De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 29 maart pagina 7

29 maart 1891 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 718 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De strijd tusschen kapitaal en arbeid. De Heer VAX MARKEN: Ga met mij mei' naar het Af/nela-pttrk, vrienden. Vaar zul ik u laten :hn, Jioe men zulke ktrijders verzoent." JULIUS PRUTTELMAN BROMMEIJER: 't Is me niets mee gevallen, toen ik f Quack vroeg, of hij het was geweest, die me dien Hieuwen Gids in huis had be zorgd De onder stelling alleen reeds, ?dat hij aan dien ze keren Van der Goes annex was, maakte dat hij niet eens meer lispte. Alle fijnheid en gratie was plotseling uit zijn spreken verdwe nen ; hij werd bijna grof, begon te stot teren en zei: jij met .je «coöperatie en concurrentie" moest liever een hoofdstuk uit den bijbel lezen ?of een sprookje van Moeder de Gans, dat zijn dingen waar jij en je soovt bij kunnen, maar van de Economische Wetenschap be grijpen jelui nog minder dan niets. Ik moet zeggen, dat ik hem vóór dezen nooit zoo gezien had, maar dit neemt niet weg, dat ik alles behalve mijn gevatheid verloor, en ietwat steviger dan gewoonlijk repliceerde: Ja wel, zoo zijn jullie heeren van de hooge geleerdheid. Als het om een Aula te doen is, en een Minerva, of een Mercurius, een cadeautje van een mille of wat, weten jij en je comitéons wel in de hoogte te steken, of het dan van de tabak, van de suiker of van de effecten komt, 't zal je een zorg wezen, dan loopen juilie met den strooppot dat het zoo'n aard heeft, maar buiten die ofiicieele gelegenheden schiet er voor ons niets anders over dan een heele groote dosis minachting, die je ons thuis stuurt zonder zelfs nog de beleefd heid te hebben van de vracht vooruit te be talen. ... Ik wil wel weten, dat ik warm werd, en dat Quack gauw maakte dat hij weg kwam, en sedert heeft hij zich niet meer laten zien. Maar dat zal ik mij niet aantrekken ; ik heb gelukkig verschot van professoren onder mijn kennissen ; wat dit artikel aanbelangt, het is voorradig, ik behoef hier in 't veen niet op een turfje te zien. Als een kleine vergoeding kwam echter een paar dagen later Tobias bij me. die me met bij zonderen nadruk het voorrecht afsmeekte zijn vriend Matthes aan mij te mogen presenteeren. Die wenschtc mijn kennis te maken, als lid van de Universiteitsverecniging. Maar een ouden rot vang je zoo licht niet. Ik wist wel wat i voor vleesch ik in de kuip had. Xeen, zei ik. voorlpopig heb ik van Minerva niets meer i noodig, aan een vriend als jij, heb ik voor- l eerst genoeg. Want je moet niet vergeten dat, wanneer je oude kennis Barlaeus gezegd heeft, dat hier de Wetenschap en de Handel hand aan hand gaan, het in de eerste plaats \ de vraag is, waar wandelen zij samen naar toe? en dan geloof ik, dat bij zoo'n gemeen schappelijk tochtje de wetenschap graag van de gelegenheid gebruik maakt om den han del de zakken te rollen en hem al pra tende voort naar de snijkamer te brengen ... , en daar moet ik niets van hebben, mijn ] waarde. Als je mij vraagt, zie ik den handel liever op zijn eentje uit kuieren gaan ... en i zoodra hij in 't gedrang komt, met de handen i op den zak, dat 's mijn systeem. l Ja, die wetenschap, daar vergeven ze je l tegenwoordig mee. en hoe meer wetenschap er komt. hoe zekerder de boel in 't honderd loopt. Dat is de groote waarheid, die ik, ge lijk zooveel andere waarheden, moederziel alleen, zonder ouden en zonder nieuwen Gidx \ heb ontdekt. Vroeger hebben ze dat ook wel geweten... daarom zetten zij naast Alinerva dien nachtuil, alsof zij zeggen wilden: de grootste geleerdheid staat het (lichtst bij de ergste domheid. Als zo me dus met geleeKlheid aan boord komen, denk ik altijd, vriend- | lief je meent wel dat je wat weet, maar wie stuurt je nu eigenlijk: Minerva of haar uil'.' En dat tegenwoordig haar uil het meest te zeggen heeft, is duidelijk genoeg. Met den dag wordt: de toestand gevaarlijker. Vooral ' nu het tegen de verkiezingen loopt, Je weet ' niet waar de lui de wijsheid van daan halen om de stomheid te propagceren. Dit zeg ik nu niet alleen met het oog op het. Oude man nenhuis, neen, ook met het oog op de Keizers gracht en de Bocht. Denk maai1 eens aan Levy, een man dien je met genoegen van den Singel naar de Keizersgracht hebt zien verkassen, hij hoort daar om zon te zeggen tehuis. Ik zou in staat zijn. als 't me geen geld kostte, hem een rijtuig met een tweespan ' cadeau te doen, want hij is aU 'l ware gebo ren om langs onze grachten to rijden, zoo deftig, zoo waardig, zoo gezeten on zoo beza- i digd ziet hij er uit. Een pronk van een Amsterdammer, die vip een regenachtig n dag van den Kadijk naai' het Leidscheplein zou kunnen wandelen zonder zijn schoenen met n vlekje straatvnil te hebben bespat en toch zoo'n man duikt in het plebeisch slijk, zoodra hij maar hoort spreken over verkiezin gen. Verbeeld je, Levy, de tijne man. ver klaart zich bereid met zijn oppasser, met zijn , koetsier en zijn palfrenier, ja met zijn schoenpoetser die zijn eeuwig schonne laarzen ! glanst, arrn in arm naar de stembus te wan delen .... misschien wel te rijden, omdat die individuen zich gegriefd zonden gevoelen, als ! zij nietmochten doen, wathem zeli'gcpermilteerd is. En dan mijn overbuurm.in, waarachtig even goed als ik een heer uit de lïochi, Karel llartogh. houdt gelijksoortige praatjes ... i zoo zijn nu, bij het bloeien van de welen- l schap, de vertegenwoordigers van het intellect. waarop Kutgeis al zijn hoop gebouwd had! Xu, behoef je dus niet te vragen wie de baas wordt: Minerva o!'de ml. Natuurlijk de uil ilnur .Minerva. De wcu-n-chap breng!, de lui doodeenvoudig tol razernij, 't /ou om te lachen zijn, als "t. nier zon treurig was. Maar wie lacht er nog in on/cii lijd! .la. in mijn jeugd, toen mijn moeder HOL:' .-tovenzct.-ler was in de O. Z. Kapel, dat is vóór zij met Pruttelmaii trouwde, was hei een heele andere wereld. Als dan m'jn latere stief vader bij haar op bezoek kwam, in den kelder op de Prinsengracht, 't gebeurde nog al eens, stuurde ze me dadelijk de kamer uit. en omdat' or maar n kamer was, de deur uit te gelijk. .Maar dan zou ze ahijd vragen: kind, waar ga je In-en? en ai- ik dan ant woordde, de straat op. zou ze '/mider missen : zeggen: me lieve ventje niet de .ionlaan in, ... op de Prinsengracht blijven, want met die gemeene jongens moet je niet omgaan, niet waar mijnheer l'rut.lelman ? En dan zei mijn aanstaande tweede vader: .Ie moeder heeft gelijk kereltje, waar je méverkeert, wordt,je naar geëerd, houd je buiten dat gezelschap en zoo wandelde ik de gracht op en neer tot de heer Pruttelman weer wegging. Zoo zijn orde, bestendigheid en fatsoen, van der jeugd af me eigen geworden, maar kom daar nu eens om. Tegenwoordig loopt niet alleen de Prinsengracht, maar de Keizersgracht, ja de Bocht naar de Jordaan toe. Ecvy vindt je in de Willemsrraat, Kareltje Hariogh op het Karthuizerkcrkhof, Veltman in de Tninstraat, het is een encanaillecren en nivellceren van het begin tot het eind, en hel, zou me niets verwonderen als weldra, met het oog op het, algemeen stemrecht, de lui die zich candidaat willen stellen, een van hun zoontjes of dochter tjes naar de school voor havelooze kinderen zullen zeilden. Die richting gaat, het uit. Xu gelukkig is mijn jongste, boven de jaren, om, als we tot zulke dingen bij de aanstaande heerschappij van bet Jan-Hagel, gedrongen worden, daarvoor in de termen te vallen. Maar je zult het zien, wat nu uit liefhebberij dien kant uitwandelt, zal er weldra met den stok naar toe gejaagd worden. Een pak ransel staat er op. Maar neem dat dan ook vriendelijk glimlachend aan Mijnheer Levy... want je hebt het verdiend... ik gun het je... van harte. SNUIFJES. heele menagerie van kruipende dieren mee bekostigde ? Jammer maar, dat hij het, eene heelt gedaan, en het ander niet heeft gelaten. * * De Fiiiaro wil de uniformen voor de mi nisters afschall'en. Uniformen zijn, volgens het Fransche blad alleen goed, voor militairen, maar niet, voor burgers, die er zich altijd weinig op hun gemak in voelen en er een belachelijk figuur in maken. President Carnot ziet er veel beter uit in zijn gekleede jas, dan zijn grootvader in het kostuum van ge dresseerd aapje, dat; de schilder David voor de dignitarissen der eerste republieühad ont worpen. 