Historisch Archief 1877-1940
No. 716
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
een jonge dame, de andere straatjongensecht voor
den bekendeu bloemen-Mozes.
Amstel's Fanfarecorps, onder directie van den
heer Koning, zette op indrukwekkend luidruchtige
w\jze aan de voorstelling welwillend luister bij.
_ FB.
HAMLET.
Shakespearische Probleme. Plan und
Einheit im Hamlet von Adolf
Gelber. Leipzig 1891.
Der Papist" Shakespeare im Hamlet
von J. Spanier. Trier 1890.
Time unveüs uil truth. Hoe waar deze woorden
ook zijn mogen, mag toch nog steeds de vraag
gebillijkt worden, of ten opzichte der
Haraletkwestie werkelijk de volle waarheid reeds ont
sluierd is. Kein denkender Kopf', der von neuem
darüber spricht, wird in seiner Ansicht des
Zmsammenhanges und der Bedei.itung aller 'Jeile
ganz mit seinen Forgangern bereinstimmen, zei&e
reeds v. Schlegel. De tallooze geschriften over
Hamlet bewijzen de waarheid dezer profetie. En
waar ein denkendtr Kopf' zijne taak ernstig
opvat en met liefde voor bet meesterstuk bezield,
zich tot schrijven zet, heeft zeker zijne verklaring
recht, ernstig overwogen te worden.
De twee bovengenoemde werken, beide hande
lende over n onderwerp, karakteriseeren vrij
wel twee verschillende wijzen van verklaring. Of
schoon er eenige punten van overeenkomst zijn
aan te wijzen tusschen Gelber's en Spanier's ver
klaringen, wijken zij ten opzichte van een ander
belangrijk punt zeer ver uiteen. Beide verwerpen
hetgeen de heer A. S. Kok in het Gids-nornmer
van Juli 1890 de verouderde opvatting noemde,
in dien zin dat beide commentatoren beweren,
dat er wel degelijk handeling zit in het treur
spel. Maar terwijl de eerste Hamlet beschouwt
als den voorlooper des modernen tijds als den
aufgeklarten geest zich losmakende uit de knel
lende banden der Middeleeuwen, meent de tweede
juist in Hamlet een nieuw bewijs te zien voor
Shakespeare's Catholicisme. Of, omtrent de vraag,
welken godsdienst Shakespeare beleed, reeds het
laatste woord gesproken is, zullen wij niet
beoordeelen, evenwel moet erkend worden, dat van
Katholieke zijde met veel grond beweerd wordt,
dat Shakespeare tot de hunnen behoorde.
De studiën daaromtrent in het tijdschrift de
Katholiek" jaargang 1885 verschenen, berusten op
degelijk en oordeelkundig onderzoek. Moet der
halve, volgens onze meening, Shakespeare waar
schijnlijk als Katholiek beschouwd worden, dan
sluit dit volstrekt nog niet ia zich, dat wij onvoor
waardelijk Spanier's verklaring aannemen. Ons
dunkte het echter merkwaardig, deze beide, kort
na elkaar verschenen werken, tegelijk te bespreken.
. The spirit that I have seen may be the devil.
Hieruit leidt Gelber af, dat Hamlet, niet over
tuigd zijnde van de legitimiteit des geestcs, niet
mag wreken. Van den anderen kant mag de geest
zich niet legitimeeren :
« But that I am forbid,
To teil the secrets of my prison-house
en
But this eternal blazon must not be
To ears of flesh and blood.
Door de verschijning van den geest wordt Ham
let eensklaps in het midden eens dramatischen
toestands geplaatst. De onzekerheid moet tot ze
kerheid worden. Dit is het beginsel, dat Hamlet
tot verder handelen, tot verder zoeken en vinden
aansporen zal.
Evenwel, niet alleen moet hij wreken, hij moet
dit zóó doen, dat Denemarken er door gebaat zij.
bovenal, bij moet zoo wreken dat zijne moeder
gespaard blijvo. En juist door eene ondoordachte
wraakneming zou hij zijne moeder blootstellen. Het
volk toch weet niets van den moord op Hamlet's
vader gepleegd. Het vermoedt dien niet eens. Kn
als nu Hamlet zonder verder bewijs Claudius doodt,
zal hij niet daardoor, óf zijne moeder in ver
denking brengen, medeplichtig te zijn geweest aan
den moord baars echtgenoots (en aan den moord
is zij onschuldig) of zich zelf blootstellen aan het
verwijt, slechts uit baatzucht gehandeld te hebben.
