De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 15 maart pagina 3

15 maart 1891 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 716 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. een jonge dame, de andere straatjongensecht voor den bekendeu bloemen-Mozes. Amstel's Fanfarecorps, onder directie van den heer Koning, zette op indrukwekkend luidruchtige w\jze aan de voorstelling welwillend luister bij. _ FB. HAMLET. Shakespearische Probleme. Plan und Einheit im Hamlet von Adolf Gelber. Leipzig 1891. Der Papist" Shakespeare im Hamlet von J. Spanier. Trier 1890. Time unveüs uil truth. Hoe waar deze woorden ook zijn mogen, mag toch nog steeds de vraag gebillijkt worden, of ten opzichte der Haraletkwestie werkelijk de volle waarheid reeds ont sluierd is. Kein denkender Kopf', der von neuem darüber spricht, wird in seiner Ansicht des Zmsammenhanges und der Bedei.itung aller 'Jeile ganz mit seinen Forgangern bereinstimmen, zei&e reeds v. Schlegel. De tallooze geschriften over Hamlet bewijzen de waarheid dezer profetie. En waar ein denkendtr Kopf' zijne taak ernstig opvat en met liefde voor bet meesterstuk bezield, zich tot schrijven zet, heeft zeker zijne verklaring recht, ernstig overwogen te worden. De twee bovengenoemde werken, beide hande lende over n onderwerp, karakteriseeren vrij wel twee verschillende wijzen van verklaring. Of schoon er eenige punten van overeenkomst zijn aan te wijzen tusschen Gelber's en Spanier's ver klaringen, wijken zij ten opzichte van een ander belangrijk punt zeer ver uiteen. Beide verwerpen hetgeen de heer A. S. Kok in het Gids-nornmer van Juli 1890 de verouderde opvatting noemde, in dien zin dat beide commentatoren beweren, dat er wel degelijk handeling zit in het treur spel. Maar terwijl de eerste Hamlet beschouwt als den voorlooper des modernen tijds als den aufgeklarten geest zich losmakende uit de knel lende banden der Middeleeuwen, meent de tweede juist in Hamlet een nieuw bewijs te zien voor Shakespeare's Catholicisme. Of, omtrent de vraag, welken godsdienst Shakespeare beleed, reeds het laatste woord gesproken is, zullen wij niet beoordeelen, evenwel moet erkend worden, dat van Katholieke zijde met veel grond beweerd wordt, dat Shakespeare tot de hunnen behoorde. De studiën daaromtrent in het tijdschrift de Katholiek" jaargang 1885 verschenen, berusten op degelijk en oordeelkundig onderzoek. Moet der halve, volgens onze meening, Shakespeare waar schijnlijk als Katholiek beschouwd worden, dan sluit dit volstrekt nog niet ia zich, dat wij onvoor waardelijk Spanier's verklaring aannemen. Ons dunkte het echter merkwaardig, deze beide, kort na elkaar verschenen werken, tegelijk te bespreken. . The spirit that I have seen may be the devil. Hieruit leidt Gelber af, dat Hamlet, niet over tuigd zijnde van de legitimiteit des geestcs, niet mag wreken. Van den anderen kant mag de geest zich niet legitimeeren : « But that I am forbid, To teil the secrets of my prison-house en But this eternal blazon must not be To ears of flesh and blood. Door de verschijning van den geest wordt Ham let eensklaps in het midden eens dramatischen toestands geplaatst. De onzekerheid moet tot ze kerheid worden. Dit is het beginsel, dat Hamlet tot verder handelen, tot verder zoeken en vinden aansporen zal. Evenwel, niet alleen moet hij wreken, hij moet dit zóó doen, dat Denemarken er door gebaat zij. bovenal, bij moet zoo wreken dat zijne moeder gespaard blijvo. En juist door eene ondoordachte wraakneming zou hij zijne moeder blootstellen. Het volk toch weet niets van den moord op Hamlet's vader gepleegd. Het vermoedt dien niet eens. Kn als nu Hamlet zonder verder bewijs Claudius doodt, zal hij niet daardoor, óf zijne moeder in ver denking brengen, medeplichtig te zijn geweest aan den moord baars echtgenoots (en aan den moord is zij onschuldig) of zich zelf blootstellen aan het verwijt, slechts uit baatzucht gehandeld te hebben. De .geest zegt dan ook: But howsoever thou pursu'st this act Taint not thy mind, nor let thy soul contrive Against thy mother aught; leave her to heaven. And to those thorns that in ber bosom lodge, To prick and sting her. (I. 5. Vandaar de hevige zielestrijd bij Hamlet, want solange kein materielier Beweis gegen Claudius vorliegt ebensolan</e int Zweifel am Geiste hi/chste Pflicht. Dat materielle Beweis" zal Hamlet nu moeten zoeken, en daarin bestaat de handeling. Die han deling wordt eene tweevoudige. Want Claudius bemerkt, hetgeen er omgaat in Hamlet, en er ontstaat tusschen hen beiden een zwijgend duel. Hamlet sucl/t nach einem Beweise f'iirden Mord, Claudius nacJt einem Beiceisc, dasz Jlamh't ron dein Morde loeis;. Kn dit tweegevecht wordt zwijgend gevoerd, tot Hamlet bij de tooneelsccne den koning openlijk uitdaagt en hij het bewijs gevonden heeft: I'll take the ghost's word for a thousand pound. Evenwel, de koning is nu ook zeker van zijne zaak en ziet in, dat het hoog tijd is Hamlet te verwijderen. Gelber beweert, dat Hamlet reeds wist van 'skonings plan hem naar Engeland te zenden. op het oogenblik, toen hij, den koning in gebed verzonken vindende, dezen spaarde. Dit verzuim was Hamlet's schuld. Want in het geheele .stuk wordt hem slechts deze eene gelegenheid gegeven zijn wraak ten uitvoer te brengen on hij laat haar voorbijgaan. Hoe zal hij haar volvoeren, als eenmaal de koning hem naar Engeland gezonden heeft? Umi endlich gibt es 't n dein ganzen ti'fiten Bereidt de* 8tfiches blos,; einen cinjif/en AII//CIIUicli dn Hamlet xcine grosze J'/licltt c;1/'fi/len l;n:m und dicser Aitf/cnblicl<' <)?Ul ttn(/''i<t/f:t torii^c/'. Hier ligt het meest tragische punt. Wij zien Ham let zijn doel nabij en toch verzuimt hij zijn plicht. Pieeds terstond daarna begint de zinkende han deling. Meenendc den koning achter het muurtapüt te doodon, doorsteekt do prins l'oionius, 's Konings plan wordt vervuld, Hamlet vertrekt naar Engeland. Opholia wordt waanzinnig. Laertcs staat op en met onverbiddelijke logica gaat allo zijn ondergang te gcmoet. liet eenige oogenbiik. waarop Hamlet niet handelt, is beslissend. Wat het tooneel op het tooneel betreft, verwijt Gelber der kritiek, dat zij het slechts beschouwd heeft als eine Aufflucht urn diegebotene Execution zu verzögern. Wenn aber der Mord, ww es der Fall ist, selbst unter Beweis steht, dann ist das Schauspiel im drüten Act nicht Probe und das Scliauspielergetriebe auf der Bühne nicht Luxus, sondern jenes ist der Beioeis selbst, und dieses die nothivendige Vorbereitung des Bsweises. Endlich aber kreist dann aucli der Held nicht in eicig gleicher, unfruchtbarer Entfernung um das Problem, sondern es geschieht, was geschehen musz, um den StJileier des GeJieimnisses zu zerreiszen: keine Schraube ohne Ende, keine drehende Bewegung ohne Ziveck, sondern ein sicheres Vorw rtsscUreiten von Etappe zu Etappe, mit einem Wort, eine loirkliche, zweekmiimige, tadellos -usammenhangende, nach allen Kichtungen /'est anschlieszenile Handlung. Reeds hebben wij vermeld, dat Gelber Hamlet beschouwt als den vertegenwoordiger der Auf'klarung, der vrije gedachte, die zich tracht los te maken uit de knellende banden van het geloof der Middeleeuwen. Shakespeare sang das Sehicksal eines herrlichen Geistes aus den Tugen der Entdcckung oder Wiederentdeckung der Vernunft. Herrschaf't der Vcrnunft auj der ganzen Linie, dass ist die F<>rderung des Dichters, und nachdem er ilire Nothivendigkeit auf so vielen Gebietenbereitsgezcigthat, zeigt er sic nun aucli, indem er uns 'die Eolgen selien Hitst, wenn man dem Gehete Zaubcrkraft zuschreibt. Hebben wij tot hiertoe in vele gevallen den schrijver gelijk gegeven, bij deze conclusie doen wij zulks niet. Wat Gelber zegt over de kracht des gebeds, over genade en boete, verraadt te veel zijne onbekendheid met de Katholieke ge loofsleer, om zijn oordeel gezag toe te kennen. En al zijn wij hem dankbaar voor de aanwijzing van tal van nieuwe schoonheden in het heerlijke gedicht, zijne verklaring heeft dikwijls veel gezochts, zijne uitlegging veel van inleggitig, zooals Burgersdijk het zou noemen. Shakespcare i,t<irb u/s Papist". He died a papist" »j,1 f eine 'l'lu'se die unter den verschiedcnen Anschatitiiigoi fiber des Dichters religiütcs Weten lange die am weniffsten beachtete war, in neuerer Zeii ubcr .1:011, liiii, l{ei.cheii"j>erger. Haf/er und zuletzl ron Dr. Jlaic/i, (?Sltakespeare's Slellung zur Kitlhfilischcn Religion') in ilirer liiclitiykcit so berxugeitd nadigeicicsen icordenist, das: man sicii irnndern musz, iric die Katliolizitfit des Dich ters je muis -in solcltem Grade zivcifelhnf't sein und bleiben konntc, etc." Hierbij had Spanier nog vooral George Wilkes kunnen noemen. (Shakes peare from an American point of view, inchuling an inquiry as to his religious iaith and his knowledge of law: with the Baconian theory considered by George Wilkes. New-York D. Appleton and Company, tliird edition). Deze uitspraak wordt door den schrijver als uitgangspunt genomen voor zijne verklaring. Een dichter toch als Shakespeare, die in zulk oen veelbewogen tijd leefde, die de Hervorming zag hcerschen in het vroeger Katholieke Kngeland, zal zeer waarschijnlijk, als aanhanger der Katho lieke kerk, de gelegenheid gezocht hebben, dien heerscher.den strijd te schilderen, de jammeren weer te geven door de Hervorming over Enge land gebrachl. Maar onder koningin Elisabeth was het uiterst gevaarlijk zich geheel bloot te geven, te duidelijk te spreken, niet alleen het gevaar moest Shakespoare tot voorzichtigheid manen, maar ook het feit. dat in geval van verbod, zijn werk niets zou uitwerken. Maar, hoe dan zijn plan ten uitvoer te brengen '.' Er bleef niets over dan eene allegorie te schrijven. En volgens Spanier is Hamlet de bewuste Allegorie. Evenals koning Claudius, zegt de verklaarder, in het fSuhnnsiiiel im S<:li<tu*piel de werkelijkheid moet zien. ovenzeer moet het Engelscbo volk in het tooncelstuk als in een spiegel den werkelijken toestand van Engeland aanschouwen. Het tooneel op het tooneel is dus te beschouwen als eene oratio pro domo" van den dichter Claudius, het oude Katholieke geloof, gehuwd mut Gertruda, voorstellende Engeland, is van den troon gestooten. De nieuwe leer, die het Engelsche volk werd verkondigd en door het oor naar binnen drong: And in the porches of mine ears did pour The Icperous distilment, verpersoonlijkt in llenry VIII, That incestuous, that adulterate beast, heeft Claudius Of