Zoo', zegt Karre kortaf. Op den jongen
man maakt dit woordje den indruk, alsof hij