Historisch Archief 1877-1940
No. 717
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Al» Anna Halma zagen wij mej. Guusje Poolman
terug. Zij had een Hef onbeduidend rolletje, dat
haar echter toch in het succes deed deelen.
Later trad zg nog op in Nichtje's Kuman met
den heer v. Biene als Eduard, Fr.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
De verschillende kunstuitingen, zooals die elkan
der hier ter stede in duizelingwekkende snelheid
verdringen, maken allerlei sprongen, zig-zag be
wegingen, ja, wat niet al. Solisten-concerten,
opera's, simtbnLsche uitvoeringen enz. enz. volgen
elkander onafgebroken op. Zoo had ik Donderdag op
n dag de repetitie van de Maatschappij Cecilia,
en Mad. Albani in Romeo et Juliette te hooren.
Van de muziekverslagen zou Goethe's Mephisto
met een kleine variant kunnen zeggen:
Der Kritiker hat einen guten Magen,
Hat viele Millionen Noten gefressen
Und doch noch nie sich bergessen ;
hoewel ook hij nog al eens ungerechtes Gut zu
verdauen" heeft.
Het is niet altijd gemakkelijk, zich zoo spoedig
Yan den eenen strjl in den anderen te verplaatsen,
en zoo vreesde ik dat ik na het schoone program
ma van Cecilia" niet meer in staat zou zijn:
Gounod's zoete (wel eens al te zoete) en niet
altijd even interessante muziek van ovengenoemde
opera volkomen te genieten.
Voor ik dit echter bespreek, moet ik eerst
melding maken van de derde en laatste
kamermuzieksoirée van den heer W. Kes, die bijzonder
de aandacht verdiende door de uitvoering van
een nieuw strijkkwintet van Brahms, opus 111 in
G-dur, voor twee violen, twee alten en violoncel.
Een nieuw werk van Brahms is altijd een evene
ment en dus toog ik met meer dan gewone ver
wachting ter concertzale.
In dit kwintet bleek het weder, dat Brahms'
inspiratie hem niet alleen niet in den steek liet,
doch nog steeds aan belangrijkheid wint; dat de
vorm steeds klaarder wordt, terwijl hij «eer met
nieuwe kleuren weet te schilderen. Den eersten
Satz acht ik in dit opzicht den belangrijksten. In
dit gedeelte bewandelt Brahms als het ware een
nieuwen weg.
Het eerste motief (in ?'/« maat) is zeer bewe
gelijk en treedt in de violoncel op, ondersteund
door een onstuimig begeleidingsfiguur in de overige
instrumenten. Zonder onnoodige inleiding plaatst
Brahms u opeens midden in zijn denkbeeld. Ik zou
haast geneigd zijn ook hierin eenigszins het beeld
van den onstuimigen Don Juan te zien; doch
Brahms werkt niet zoo sterk op de zinnen en
daarom gaat deze vergelijking, ondanks het on
stuimige karakter niet op. Een zeer eigenaardig
en zangerig tweede motief in I)-dur vormt liet
noodige contrast. Deze motieven (en hierin ligt
het belangrijkste van dit gedeelte) zijn op buiten
gewone wijze \erwerkt. Bij het begin van de door
werking is vooral de kleur verrassend; en m. i.
niet ten onrechte wordt vaak beweerd dat uit de
eerste ontwikkeling van de doorwerking de waarde
van ieder componist het best blijkt.
In de overige deelen is Brahms meer zich zelf,
en van die deelen geef ik de voorkeur aan den
derdon Satz, die vooral rhythmisch en melodisch in
teressant is. De finale is wat het eerste
bewegeIjjke gedeelte aangaat m. i. een meesterstuk van
polyphonie en bereikt aan het slot grooten climax.
Zulk een indruk als de eerste Satz heeft echter
geen der overige deelen op mij gemaakt. Aan
de uitvoering door de heeren Kes, Illadky, Meerloo,
Coster en Mossel was buitengewone zorg besteed,
wat het juiste begrip en de waardeering van dit
werk natuurlijk zeer ten goede kwam. De heer
Hladky alleen bleek niet ten volle berekend voor
zijn laak als kwartet-speler. Hij speelde over
het algemeen wel correct, doch niet altijd geheel
zuiver. Daarbij was er in voordracht en opvatting
bij hem niets van warmte te bemerken. Als geheel
genomen echter moet ik verklaren dat er door
studie een buitengewoon resultaat verkregen is.
Het Septuor van Beethoven is genoeg bekend.
Of ge in den achterhoek van ons land, of in welk
gehucht ook woont, op iedere piano in ieder huis
zal men het klavier arrangement voor vier handen
van dit Septuor kunnen vinden. Zeer weinig echter
wordt de gelegenheid geboden het Septuor te
hooren zooals het oorspronkelijk geschreven is,
n.l. voor viool, alt, clarinet, fagot, hoorn, violon
cel en contrabas.
De uitvoering was eveneens met de grootste
zorg voorbereid, en werd door de lieoren Kes,
Meerloo, Carpcntier, Groen, Bruedhon', Mossel en
Mönch uitgevoerd. Enkele ongelukjes daargelaten
was de voordracht zeer te prijzen, hoewol de
clarinettist naar edeler toon moet streven.
De heer Kes zij gelukgewenscht met hot resul
taat dat hij heeft weten te verkrijgen. \Vij hopen
dat hij lust moge gevoelen in het volgend saisoen
weer zijne talenten als ens.ernblespelcr te toonen
en ons weer het boste en nieuwste op dit gebied
te laten hooren.
Vóór ik de Cecilia-repetitie bespreek, die na
tuurlijk nog door eene uitvoering gevolgd wordt,
behandel ik eerst de voorstelling van: Uomco et
Juliettf1, met Mevr. Albani en Mr. Jeruiue in de
titelrollen. Had Mevr. Albani mij reeds met Lucie"
verzoend, hare interpretatie van Juliette wa-i van
dien aard, dat de hierboven uitgesproken vrees
volkomen ongegrond bleek. Ik wil dan ook te
haren opzichte volstaan met uiting aari mijne be
wondering te geven, want zoodra men staat te
genover eene buitengewoon grootsdie muzikale
uiting, geeft men zich onbewust aan de bekoring
over. I u deze voorstelling bereikte Mevr. Albani
door groote dramatische zeggingskracht een
buitengewonen climax.
Ik neb nooit een zangeres gehoord die op deze
?wijze schitterende coloratimr en dramatische kracht
vereenigt. terwijl hare uitingen van hartstocht
nooit onschoon of overdreven worden. Het is als
staat men tegenover eene plotselinge uiting van
gevoel, wat natuurlijk niet het geval is, want dan
zou het ophouden kunst te zijn, daar juist dein
druk van natuurlijkheid alleen door de volmaaktste
beheersching kan bereikt worden.
Moge Mevr. Albani nog jaren lang de kunst op
hare wijze dienen.
De heer Jeróme voldeed mij vooral in de laatste
tableaux. Als geheel en vooral in de eerste tableaux
was hij te vibreerend en week (ook zong hij toen
niet altijd zuiver.) Wat zijn spel aangaat hield hij
zich te veel op het tweede plan, zoodat men den
indruk kreeg dat Juliette hem het hof maakte.
Langzamerhand werd hij, door Mevr. Albani's
voorbeeld aangevuurd, wat warmer en toen zong
hij ook vaster.
Bij deze voorstelling hebben de koren een zeer
bescheiden rol (vooral ook daar het voorlaatste
tableau wordt weggelaten). Van de overige
vertooners noem ik vooral Duthoit (IVIercutio) en
Franklin (Capulet). De heer Pother (een gast?)
toonde in de rol van Frère Laurent een vol en
klankrijk basgeluid, doch wist in de declamatie
niet veel afwisseling te brengen, en de overige
vertooners geven geen aanleiding tot bijzondere
opmerkingen. Het Haagsche orkest was zeer vol
doende en alles liep nu natuurlijk beter, dan bij
vreemde orkesten gewoonlijk het geval is. De
chef-d'orchestre was zich zelf dan ook nu meer
meester.
Ik ontvang in den laatsten tijd nog al eens
brieven van belangstellende lezers van het Week
blad, die mij vragen waarom ik zoo weinig over
het decoratief spreek, terwijl dit, naar hunne
meening, in den regel zóó onvoldoende is, dat daar
wel eens op gewezen mocht worden. Ik heb vroeger
al eens geantwoord dat ik mij liefst strikt tot
het muzikale gedeelte bepaal en ook dat de
eischen voor een in alle opzichten voortreffelijk
decoratief de middelen van een ongesubsidieerd
theaterdirecteur meestal te boven gaan.
Ik ben het echter met de schrijvers eens dat
veel met weinig kosten anders en beter kon
zijn. Zoo had b.v. Donderdagavond de stille
trouwplechtigheid van llomeo en Juliette, die in de
bidkapel van Frère Laure speelt, plaats in de
hut van Masaniello; zoo vertoonde voor korten
tijd de woestijn in Mireille eene welvarende (naar
het uiterlijk) Noordhollandsche streek: terwijl
onlangs bij eene voorstelling van Tannhauser, me.n
in de tweede acte (die op den Wartburg speelt)
den Wartburg in de verte zag liggen. Ja ik heb
zelfs eens bijgewoond dat, toen een der
operagezelschappen uit ons land eene voorstelling van
Faust in de hoofdstad van eene provincie gaf, de
straat waar het bekende soldatenkoor gezongen
wordt, vooraf als voorportaal van de kerk dienst
deed. Voor een klein huisje dat de kerk verbeel
den moest, zag men Margaretha op haar bidstoel
knielen.
De lezer zal misschien denken dat ik jacht op
aardigheden maak, en toch is dit alles juist, maar
een en ander brengt er mij dikwijls toe, niet bui
ten het muzikale te gaan. Ik wil mij in den regel
dus liever bepalen tot eene loffelijke vermelding
als ik iets schoons zie. Daar echter de door mij
ontvangen brieven bewijzen, dat een gedeelte van
het publiek in dit opzicht iets anders verlangt,
achtte ik het niet ongepast du directeuren hierop
eens te wijzen.
De Maatschappij Ceciiia heeft thans een pro
gramma gegeven waarvan alle nummers (als ik
mij niet bedrieg) reeds meer alhier waren uitge
voerd, zoodat men zich geheel aan de vvijüc van
uitvoering 'kon wijden. De uitvoering- was zeer
schoon en belangrijk, en ik- kan tevens verklaren
dat wat achevéen warmte aangaat, dn uitvoering
het van de donateurs-repetitie won. Bij de eerste
ouverture van ('heniliini Les deux journées" moet
ik bijzonder het crescendo en .stringeiuio naar het
Allegro relevceren. Dit was verrassend. De hoeren
Crruiii'i' en Jlv/'iiieestrr hebben Iitn-/t'x concert
voor twee violen op zeer artistieke wijze gespeel.-!.
De voordacbt van de oerste en tweede acte was
vooral zeer schoon. Bij de tinfile 7011 een ('enigs
zins meer geprononceerde rbytbmiek de duidelijk
heid nog bevorderd hebben.
De l'eer-Gyiit Suite van 'irirr/ maakte, ook door
de kleurrijke uitvoering, grooten indruk. Ases
Tod" is wel het meest alhier bekend. Zocr eigen
aardig van kleur was ook Auitras Tauz" en zeer
schoon liet de beer \'iot/</ het exotische karakter
uitkomen. (Iriei/ zelf neemt dit nummer rhvtiimisd;
wat vrijer, vooral aan het slot van liet eerste deel,
waar hij eene zeer versnelde beweging- aanwendde
bij gelegenheid toen hij dit werk zelf dirigoenie.
De fantastische Finale, als IVer-Gvut door de
Kobolib.'ii wordt nagezeten, was een ze.cr schoon slot
en van dit. nummer verlangde hot publiek een
da capo waaraan de heer Viutlti voldeed. De
\\'nlkiirenritt vormde bet slot van de eerste
ai'deeliug en dit nummer was, wat gloed aangaat, het
culminatiepunt.
Do 7e Simfonie van Beethoven heb ik alleen
op de repetitie kunnen hooren. Ook' in dit mees
terwerk kwamen de schoone eigenschappen van
leider en orkest in het boste licht, en enne hoogst
waardige uitvoering mag geconstateerd worden.
Bij het Scherzo kwarn bet mij voor dat het eerste
motief aan lichtheid zou winnen als er ni"t op
iedere maat een accent viel. Het motici klonk 11 u
wat zwaar.
De finale werd zeer warm en met de gewenschte
onstuimigheid voorgedragen.
Dit gedeelte, /oo vo! jubel fn overrn.oedi'.ro levens
lust, was een waardig slot. en den heer Viotta eu
zijn orkest behoort aller dank gebracht te worden
voor het vele schoone d:it zij weer te genieten
gaven, en voor de zorgvuldige vowl.eividing d
ouit alles bleek.
Een enkele opmerking wensch ik i.i overweging
te geven. Zou het bij de/e he/.ettir,", V;MI hov
strijkkwartet niet weii-ehHok zijn. do l;ont"i; blaas
instrumenten te vordubbeiei! ? Dit h.-dv we! uit
een oogpunt van stemming eenige bo/waren. doch
reeds alleen een verdubbeling van de fagotfin;
zou veel uitwerken. Bij bet hooren kwam mij dit
op sommige plaatsen noodzakelijk voor
'VAN- .,i'i;.:.i,.KN.
DE llOLLA.NDsriIf: SCHILDE!;.-. F.N DE
BERLIJNSCHE TENTOONSTELLING.
In een der laaiste nummers van het te Berlijn
verschijnende M'if/'i.:iit /'/ir Li.tt<:i'ntnr komt ceii
interessant artikel voorover Jii-r/m u/s l{imxl*l«n(.
iïitt Yurti'urt ::nr !:<>iniin;n''i'}i iiiti-rii:iiiiiint/,-ii
Kititx(;t;ix.-trlliiny, voii ilf. Al.l>mlit .V/;ó7,.v. l;c
schrijver deelt ons merkwaardige dingen metlt'.
Volgens hem heeft do typc-Berlijncr niets g/'en
begrip van schilderijen.
De Berlijner," zoo verzekert hij o. a, verliest
^ oor een kunstwerk altijd iets van zijne gewone
zekerheid ; hij vertrouwt zichzelf niet recht; hij
bezit bovenal niet het noodige instinkt der zirnen
en de vereischte aangeboren bescheidenheid."
De richting in zijn smaak bestaat daarin dat
hij het flauwste, zoetste en meest korrekte mooi
gepenseel verrukkelijk werk verklaart te zijn."
Het is geenszins te bout," heet het verder,
wanneer men beweert, dat hetgeen in de
Berlijnsche Gesellscha/t in den smaak wil vallen,
noodwendig slecht moet zijn. Hoe meer verouderd
en konventioneel de wijze van schilderen is, des
te zekerder kan een schilderij in Berlijn zijn
van succes. In geenen deele wil men iets weten
van de zoogenaamde" jonge talenten, die hun
eigen weg zoeken en wat nieuws willen. Dan
bespeurt men dadelijk wat van revolutionaire
strekkingen. Hij moet ook met Ibsen wegloopen !"
fluistert men elkaar in het oor zulk een man
is onbarmhartig veroordeeld. Heeft daarentegen
een schilder het geluk. Neszlers Tromjtetefiied
met een weeke baritonstem te kunnen zingen of
eigemnondig op den waldboorn te kunnen blazen
of kent hij eenige strofen of varianten van de
Kleine Jfiaclienn uit het hoofd, dan kan dat niet
missen een gunstig oordeel omtrent hem te wek
ken. Hij moet een onschuldig gemoed hebben
en zou hij dan niet uitstekend kunnen schilderen !
Misschien zelfs zou hij wol geschikt zijn om aan
de dochter des huizes schilderles te geven. Dan is
| hij er heelemaal."
i Eigenaardig is ook de wijze waarop de
Berlijn] sche Maecenas zijne gunst volgens den schrijver
j van dit artikel, pleegt te bewijzen.
Sdiopenhauer heeft het recept al met do
gewenschte klaarheid gegeven. Gitb timen gtliöng
zu /'cessen, zit/ saitfeii sie kommen in Jlaufen
i tlir -'iii/elau/'cn. De kunstenaar die met een
glan| zend, vreemd etiket raar Berlijn komt, en liefst
een weinig gebroken Duitsch spreekt, vooral een
man (of ook een vrouw) van jeugdigen roem. wiens
(resp. wier) roem echter niet meer ontdekt be
hoeft te worden, in een woord een opkomende
ster aan den hemel van de Duitsche kunst" wordt
i door toongevende Berlijnsche kringen voor een
soort mestgans aangezien, die men zoo lang en
zoo stevig voeden moet, dat zij zich nauwelijks
; meer kan bewegen en met domlachende
bchagelijkheid, en onbewuste koddigheid op n plek
blijft ronddraaien."
Door menige Inzonderheid wordt verder in deze
nauwlettende studie nog aangetoond op hoe
eigeni aardige wijze men in Berlijn ook van honger hand
de knust tracht te bevoordeelen, en talrijke voor
beelden worden genoemd van lieden m.jt talent
die, Berlijn moesten verlaten omdat zij er zouden
zijn ondergegaan, of van anderen die er bleven
en er werkelijk als kunstenaar ondergingen, omdat
de ofiicieele adem er doodend werkt op alle
groeikraciit. Men heeft te Berlijn tot zelts het gevoel
van de onwaardigheid de^er toestanden verloren."
En de slotsom van den blijkbaar to! in onderdeeleu
ingclichten schrijver luidt: ., Berlijn is het Kldorado
van de middelmatigen en onbegaatden."
liet komt ons voor dat de i lollundsche schilders
aan deze duidelijke verklaringen van een
onafIriik.-'iijk ernstig Berlijnsch blad eenige aan
dacht mogen schenken. Wij hebben niet de
hrele wereld onze behouders opgehaald over de
patriottische kuren der Frausdii! schilders, dio
terugkwamen op hun besluit in Berlijn te
exposeeren, eigenlijk alleen omdat de. Duitsche
keizerinmoeder het bun vragen kwam. Met dergelijke
politieke beweegredenen hebben onze schilders
gelukkig niets uitstaande. Maar als er sprake is
van een waar ook to houden expositie, blijft de
eenvoudige vraag toch altijd gerechtigd : is dat
een stad waar men gaarne exposeert'.; En als de/e
zuiver artistieke vraag nu beantwoord schijnt te
moeten worden met de verzekering dat Berlij'i
voUirekt geen knnststad is. dan. dunkt ons.
heliben de llollandsohe schilders geen reden om aan
het succes der onderneming van den arnhirienzen
Duitsrhen Kei/er, die ijzer met Juinden wil breken,
en op slag van zijn onanistiekc residentie oen
kuu-.ts!ad maken tri, door inzending hunner schil
derijen mede te werken.
De artistieke hoofdstad van Duitschlaiid. ieder
een weet het. is Miiiichen. Tegelijk met de
Berli.i' sdu' tentoonstelling wordt te Mii'ieheu de
jaarIpksche exi.ositie gehouden. En terwijl in Berlijn
Antiui vuil \Vr-rncr, de man dien men nog het
mooist ziet als men zegt dat zijn ideaal ligt in do
kunst van Bongnereaii en Lefóbro, president is
\iiu do commissie, heeft men in Müncben een
artiest van den voornamen rang van I-'ritz von
l'hde aan het hoofd van hel comitéstaan, Ii;
M;ii.ciien zijn de Hollanders de laatste jaren
uitneui"ml o-itvaiiger. Umi werk wordt er begrepen
ei: bewonderd. Hunne belangen worden er behar
tigd, lluii plaats, zoo zij in Dnitschland expozeersu
willen, is daal'.
/ ij het dus niet redelijk zijn wanneer de
IlollandsciiL' ^"hüders ook dit j.iar weder t;:r
Mu:iche1;<T t.'üiiïiK.sti'llin-j verschijnen, e», o:n ziüveider
ivdu::en dan du Franscheii. geen gevuig geven aan
de u i t n o o d i g i h g, door het l!er!i.;iiM hècomit
a;iühunne- ki'ïistgenootsehappe:! toe.jX'/uï:den'.'
1-ïAlrt. ':ll. V.
KN. SiJliil.DKHKl^ST.
j In den j'''.//'iT';-/,'/'fsiY.' van Maart vïudt men ('. a.
? bj (.01; vr-rv.ilgrnimiu >veer ei n. serie leekonin;',' n
van l', de .Mvd/iic!;. die v.'rbazemt zijti van
iliustnitu've haiidi^oeid. liet ^ o:!gowoon iK)o:l wotk
v:i.u u'ii Inkwaam en smakelijk, modern teek.'!,aar,
die rciuf en levendigheid krijg! door het ving
naaM. elkaar zetten van chiek;1 pbuis i.'i hun
\c-rM-'II' v:/ükracht, en die met de ingewikkelde
r.!.'iiw-le rqirodiicti'j-piwedé^ en hun veiiraaiende
Y-'erkii);4' beter dan iemand anders om te sprin
gen weet.
De illustraties van Myrbach /i.jn aardig van
vimli;:.';, gevat-reëel van compositie; het aspi et
\,;L) <_:e\\onu momenten nit Liet moderne leven, i.->
er luf in onderdeden oplettend in gevolgd
.Mm slaat de bladen om. ei- komen betere en
mindere, slechtere en weer betere.... op eens
LreK men ecu biaii voor ziiii mei een teekeuiiig
van liüll'ai-lii.
Ei; hot is of men zich vrij gekomen voelt uit
i ton benarde omgevii;g. Men denkt niet meer aan
i
die mirakelen van procédéen aan handigheid, bij
deze geestige, gepeperde teekening, zoo vlot en
groot gedaan. Het is een dikke opgedirkte
chanteuse, druk voorover gesticuleerende van eene
kleine bühne af, waai' een sjoiel wkestje voor zit
met een armoedige suffe sukkel van een direkteur;
daarbij zitten een paar bezoekers van den bur
gerlijken tingeltangel de juffer gulzig aan te gapen of
toezig hun absint h te drinken. En als men in zijn
karakteristieke trekken die mooie, royale schets, TO!
scherpte van opmerking, met zijn echt accent van
gezien leven goed bekeken heeft en men kijkt
nog weer eens de bezadigd maniëriste teekeningen
van Myrbach, dan proeft men als iets dui's het op
pervlakkige van al dat mechanisch eeuderhand
gedane, dan worden die aspecten zoo goedkoop en
die gebaren zoo dood en al dat gedoe van los
gewassen plans doet zich zoo geesteloos voor, en
men gaat begrijpen dat het gegoochel van dat
ultra-habiele industriëcle maakwerk toch zoo niets
is, naast het hooge van een enkelen krabbel door
een waarachtig artiest.
Verleden week op de auctio-de Fiellietaz
Goethart in de Brakke Grond'' kwam een niet onaardig
schilderijtje voor van f)öx4iJ cM.: een heitje met
schapen, links wat hoogcr eene donkere boom
partij, recht van den toeschouwer at tot den ho
rizon, een lichte sloot. In den catalogus, die
zooals de iirma Frcderik Muller & Co. dat pleegt
tu doen, keurig geëquipeerd was, kon men vinden
dat het een stuk was van Anton >\Itiiice. Dat
stond er dan trouwens ook met donkere letters op.
Zondag op den kijkdag stond er een
landschapschilder voor: De lucht", zei hij, is wel aardig
en 't mannetje ook, maar," en hij wees het boschje
aan, dat is niet van Mauve... en dat ook niet."
Dit schilderijtje nu bad, naar men mij verze
kert, eer.e kleine geschiedenis.
Verleden jaar werd het door den kunstkooper
Wilh A. Moonen, te Amsterdam verkocht aan den
heer L. voor f 1(5. Het was geteekend A. Hijner.
Cb. Dankuieijer bad er eigenlijk ook in geschil
derd. Daarna was ct in verschillende handen,
i en bet moet ook te Amsterdam al in een auctie
van Bom geweest zijn, waar de makelaar Van
Gelder het voor een lastgever voor /' (!G kocht.
Toen al stond bet op naam van Mauve. En nu
in de Brakke Grond werd bet door dcu heer W. die
} er ook een Jaap, een Thijs en een AVillem Maris
j kreeg, verleden week voor een Mauve
aange| kocht voor de som van tweehonderd gulden.
! Amsterdamsche auctie koopcrs, past dus op je
l neuzen. De Brakke Grond is MIIIIS even weinig
veilig voor oningewijden als het Hotel Drouot.
Bij Lemcrre is een bundel uitgekomen van Pro
fil* tl Pvrfrait*, ^Xult'ts i'c Itltt'i'n/iirc, A'ules
il'/irt, over figuren van de/.en tijd, geschreven door
Man'jl Fonqiüer. De Jü^cs d'art zijn een ste'
korte, niet oulivenswaardigu artikelen over John
Ruskin. Théodnlc Itibot, Fran.'ois Bonvin, Paul
B:iudry en J. F. Millei. liet beste in deze
baltjournalistieke beschouwingen is ceu ongewoon
zuivere karakteristiek van de kunst, der
Holiandsc.be petit-rnaitrcs, een passage die den indruk
1 geeft alsof bier iets van hetgeen de lijue Bonvin
zidl' over de oude Hollanders gedacht moet heb
ben en gezegd, .staat medegedeeld. Van Hunkin,
zooal.s in het algemeen van Engelschu zaken, wout
men in Frankrijk niets, zoodat de schrijver dorst
volstaan met eenvoudig eenige mededeulingen te
geven over de positie van den veelgelezen
Engelschen kunst-theorist. het is tegenwoordig chic
in Frankrijk een beetje aan EngelscLe kunst
te doen. liet artikel over Millet is onbedui
dender dan men het in oen 18'.ll gedateerd
Fransch boek verwachten zon nog te kunne:;
vinden: een simpel biograiietje van den
giooten artiest, in acht bladzijden, saamge.-ield uit
geen andere dan de meest bekende gegevens.
Maar opmerkelijk is verder de wijze waarop over
de verdienste van Kibot. Bonvin en Band;y wordt
gesproken, opmerkelijk eigenlijk meer is dat de
schrijver juist dezu drie typen, zooals bij zo zag,
tot onderwerp kons van bi-.-prfkiiig. Van Bandry
heet hèt dat hij de eer heefc van nabij aan do
Vcnetianen te herinneren. I.'e eer van Tb. lübot,
beet het weder, is het, tot zelfs in zij r. uitvoering
aau de oude Spaau^cbe meesters te doen denken.
En i.og eens var. Bonvin wordt liet als hoogste
lof gezegd dat hij dirckc bij de zuivere
OudHolianders zich aansluit.
Kunstenaar.- van doz>jii tijd nu, van welke niet
beters getuigd kan worden dan dat zij
onmiddclijk aan dezen o! genen ouden meester herinne
ren, het wil ons toeschijnen dat dezulken, althans;
o]) die aansiirakon. r.iet j'ii>t de
veitegenwoordigeiN der levende kunst van onzen tijd geacht
kunnen worden (e zijn.
Fr is sprake van het oprichten eener nieuwe
ErgeKcho :uti>te!i-vcroet:iuir'g. onder presidium
' van .hui.os Mac Nr-il! Whi-alor, en wawan de
beste der jongere Engolsche schilders lid zouden
«dju
De schilders te Glasgow willen uit een fonds van
hum.e corporatie het beroemde portret vau C'arlyle
door Whistler aankoope-i.
l'Art r/if/,N les ])t:n.:' Mo>«hx, die liet eer.e
dwaasheid durft noemen dat op de auctie Ijurty
8.1 M M i francs besteed werd voor een schilderij van
dor/elfden MontKvlli die bij zijn leven, kort
geN'd'ti !:o^\ zijn si ukken voor l'l ol i2u trancs
mocielijk piaatseii kon, beweert blindvveg dat het stijgen
van de prijzen dezer kostelijke schilderijen alleen
oi> .-pr.-i-nl;it;o berust, en weet de kurieusc
mededoeliüg la do.'ii dat er tegenwoordig een fabriek
van Moulirelli's bc.-taat. Men zou zeggen, iemand
dio rrn schililei'ij te maken weet dat door do
; v( i lijnden van smaak die van dezen meester
hcudeii, wezenlijk voor WIT k van den zddzamen
schilder zelf wordt aangezien, zulk een fabrikant
moet toch ook wel een zeer merkwaardig schil
der zijn.
IS Mrt '!)1. V.
(MJKRÏ.aNDER ONDER ..DE TWINTIG/'
Li?..; A'X hebUe;: hunne achtste jaarlijksche
tentoonsielUi g verleden week gesloten.
Onze lezers kennen het streven van deze jonge
lieden '..... Hun doei is voortreüoliik.'.... De