life, of' erovvn, and queen. at once despatch'd. The croii'H is de heerschappij ; the ijtit'en Enge land zelf. Maar het katholieke geloof, ofschoon voor eene wijle verdrongen, leeft en verschijnt nu aan Engelands jongelingschap. Aan haar is de toekomst, laat zij dus ook de verdrijving der oude leer wreken. Die jongelingschap wordt verpersoonlijkt in Hamlet, hem wordt dus de zware taak op de schouderen gelegd, het Protestantisme of. wil men, de Anglicaansche kerk te verdrijven. Deze taak echter is te zwaar voor zijne schou ders, althans hij vervult haar niet. Dit moet ten eerste geweten worden aan zijn eigen zwakheid, die, aangetrokken doorliet wereldsche. verpersoonlijkt in Opheiia. zich slechts met moeite kan haren invloed onttrekt, maar vooral aan zijne aanmatiging, tlie over meer wii beschik ken, dan hem geoorloofd is. Het aardscho leven van Claudius kan hij dien nemen, niet echter het eeuwige, dat. mag hij niet, en hierdoor verzuimt hij te wreken, op het oogenblik, dat hem de ge legenheid daartoe geboden wordt. Daarin ligt zijno schuld, de oorzaak" van zijnen ondergang. Opmerkelijk i> het. dat zoowel (iidbcr als Spa nier HamU't's schuld zien in het niet doodon des konings op het gegeven gunstige oogonhlïk. ^Natuurlijk worden alle andere personen verklaard in den geest van hè! gegever.e en met veel scherp zinnigheid. Liet de beschikbare ruimte het tov, wij zonden er gaat'hO eenïge regelen ;tui v.'hden. ilet spreekt van zelf, dut ecue behandeling a!i di' h'or gei'eveiH', ii't den aard der zaïd; hoogs; onvolledig en yehri-likig moet zijn. l'ns doid HJ;, dan ook slecht.-, .:,?»,? i'.L'nn/ii de honMgeiiaehtf!, beider tchrijvers terug te geven. Lh; ki-n;;er. do bewonderaar van den grooten Will moge de werken zelf ter hand nemen, en ze onderling vergelijken. Of bij door een der schrijvers zal overtuigd worden? Dit is eene moeielijk te be antwoorden vraag. We zeggen nogmaals met Schlegel: Kein denkender Kopf wird ganz mit seinen Vorgüngern iibereinstimmen. Maar zeker zal hij eenige hoogst aangename en nuttige uren doorgebracht hebben. Want machtig, grootsch en verheven zal met nieuwen luister het heerlijk dichtwerk hem voor den geest treden, en nieuwe juweelen zullen aan den dag gebracht worden uit het onsterfelijke werk van den grooten Meester. Amsterdam, 9 Maart '91. M. A. P. C. P. TWEE PARI.ISCHE PREMIÈRES. De tooneelchroniijueurs der Panjsche bladen hebben het deze week buitengewoon druk gehad, en weten in de toch niet geringe ruimte hun exposés bijna niet genoeg ineen te dringen, Be halve een aantal kleinigheden toch zijn er twee belangrijke premières, en de eerste, Pussiowiément van Delpit, zou zeker nog belangrijker zijn ge vonden, wanneer niet de andere, Mitsutte van Guy de Maupassanten Jacques Normand, als eene gebeurtenis beschouwd werd. Delpit, wiens Eds de Condie indertijd een zeer groot succes was, weldra gevolgd door Le crime de Martial, dat veel minder opgang maakte, heeft zijn drama in het Odéon doen opvoeren, liet is een vrij goed in elkaar gezet familiedrama, zon der groote artistieke of philosophische pretenties, maar met feiten, toestanden en een helderen geestigen dialoog. De zwakke zijde ervan zijn de ka rakters, die noch indrukwekkend, noch het resul taat van fijne studie zijn Xij zijn ook over 't geheel wat al te deugdzaam om interessant te kunnen zijn ; zelfs de vrouwen zijn, op n na, engelen. De inhoud is, kort samengevat, de volgende. Delpit's held, Edmond Sorbier, is een openhartig, eerzaam jongman ; rijk en zonder bezigheden, maar niet losbandig. Hij is de lieveling der dames, maar misbruikt deze gelukkige eigenschap niet tot eene Don Jtian's loopbaan ; integendeel, zijne verbintenissen ontaarden allicht in een langdurig collage". Als de gordijn opgaat is Edmond Sorbier ver strikt in de netten eener Engelsche weduwe van triomfantelijke schoonheid , mrs. Maud Viviane, die in de Parijsche wereld, welke tegenover vreem delingen steeds onvoorzichtig is, zonder onder zoek is opgenomen en gevierd wordt. Edmond en mrs. Viviane zijn op den inticmsten voet ; de jonge man bemint passiomiément". In dezen ge moedstoestand belcott hij zijn vriend (^uinsae, een onbeduidend jongmensch, diens aanzoek om do hand van een jong meisje. Geneviève Corraïzes, bij den oom en pleogvader van deze, den heer La l'anrie, te onders'cunen. daarom zou hij het niet doen? (^uinsac is een net jongmensch, altoos keurig gekleed ; en Geneviève . . . ja, do kleine Geneviève is waarlijk een jonge dame, een meisje orn te trouwen geworden . . . Sorbier heeft juist gelegenheid om bij La l-'aurie ten gunste van zijn vriend \iuinsac te spreken, want do oom komt hem zelf eene contidence doen, die een dergelijk geval betreft. De oom, .r'0 jaar oud. wil, nu zijn pupil groot is on wel niet lang ongehuwd zal blijven, voor zich zelf nog wat huwelijksgeluk smaken ; hij weet zelfs reeds wie hij op het oog heeft. Maar eerst moet Gcnevièvo trouwen, ... wie weet ? denkt Edmond misschien . . . ? Maar Edmond, door Vivianes bekoorlijkheden bedwelmd en gewoon om Geneviève als een kind ! te beschouwen, denkt er niet aan. Te ijveriger pleit hij voor zijn vriend (L)uinsac, en de oom belooft, daarover te deuken. Xu noemt La Eaurie de dame die hij als zijne aanstaande op het oog heeft. Het is Mrs. Maud Yiviane. Ik weet wel," zegt hij tot den meer dan verbaasden Edmond, dat ik niet jong meer ben. Maar zij is eene weduwe zonder vermogen, zoodat ik een goede partij hen. Ik heb daarom trent bij haren notaris onderzoek gedaan." Deze mededeeling maakt op Sorbier bijna nog grootereu indruk. dai\ het huwelijksplan van La Kanrie zelf. Yiviane zonder vermogen ! /ij heeft hem gezegd dat ruim honderdduizend francs rente bad. /ij voert dan ook een vorstelijken staat ; er is geen gril. waaraan zij niet toegeeft. Men begrijpt, en Edmond vermoedt het nu ook, dat Viviane een zeer gewone avonttiricrster is en zelfs gedurende hare hartsverbintenis met Sorbier aan een ander al deze weelde verschuldigd is. De ander heet Ri.xcns, een beursman. J n de entr'acte onderneemt Sorbier eene reis naar Londen, om zich omtrent Viviane's verleden in te lichten, en hij verneemt al deze dingen. Als bij terugkomt beeft Yiviane, zich van Sorbiers liefde zeker achtend, het huwelijksaanzoek uin La Faurie afgewezen. Te vernietigender treit haar de onthulling, die Sorbier haar brengt. Het is een zeer dramatisch tooneel: zij .sleept zich aan zijne voeten en smeekt hem haar zijne liefde niet te ontnemen. Dan komt liixeiis binnen, en verneemt hoe ook hij door de dame bedrogen is: de scène waarin de beide heeren. de een de hartstochte lijke, ridderlijke gentleman en de ander de prac tisclie beursman, ieder op zijne wijze van haar afscheid nemen, is goed gezien en maakt indruk. Viviano zweert, dat zij zich wreken zal. Yan de vier bedrijven zijn er nu drie geëindigd : het vierde is aan Viviane's wraak gewijd. Kdmond heeft, nu hij niet meer ..passionr.