Historisch Archief 1877-1940
No. 718
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De strijd tusschen kapitaal en arbeid.
De Heer VAX MARKEN: Ga met mij mei' naar het Af/nela-pttrk, vrienden. Vaar zul ik u laten :hn, Jioe men zulke ktrijders verzoent."
JULIUS PRUTTELMAN BROMMEIJER:
't Is me niets mee
gevallen, toen ik f
Quack vroeg, of hij
het was geweest, die
me dien Hieuwen
Gids in huis had be
zorgd De onder
stelling alleen reeds,
?dat hij aan dien ze
keren Van der Goes
annex was, maakte
dat hij niet eens
meer lispte. Alle
fijnheid en gratie
was plotseling uit
zijn spreken verdwe
nen ; hij werd bijna
grof, begon te stot
teren en zei: jij met
.je «coöperatie en
concurrentie" moest
liever een hoofdstuk
uit den bijbel lezen
?of een sprookje van
Moeder de Gans, dat
zijn dingen waar jij en je soovt bij kunnen,
maar van de Economische Wetenschap be
grijpen jelui nog minder dan niets. Ik
moet zeggen, dat ik hem vóór dezen nooit
zoo gezien had, maar dit neemt niet weg, dat
ik alles behalve mijn gevatheid verloor, en
ietwat steviger dan gewoonlijk repliceerde:
Ja wel, zoo zijn jullie heeren van de hooge
geleerdheid. Als het om een Aula te doen is,
en een Minerva, of een Mercurius, een
cadeautje van een mille of wat, weten jij en
je comitéons wel in de hoogte te steken,
of het dan van de tabak, van de suiker of
van de effecten komt, 't zal je een zorg wezen,
dan loopen juilie met den strooppot dat het
zoo'n aard heeft, maar buiten die ofiicieele
gelegenheden schiet er voor ons niets anders
over dan een heele groote dosis minachting, die
je ons thuis stuurt zonder zelfs nog de beleefd
heid te hebben van de vracht vooruit te be
talen. ... Ik wil wel weten, dat ik warm werd,
en dat Quack gauw maakte dat hij weg kwam,
en sedert heeft hij zich niet meer laten zien.
Maar dat zal ik mij niet aantrekken ; ik heb
gelukkig verschot van professoren onder mijn
kennissen ; wat dit artikel aanbelangt, het is
voorradig, ik behoef hier in 't veen niet op
een turfje te zien.
Als een kleine vergoeding kwam echter een
paar dagen later Tobias bij me. die me met bij
zonderen nadruk het voorrecht afsmeekte zijn
vriend Matthes aan mij te mogen presenteeren.
Die wenschtc mijn kennis te maken, als lid van
de Universiteitsverecniging. Maar een ouden
rot vang je zoo licht niet. Ik wist wel wat i
voor vleesch ik in de kuip had. Xeen, zei ik.
voorlpopig heb ik van Minerva niets meer i
noodig, aan een vriend als jij, heb ik voor- l
eerst genoeg. Want je moet niet vergeten dat,
wanneer je oude kennis Barlaeus gezegd
heeft, dat hier de Wetenschap en de Handel
hand aan hand gaan, het in de eerste plaats \
de vraag is, waar wandelen zij samen naar
toe? en dan geloof ik, dat bij zoo'n gemeen
schappelijk tochtje de wetenschap graag van
de gelegenheid gebruik maakt om den han
del de zakken te rollen en hem al pra
tende voort naar de snijkamer te brengen ... ,
en daar moet ik niets van hebben, mijn ]
waarde. Als je mij vraagt, zie ik den handel
liever op zijn eentje uit kuieren gaan ... en i
zoodra hij in 't gedrang komt, met de handen i
op den zak, dat 's mijn systeem. l
Ja, die wetenschap, daar vergeven ze je l
tegenwoordig mee. en hoe meer wetenschap
er komt. hoe zekerder de boel in 't honderd
loopt. Dat is de groote waarheid, die ik, ge
lijk zooveel andere waarheden, moederziel
alleen, zonder ouden en zonder nieuwen Gidx \
heb ontdekt. Vroeger hebben ze dat ook wel
geweten... daarom zetten zij naast Alinerva
dien nachtuil, alsof zij zeggen wilden: de
grootste geleerdheid staat het (lichtst bij de
ergste domheid. Als zo me dus met geleeKlheid
aan boord komen, denk ik altijd, vriend- |
lief je meent wel dat je wat weet, maar wie
stuurt je nu eigenlijk: Minerva of haar uil'.'
En dat tegenwoordig haar uil het meest te
zeggen heeft, is duidelijk genoeg. Met den
dag wordt: de toestand gevaarlijker. Vooral '
nu het tegen de verkiezingen loopt, Je weet '
niet waar de lui de wijsheid van daan halen
om de stomheid te propagceren. Dit zeg ik
nu niet alleen met het oog op het. Oude man
nenhuis, neen, ook met het oog op de Keizers
gracht en de Bocht. Denk maai1 eens aan
Levy, een man dien je met genoegen van den
Singel naar de Keizersgracht hebt zien
verkassen, hij hoort daar om zon te zeggen
tehuis. Ik zou in staat zijn. als 't me geen
geld kostte, hem een rijtuig met een tweespan '
cadeau te doen, want hij is aU 'l ware gebo
ren om langs onze grachten to rijden, zoo
deftig, zoo waardig, zoo gezeten on zoo beza- i
digd ziet hij er uit. Een pronk van een
Amsterdammer, die vip een regenachtig n dag
van den Kadijk naai' het Leidscheplein
zou kunnen wandelen zonder zijn schoenen
met n vlekje straatvnil te hebben bespat
en toch zoo'n man duikt in het plebeisch slijk,
zoodra hij maar hoort spreken over verkiezin
gen. Verbeeld je, Levy, de tijne man. ver
klaart zich bereid met zijn oppasser, met zijn ,
koetsier en zijn palfrenier, ja met zijn
schoenpoetser die zijn eeuwig schonne laarzen !
glanst, arrn in arm naar de stembus te wan
delen .... misschien wel te rijden, omdat die
individuen zich gegriefd zonden gevoelen, als !
zij nietmochten doen, wathem zeli'gcpermilteerd
is. En dan mijn overbuurm.in, waarachtig
even goed als ik een heer uit de lïochi,
Karel llartogh. houdt gelijksoortige praatjes ... i
zoo zijn nu, bij het bloeien van de welen- l
schap, de vertegenwoordigers van het intellect.
waarop Kutgeis al zijn hoop gebouwd had!
Xu, behoef je dus niet te vragen wie de
baas wordt: Minerva o!'de ml. Natuurlijk de
uil ilnur .Minerva. De wcu-n-chap breng!,
de lui doodeenvoudig tol razernij, 't /ou
om te lachen zijn, als "t. nier zon treurig was.
Maar wie lacht er nog in on/cii lijd! .la. in
mijn jeugd, toen mijn moeder HOL:' .-tovenzct.-ler
was in de O. Z. Kapel, dat is vóór zij met
Pruttelmaii trouwde, was hei een heele
andere wereld. Als dan m'jn latere stief
vader bij haar op bezoek kwam, in den
kelder op de Prinsengracht, 't gebeurde nog
al eens, stuurde ze me dadelijk de kamer
uit. en omdat' or maar n kamer was, de deur
uit te gelijk. .Maar dan zou ze ahijd vragen:
kind, waar ga je In-en? en ai- ik dan ant
woordde, de straat op. zou ze '/mider missen :
zeggen: me lieve ventje niet de .ionlaan in, ...
op de Prinsengracht blijven, want met die
gemeene jongens moet je niet omgaan, niet
waar mijnheer l'rut.lelman ? En dan zei mijn
aanstaande tweede vader: .Ie moeder heeft
gelijk kereltje, waar je méverkeert, wordt,je
naar geëerd, houd je buiten dat gezelschap
en zoo wandelde ik de gracht op en neer tot
de heer Pruttelman weer wegging. Zoo zijn
orde, bestendigheid en fatsoen, van der jeugd
af me eigen geworden, maar kom daar nu
eens om. Tegenwoordig loopt niet alleen de
Prinsengracht, maar de Keizersgracht, ja de
Bocht naar de Jordaan toe. Ecvy vindt je in
de Willemsrraat, Kareltje Hariogh op het
Karthuizerkcrkhof, Veltman in de Tninstraat,
het is een encanaillecren en nivellceren van
het begin tot het eind, en hel, zou me niets
verwonderen als weldra, met het oog op het,
algemeen stemrecht, de lui die zich candidaat
willen stellen, een van hun zoontjes of dochter
tjes naar de school voor havelooze kinderen
zullen zeilden. Die richting gaat, het uit. Xu
gelukkig is mijn jongste, boven de jaren, om,
als we tot zulke dingen bij de aanstaande
heerschappij van bet Jan-Hagel, gedrongen
worden, daarvoor in de termen te vallen.
Maar je zult het zien, wat nu uit liefhebberij
dien kant uitwandelt, zal er weldra met den
stok naar toe gejaagd worden. Een pak ransel
staat er op. Maar neem dat dan ook vriendelijk
glimlachend aan Mijnheer Levy... want je
hebt het verdiend... ik gun het je... van
harte.
SNUIFJES.
heele menagerie van kruipende dieren mee
bekostigde ? Jammer maar, dat hij het, eene
heelt gedaan, en het ander niet heeft gelaten.
* *
De Fiiiaro wil de uniformen voor de mi
nisters afschall'en. Uniformen zijn, volgens
het Fransche blad alleen goed, voor militairen,
maar niet, voor burgers, die er zich altijd
weinig op hun gemak in voelen en er een
belachelijk figuur in maken. President Carnot
ziet er veel beter uit in zijn gekleede jas,
dan zijn grootvader in het kostuum van ge
dresseerd aapje, dat; de schilder David voor
de dignitarissen der eerste republieühad ont
worpen.
't Is te hopen, dat Francis Magnard nooit
zal te weten komen, hoe ook in ons nuchte
re n landje de kamerleden zich soms nog
moeten vertoonen in hetgeen hij noemt --les
nri/irii/i.i; i/n s/i/i/r Kuraiit." Anders zou hij
waarlijk iedere reden verliezen voor de be
wondering van de eenige verdienste, die
volgens hem de democratie hnuru*-/isr. heeft.
Wat zijn ze weer geheimzinnig in den Haag !
Acht dagen geleden wisten reeds alle
buitenlandschc bladen, die van de zaken in ons
dierbaar vaderland notitie nemen, re vertellen
l o. dat de positie van onzen minister vaa
Marine tengevolge van de stemming over >Je
(juacstic-Land onhoudbaar was geworden, en
-'>. dat Z. Excellentie zijn ontslag had aan
gevraagd. Xu, het eerste wist iedereen, behalve
het llaagsciic l):ii/lilii'l. Maar hei tweede?
, Ja, dat is indiscreet. onpolitiek,
inconstiturioneel. voorbarig enz. De communicatie
tusschen het. Lange Voorhout en het
Xoordeinde schijnt niet vlug te gaan, Of zijn de
minisferieele zetels soms van pikpleisters
voorzien'.-' Daar moet zoo'n oude zeerob toch
raad op weten.
Als ik lees. wat de liberale hoeren over
hei program van de liberale l'nic vertellen
(je hcbl er dagwerk aan!) dan denk ik dik
wijls aan mijn kostschooljaren. Zaterdag
middag stond slootje springen op 't program.
De Monsieur zei wel niet. dal hij 't goedvond,
maar hij deed een oogje dicht, als we met
een nat pak te huis kwamen.
Soms was er liefhebberij genoeg. Maar als
ei' dan een ilinke breede sloot kwam. dan
waren er een heele boel. die zeiden: ik wil
liever eerst nog een beetje liaasje-over sprin
gen,' of: ik moet eerst, mijn vlieger nog op
laten," of: -ik wil eer-t nog een beetje knik
keren." De stakkers waren bang om
kopjeonder te gaan. Zoo'n rustig spelletje, met den
vasten grond onder de voeten, dat leek
hun beter.
l Is toch een mooie lijd geweest voor Bis
marck, toen hij met zijn Welfen fonds kou
'?'ii/iriili r lonl /f ni'inili' < ! sint j"'i:'\'' ze'fs den
heer Yon Boetlicher i1' s/ni. licim-ni'i'f, die, maar
een goede twee ton noodig had. De Kiiln/.-«-/tf
vergelijkt Bismarck bij ('rispijn, die riemen
sneed van andermans leer, voor de
behoeftigcn natuurlijk. Nu, ('rispijn is een hei
lige, als ik mij niet vergis, en dus is er op
Bismarck ook niets aan te merken. En daar
enboven, was liet niet beter, dat hij met die
Ilannoversche duiten een fatsoenlijk man,
een directeur van een bijkantoor van de
liijksbank uit den brand hielp, dan dat hij er een
De 31 i n i ster van Marine in ()e
l Kamer. Bleek de ongeschiktheid van den
heer Land vóór hij lid van de '!<? Kamer was?
Neen.
Tijdens zijn lidmaatschap dan?
Neen.
\Vanneer dan?
i Dat mag ik niet zeggen.
Ken bode die bekend staal om zijn luien
aard. wordt naar hei archief gestuurd o in
een belangrijk stuk te halen.
, Nadat, men een uur heeft zitten wachten,
worden pogingen in t werk gesteld om den
man, dien men verloren waant, terug te
vinden.
.Men vindt hem aan de deur van een plaatsje
keuvelende
dat n ij moet' oversteken, gezel
met, eenige collega's, terwijl zij naar den re
gen staan te kijken.
Van Drongelen, wij zitten al een uur te
wachten op dat, stuk.''
Mijnheer, 't, regent zóó. ik durf waarachtig
met, dat belangrijke stuk de plaats niet over."
Ken meii-je geeft, haren verloofde een
cachenez, met (ie uitdrukkelijke bepaling dat hij
nu 's avonds niet, anders zal uitgaan dan be
hoorlijk ingepakt.
Den volgenden morgen komt hij bij haar
(na 's avonds wat laat op zijn club te zijn
geweest], met een zeer bleek uiterlijk.
?Zie je, nu heb je toch kou gevat, heb jo
hem nu wel goed omgehad?"
Nou alsjeblieft."