De .geest zegt dan ook:
But howsoever thou pursu'st this act
Taint not thy mind, nor let thy soul contrive
Against thy mother aught; leave her to heaven.
And to those thorns that in ber bosom lodge,
To prick and sting her. (I. 5.
Vandaar de hevige zielestrijd bij Hamlet, want
solange kein materielier Beweis gegen Claudius
vorliegt ebensolan</e int Zweifel am Geiste hi/chste
Pflicht.
Dat materielle Beweis" zal Hamlet nu moeten
zoeken, en daarin bestaat de handeling. Die han
deling wordt eene tweevoudige. Want Claudius
bemerkt, hetgeen er omgaat in Hamlet, en er
ontstaat tusschen hen beiden een zwijgend duel.
Hamlet sucl/t nach einem Beweise f'iirden Mord,
Claudius nacJt einem Beiceisc, dasz Jlamh't ron
dein Morde loeis;. Kn dit tweegevecht wordt
zwijgend gevoerd, tot Hamlet bij de tooneelsccne
den koning openlijk uitdaagt en hij het bewijs
gevonden heeft:
I'll take the ghost's word for a thousand pound.
Evenwel, de koning is nu ook zeker van zijne
zaak en ziet in, dat het hoog tijd is Hamlet te
verwijderen.
Gelber beweert, dat Hamlet reeds wist van
'skonings plan hem naar Engeland te zenden.
op het oogenblik, toen hij, den koning in gebed
verzonken vindende, dezen spaarde. Dit verzuim
was Hamlet's schuld. Want in het geheele .stuk
wordt hem slechts deze eene gelegenheid gegeven
zijn wraak ten uitvoer te brengen on hij laat
haar voorbijgaan. Hoe zal hij haar volvoeren, als
eenmaal de koning hem naar Engeland gezonden
heeft? Umi endlich gibt es 't n dein ganzen
ti'fiten Bereidt de* 8tfiches blos,; einen cinjif/en
AII//CIIUicli dn Hamlet xcine grosze J'/licltt c;1/'fi/len l;n:m
und dicser Aitf/cnblicl<' <)?Ul ttn(/''i<t/f:t torii^c/'.
Hier ligt het meest tragische punt. Wij zien Ham
let zijn doel nabij en toch verzuimt hij zijn plicht.
Pieeds terstond daarna begint de zinkende han
deling. Meenendc den koning achter het
muurtapüt te doodon, doorsteekt do prins l'oionius,
's Konings plan wordt vervuld, Hamlet vertrekt
naar Engeland. Opholia wordt waanzinnig. Laertcs
staat op en met onverbiddelijke logica gaat allo
zijn ondergang te gcmoet. liet eenige oogenbiik.
waarop Hamlet niet handelt, is beslissend.
Wat het tooneel op het tooneel betreft, verwijt
Gelber der kritiek, dat zij het slechts beschouwd
heeft als eine Aufflucht urn diegebotene Execution
zu verzögern. Wenn aber der Mord, ww es der
Fall ist, selbst unter Beweis steht, dann ist das
Schauspiel im drüten Act nicht Probe und das
Scliauspielergetriebe auf der Bühne nicht Luxus,
sondern jenes ist der Beioeis selbst, und dieses die
nothivendige Vorbereitung des Bsweises. Endlich
aber kreist dann aucli der Held nicht in eicig
gleicher, unfruchtbarer Entfernung um das
Problem, sondern es geschieht, was geschehen musz,
um den StJileier des GeJieimnisses zu zerreiszen:
keine Schraube ohne Ende, keine drehende
Bewegung ohne Ziveck, sondern ein sicheres Vorw
rtsscUreiten von Etappe zu Etappe, mit einem Wort,
eine loirkliche, zweekmiimige, tadellos
-usammenhangende, nach allen Kichtungen /'est
anschlieszenile Handlung.
Reeds hebben wij vermeld, dat Gelber Hamlet
beschouwt als den vertegenwoordiger der
Auf'klarung, der vrije gedachte, die zich tracht los te
maken uit de knellende banden van het geloof
der Middeleeuwen.
Shakespeare sang das Sehicksal eines herrlichen
Geistes aus den Tugen der Entdcckung oder
Wiederentdeckung der Vernunft. Herrschaf't der
Vcrnunft auj der ganzen Linie, dass ist die
F<>rderung des Dichters, und nachdem er ilire
Nothivendigkeit auf so vielen Gebietenbereitsgezcigthat,
zeigt er sic nun aucli, indem er uns 'die Eolgen
selien Hitst, wenn man dem Gehete Zaubcrkraft
zuschreibt.
Hebben wij tot hiertoe in vele gevallen den
schrijver gelijk gegeven, bij deze conclusie doen
wij zulks niet. Wat Gelber zegt over de kracht
des gebeds, over genade en boete, verraadt te
veel zijne onbekendheid met de Katholieke ge
loofsleer, om zijn oordeel gezag toe te kennen.
En al zijn wij hem dankbaar voor de aanwijzing
van tal van nieuwe schoonheden in het heerlijke
gedicht, zijne verklaring heeft dikwijls veel
gezochts, zijne uitlegging veel van inleggitig, zooals
Burgersdijk het zou noemen.
Shakespcare i,t<irb u/s Papist". He died a
papist" »j,1 f eine 'l'lu'se die unter den verschiedcnen
Anschatitiiigoi fiber des Dichters religiütcs Weten
lange die am weniffsten beachtete war, in neuerer
Zeii ubcr .1:011, liiii, l{ei.cheii"j>erger. Haf/er und
zuletzl ron Dr. Jlaic/i, (?Sltakespeare's Slellung
zur Kitlhfilischcn Religion') in ilirer liiclitiykcit
so berxugeitd nadigeicicsen icordenist, das: man
sicii irnndern musz, iric die Katliolizitfit des Dich
ters je muis -in solcltem Grade zivcifelhnf't sein und
bleiben konntc, etc." Hierbij had Spanier nog
vooral George Wilkes kunnen noemen. (Shakes
peare from an American point of view, inchuling
an inquiry as to his religious iaith and his
knowledge of law: with the Baconian theory
considered by George Wilkes. New-York D. Appleton
and Company, tliird edition).
Deze uitspraak wordt door den schrijver als
uitgangspunt genomen voor zijne verklaring. Een
dichter toch als Shakespeare, die in zulk oen
veelbewogen tijd leefde, die de Hervorming zag
hcerschen in het vroeger Katholieke Kngeland,
zal zeer waarschijnlijk, als aanhanger der Katho
lieke kerk, de gelegenheid gezocht hebben, dien
heerscher.den strijd te schilderen, de jammeren
weer te geven door de Hervorming over Enge
land gebrachl.
Maar onder koningin Elisabeth was het uiterst
gevaarlijk zich geheel bloot te geven, te duidelijk
te spreken, niet alleen het gevaar moest
Shakespoare tot voorzichtigheid manen, maar ook het
feit. dat in geval van verbod, zijn werk niets zou
uitwerken. Maar, hoe dan zijn plan ten uitvoer
te brengen '.' Er bleef niets over dan eene allegorie
te schrijven. En volgens Spanier is Hamlet de
bewuste Allegorie.
Evenals koning Claudius, zegt de verklaarder,
in het fSuhnnsiiiel im S<:li<tu*piel de werkelijkheid
moet zien. ovenzeer moet het Engelscbo volk in
het tooncelstuk als in een spiegel den werkelijken
toestand van Engeland aanschouwen. Het tooneel
op het tooneel is dus te beschouwen als eene
oratio pro domo" van den dichter
Claudius, het oude Katholieke geloof, gehuwd
mut Gertruda, voorstellende Engeland, is van den
troon gestooten. De nieuwe leer, die het
Engelsche volk werd verkondigd en door het oor naar
binnen drong:
And in the porches of mine ears did pour
The Icperous distilment,
verpersoonlijkt in llenry VIII,
That incestuous, that adulterate beast,
heeft Claudius
Of life, of' erovvn, and queen. at once despatch'd.
The croii'H is de heerschappij ; the ijtit'en Enge
land zelf.
Maar het katholieke geloof, ofschoon voor eene
wijle verdrongen, leeft en verschijnt nu aan
Engelands jongelingschap. Aan haar is de toekomst,
laat zij dus ook de verdrijving der oude leer
wreken. Die jongelingschap wordt verpersoonlijkt
in Hamlet, hem wordt dus de zware taak op de
schouderen gelegd, het Protestantisme of. wil men,
de Anglicaansche kerk te verdrijven.
Deze taak echter is te zwaar voor zijne schou
ders, althans hij vervult haar niet.
Dit moet ten eerste geweten worden aan zijn
eigen zwakheid, die, aangetrokken doorliet
wereldsche. verpersoonlijkt in Opheiia. zich slechts met
moeite kan haren invloed onttrekt, maar vooral
aan zijne aanmatiging, tlie over meer wii beschik
ken, dan hem geoorloofd is. Het aardscho leven
van Claudius kan hij dien nemen, niet echter het
eeuwige, dat. mag hij niet, en hierdoor verzuimt
hij te wreken, op het oogenblik, dat hem de ge
legenheid daartoe geboden wordt. Daarin ligt zijno
schuld, de oorzaak" van zijnen ondergang.
Opmerkelijk i> het. dat zoowel (iidbcr als Spa
nier HamU't's schuld zien in het niet doodon des
konings op het gegeven gunstige oogonhlïk.
^Natuurlijk worden alle andere personen verklaard
in den geest van hè! gegever.e en met veel scherp
zinnigheid. Liet de beschikbare ruimte het tov,
wij zonden er gaat'hO eenïge regelen ;tui v.'hden.
ilet spreekt van zelf, dut ecue behandeling a!i
di' h'or gei'eveiH', ii't den aard der zaïd; hoogs;
onvolledig en yehri-likig moet zijn. l'ns doid HJ;,
dan ook slecht.-, .:,?»,? i'.L'nn/ii de honMgeiiaehtf!,
beider tchrijvers terug te geven. Lh; ki-n;;er. do
bewonderaar van den grooten Will moge de
werken zelf ter hand nemen, en ze onderling
vergelijken. Of bij door een der schrijvers zal
overtuigd worden? Dit is eene moeielijk te be
antwoorden vraag. We zeggen nogmaals met
Schlegel: Kein denkender Kopf wird ganz mit
seinen Vorgüngern iibereinstimmen. Maar zeker
zal hij eenige hoogst aangename en nuttige uren
doorgebracht hebben. Want machtig, grootsch en
verheven zal met nieuwen luister het heerlijk
dichtwerk hem voor den geest treden, en nieuwe
juweelen zullen aan den dag gebracht worden
uit het onsterfelijke werk van den grooten Meester.
Amsterdam, 9 Maart '91. M. A. P. C. P.
TWEE PARI.ISCHE PREMIÈRES.
De tooneelchroniijueurs der Panjsche bladen
hebben het deze week buitengewoon druk gehad,
en weten in de toch niet geringe ruimte hun
exposés bijna niet genoeg ineen te dringen, Be
halve een aantal kleinigheden toch zijn er twee
belangrijke premières, en de eerste, Pussiowiément
van Delpit, zou zeker nog belangrijker zijn ge
vonden, wanneer niet de andere, Mitsutte van
Guy de Maupassanten Jacques Normand, als eene
gebeurtenis beschouwd werd.
Delpit, wiens Eds de Condie indertijd een zeer
groot succes was, weldra gevolgd door Le crime
de Martial, dat veel minder opgang maakte, heeft
zijn drama in het Odéon doen opvoeren, liet is
een vrij goed in elkaar gezet familiedrama, zon
der groote artistieke of philosophische pretenties,
maar met feiten, toestanden en een helderen
geestigen dialoog. De zwakke zijde ervan zijn de ka
rakters, die noch indrukwekkend, noch het resul
taat van fijne studie zijn Xij zijn ook over 't
geheel wat al te deugdzaam om interessant te
kunnen zijn ; zelfs de vrouwen zijn, op n na,
engelen.
De inhoud is, kort samengevat, de volgende.
Delpit's held, Edmond Sorbier, is een openhartig,
eerzaam jongman ; rijk en zonder bezigheden,
maar niet losbandig. Hij is de lieveling der dames,
maar misbruikt deze gelukkige eigenschap niet
tot eene Don Jtian's loopbaan ; integendeel, zijne
verbintenissen ontaarden allicht in een langdurig
collage".
Als de gordijn opgaat is Edmond Sorbier ver
strikt in de netten eener Engelsche weduwe van
triomfantelijke schoonheid , mrs. Maud Viviane,
die in de Parijsche wereld, welke tegenover vreem
delingen steeds onvoorzichtig is, zonder onder
zoek is opgenomen en gevierd wordt. Edmond
en mrs. Viviane zijn op den inticmsten voet ; de
jonge man bemint passiomiément". In dezen ge
moedstoestand belcott hij zijn vriend (^uinsae, een
onbeduidend jongmensch, diens aanzoek om do
hand van een jong meisje. Geneviève Corraïzes,
bij den oom en pleogvader van deze, den heer
La l'anrie, te onders'cunen. daarom zou hij het
niet doen? (^uinsac is een net jongmensch, altoos
keurig gekleed ; en Geneviève . . . ja, do kleine
Geneviève is waarlijk een jonge dame, een meisje
orn te trouwen geworden . . . Sorbier heeft juist
gelegenheid om bij La l-'aurie ten gunste van zijn
vriend \iuinsac te spreken, want do oom komt
hem zelf eene contidence doen, die een dergelijk
geval betreft. De oom, .r'0 jaar oud. wil, nu zijn
pupil groot is on wel niet lang ongehuwd zal
blijven, voor zich zelf nog wat huwelijksgeluk
smaken ; hij weet zelfs reeds wie hij op het oog
heeft. Maar eerst moet Gcnevièvo trouwen, ... wie
weet ? denkt Edmond misschien . . . ?
Maar Edmond, door Vivianes bekoorlijkheden
bedwelmd en gewoon om Geneviève als een kind !
te beschouwen, denkt er niet aan. Te ijveriger
pleit hij voor zijn vriend (L)uinsac, en de oom
belooft, daarover te deuken.
Xu noemt La Eaurie de dame die hij als zijne
aanstaande op het oog heeft. Het is Mrs. Maud
Yiviane. Ik weet wel," zegt hij tot den meer
dan verbaasden Edmond, dat ik niet jong meer
ben. Maar zij is eene weduwe zonder vermogen,
zoodat ik een goede partij hen. Ik heb daarom
trent bij haren notaris onderzoek gedaan."
Deze mededeeling maakt op Sorbier bijna nog
grootereu indruk. dai\ het huwelijksplan van La
Kanrie zelf. Yiviane zonder vermogen ! /ij heeft
hem gezegd dat
ruim honderdduizend francs rente bad. /ij voert
dan ook een vorstelijken staat ; er is geen gril.
waaraan zij niet toegeeft.
Men begrijpt, en Edmond vermoedt het nu ook,
dat Viviane een zeer gewone avonttiricrster is en
zelfs gedurende hare hartsverbintenis met Sorbier
aan een ander al deze weelde verschuldigd is.
De ander heet Ri.xcns, een beursman.
J n de entr'acte onderneemt Sorbier eene reis
naar Londen, om zich omtrent Viviane's verleden
in te lichten, en hij verneemt al deze dingen.
Als bij terugkomt beeft Yiviane, zich van Sorbiers
liefde zeker achtend, het huwelijksaanzoek uin
La Faurie afgewezen. Te vernietigender treit haar
de onthulling, die Sorbier haar brengt. Het is een
zeer dramatisch tooneel: zij .sleept zich aan zijne
voeten en smeekt hem haar zijne liefde niet te
ontnemen. Dan komt liixeiis binnen, en verneemt
hoe ook hij door de dame bedrogen is: de scène
waarin de beide heeren. de een de hartstochte
lijke, ridderlijke gentleman en de ander de prac
tisclie beursman, ieder op zijne wijze van haar
afscheid nemen, is goed gezien en maakt indruk.
Viviano zweert, dat zij zich wreken zal.
Yan de vier bedrijven zijn er nu drie geëindigd :
het vierde is aan Viviane's wraak gewijd. Kdmond
heeft, nu hij niet meer ..passionr.émiMit" op Maud
verliefd was. ingezien dat Genevicve eigenlijk de
vour hem bestemde bruid moest zijn,
meisje was ook van die meening.
trouwd. en leven in /witserland.
Oom La l-'aurie is op reis gegaan; Si
het niet noodig gevonden, maar het s
omtrent Mrs. Maud Vivianc in te
weldra komt uit Napels bericht
haar heeft weergevonden on met
trouwd is. /ij komen naar /witserland om het
;onge paar te bezoekcii. Kdmond heelt met Maud
eci: scène, waarin hij haar \vuarschu\v!. i .encvicvo
geen kwaad tr doen ; anders zal 'ni: haar
ontma.,keren. Miind ln'lootr, \\atir w 11 tncii van hat f
vvriiak niet at/ic-n. /i; rek'-ut o;- (lent-vb' v ?'"> j-iloe/ie.
;dmoni!
om den brief te lezen. Weldra komt bet tot eene
catastrophe; La Faurie merkt de koelheid van
Geneviève jegens haar tante op, en weet eene
verklaring uittelokken. Toevallig heeft Maud in
dien zelfden tijd weer op bedenkelijke wijs gefl'rt,
nu met Quinsac, en er is alle reden om haar met
schande het huis uittejagen.
De zwakheid van het stuk ligt, behalve in de
zwakheid der karakters, ook in de slechte in
deeling. De expositie houdt eigenlijk eerst tegen
de vierde acte op, en dan is het stuk uit. Maud
is niet sympathiek genoeg om de hoofdpersoon te
zijn, en niemand anders is het. Sarcey vindt ook
Sorbier buitengewoon naief om zoolang met Maud
intiem te zijn zonder haar te doorgronden, en
Maud naief om zich zoo te laten behandelen door
Soibier en Rixens, en later zich zoo gemakkelijk
te laten wegjagen. Do moeielijko rol werd uit
stekend gespeeld door Mad. Melcy; die van Ge
neviève door Mlle Dca Dieudonné, die van Sorbier
door den heer Dumény.
*
Het stuk van Guy de Maupassant en Jacques
Xormand, eigenlijk beide romanciers en
novellisten, heet Mnwlte en is in het Gymnase gegeven.
Er is maar n roep over. Sedert jaren," schrijft
George Brandes aan het Berlrner Tagi-blatt, is er
zoo iets overweldigends, zielaangrijpends niet ge
schreven". Ik heb niet hcelemau.1 geschreid
bij Kfnsotte", zegt Jules Lemaitre, maar het
scheelde al bijzonder weinig ; sedert jaren heb
ik in den schouwburg niet zoo dat verlangen naar
tranen gevoeld, waarvan de oudo Homerus spreekt."
Musotte had in de Comédie, Fraiicaise tbuis be
hoord", zegtPaul Ginisty in AeHépubli<[uel''raneai?e,
het werk heeft ons de diepste sensatie van kunst
gegeven, die wij sind» lang genoten hebben".?Sarcey
alleen vindt, dat de schrijvers iets beloven" voor
de Comédie Francaise, maar als eene gausche
zaal stroomen tranen weent, moeten de schrijvers
wel gelijk hebben."
Het gegeven is eenvoudig; Guy de Maupassant
heeft het uit zijne novelle L'Enfant genomen.
Mnsotte is jarenlang de teedere en trouwe
maitresse geweest van den schilder Jean Martinel;
zij heeft hem tot model gediend en hij is haar
eerste en eenige liefde geweest. Hij hei ft haar
ook liefgehad, drie jaar l.tng ; toen de tijd voor
hem kwam om te trouwen en hij een mooi rijk
meisje gezien beeft, Gilberte de Petitpré, heeft hij
voor Mitsotte's toekomst gezorgd t n zij hoeft hem
berusteml en zonder n verwijt laten gaan. De
familie de Petitpré, de vader ccn waardig oud
magistraat, een bitse tante, een goedige oom, een
jong geestig advokaat, allen eigenlijk zeer goede
juc'Ksehen. hebben in het begin iets tegen Jean's
verleden gehad, en Jean heeft zich aan een proef
tijd van zes maanden onderworpen. Hij heeft
Mnsotte niet wcdergezien : in zeifverloochenendc
lielde heeft bet mei-je zich van zijn nieuw geluk
verre gehouden. Ook in zijn brniilsdagen heeft
hij niets van haar gehoord.
Als, het scherm opgaat is Jean met Gibcrtc ge
trouwd; men drinkt na het bruiloftsdii.er een kop
kofiie en dit alles wordt medegedeeld, liet jonge
paar zal vertrekken, als oom Martinel met een
brief' binnentreedt, die bij toeval in zijn handen
geraakt is en dien hij ge.npend hieft. Een dokter,
Pdlerin, verzoekt daarin Jean ten spoedigste
Mttsotte te komen bezoeken: zij is stervende; veer
tien dagen geleden heelt zij aan een kind, zijn
kind, het leven gegrvcp, zij worstelt i;u met den
dood en wenscht hem nog eenmaal te zien.
De brave oom Martinel strijdt een zwaren strijd.
Geeft hij Jean den brief, dan weet hij dat deze
naar Musotte zal ijlen, en dan is er schandaal
in de familie. En tocb. .. mag hij zulk een
gcwichtigen brief achterhouden? Angstig raadpleegt
hij Leon, den jongen advokaat. en deze aarzelt
geen oogenblik. Jean moet alles weten.
Deze is diep geschokt; hij geuiclt wel, dat hier
het geluk van zijn leven op hut spel staat, maar
hij weet ook wat hij aan de stervende moeder van
zijn kind schuldig is.
..Wacht mij hier," zegt hij tot Léon en zijn
oom, binnen een uur ben ik weer hier, zoekt
eene verklaring voor mijn plotseling verdwijnen,
verontschuldigt mij bij Gilberte!"
Nauwelijks is Jean vertrokken als Gilberte bin
nentreedt en terstond aan de verschrikte gezich
ten der beide mannen ziet. dat er iets onverwachts
en onheilspellend» is /ij wil de reden weten;
zij overstelpt hen met vragen; zij weten nier wat
te antwoorden. Een vermoeden rijst bij haar op,
en de boosaardige tante wakkert het met ha l, e
woorden aan. Eindelijk kan zich de rechtschapen
oom Martinel niet meer inhouden en zegt op zijn
ruwe wijs: Het is zoo, Jean's vroegere gelieide
ligt oj) sterven, en heeit hem gesmeekt haar ce:i
laatst vaarwel te komen brengen."
Onder de uitwerking van deze woorden valt de
gordijn. De tweede acte is die der tranen. Men
woont Mnsotte's sterven in alle sradiën bij; de
actiice Itaphaëlle Sizos was geheel voor bare rol
berekend. In den beginne is Musotte nog bij haar
volle bewustzijn. Al hare gedachten zijn gecon
centreerd op de vraag, of' hij komen zal of niet.
In den hoek van de kamer babbelen de min en de
baker (de baker der Groote Opera); tegen den
muur staat de wieg van het kind Er wordt
gescheld, /ou hij liet zijn?
Het is de dokter: de dokter der Groote Opera;
in rok en witte das. Hij babbelt met de beide
vrouwen. Mr wordt weer gescheld ! liet is de
knecht van de apotheker. Eindelijk komt Jean
binnen, ook iu rok en witte das. en ijlr naar liet
bed der stervende, die zijne haüdeügrijpt en met
tranen bedekt, lievend treedt hij naar de wieg,
waar de kleine sluimert. Jean inoet haar beloven.
het kii d te adopteeren, er voor te zorgen. Hij be
looft het. dan gaat zij ijlen, /ij meent mot
Jean getrouwd te zijn: in hare herinnering
doemen de dagen van het vroegere geluk np,
dan jiog eet. oogenblik van helderheid, waarin
zij Jeau smeekt he-i: kim! der andere' aaji
;-,;;iie vrouw te toone::, die welke baar het geluk
oMrouid heeft.
Jcah belooft het. Musol te uit een korten vreugde
kreet en sterft. GCUÜoog bleef droog gedurende
do/e -r :;e. ilie voorl^a;! zei-; cl', u^ast !''/*>/t-/i'<j>*,
_ ;,'.;.'? ?<,, ? /.''?.';, < (?',</?'/? CK 7.'' J't'llK' t' -''.-" O/,',«'/OM
lof bc; ivjo!''cl'1 -c-, s!.>.-:'!\'ii zal bf-licnrei:
De dorde acte geeft een i:iei;\v tableau: bij de
b.' verzoeking De l'eli' j.rès is mei: niet uet'.icht. De vader, de ma
rijk, zeer rijk was. dat zij