émiMit" op Maud verliefd was. ingezien dat Genevicve eigenlijk de vour hem bestemde bruid moest zijn, meisje was ook van die meening. trouwd. en leven in /witserland. Oom La l-'aurie is op reis gegaan; Si het niet noodig gevonden, maar het s omtrent Mrs. Maud Vivianc in te weldra komt uit Napels bericht haar heeft weergevonden on met trouwd is. /ij komen naar /witserland om het ;onge paar te bezoekcii. Kdmond heelt met Maud eci: scène, waarin hij haar \vuarschu\v!. i .encvicvo geen kwaad tr doen ; anders zal 'ni: haar ontma.,keren. Miind ln'lootr, \\atir w 11 tncii van hat f vvriiak niet at/ic-n. /i; rek'-ut o;- (lent-vb' v ?'"> j-iloe/ie. ;dmoni! om den brief te lezen. Weldra komt bet tot eene catastrophe; La Faurie merkt de koelheid van Geneviève jegens haar tante op, en weet eene verklaring uittelokken. Toevallig heeft Maud in dien zelfden tijd weer op bedenkelijke wijs gefl'rt, nu met Quinsac, en er is alle reden om haar met schande het huis uittejagen. De zwakheid van het stuk ligt, behalve in de zwakheid der karakters, ook in de slechte in deeling. De expositie houdt eigenlijk eerst tegen de vierde acte op, en dan is het stuk uit. Maud is niet sympathiek genoeg om de hoofdpersoon te zijn, en niemand anders is het. Sarcey vindt ook Sorbier buitengewoon naief om zoolang met Maud intiem te zijn zonder haar te doorgronden, en Maud naief om zich zoo te laten behandelen door Soibier en Rixens, en later zich zoo gemakkelijk te laten wegjagen. Do moeielijko rol werd uit stekend gespeeld door Mad. Melcy; die van Ge neviève door Mlle Dca Dieudonné, die van Sorbier door den heer Dumény. * Het stuk van Guy de Maupassant en Jacques Xormand, eigenlijk beide romanciers en novellisten, heet Mnwlte en is in het Gymnase gegeven. Er is maar n roep over. Sedert jaren," schrijft George Brandes aan het Berlrner Tagi-blatt, is er zoo iets overweldigends, zielaangrijpends niet ge schreven". Ik heb niet hcelemau.1 geschreid bij Kfnsotte", zegt Jules Lemaitre, maar het scheelde al bijzonder weinig ; sedert jaren heb ik in den schouwburg niet zoo dat verlangen naar tranen gevoeld, waarvan de oudo Homerus spreekt." Musotte had in de Comédie, Fraiicaise tbuis be hoord", zegtPaul Ginisty in AeHépubli<[uel''raneai?e, het werk heeft ons de diepste sensatie van kunst gegeven, die wij sind» lang genoten hebben".?Sarcey alleen vindt, dat de schrijvers iets beloven" voor de Comédie Francaise, maar als eene gausche zaal stroomen tranen weent, moeten de schrijvers wel gelijk hebben." Het gegeven is eenvoudig; Guy de Maupassant heeft het uit zijne novelle L'Enfant genomen. Mnsotte is jarenlang de teedere en trouwe maitresse geweest van den schilder Jean Martinel; zij heeft hem tot model gediend en hij is haar eerste en eenige liefde geweest. Hij hei ft haar ook liefgehad, drie jaar l.tng ; toen de tijd voor hem kwam om te trouwen en hij een mooi rijk meisje gezien beeft, Gilberte de Petitpré, heeft hij voor Mitsotte's toekomst gezorgd t n zij hoeft hem berusteml en zonder n verwijt laten gaan. De familie de Petitpré, de vader ccn waardig oud magistraat, een bitse tante, een goedige oom, een jong geestig advokaat, allen eigenlijk zeer goede juc'Ksehen. hebben in het begin iets tegen Jean's verleden gehad, en Jean heeft zich aan een proef tijd van zes maanden onderworpen. Hij heeft Mnsotte niet wcdergezien : in zeifverloochenendc lielde heeft bet mei-je zich van zijn nieuw geluk verre gehouden. Ook in zijn brniilsdagen heeft hij niets van haar gehoord. Als, het scherm opgaat is Jean met Gibcrtc ge trouwd; men drinkt na het bruiloftsdii.er een kop kofiie en dit alles wordt medegedeeld, liet jonge paar zal vertrekken, als oom Martinel met een brief' binnentreedt, die bij toeval in zijn handen geraakt is en dien hij ge.npend hieft. Een dokter, Pdlerin, verzoekt daarin Jean ten spoedigste Mttsotte te komen bezoeken: zij is stervende; veer tien dagen geleden heelt zij aan een kind, zijn kind, het leven gegrvcp, zij worstelt i;u met den dood en wenscht hem nog eenmaal te zien. De brave oom Martinel strijdt een zwaren strijd. Geeft hij Jean den brief, dan weet hij dat deze naar Musotte zal ijlen, en dan is er schandaal in de familie. En tocb. .. mag hij zulk een gcwichtigen brief achterhouden? Angstig raadpleegt hij Leon, den jongen advokaat. en deze aarzelt geen oogenblik. Jean moet alles weten. Deze is diep geschokt; hij geuiclt wel, dat hier het geluk van zijn leven op hut spel staat, maar hij weet ook wat hij aan de stervende moeder van zijn kind schuldig is. ..Wacht mij hier," zegt hij tot Léon en zijn oom, binnen een uur ben ik weer hier, zoekt eene verklaring voor mijn plotseling verdwijnen, verontschuldigt mij bij Gilberte!" Nauwelijks is Jean vertrokken als Gilberte bin nentreedt en terstond aan de verschrikte gezich ten der beide mannen ziet. dat er iets onverwachts en onheilspellend» is /ij wil de reden weten; zij overstelpt hen met vragen; zij weten nier wat te antwoorden. Een vermoeden rijst bij haar op, en de boosaardige tante wakkert het met ha l, e woorden aan. Eindelijk kan zich de rechtschapen oom Martinel niet meer inhouden en zegt op zijn ruwe wijs: Het is zoo, Jean's vroegere gelieide ligt oj) sterven, en heeit hem gesmeekt haar ce:i laatst vaarwel te komen brengen." Onder de uitwerking van deze woorden valt de gordijn. De tweede acte is die der tranen. Men woont Mnsotte's sterven in alle sradiën bij; de actiice Itaphaëlle Sizos was geheel voor bare rol berekend. In den beginne is Musotte nog bij haar volle bewustzijn. Al hare gedachten zijn gecon centreerd op de vraag, of' hij komen zal of niet. In den hoek van de kamer babbelen de min en de baker (de baker der Groote Opera); tegen den muur staat de wieg van het kind Er wordt gescheld, /ou hij liet zijn? Het is de dokter: de dokter der Groote Opera; in rok en witte das. Hij babbelt met de beide vrouwen. Mr wordt weer gescheld ! liet is de knecht van de apotheker. Eindelijk komt Jean binnen, ook iu rok en witte das. en ijlr naar liet bed der stervende, die zijne haüdeügrijpt en met tranen bedekt, lievend treedt hij naar de wieg, waar de kleine sluimert. Jean inoet haar beloven. het kii d te adopteeren, er voor te zorgen. Hij be looft het. dan gaat zij ijlen, /ij meent mot Jean getrouwd te zijn: in hare herinnering doemen de dagen van het vroegere geluk np, dan jiog eet. oogenblik van helderheid, waarin zij Jeau smeekt he-i: kim! der andere' aaji ;-,;;iie vrouw te toone::, die welke baar het geluk oMrouid heeft. Jcah belooft het. Musol te uit een korten vreugde kreet en sterft. GCUÜoog bleef droog gedurende do/e -r :;e. ilie voorl^a;! zei-; cl', u^ast !''/*>/t-/i'<j>*, _ ;,'.;.'? ?<,, ? /.''?.';, < (?',</?'/? CK 7.'' J't'llK' t' -''.-" O/,',«'/OM lof bc; ivjo!''cl'1 -c-, s!.>.-:'!\'ii zal bf-licnrei: De dorde acte geeft een i:iei;\v tableau: bij de b.' verzoeking De l'eli' j.rès is mei: niet uet'.icht. De vader, de ma rijk, zeer rijk was. dat zij

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl