Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No, 720
opgegaan, die beweran, dat de volgorde eene
zaak van ondergeschikt belang is: De een
verlangt eerst belastinghervorming; de ander
?wil vóór alle dingen afdoening der legerwet;
de derde betoogt dat leerplicht de noodza
kelijke voorbereiding moet zijn voor een kies
recht, zoo algemeen als de perken onzer
grondwet dit toelaten. De een wil het par
lementaire menu beginnen met de soep, de
ander met het gebraad, een derde met het
dessert.
Men zou geneigd zijn, den heeren toe te
roepen: laat alle dingen eerlijk en met orde
geschieden! Vooral eerlijk! Want als
het wordt erkend, at onze kieswet niet deugt,
dat velen op willekeurige wijze zijn buiten
gesloten van alle deelneming aan den
wetgevenden arbeid, die toch ook hunne belan
gen raakt, en de hunne wel het allermeest,
dan dient eerst het onrecht hersteld te wor
den. Men mag tot de met-kiezers, wier rech
ten men erkent, niet zeggen: »hebt nog wat
geduld; ter gelegener tijd zullen wij u recht
laten wedervaren, maar eerst zullen jvij nog
eenige kapitale zaken zonder u afhandelen."
Ons volk heeft tweehonderd jaren geleden
de- aanmatigende woorden van den gezant
van Lodewijk XIV: »Wij zullen bij u, over
ja en. zonder u beraadslagen" terecht als eene
beleedigende verongelijking beschouwd, zouden
onze landgenooten niet alle recht hebben om
\zieh te beklagen, als eene Nederlandsche
? vertegenwoordiging even aanmatigend en
even onrechtvaardig te werk ging ?
Kunst en Letteren.
TOONEEL TE AMSTERDAM.
Kon. Vereen. Het Ned. tooneel": Cleopatra.
Salon des Variétés: Hedda Gabler.
Een overtalrijk publiek was Zaterdag opgeko
men om de eers>te voorstelling van het
tooneelspel Cleopatra van den heer Maaldrink bij te
?wonen. Dat er een oorspronkelijk werk van een
reeds bekend Xederlaudsch schrijver vertoond zou
worden, had zeker tot de talrijkheid van de toe
schouwers meegewerkt, maar de Vereeniging, en
de namen van den heer Bouwmeester en mevr.
Frenkel op de aanplakbiljetten, hadden ongetwij
feld ook eenig gewicht in de schaal gelegd.
Het samenspel dezer artisten deed dat ook bij
het succes van den avond, want dat ware zeker
niet zoo hoog gestegen, als een actrice van minder
talent en kracht dan de genoemde voor Cleopatra
' ware opgetreden.
Het tooneelspel toch heeft twee gebreken. In
de eerste plaats is niet voldoende gestreefd naar
het meesterschap over de taal, in de tweede
plaats is het laatste bedrijf een failure.
Beschouwen wij het tooneelspel eerst als zoo
danig, dan merken wij op, dat de bouw tot aan
het vierde bedrijf weinig of niets te wenschen
overlaat. 1)
Cleopatra berindt zich bij het opgaan van het
gordijn in gezelschap van Marcus Antonius, die
op het punt is naar zijn leger te vertrekken. Zij
is aan hem verbonden door banden, meer door
eigenbelang en heerschzucht, dan door liefde en
bewondering geknoopt.
Antonius kan de herinnering aan Caesar niet
doen verbleeken.
Tegenover den Romein wordt nu door den
schrijver de Athener Jason gesteld. Deze jonge
man is uit nieuwsgierigheid naar Alexandria ge
komen om de vrouw te zien, wier naam op aller
lippen was, die zelfs Caesar overwon, was het dan
eok niet met krijgsgeweld, en door een goed
gunstige luim der Vorstin wordt hij in staat ge
steld haar te aanschouwen.
een zeker geleerd werk een prijs gekregen
en voor eeii deel van het geld het horloge
gekocht had."
»En wat deed ge toen met dit ?" vroeg
Ella.
»Niets," antwoordde de oude vrouw eenvou
dig. »Het had nu geen doel meer; ik zei er
dus niets van."
«Waarom hebt gij 't niet ?"
»Waarom ik het niet terug bracht ? Eerst
schaamde ik mij voor den horlogemaker,
wien ik zooveel had verteld van de verras
sing die ik mijnen zoon bereiden wilde. Na
derhand echter had ik er mij aan gehecht
en kon er niet meer van scheiden, (jij kunt
niet begrijpen met welk een genoegen ik
telkens dat geld bespaarde en hoe ge
lukkig ik was toen ik het eindelijk kon
koopen! Wel tienmaal op een dag legde
ik het midden op de tafel en trachtte mij
zijne verbazing voor te stellen. Nu dat was
heel dwaas. Er kwam echter nog iets bij.
Het heeft mij toen gezegd, en herhaalt het
mij nog telkens weer, dat het uur geslagen,
de tijd gekomen is, waarop ik niets meer
voor mijnen zoon doen kan, dat hij mij boven
't hoofd gegloeid en vooruitgesueld is opeen
weg, waarop ik hem kan volgen noch inha
len. Het doet me nu goed het te zien, want
weet ge", ging de oude vrouw met onvaste
stem voort, »'t is iets eigenaardigs wanneer
men den zoon, die eens, als klein kind ten
minste, ons geheel en al heeft toebehoord,
aan de zijde eener vreemde ziet en denken
moet: die behoort hij thans".
Zij ging in de kamer op en neer en zette
bier en daar iets terecht, terwijl zij vervolgde:
»Met u is dat heel wat anders, je bent eoue
schoone, deftige verstandige dame, en wan
neer je kleine engel, eens man geworden, je
zijne bruid zal voorstellen, dan zal zij totje
ep moeten zien en trotsch op je zijn, hoe
voornaam zij zelve ook wezen moge."
Zooals hij voor een oogenblik waant, ook om
haar van dienst te zijn.
Mede is toegelaten een krygsman, uit de bin
nenlanden van Egypte aangekomen met het ge
heime doel zijn Koningin, die te veel vriendschap
voor Rome gevoelt, te dooden.
Als hij echter zija zwaard trekt en toe wil
stooten, stelt Jason zich in zijn weg. Geen belooning
wacht den Griek hiervoor, want Cleopatra wil
niet als een gewone stervelinge gered worden. Zij
geldt niet alleen voor vorstin, doch ook voor
godin, en zjj had den stoot niet gevreesd, want
roor ieders oog verborgen, draagt zy onder haar
vorstelijk kleed een pantser. Jason heeft haar
naam van bovennatuurlijk wezen afbreuk gedaan,
nu wordt hij veroordeeld in een spelonk met een
Nubischen leeuw opgesloten te worden, en Cleopa
tra wil zien wat den volgenden morgen van hem
over zal zijn.
Wie zich dit het meeste aantrekt, is Creüsa,
eene Grieksche, de vertrouwelinge van Cleopatra,
die haar dapperen landgenoot dadelijk zeer be
wonderde. Als Cleopatra den volgenden morgen
echter weder in haar hofzaal verwijlt en den uit
slag van het samenzijn van Jason met den leeuw
wenscht te vernemen, blijkt het dat de Athener
overwon. Hem viel het als zoon van een dieren
temmer niet moeilijk het ondier te onderwerpen,
en toen de nacht inviel en Jason de macht zijner
oogen zou moeten missen, heeft hij den leeuw
gedood.
Dit feit doet Cleopatra belang in hem stellen.
Mannenmoed heeft zij altijd naar waarde weten
te schatten en zij biedt hem een plaats aan haar
hof aan, maar Jason weigert. De vrije Griek past
niet tusschen de hovelingen en hij wil niet buigen
voor een gekroonde meesteres.
Niet voor een gekroonde, maar als Cleopatra
diadeem en mantel afwerpt, dwingt zij Jason door
haar schoonheid den fiereu nek te buigen.
Aldus stijgt voortdurend in de eerste twee be
drijven de handeling, en zij blijit dit doen in het
derde.
Jason is van het hof vertrokken, maar is te
zeer onder den indruk van Cleopatru's schoon
heid gekomen om van haar verwijderd te kunnen
blijven. Als gladiator vermomd verschijnt hij we
der voor haar. Hij overwint een harer meest ge
vreesde strijders en dringt zich zoo in haar gunst,
dat zij hem veroorlooft met haar aan te zitten.
Opgewonden door haar nabijheid en door den
vurigen wijn, bekent Jason aan Cleopatra zijn
liefde. De vorstin wijst hem eerst terug, maar de
vrouw vindt zooveel welbehagen in hem, dat zij
toch naar zijn smeekbeden blijft luisteren.
Eindelijk komen zij tot een overeenkomst.
Jason's bede zal verhoord worden, maar den vol
genden morgen wacht hem de giftbeker. Zoo be
reikt de vrouw haar doel, want de dooJen spre
ken niet, en de vorstin kan een proef nemen met
een vergit door haar uitgedacht en dat zij ge
bruiken wil om den kruisdood te vervangen.
Aj'ra, een Syrische, moet 's morgens den gifbe
ker gereed houden, maar Creüsa, wier liefde voor
Jason aangewakkerd is tot hartstocht, bidt haar
verlof af' om in haar plaats te gaan.
Deze ongehoorzaamheid aan haar bevel ver
toornt Cleopatra, en nog meer wordt de vorstin
geprikkeld, als de stoutmoedige Grieksehe haar
meesteres een stortvloed van verwijten toevoegt
over haar spel met Jason gedreven. Woedend
roept Cleopalra uit, dat Creüsa ./«.so« in den
dood zal volgen. Volgen niet, wel voorafgaan," ant
woordt het jonge meisje, en als laatste bede vraagt
zij Jasoris, vrijheid.
Jason, hierdoor getroffen, ziet nu het onder.sc bied
tusschen Cieopatra's min en du liefde van een
reine maagd. Met den dood voor zich bekeert hij
zich, en knielt voor Creilsa, en dan ontstaat een
wedstrijd, wie den beker het eerst voor de eift
zal ledigen.
En ziet, nu komt aan het slot van dit laatste
bedrijf een reeks van onverwachte
onbegrijpelijkheden. Cleopatra schenkt Jason en 6yc/rst
ver
De jonge vrouw hield nog altijd liet hor
loge iu de hand, maar c ie hand beefde, zij
scheen naar woorden te zoeken en eindelijk
kwam het schuchter over hare lippen :
»Ik heb mijn moedertje vroeg verloren, en
bezit mijn kleinen lieveling nog niet lang
genoeg om dat volkomen te kunnen begrijpen.
Wanneer God echter mijn kleinen jongen
zoolang spaart, dan zal hij mij ook eens
geheel ontgroeien, en dan zal ik niet zooals
u mij kunnen troosten met de gedachte dat
ik hem mijn geheele leven heb gewijd. U is
rijk, goede beste moeder, dat ge uwen zoon
zulk een schat hebt kunnen schenken.''
Snikkend viel zij bij de laatste woorden
de oude vrouw om den hals.
»Maar heb ik nu van mijn leven !" zeide '
deze en veegde zich de oogen af. ;>'t Is net
of 't heel wat is ! Ik ben immers zijne moeder
en jij.... neen, ik begrijp je, je bent een
lief, goed, hartelijk schepseltje. Maar kom,
ween nu niet meer. Wat zou Trits wel
moeten denkeu, als hij ons bij zijne terug
komst beiden in tranen vond ! Dat heeft
hij van mij tenminste nog nooit gezien !"
Toen de professor na verloop van veel
meer dan een half uur, de kamer binnen
trad, zaten de beide vrouwen tnet vroolijk
gelaat voor het kastje.
»Ze heeft alles bekeken, Frits," riep de
moeder. »En je eerste schoenen heb ik haar
cadeau moeten doen."
»Ja, en voor jou heb ik ook een geschenk,"
zei de jonge vrouw terwijl zij hare schoon
moeder glimlachend aankeek en het horloge
in haren zak liet glijden; »je krijgt het
echter eerst van avond als wij met ons beiden
alleen zijn, zóó wil moeder het. Daa zul je
eerst eens leeren inzien, welk eene goede,
lieve, beste, brave moeder je hebt."
giffenis ea wil ze verbinden, dan komt Antonius
eensklaps binnen. Hij vraagt wat een man in
Cleopatra's vertrekken doet. Tot antwoord reikt de
vorstin Jason den gifbeker.
Jason drinkt, maar blijft in leven, want Creüsa
bracht wel wijn, maar behield het gif, en Cleopatra,
nu weer getroffen door Creüsa's opofferende fiefde,
doet haar met Jason vertrekken, zooals het heet,
met reisgeld naar Athene".
Dit slot is zoo onverwacht, dat ik er verbaasd
door was.
Cleopatra en Creüsa hebben het publiek
het laatste kwartier dus aardig bij den neus
gehad. Laatstgenoemde maakte een misbaar
over het drinken van den gifbeker, als zag zij
Jason reeds stuiptrekkend neervallen, en toch wist
zij dat zij het gif in haar coeurtje droeg.
Cleopatra hoorde al het twisten en smeeken
der gelieven aan en later beweert zij, dat zij aan
Creüsa's gezicht had gezien dat er geen vergif in
den wijn was. In waarheid, dan had zij dit juf
fertje wel toe mogen voegen, dat zij haar mees
teres niet zoo voor 't lapje mocht houden. Dit
slot is m. i. zoo zwak. dat het geheel den indruk
lederff, evenals de taal van den schrijver telkens
het effect van een handeling wegneemt. Naast
zeer fraaie versregels, het tooneelspel toch is
grootendeels in gebonden taal geschreven, komen
de meett huislijke uitdrukkingen voor, en rijmen
hoort men, die doen vragen : Krnst of kortswijl V
Wat denkt men bijv. ervan om een meisje aan
j iemand, die haar wil in zijn armen pressen1', te
| doen antwoorden Pas op, ge speelt met scherpe
j messen!"'? Zoo zegt de Koningin tot een
harer gunstelingen dat zij een kever moet weg
moffelen7' e. d.
Het is jammer, dat de schrijver hierop niet keu
riger is geweest,
Dit belet echter niet dat er zeer pakkende
momenten in het tooneelspel voorkomen, want de
figuur van Cleopatra is in wreedheid, hartstoch
telijkheid, wispelturigheid, heerschzucht en ook
in hoogheid in de eerste bedrijven waarlijk ver
dienstelijk gcteekend.
Kerst hoort men haar heerschzucbt uitkomen
in haar gesprek met Antonius: Koningin der
aarde" zou zij willen zijn. Dan teekent de schrij
ver haar wreedheid in haar bevel om den Griek
j met den leeuw op te sluiten, in het derde bedrijf
komt haar hartstocht boven, en steeds blijkt haar
wispelturigheid.
Hoe mevr. Frenkel deze rol vervult, is te be
grijpen.
Schitterend en overweldigend bleek het talent
dezer actrice gedurende de geheele vertoor.ing,
en zoo do fouten in het tooneelspel niet voor het
i oog van het publiek die afmeting aannamen, dat
! zij het goede verduisterden, dan dankt de schrijver
dit aan de kunstenares, die een innig warm leven
schonk aan de persoon van ('tcopnlrti. \
! De heer Bouwmeester, die voor Jason speelde, j
stond zells bij haar ten achter, en hoe fraai de
dames lloltrop en Hos het zeggen verstaan, haar i
kunst bleef koud bij de natuur van mevr. Kronkel, i
j Het schijnt dat er nog al moeite was gedaan
voor de monteering. Ken gt-heel nieuw decoratief
\ was vervaardigd, en de costumes schitterden en l
blonken.
De decorateur tehijnt echter geen groote ge
dachte te hebben van het paleis van Cleopaira,
'l van de weelde en de pracht, eener vorstin van
J het oude KjM'p e lief, en de regisseur is a! even
: somber gestemd geweest. Wat keuriger taal, wat
keuriger moiiteering, en ik zou heel wat meer
gevoeld hebben voor de vertooning van het oor- j
spronkelijke tooneelspel Cleopaira.
Dinsdag werd, zooals aangekondigd werd ter
benetice van den heer Henri Poolman, lleddii
fraüler in den Salon vertoond. [
Ken talrijk en uitgelezen publiek was aanwezig,
en het verwonderlijke gebeurde, dat het slechts
een vrij kalm applaus de vertooning waardig
keurde.
Kerst werd in Tivoli dit drama gespeeld door
artisten, die zich voor de eerste maal aan een
stuk van Ibsen waagden, voor toeschouwers van
wie het meerendeei minder met dien schrijver I
bekend was, en bij de eerste voorstelling reeds
was het publiek opgetogen. In den Salon heet c jVora j
zoowel als Spoken groot succes gehad, zoowel de
vertooners als de toeschouwers wisten Ibsen to
waardeeren, en een vertooning van Hedda (rubler i
nog wel in uitmuntende vertaling geeft slechts
aanleiding tot een succes d'estiuic! De eenige
verklaring die ik er voor vinden kan, is, dat het i
\ Tivoli-publiek zich sneller overgeeft, terwijl de
deftiger toeschouwers, in den Salon Dinsdag tegen
woordig, hun oordeel reserveerden.
Of zou het waarlijk noodig zijn dat de rol van
llcdda meer gemarkeerd werd gespeeld, zooals ;
mevr. de la Mar deed, dan volgens de opvatting
van mevr. Hössing ?
Ik kan het niet gelooven. Mevr. Rö^sing hoeft
die rol zoo hoogtijn weergegeven, dat zij geheel
aan de verwachting beantwoordde, die men bij de
| lezing van Hedda krijgt. In haar zeggen was zij
l kalm, slechts soms kwam een enkele stemverhef
fing, doch spoedig daalde haar geluid en dan
hoorde men de vrouw weer spreken, die gezegd
heeft tot niets in staat te zijn, dan zich dood te
vervelen. En haar bewegingen vond ik ook zoo
juist. Zij liep bv. toen zij het manuscript baalde
j om het te verbranden, niet met een tooneelstap |
drie passen en dan een schok met stilstaan, zij
ging meer als een sluipende kat, die een prooi
bemachtigd heeft en vreest dat deze haar ontno
men zal worden.
i De heer Malberbe heeft in langen tijd geen rol
gevonden, zoo geschikt voor zijn kalm spel, als die
? van Tesman. Hij was een zeer goede nul, jammer
j dat hij het typische hè, wat.' moest verzwijgen
i omdat tante Juli, misschien onwetend, niet alleen
zinnen begon met hè! doch er ook mee eindigde.
l Het was zeer verstandig van Malherbe dat liij het i
toen naliet.
In kracht met mevr. Rïissing gelijk was de heer j
Poolman als rechter Brack. Hij speelde kalm,
glad, zou ik haast zeggen, zooals een man van
do wereld betaamt. Zijn kop vond ik niet bepaald
mooi, daar had iets meer van een viveur in
kuni nen zijn, maar zijn opvatting kan ik overigens
| geheel deelen.
! Ik acht het ook zeer goed, dat hij voor zijn
slotwoord: Maar zoo iets doet men toch niet!''
uitriep: God erbarme zich mijner"; dat is een
vrijheid, die de vertooning zeer ten goede komt.
De Lfjüborg van den heer Smith had ia den
beginne, als hij nog vertrouwt dat hij een ander
leven kan beginnen, wat blijmoediger kunnen Z^D.
Hij was immers altijd anders dan zijn
medemenschen, dat verleden had hij niet geheel moeten
verloochenen.
Ten slotte moet groote lof gebracht worden
aan den regisseur den heer v. Kuyk, die een ver
rassend keurige inrichting van het tooneel bezorgde.
Het verschil in hoogte tusschen de twee vertrek
ken was zeer dienstig aan een beter overzicht
van wat er gebeurde. Het licht valt aldus ook
mooi in.
De voorstelling is m. i. bijzonder goed geslaagd.
Ik zou het publiek willen dwingen om in te gaan.
Fit.
(1) Naar men mededeelt is de schrijver geïn
spireerd door fine nuit de C'/éopdfre van Massé.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
Het is thans voor de compositiëo van onze
voorvaderen dat ik in de perste plaats het woord
vraag, en wel voor de beroemde, eerst in de
laatste jareu op nieuw ontdekte werken van onze
mee-ters. uit de I5e, l'ie eu J 7e eeuw.
Mm weet vrij algemeen dat onze groote
tooukuustenaars meest uaar net buitenland togen en
daar hui.ne leerlingen vormden (behalve J. P.
Bweelinck, die tot zijn dood toe organist aan de
Ou ie Kerk te Amsterdam bleef, eu die tal van
leerlingen uit Let buitenland tot iich zag komej.)
Zoo iau men als vrij zeier aannemen dat de
Nederlanders grooten invloed hebb -n uitgeoefend
op de obtwiküeling van de eerste groote mees
ters iu Duitschland en Iialië. Het was voor de
Nederlanders wel beschamend, dat hunne werken
en zelfs hunne namen in lateie jaren vrij wel
onbekend waren en dat buitenlaudscbe
muziekgeleerden zooals : Ambros, Félis, Kiesesvetter e.a.
u r. s omtrent ons vrrleden moesten inlichten. Dit
feit vindt echttr eenige verklaring hierin, dat het
arbeidsveld bij ons te lande in die dagen te
kltin was, eri dat dus de meeste componisten ea
niet hen iiunne C'jmpositiëii naar het buitenland
verhuisden
Hoe bet zij, de vereeniging voor
Noord-Nederlandsche Muziekgeschiedenis werd in 18U!) opge
richt en stelde zich dadelijk ten doel, de vergeten
en soms onbekende werken op te sporen en uit
te geven. Ken ijverig eii kundig raadsman was
van den beginne uf van deze verteniging de
Nestor vati onze thans levende tooi_kuusteiiaars,
de heer .1. O. Boers te Delft.
Het bleek uit de uitgegeven werken, dat even
als de schilders, de Ned. toonkunstenaars de
meesters bij uitnemendheid waren.
jSpoedig hadden er uitvoeringen van die werken
plaats, o. a. ouder Itidiug van de heereu Dan.
de Lauge en jhr. mr, van Riemsdijk te irecht, die
nog met een fcltin doeli uiige/.ocht koor geregeld
de werteii uit die p riode ten gehoore brengt.
Tbaus heeft de heer Averkauip alhier in het
begin vari dezen \vinter eveneens getracht een
koor voor dit doel bij eikander te krijgen en dit
is hem, blijkens eene thans gegeven uitvoering,
zeer goed gelukt.
Met een klein koor, wasriu bekende uitstekende
kracüteu me Jen eikten, deed hij werken van de
Nederlanders: Hweelinek, Duf';iv, Okeghem,
Obrecht, Josquin des Pies, Arcadelt, Orlandus
Lassus eri van de buitenlanders: Paleslriua,
Johann Michaël Hyydn, Lot'.i eu Burtmausky
lioortii.
De muzikale lezer weet, welke bezwaren aan
het zingen zonder begeleiding zijn verbonden, eu
hoe deze werken, die bijna uitsluitend iu
polyphonen stijl geschreven zijn, eeue zeer iutelligente
veitolkiug verlangen. V ooi ai het op den voorgrond
laten tieden van de verschillende stemmen, waar
zij de hoofdgedachte overnemen moeten, eiseht
een zeer juist begrip vau iiihou l en vorm,
terwijl door het bijna geheel ontbreken vuil dyna
mische teekens, van deri leider groote muzikaliteit
verlangd woidt.
Het is mij aangenaam, te kunnen verklaren dat
er voor deze uitvoering met veel ijver en toe
wijding gestudeerd is eu dat de oudeiliuge ver
houding van stemmen eene zeer goede was. Daar
mee bij de keuze van medewerkenden alleen goed
ontwikkelde schoone stemmen heeft toegelaten,
was de totaalklank zeer te prijzen, terwijl ik er
bij moet voegen, dat de heer Averkauip toonde
in den geest van die werken te zijn doorgedron
gen, daar door ele uitvoering bleek, dat hij op
muzikale en intelligente wijze deze werken had
ingestudeerd.
De zuiverheid (dat groote struikelblok) was over
het algemeen zeer te roemen, zoowel wat het »op
toon blijven1' als de onderlinge zuiverheid betreft,
alleen maakten de »!»0ste Psalrn'' van Steeelinch
en het -Vere languores'" van Lotti eene minder
gunstige uitzondering.
Wat volkomenheid van uitvoering aangaat
moet ik voornamelijk noemen het Franc Berger
van Arcadet, doch ook het Sanctus van Okryiiem,
Tu pauperum van Josyuin drs Pres, het motet
van Burtnimsky, eu Keee quomodo van Palestrina
motten als zeer geslaagd vermeld worden.
Het deed mij genoegen dat de zuiverheid die
ik hierboven besprak, niet van het klavier af
stamde, (de zoogenaamdegelijkzwevende) hetgeen
vooral bij de tertsen van groot gewicht is.
Voor dergelijke uitvoeringen is geen heerlijker
kerk te bedenken dan de Nieuwe Luthersche (koe
pel) kerk. De acoustiek is voortreffelijk. Alles komt
zoo scboon tot zijn recht, daar de wanden zeer
fijngevoelige geluidgeleideis zijn.
Ik weusch dit kleine koor en zijn wakkeren
leider geluk met dezen eersten stap op
dit gebied. Ik twijfel niet, of' bij langer
zametwerken zal nog aangevuld worden wat tharjs
ontbreekt. Zulk een debuut mag echter zeer
schoon genoemd worden.
Er waren tot mijn leedwezen weinig
toehoordeis. Zou het niet wensohelijk zijn deze uitvoe
ringen tegen zeer lagen entreeprijs (ja zelfs des
noods een enkele maal gratis) te geven opdat
zeer velen van deze werken kennis zouden kun
nen nemen ?