't Is te hopen, dat Francis Magnard nooit zal te weten komen, hoe ook in ons nuchte re n landje de kamerleden zich soms nog moeten vertoonen in hetgeen hij noemt --les nri/irii/i.i; i/n s/i/i/r Kuraiit." Anders zou hij waarlijk iedere reden verliezen voor de be wondering van de eenige verdienste, die volgens hem de democratie hnuru*-/isr. heeft. Wat zijn ze weer geheimzinnig in den Haag ! Acht dagen geleden wisten reeds alle buitenlandschc bladen, die van de zaken in ons dierbaar vaderland notitie nemen, re vertellen l o. dat de positie van onzen minister vaa Marine tengevolge van de stemming over >Je (juacstic-Land onhoudbaar was geworden, en -'>. dat Z. Excellentie zijn ontslag had aan gevraagd. Xu, het eerste wist iedereen, behalve het llaagsciic l):ii/lilii'l. Maar hei tweede? , Ja, dat is indiscreet. onpolitiek, inconstiturioneel. voorbarig enz. De communicatie tusschen het. Lange Voorhout en het Xoordeinde schijnt niet vlug te gaan, Of zijn de minisferieele zetels soms van pikpleisters voorzien'.-' Daar moet zoo'n oude zeerob toch raad op weten. Als ik lees. wat de liberale hoeren over hei program van de liberale l'nic vertellen (je hcbl er dagwerk aan!) dan denk ik dik wijls aan mijn kostschooljaren. Zaterdag middag stond slootje springen op 't program. De Monsieur zei wel niet. dal hij 't goedvond, maar hij deed een oogje dicht, als we met een nat pak te huis kwamen. Soms was er liefhebberij genoeg. Maar als ei' dan een ilinke breede sloot kwam. dan waren er een heele boel. die zeiden: ik wil liever eerst nog een beetje liaasje-over sprin gen,' of: ik moet eerst, mijn vlieger nog op laten," of: -ik wil eer-t nog een beetje knik keren." De stakkers waren bang om kopjeonder te gaan. Zoo'n rustig spelletje, met den vasten grond onder de voeten, dat leek hun beter. l Is toch een mooie lijd geweest voor Bis marck, toen hij met zijn Welfen fonds kou '?'ii/iriili r lonl /f ni'inili' < ! sint j"'i:'\'' ze'fs den heer Yon Boetlicher i1' s/ni. licim-ni'i'f, die, maar een goede twee ton noodig had. De Kiiln/.-«-/tf vergelijkt Bismarck bij ('rispijn, die riemen sneed van andermans leer, voor de behoeftigcn natuurlijk. Nu, ('rispijn is een hei lige, als ik mij niet vergis, en dus is er op Bismarck ook niets aan te merken. En daar enboven, was liet niet beter, dat hij met die Ilannoversche duiten een fatsoenlijk man, een directeur van een bijkantoor van de liijksbank uit den brand hielp, dan dat hij er een De 31 i n i ster van Marine in ()e l Kamer. Bleek de ongeschiktheid van den heer Land vóór hij lid van de '!<? Kamer was? Neen. Tijdens zijn lidmaatschap dan? Neen. \Vanneer dan? i Dat mag ik niet zeggen. Ken bode die bekend staal om zijn luien aard. wordt naar hei archief gestuurd o in een belangrijk stuk te halen. , Nadat, men een uur heeft zitten wachten, worden pogingen in t werk gesteld om den man, dien men verloren waant, terug te vinden. .Men vindt hem aan de deur van een plaatsje keuvelende dat n ij moet' oversteken, gezel met, eenige collega's, terwijl zij naar den re gen staan te kijken. Van Drongelen, wij zitten al een uur te wachten op dat, stuk.'' Mijnheer, 't, regent zóó. ik durf waarachtig met, dat belangrijke stuk de plaats niet over." Ken meii-je geeft, haren verloofde een cachenez, met (ie uitdrukkelijke bepaling dat hij nu 's avonds niet, anders zal uitgaan dan be hoorlijk ingepakt. Den volgenden morgen komt hij bij haar (na 's avonds wat laat op zijn club te zijn geweest], met een zeer bleek uiterlijk. ?Zie je, nu heb je toch kou gevat, heb jo hem nu wel goed omgehad?" Nou alsjeblieft."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl