De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 22 maart pagina 3

22 maart 1891 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 717 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Al» Anna Halma zagen wij mej. Guusje Poolman terug. Zij had een Hef onbeduidend rolletje, dat haar echter toch in het succes deed deelen. Later trad zg nog op in Nichtje's Kuman met den heer v. Biene als Eduard, Fr. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. De verschillende kunstuitingen, zooals die elkan der hier ter stede in duizelingwekkende snelheid verdringen, maken allerlei sprongen, zig-zag be wegingen, ja, wat niet al. Solisten-concerten, opera's, simtbnLsche uitvoeringen enz. enz. volgen elkander onafgebroken op. Zoo had ik Donderdag op n dag de repetitie van de Maatschappij Cecilia, en Mad. Albani in Romeo et Juliette te hooren. Van de muziekverslagen zou Goethe's Mephisto met een kleine variant kunnen zeggen: Der Kritiker hat einen guten Magen, Hat viele Millionen Noten gefressen Und doch noch nie sich bergessen ; hoewel ook hij nog al eens ungerechtes Gut zu verdauen" heeft. Het is niet altijd gemakkelijk, zich zoo spoedig Yan den eenen strjl in den anderen te verplaatsen, en zoo vreesde ik dat ik na het schoone program ma van Cecilia" niet meer in staat zou zijn: Gounod's zoete (wel eens al te zoete) en niet altijd even interessante muziek van ovengenoemde opera volkomen te genieten. Voor ik dit echter bespreek, moet ik eerst melding maken van de derde en laatste kamermuzieksoirée van den heer W. Kes, die bijzonder de aandacht verdiende door de uitvoering van een nieuw strijkkwintet van Brahms, opus 111 in G-dur, voor twee violen, twee alten en violoncel. Een nieuw werk van Brahms is altijd een evene ment en dus toog ik met meer dan gewone ver wachting ter concertzale. In dit kwintet bleek het weder, dat Brahms' inspiratie hem niet alleen niet in den steek liet, doch nog steeds aan belangrijkheid wint; dat de vorm steeds klaarder wordt, terwijl hij «eer met nieuwe kleuren weet te schilderen. Den eersten Satz acht ik in dit opzicht den belangrijksten. In dit gedeelte bewandelt Brahms als het ware een nieuwen weg. Het eerste motief (in ?'/« maat) is zeer bewe gelijk en treedt in de violoncel op, ondersteund door een onstuimig begeleidingsfiguur in de overige instrumenten. Zonder onnoodige inleiding plaatst Brahms u opeens midden in zijn denkbeeld. Ik zou haast geneigd zijn ook hierin eenigszins het beeld van den onstuimigen Don Juan te zien; doch Brahms werkt niet zoo sterk op de zinnen en daarom gaat deze vergelijking, ondanks het on stuimige karakter niet op. Een zeer eigenaardig en zangerig tweede motief in I)-dur vormt liet noodige contrast. Deze motieven (en hierin ligt het belangrijkste van dit gedeelte) zijn op buiten gewone wijze \erwerkt. Bij het begin van de door werking is vooral de kleur verrassend; en m. i. niet ten onrechte wordt vaak beweerd dat uit de eerste ontwikkeling van de doorwerking de waarde van ieder componist het best blijkt. In de overige deelen is Brahms meer zich zelf, en van die deelen geef ik de voorkeur aan den derdon Satz, die vooral rhythmisch en melodisch in teressant is. De finale is wat het eerste bewegeIjjke gedeelte aangaat m. i. een meesterstuk van polyphonie en bereikt aan het slot grooten climax. Zulk een indruk als de eerste Satz heeft echter geen der overige deelen op mij gemaakt. Aan de uitvoering door de heeren Kes, Illadky, Meerloo, Coster en Mossel was buitengewone zorg besteed, wat het juiste begrip en de waardeering van dit werk natuurlijk zeer ten goede kwam. De heer Hladky alleen bleek niet ten volle berekend voor zijn laak als kwartet-speler. Hij speelde over het algemeen wel correct, doch niet altijd geheel zuiver. Daarbij was er in voordracht en opvatting bij hem niets van warmte te bemerken. Als geheel genomen echter moet ik verklaren dat er door studie een buitengewoon resultaat verkregen is. Het Septuor van Beethoven is genoeg bekend. Of ge in den achterhoek van ons land, of in welk gehucht ook woont, op iedere piano in ieder huis zal men het klavier arrangement voor vier handen van dit Septuor kunnen vinden. Zeer weinig echter wordt de gelegenheid geboden het Septuor te hooren zooals het oorspronkelijk geschreven is, n.l. voor viool, alt, clarinet, fagot, hoorn, violon cel en contrabas. De uitvoering was eveneens met de grootste zorg voorbereid, en werd door de lieoren Kes, Meerloo, Carpcntier, Groen, Bruedhon', Mossel en Mönch uitgevoerd. Enkele ongelukjes daargelaten was de voordracht zeer te prijzen, hoewol de clarinettist naar edeler toon moet streven. De heer Kes zij gelukgewenscht met hot resul taat dat hij heeft weten te verkrijgen. \Vij hopen dat hij lust moge gevoelen in het volgend saisoen weer zijne talenten als ens.ernblespelcr te toonen en ons weer het boste en nieuwste op dit gebied te laten hooren. Vóór ik de Cecilia-repetitie bespreek, die na tuurlijk nog door eene uitvoering gevolgd wordt, behandel ik eerst de voorstelling van: Uomco et Juliettf1, met Mevr. Albani en Mr. Jeruiue in de titelrollen. Had Mevr. Albani mij reeds met Lucie" verzoend, hare interpretatie van Juliette wa-i van dien aard, dat de hierboven uitgesproken vrees volkomen ongegrond bleek. Ik wil dan ook te haren opzichte volstaan met uiting aari mijne be wondering te geven, want zoodra men staat te genover eene buitengewoon grootsdie muzikale uiting, geeft men zich onbewust aan de bekoring over. I u deze voorstelling bereikte Mevr. Albani door groote dramatische zeggingskracht een buitengewonen climax. Ik neb nooit een zangeres gehoord die op deze ?wijze schitterende coloratimr en dramatische kracht vereenigt. terwijl hare uitingen van hartstocht nooit onschoon of overdreven worden. Het is als staat men tegenover eene plotselinge uiting van gevoel, wat natuurlijk niet het geval is, want dan zou het ophouden kunst te zijn, daar juist dein druk van natuurlijkheid alleen door de volmaaktste beheersching kan bereikt worden. Moge Mevr. Albani nog jaren lang de kunst op hare wijze dienen. De heer Jeróme voldeed mij vooral in de laatste tableaux. Als geheel en vooral in de eerste tableaux was hij te vibreerend en week (ook zong hij toen niet altijd zuiver.) Wat zijn spel aangaat hield hij zich te veel op het tweede plan, zoodat men den indruk kreeg dat Juliette hem het hof maakte. Langzamerhand werd hij, door Mevr. Albani's voorbeeld aangevuurd, wat warmer en toen zong hij ook vaster. Bij deze voorstelling hebben de koren een zeer bescheiden rol (vooral ook daar het voorlaatste tableau wordt weggelaten). Van de overige vertooners noem ik vooral Duthoit (IVIercutio) en Franklin (Capulet). De heer Pother (een gast?) toonde in de rol van Frère Laurent een vol en klankrijk basgeluid, doch wist in de declamatie niet veel afwisseling te brengen, en de overige vertooners geven geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen. Het Haagsche orkest was zeer vol doende en alles liep nu natuurlijk beter, dan bij vreemde orkesten gewoonlijk het geval is. De chef-d'orchestre was zich zelf dan ook nu meer meester. Ik ontvang in den laatsten tijd nog al eens brieven van belangstellende lezers van het Week blad, die mij vragen waarom ik zoo weinig over het decoratief spreek, terwijl dit, naar hunne meening, in den regel zóó onvoldoende is, dat daar wel eens op gewezen mocht worden. Ik heb vroeger al eens geantwoord dat ik mij liefst strikt tot het muzikale gedeelte bepaal en ook dat de eischen voor een in alle opzichten voortreffelijk decoratief de middelen van een ongesubsidieerd theaterdirecteur meestal te boven gaan. Ik ben het echter met de schrijvers eens dat veel met weinig kosten anders en beter kon zijn. Zoo had b.v. Donderdagavond de stille trouwplechtigheid van llomeo en Juliette, die in de bidkapel van Frère Laure speelt, plaats in de hut van Masaniello; zoo vertoonde voor korten tijd de woestijn in Mireille eene welvarende (naar het uiterlijk) Noordhollandsche streek: terwijl onlangs bij eene voorstelling van Tannhauser, me.n in de tweede acte (die op den Wartburg speelt) den Wartburg in de verte zag liggen. Ja ik heb zelfs eens bijgewoond dat, toen een der operagezelschappen uit ons land eene voorstelling van Faust in de hoofdstad van eene provincie gaf, de straat waar het bekende soldatenkoor gezongen wordt, vooraf als voorportaal van de kerk dienst deed. Voor een klein huisje dat de kerk verbeel den moest, zag men Margaretha op haar bidstoel knielen. De lezer zal misschien denken dat ik jacht op aardigheden maak, en toch is dit alles juist, maar een en ander brengt er mij dikwijls toe, niet bui ten het muzikale te gaan. Ik wil mij in den regel dus liever bepalen tot eene loffelijke vermelding als ik iets schoons zie. Daar echter de door mij ontvangen brieven bewijzen, dat een gedeelte van het publiek in dit opzicht iets anders verlangt, achtte ik het niet ongepast du directeuren hierop eens te wijzen. De Maatschappij Ceciiia heeft thans een pro gramma gegeven waarvan alle nummers (als ik mij niet bedrieg) reeds meer alhier waren uitge voerd, zoodat men zich geheel aan de vvijüc van uitvoering 'kon wijden. De uitvoering- was zeer schoon en belangrijk, en ik- kan tevens verklaren dat wat achevéen warmte aangaat, dn uitvoering het van de donateurs-repetitie won. Bij de eerste ouverture van ('heniliini Les deux journées" moet ik bijzonder het crescendo en .stringeiuio naar het Allegro relevceren. Dit was verrassend. De hoeren Crruiii'i' en Jlv/'iiieestrr hebben Iitn-/t'x concert voor twee violen op zeer artistieke wijze gespeel.-!. De voordacbt van de oerste en tweede acte was vooral zeer schoon. Bij de tinfile 7011 een ('enigs zins meer geprononceerde rbytbmiek de duidelijk heid nog bevorderd hebben. De l'eer-Gyiit Suite van 'irirr/ maakte, ook door de kleurrijke uitvoering, grooten indruk. Ases Tod" is wel het meest alhier bekend. Zocr eigen aardig van kleur was ook Auitras Tauz" en zeer schoon liet de beer \'iot/</ het exotische karakter uitkomen. (Iriei/ zelf neemt dit nummer rhvtiimisd; wat vrijer, vooral aan het slot van liet eerste deel, waar hij eene zeer versnelde beweging- aanwendde bij gelegenheid toen hij dit werk zelf dirigoenie. De fantastische Finale, als IVer-Gvut door de Kobolib.'ii wordt nagezeten, was een ze.cr schoon slot en van dit. nummer verlangde hot publiek een da capo waaraan de heer Viutlti voldeed. De \\'nlkiirenritt vormde bet slot van de eerste ai'deeliug en dit nummer was, wat gloed aangaat, het culminatiepunt. Do 7e Simfonie van Beethoven heb ik alleen op de repetitie kunnen hooren. Ook' in dit mees terwerk kwamen de schoone eigenschappen van leider en orkest in het boste licht, en enne hoogst waardige uitvoering mag geconstateerd worden. Bij het Scherzo kwarn bet mij voor dat het eerste motief aan lichtheid zou winnen als er ni"t op iedere maat een accent viel. Het motici klonk 11 u wat zwaar. De finale werd zeer warm en met de gewenschte onstuimigheid voorgedragen. Dit gedeelte, /oo vo! jubel fn overrn.oedi'.ro levens lust, was een waardig slot. en den heer Viotta eu zijn orkest behoort aller dank gebracht te worden voor het vele schoone d:it zij weer te genieten gaven, en voor de zorgvuldige vowl.eividing d ouit alles bleek. Een enkele opmerking wensch ik i.i overweging te geven. Zou het bij de/e he/.ettir,", V;MI hov strijkkwartet niet weii-ehHok zijn. do l;ont"i; blaas instrumenten te vordubbeiei! ? Dit h.-dv we! uit een oogpunt van stemming eenige bo/waren. doch reeds alleen een verdubbeling van de fagotfin; zou veel uitwerken. Bij bet hooren kwam mij dit op sommige plaatsen noodzakelijk voor 'VAN- .,i'i;.:.i,.KN. DE llOLLA.NDsriIf: SCHILDE!;.-. F.N DE BERLIJNSCHE TENTOONSTELLING. In een der laaiste nummers van het te Berlijn verschijnende M'if/'i.:iit /'/ir Li.tt<:i'ntnr komt ceii interessant artikel voorover Jii-r/m u/s l{imxl*l«n(. iïitt Yurti'urt ::nr !:<>iniin;n''i'}i iiiti-rii:iiiiiint/,-ii Kititx(;t;ix.-trlliiny, voii ilf. Al.l>mlit .V/;ó7,.v. l;c schrijver deelt ons merkwaardige dingen metlt'. Volgens hem heeft do typc-Berlijncr niets g/'en begrip van schilderijen. De Berlijner," zoo verzekert hij o. a, verliest ^ oor een kunstwerk altijd iets van zijne gewone zekerheid ; hij vertrouwt zichzelf niet recht; hij bezit bovenal niet het noodige instinkt der zirnen en de vereischte aangeboren bescheidenheid." De richting in zijn smaak bestaat daarin dat hij het flauwste, zoetste en meest korrekte mooi gepenseel verrukkelijk werk verklaart te zijn." Het is geenszins te bout," heet het verder, wanneer men beweert, dat hetgeen in de Berlijnsche Gesellscha/t in den smaak wil vallen, noodwendig slecht moet zijn. Hoe meer verouderd en konventioneel de wijze van schilderen is, des te zekerder kan een schilderij in Berlijn zijn van succes. In geenen deele wil men iets weten van de zoogenaamde" jonge talenten, die hun eigen weg zoeken en wat nieuws willen. Dan bespeurt men dadelijk wat van revolutionaire strekkingen. Hij moet ook met Ibsen wegloopen !" fluistert men elkaar in het oor zulk een man is onbarmhartig veroordeeld. Heeft daarentegen een schilder het geluk. Neszlers Tromjtetefiied met een weeke baritonstem te kunnen zingen of eigemnondig op den waldboorn te kunnen blazen of kent hij eenige strofen of varianten van de Kleine Jfiaclienn uit het hoofd, dan kan dat niet missen een gunstig oordeel omtrent hem te wek ken. Hij moet een onschuldig gemoed hebben en zou hij dan niet uitstekend kunnen schilderen ! Misschien zelfs zou hij wol geschikt zijn om aan de dochter des huizes schilderles te geven. Dan is | hij er heelemaal." i Eigenaardig is ook de wijze waarop de Berlijn] sche Maecenas zijne gunst volgens den schrijver j van dit artikel, pleegt te bewijzen. Sdiopenhauer heeft het recept al met do gewenschte klaarheid gegeven. Gitb timen gtliöng zu /'cessen, zit/ saitfeii sie kommen in Jlaufen i tlir -'iii/elau/'cn. De kunstenaar die met een glan| zend, vreemd etiket raar Berlijn komt, en liefst een weinig gebroken Duitsch spreekt, vooral een man (of ook een vrouw) van jeugdigen roem. wiens (resp. wier) roem echter niet meer ontdekt be hoeft te worden, in een woord een opkomende ster aan den hemel van de Duitsche kunst" wordt i door toongevende Berlijnsche kringen voor een soort mestgans aangezien, die men zoo lang en zoo stevig voeden moet, dat zij zich nauwelijks ; meer kan bewegen en met domlachende bchagelijkheid, en onbewuste koddigheid op n plek blijft ronddraaien." Door menige Inzonderheid wordt verder in deze nauwlettende studie nog aangetoond op hoe eigeni aardige wijze men in Berlijn ook van honger hand de knust tracht te bevoordeelen, en talrijke voor beelden worden genoemd van lieden m.jt talent die, Berlijn moesten verlaten omdat zij er zouden zijn ondergegaan, of van anderen die er bleven en er werkelijk als kunstenaar ondergingen, omdat de ofiicieele adem er doodend werkt op alle groeikraciit. Men heeft te Berlijn tot zelts het gevoel van de onwaardigheid de^er toestanden verloren." En de slotsom van den blijkbaar to! in onderdeeleu ingclichten schrijver luidt: ., Berlijn is het Kldorado van de middelmatigen en onbegaatden." liet komt ons voor dat de i lollundsche schilders aan deze duidelijke verklaringen van een onafIriik.-'iijk ernstig Berlijnsch blad eenige aan dacht mogen schenken. Wij hebben niet de hrele wereld onze behouders opgehaald over de patriottische kuren der Frausdii! schilders, dio terugkwamen op hun besluit in Berlijn te exposeeren, eigenlijk alleen omdat de. Duitsche keizerinmoeder het bun vragen kwam. Met dergelijke politieke beweegredenen hebben onze schilders gelukkig niets uitstaande. Maar als er sprake is van een waar ook to houden expositie, blijft de eenvoudige vraag toch altijd gerechtigd : is dat een stad waar men gaarne exposeert'.; En als de/e zuiver artistieke vraag nu beantwoord schijnt te moeten worden met de verzekering dat Berlij'i voUirekt geen knnststad is. dan. dunkt ons. heliben de llollandsohe schilders geen reden om aan het succes der onderneming van den arnhirienzen Duitsrhen Kei/er, die ijzer met Juinden wil breken, en op slag van zijn onanistiekc residentie oen kuu-.ts!ad maken tri, door inzending hunner schil derijen mede te werken. De artistieke hoofdstad van Duitschlaiid. ieder een weet het. is Miiiichen. Tegelijk met de Berli.i' sdu' tentoonstelling wordt te Mii'ieheu de jaarIpksche exi.ositie gehouden. En terwijl in Berlijn Antiui vuil \Vr-rncr, de man dien men nog het mooist ziet als men zegt dat zijn ideaal ligt in do kunst van Bongnereaii en Lefóbro, president is \iiu do commissie, heeft men in Müncben een artiest van den voornamen rang van I-'ritz von l'hde aan het hoofd van hel comitéstaan, Ii; M;ii.ciien zijn de Hollanders de laatste jaren uitneui"ml o-itvaiiger. Umi werk wordt er begrepen ei: bewonderd. Hunne belangen worden er behar tigd, lluii plaats, zoo zij in Dnitschland expozeersu willen, is daal'. / ij het dus niet redelijk zijn wanneer de IlollandsciiL' ^"hüders ook dit j.iar weder t;:r Mu:iche1;<T t.'üiiïiK.sti'llin-j verschijnen, e», o:n ziüveider ivdu::en dan du Franscheii. geen gevuig geven aan de u i t n o o d i g i h g, door het l!er!i.;iiM hècomit a;iühunne- ki'ïistgenootsehappe:! toe.jX'/uï:den'.' 1-ïAlrt. ':ll. V. KN. SiJliil.DKHKl^ST. j In den j'''.//'iT';-/,'/'fsiY.' van Maart vïudt men ('. a. ? bj (.01; vr-rv.ilgrnimiu >veer ei n. serie leekonin;',' n van l', de .Mvd/iic!;. die v.'rbazemt zijti van iliustnitu've haiidi^oeid. liet ^ o:!gowoon iK)o:l wotk v:i.u u'ii Inkwaam en smakelijk, modern teek.'!,aar, die rciuf en levendigheid krijg! door het ving naaM. elkaar zetten van chiek;1 pbuis i.'i hun \c-rM-'II' v:/ükracht, en die met de ingewikkelde r.!.'iiw-le rqirodiicti'j-piwedé^ en hun veiiraaiende Y-'erkii);4' beter dan iemand anders om te sprin gen weet. De illustraties van Myrbach /i.jn aardig van vimli;:.';, gevat-reëel van compositie; het aspi et \,;L) <_:e\\onu momenten nit Liet moderne leven, i.-> er luf in onderdeden oplettend in gevolgd .Mm slaat de bladen om. ei- komen betere en mindere, slechtere en weer betere.... op eens LreK men ecu biaii voor ziiii mei een teekeuiiig van liüll'ai-lii. Ei; hot is of men zich vrij gekomen voelt uit i ton benarde omgevii;g. Men denkt niet meer aan i die mirakelen van procédéen aan handigheid, bij deze geestige, gepeperde teekening, zoo vlot en groot gedaan. Het is een dikke opgedirkte chanteuse, druk voorover gesticuleerende van eene kleine bühne af, waai' een sjoiel wkestje voor zit met een armoedige suffe sukkel van een direkteur; daarbij zitten een paar bezoekers van den bur gerlijken tingeltangel de juffer gulzig aan te gapen of toezig hun absint h te drinken. En als men in zijn karakteristieke trekken die mooie, royale schets, TO! scherpte van opmerking, met zijn echt accent van gezien leven goed bekeken heeft en men kijkt nog weer eens de bezadigd maniëriste teekeningen van Myrbach, dan proeft men als iets dui's het op pervlakkige van al dat mechanisch eeuderhand gedane, dan worden die aspecten zoo goedkoop en die gebaren zoo dood en al dat gedoe van los gewassen plans doet zich zoo geesteloos voor, en men gaat begrijpen dat het gegoochel van dat ultra-habiele industriëcle maakwerk toch zoo niets is, naast het hooge van een enkelen krabbel door een waarachtig artiest. Verleden week op de auctio-de Fiellietaz Goethart in de Brakke Grond'' kwam een niet onaardig schilderijtje voor van f)öx4iJ cM.: een heitje met schapen, links wat hoogcr eene donkere boom partij, recht van den toeschouwer at tot den ho rizon, een lichte sloot. In den catalogus, die zooals de iirma Frcderik Muller & Co. dat pleegt tu doen, keurig geëquipeerd was, kon men vinden dat het een stuk was van Anton >\Itiiice. Dat stond er dan trouwens ook met donkere letters op. Zondag op den kijkdag stond er een landschapschilder voor: De lucht", zei hij, is wel aardig en 't mannetje ook, maar," en hij wees het boschje aan, dat is niet van Mauve... en dat ook niet." Dit schilderijtje nu bad, naar men mij verze kert, eer.e kleine geschiedenis. Verleden jaar werd het door den kunstkooper Wilh A. Moonen, te Amsterdam verkocht aan den heer L. voor f 1(5. Het was geteekend A. Hijner. Cb. Dankuieijer bad er eigenlijk ook in geschil derd. Daarna was ct in verschillende handen, i en bet moet ook te Amsterdam al in een auctie van Bom geweest zijn, waar de makelaar Van Gelder het voor een lastgever voor /' (!G kocht. Toen al stond bet op naam van Mauve. En nu in de Brakke Grond werd bet door dcu heer W. die } er ook een Jaap, een Thijs en een AVillem Maris j kreeg, verleden week voor een Mauve aange| kocht voor de som van tweehonderd gulden. ! Amsterdamsche auctie koopcrs, past dus op je l neuzen. De Brakke Grond is MIIIIS even weinig veilig voor oningewijden als het Hotel Drouot. Bij Lemcrre is een bundel uitgekomen van Pro fil* tl Pvrfrait*, ^Xult'ts i'c Itltt'i'n/iirc, A'ules il'/irt, over figuren van de/.en tijd, geschreven door Man'jl Fonqiüer. De Jü^cs d'art zijn een ste' korte, niet oulivenswaardigu artikelen over John Ruskin. Théodnlc Itibot, Fran.'ois Bonvin, Paul B:iudry en J. F. Millei. liet beste in deze baltjournalistieke beschouwingen is ceu ongewoon zuivere karakteristiek van de kunst, der Holiandsc.be petit-rnaitrcs, een passage die den indruk 1 geeft alsof bier iets van hetgeen de lijue Bonvin zidl' over de oude Hollanders gedacht moet heb ben en gezegd, .staat medegedeeld. Van Hunkin, zooal.s in het algemeen van Engelschu zaken, wout men in Frankrijk niets, zoodat de schrijver dorst volstaan met eenvoudig eenige mededeulingen te geven over de positie van den veelgelezen Engelschen kunst-theorist. het is tegenwoordig chic in Frankrijk een beetje aan EngelscLe kunst te doen. liet artikel over Millet is onbedui dender dan men het in oen 18'.ll gedateerd Fransch boek verwachten zon nog te kunne:; vinden: een simpel biograiietje van den giooten artiest, in acht bladzijden, saamge.-ield uit geen andere dan de meest bekende gegevens. Maar opmerkelijk is verder de wijze waarop over de verdienste van Kibot. Bonvin en Band;y wordt gesproken, opmerkelijk eigenlijk meer is dat de schrijver juist dezu drie typen, zooals bij zo zag, tot onderwerp kons van bi-.-prfkiiig. Van Bandry heet hèt dat hij de eer heefc van nabij aan do Vcnetianen te herinneren. I.'e eer van Tb. lübot, beet het weder, is het, tot zelfs in zij r. uitvoering aau de oude Spaau^cbe meesters te doen denken. En i.og eens var. Bonvin wordt liet als hoogste lof gezegd dat hij dirckc bij de zuivere OudHolianders zich aansluit. Kunstenaar.- van doz>jii tijd nu, van welke niet beters getuigd kan worden dan dat zij onmiddclijk aan dezen o! genen ouden meester herinne ren, het wil ons toeschijnen dat dezulken, althans; o]) die aansiirakon. r.iet j'ii>t de veitegenwoordigeiN der levende kunst van onzen tijd geacht kunnen worden (e zijn. Fr is sprake van het oprichten eener nieuwe ErgeKcho :uti>te!i-vcroet:iuir'g. onder presidium ' van .hui.os Mac Nr-il! Whi-alor, en wawan de beste der jongere Engolsche schilders lid zouden «dju De schilders te Glasgow willen uit een fonds van hum.e corporatie het beroemde portret vau C'arlyle door Whistler aankoope-i. l'Art r/if/,N les ])t:n.:' Mo>«hx, die liet eer.e dwaasheid durft noemen dat op de auctie Ijurty 8.1 M M i francs besteed werd voor een schilderij van dor/elfden MontKvlli die bij zijn leven, kort geN'd'ti !:o^\ zijn si ukken voor l'l ol i2u trancs mocielijk piaatseii kon, beweert blindvveg dat het stijgen van de prijzen dezer kostelijke schilderijen alleen oi> .-pr.-i-nl;it;o berust, en weet de kurieusc mededoeliüg la do.'ii dat er tegenwoordig een fabriek van Moulirelli's bc.-taat. Men zou zeggen, iemand dio rrn schililei'ij te maken weet dat door do ; v( i lijnden van smaak die van dezen meester hcudeii, wezenlijk voor WIT k van den zddzamen schilder zelf wordt aangezien, zulk een fabrikant moet toch ook wel een zeer merkwaardig schil der zijn. IS Mrt '!)1. V. (MJKRÏ.aNDER ONDER ..DE TWINTIG/' Li?..; A'X hebUe;: hunne achtste jaarlijksche tentoonsielUi g verleden week gesloten. Onze lezers kennen het streven van deze jonge lieden '..... Hun doei is voortreüoliik.'.... De

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl