De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 12 april pagina 2

12 april 1891 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No, 720 opgegaan, die beweran, dat de volgorde eene zaak van ondergeschikt belang is: De een verlangt eerst belastinghervorming; de ander ?wil vóór alle dingen afdoening der legerwet; de derde betoogt dat leerplicht de noodza kelijke voorbereiding moet zijn voor een kies recht, zoo algemeen als de perken onzer grondwet dit toelaten. De een wil het par lementaire menu beginnen met de soep, de ander met het gebraad, een derde met het dessert. Men zou geneigd zijn, den heeren toe te roepen: laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden! Vooral eerlijk! Want als het wordt erkend, at onze kieswet niet deugt, dat velen op willekeurige wijze zijn buiten gesloten van alle deelneming aan den wetgevenden arbeid, die toch ook hunne belan gen raakt, en de hunne wel het allermeest, dan dient eerst het onrecht hersteld te wor den. Men mag tot de met-kiezers, wier rech ten men erkent, niet zeggen: »hebt nog wat geduld; ter gelegener tijd zullen wij u recht laten wedervaren, maar eerst zullen jvij nog eenige kapitale zaken zonder u afhandelen." Ons volk heeft tweehonderd jaren geleden de- aanmatigende woorden van den gezant van Lodewijk XIV: »Wij zullen bij u, over ja en. zonder u beraadslagen" terecht als eene beleedigende verongelijking beschouwd, zouden onze landgenooten niet alle recht hebben om \zieh te beklagen, als eene Nederlandsche ? vertegenwoordiging even aanmatigend en even onrechtvaardig te werk ging ? Kunst en Letteren. TOONEEL TE AMSTERDAM. Kon. Vereen. Het Ned. tooneel": Cleopatra. Salon des Variétés: Hedda Gabler. Een overtalrijk publiek was Zaterdag opgeko men om de eers>te voorstelling van het tooneelspel Cleopatra van den heer Maaldrink bij te ?wonen. Dat er een oorspronkelijk werk van een reeds bekend Xederlaudsch schrijver vertoond zou worden, had zeker tot de talrijkheid van de toe schouwers meegewerkt, maar de Vereeniging, en de namen van den heer Bouwmeester en mevr. Frenkel op de aanplakbiljetten, hadden ongetwij feld ook eenig gewicht in de schaal gelegd. Het samenspel dezer artisten deed dat ook bij het succes van den avond, want dat ware zeker niet zoo hoog gestegen, als een actrice van minder talent en kracht dan de genoemde voor Cleopatra ' ware opgetreden. Het tooneelspel toch heeft twee gebreken. In de eerste plaats is niet voldoende gestreefd naar het meesterschap over de taal, in de tweede plaats is het laatste bedrijf een failure. Beschouwen wij het tooneelspel eerst als zoo danig, dan merken wij op, dat de bouw tot aan het vierde bedrijf weinig of niets te wenschen overlaat. 1) Cleopatra berindt zich bij het opgaan van het gordijn in gezelschap van Marcus Antonius, die op het punt is naar zijn leger te vertrekken. Zij is aan hem verbonden door banden, meer door eigenbelang en heerschzucht, dan door liefde en bewondering geknoopt. Antonius kan de herinnering aan Caesar niet doen verbleeken. Tegenover den Romein wordt nu door den schrijver de Athener Jason gesteld. Deze jonge man is uit nieuwsgierigheid naar Alexandria ge komen om de vrouw te zien, wier naam op aller lippen was, die zelfs Caesar overwon, was het dan eok niet met krijgsgeweld, en door een goed gunstige luim der Vorstin wordt hij in staat ge steld haar te aanschouwen. een zeker geleerd werk een prijs gekregen en voor eeii deel van het geld het horloge gekocht had." »En wat deed ge toen met dit ?" vroeg Ella. »Niets," antwoordde de oude vrouw eenvou dig. »Het had nu geen doel meer; ik zei er dus niets van." «Waarom hebt gij 't niet ?" »Waarom ik het niet terug bracht ? Eerst schaamde ik mij voor den horlogemaker, wien ik zooveel had verteld van de verras sing die ik mijnen zoon bereiden wilde. Na derhand echter had ik er mij aan gehecht en kon er niet meer van scheiden, (jij kunt niet begrijpen met welk een genoegen ik telkens dat geld bespaarde en hoe ge lukkig ik was toen ik het eindelijk kon koopen! Wel tienmaal op een dag legde ik het midden op de tafel en trachtte mij zijne verbazing voor te stellen. Nu dat was heel dwaas. Er kwam echter nog iets bij. Het heeft mij toen gezegd, en herhaalt het mij nog telkens weer, dat het uur geslagen, de tijd gekomen is, waarop ik niets meer voor mijnen zoon doen kan, dat hij mij boven 't hoofd gegloeid en vooruitgesueld is opeen weg, waarop ik hem kan volgen noch inha len. Het doet me nu goed het te zien, want weet ge", ging de oude vrouw met onvaste stem voort, »'t is iets eigenaardigs wanneer men den zoon, die eens, als klein kind ten minste, ons geheel en al heeft toebehoord, aan de zijde eener vreemde ziet en denken moet: die behoort hij thans". Zij ging in de kamer op en neer en zette bier en daar iets terecht, terwijl zij vervolgde: »Met u is dat heel wat anders, je bent eoue schoone, deftige verstandige dame, en wan neer je kleine engel, eens man geworden, je zijne bruid zal voorstellen, dan zal zij totje ep moeten zien en trotsch op je zijn, hoe voornaam zij zelve ook wezen moge." Zooals hij voor een oogenblik waant, ook om haar van dienst te zijn. Mede is toegelaten een krygsman, uit de bin nenlanden van Egypte aangekomen met het ge heime doel zijn Koningin, die te veel vriendschap voor Rome gevoelt, te dooden. Als hij echter zija zwaard trekt en toe wil stooten, stelt Jason zich in zijn weg. Geen belooning wacht den Griek hiervoor, want Cleopatra wil niet als een gewone stervelinge gered worden. Zij geldt niet alleen voor vorstin, doch ook voor godin, en zjj had den stoot niet gevreesd, want roor ieders oog verborgen, draagt zy onder haar vorstelijk kleed een pantser. Jason heeft haar naam van bovennatuurlijk wezen afbreuk gedaan, nu wordt hij veroordeeld in een spelonk met een Nubischen leeuw opgesloten te worden, en Cleopa tra wil zien wat den volgenden morgen van hem over zal zijn. Wie zich dit het meeste aantrekt, is Creüsa, eene Grieksche, de vertrouwelinge van Cleopatra, die haar dapperen landgenoot dadelijk zeer be wonderde. Als Cleopatra den volgenden morgen echter weder in haar hofzaal verwijlt en den uit slag van het samenzijn van Jason met den leeuw wenscht te vernemen, blijkt het dat de Athener overwon. Hem viel het als zoon van een dieren temmer niet moeilijk het ondier te onderwerpen, en toen de nacht inviel en Jason de macht zijner oogen zou moeten missen, heeft hij den leeuw gedood. Dit feit doet Cleopatra belang in hem stellen. Mannenmoed heeft zij altijd naar waarde weten te schatten en zij biedt hem een plaats aan haar hof aan, maar Jason weigert. De vrije Griek past niet tusschen de hovelingen en hij wil niet buigen voor een gekroonde meesteres. Niet voor een gekroonde, maar als Cleopatra diadeem en mantel afwerpt, dwingt zij Jason door haar schoonheid den fiereu nek te buigen. Aldus stijgt voortdurend in de eerste twee be drijven de handeling, en zij blijit dit doen in het derde. Jason is van het hof vertrokken, maar is te zeer onder den indruk van Cleopatru's schoon heid gekomen om van haar verwijderd te kunnen blijven. Als gladiator vermomd verschijnt hij we der voor haar. Hij overwint een harer meest ge vreesde strijders en dringt zich zoo in haar gunst, dat zij hem veroorlooft met haar aan te zitten. Opgewonden door haar nabijheid en door den vurigen wijn, bekent Jason aan Cleopatra zijn liefde. De vorstin wijst hem eerst terug, maar de vrouw vindt zooveel welbehagen in hem, dat zij toch naar zijn smeekbeden blijft luisteren. Eindelijk komen zij tot een overeenkomst. Jason's bede zal verhoord worden, maar den vol genden morgen wacht hem de giftbeker. Zoo be reikt de vrouw haar doel, want de dooJen spre ken niet, en de vorstin kan een proef nemen met een vergit door haar uitgedacht en dat zij ge bruiken wil om den kruisdood te vervangen. Aj'ra, een Syrische, moet 's morgens den gifbe ker gereed houden, maar Creüsa, wier liefde voor Jason aangewakkerd is tot hartstocht, bidt haar verlof af' om in haar plaats te gaan. Deze ongehoorzaamheid aan haar bevel ver toornt Cleopatra, en nog meer wordt de vorstin geprikkeld, als de stoutmoedige Grieksehe haar meesteres een stortvloed van verwijten toevoegt over haar spel met Jason gedreven. Woedend roept Cleopalra uit, dat Creüsa ./«.so« in den dood zal volgen. Volgen niet, wel voorafgaan," ant woordt het jonge meisje, en als laatste bede vraagt zij Jasoris, vrijheid. Jason, hierdoor getroffen, ziet nu het onder.sc bied tusschen Cieopatra's min en du liefde van een reine maagd. Met den dood voor zich bekeert hij zich, en knielt voor Creilsa, en dan ontstaat een wedstrijd, wie den beker het eerst voor de eift zal ledigen. En ziet, nu komt aan het slot van dit laatste bedrijf een reeks van onverwachte onbegrijpelijkheden. Cleopatra schenkt Jason en 6yc/rst ver De jonge vrouw hield nog altijd liet hor loge iu de hand, maar c ie hand beefde, zij scheen naar woorden te zoeken en eindelijk kwam het schuchter over hare lippen : »Ik heb mijn moedertje vroeg verloren, en bezit mijn kleinen lieveling nog niet lang genoeg om dat volkomen te kunnen begrijpen. Wanneer God echter mijn kleinen jongen zoolang spaart, dan zal hij mij ook eens geheel ontgroeien, en dan zal ik niet zooals u mij kunnen troosten met de gedachte dat ik hem mijn geheele leven heb gewijd. U is rijk, goede beste moeder, dat ge uwen zoon zulk een schat hebt kunnen schenken.'' Snikkend viel zij bij de laatste woorden de oude vrouw om den hals. »Maar heb ik nu van mijn leven !" zeide ' deze en veegde zich de oogen af. ;>'t Is net of 't heel wat is ! Ik ben immers zijne moeder en jij.... neen, ik begrijp je, je bent een lief, goed, hartelijk schepseltje. Maar kom, ween nu niet meer. Wat zou Trits wel moeten denkeu, als hij ons bij zijne terug komst beiden in tranen vond ! Dat heeft hij van mij tenminste nog nooit gezien !" Toen de professor na verloop van veel meer dan een half uur, de kamer binnen trad, zaten de beide vrouwen tnet vroolijk gelaat voor het kastje. »Ze heeft alles bekeken, Frits," riep de moeder. »En je eerste schoenen heb ik haar cadeau moeten doen." »Ja, en voor jou heb ik ook een geschenk," zei de jonge vrouw terwijl zij hare schoon moeder glimlachend aankeek en het horloge in haren zak liet glijden; »je krijgt het echter eerst van avond als wij met ons beiden alleen zijn, zóó wil moeder het. Daa zul je eerst eens leeren inzien, welk eene goede, lieve, beste, brave moeder je hebt." giffenis ea wil ze verbinden, dan komt Antonius eensklaps binnen. Hij vraagt wat een man in Cleopatra's vertrekken doet. Tot antwoord reikt de vorstin Jason den gifbeker. Jason drinkt, maar blijft in leven, want Creüsa bracht wel wijn, maar behield het gif, en Cleopatra, nu weer getroffen door Creüsa's opofferende fiefde, doet haar met Jason vertrekken, zooals het heet, met reisgeld naar Athene". Dit slot is zoo onverwacht, dat ik er verbaasd door was. Cleopatra en Creüsa hebben het publiek het laatste kwartier dus aardig bij den neus gehad. Laatstgenoemde maakte een misbaar over het drinken van den gifbeker, als zag zij Jason reeds stuiptrekkend neervallen, en toch wist zij dat zij het gif in haar coeurtje droeg. Cleopatra hoorde al het twisten en smeeken der gelieven aan en later beweert zij, dat zij aan Creüsa's gezicht had gezien dat er geen vergif in den wijn was. In waarheid, dan had zij dit juf fertje wel toe mogen voegen, dat zij haar mees teres niet zoo voor 't lapje mocht houden. Dit slot is m. i. zoo zwak. dat het geheel den indruk lederff, evenals de taal van den schrijver telkens het effect van een handeling wegneemt. Naast zeer fraaie versregels, het tooneelspel toch is grootendeels in gebonden taal geschreven, komen de meett huislijke uitdrukkingen voor, en rijmen hoort men, die doen vragen : Krnst of kortswijl V Wat denkt men bijv. ervan om een meisje aan j iemand, die haar wil in zijn armen pressen1', te | doen antwoorden Pas op, ge speelt met scherpe j messen!"'? Zoo zegt de Koningin tot een harer gunstelingen dat zij een kever moet weg moffelen7' e. d. Het is jammer, dat de schrijver hierop niet keu riger is geweest, Dit belet echter niet dat er zeer pakkende momenten in het tooneelspel voorkomen, want de figuur van Cleopatra is in wreedheid, hartstoch telijkheid, wispelturigheid, heerschzucht en ook in hoogheid in de eerste bedrijven waarlijk ver dienstelijk gcteekend. Kerst hoort men haar heerschzucbt uitkomen in haar gesprek met Antonius: Koningin der aarde" zou zij willen zijn. Dan teekent de schrij ver haar wreedheid in haar bevel om den Griek j met den leeuw op te sluiten, in het derde bedrijf komt haar hartstocht boven, en steeds blijkt haar wispelturigheid. Hoe mevr. Frenkel deze rol vervult, is te be grijpen. Schitterend en overweldigend bleek het talent dezer actrice gedurende de geheele vertoor.ing, en zoo do fouten in het tooneelspel niet voor het i oog van het publiek die afmeting aannamen, dat ! zij het goede verduisterden, dan dankt de schrijver dit aan de kunstenares, die een innig warm leven schonk aan de persoon van ('tcopnlrti. \ ! De heer Bouwmeester, die voor Jason speelde, j stond zells bij haar ten achter, en hoe fraai de dames lloltrop en Hos het zeggen verstaan, haar i kunst bleef koud bij de natuur van mevr. Kronkel, i j Het schijnt dat er nog al moeite was gedaan voor de monteering. Ken gt-heel nieuw decoratief \ was vervaardigd, en de costumes schitterden en l blonken. De decorateur tehijnt echter geen groote ge dachte te hebben van het paleis van Cleopaira, 'l van de weelde en de pracht, eener vorstin van J het oude KjM'p e lief, en de regisseur is a! even : somber gestemd geweest. Wat keuriger taal, wat keuriger moiiteering, en ik zou heel wat meer gevoeld hebben voor de vertooning van het oor- j spronkelijke tooneelspel Cleopaira. Dinsdag werd, zooals aangekondigd werd ter benetice van den heer Henri Poolman, lleddii fraüler in den Salon vertoond. [ Ken talrijk en uitgelezen publiek was aanwezig, en het verwonderlijke gebeurde, dat het slechts een vrij kalm applaus de vertooning waardig keurde. Kerst werd in Tivoli dit drama gespeeld door artisten, die zich voor de eerste maal aan een stuk van Ibsen waagden, voor toeschouwers van wie het meerendeei minder met dien schrijver I bekend was, en bij de eerste voorstelling reeds was het publiek opgetogen. In den Salon heet c jVora j zoowel als Spoken groot succes gehad, zoowel de vertooners als de toeschouwers wisten Ibsen to waardeeren, en een vertooning van Hedda (rubler i nog wel in uitmuntende vertaling geeft slechts aanleiding tot een succes d'estiuic! De eenige verklaring die ik er voor vinden kan, is, dat het i \ Tivoli-publiek zich sneller overgeeft, terwijl de deftiger toeschouwers, in den Salon Dinsdag tegen woordig, hun oordeel reserveerden. Of zou het waarlijk noodig zijn dat de rol van llcdda meer gemarkeerd werd gespeeld, zooals ; mevr. de la Mar deed, dan volgens de opvatting van mevr. Hössing ? Ik kan het niet gelooven. Mevr. Rö^sing hoeft die rol zoo hoogtijn weergegeven, dat zij geheel aan de verwachting beantwoordde, die men bij de | lezing van Hedda krijgt. In haar zeggen was zij l kalm, slechts soms kwam een enkele stemverhef fing, doch spoedig daalde haar geluid en dan hoorde men de vrouw weer spreken, die gezegd heeft tot niets in staat te zijn, dan zich dood te vervelen. En haar bewegingen vond ik ook zoo juist. Zij liep bv. toen zij het manuscript baalde j om het te verbranden, niet met een tooneelstap | drie passen en dan een schok met stilstaan, zij ging meer als een sluipende kat, die een prooi bemachtigd heeft en vreest dat deze haar ontno men zal worden. i De heer Malberbe heeft in langen tijd geen rol gevonden, zoo geschikt voor zijn kalm spel, als die ? van Tesman. Hij was een zeer goede nul, jammer j dat hij het typische hè, wat.' moest verzwijgen i omdat tante Juli, misschien onwetend, niet alleen zinnen begon met hè! doch er ook mee eindigde. l Het was zeer verstandig van Malherbe dat liij het i toen naliet. In kracht met mevr. Rïissing gelijk was de heer j Poolman als rechter Brack. Hij speelde kalm, glad, zou ik haast zeggen, zooals een man van do wereld betaamt. Zijn kop vond ik niet bepaald mooi, daar had iets meer van een viveur in kuni nen zijn, maar zijn opvatting kan ik overigens | geheel deelen. ! Ik acht het ook zeer goed, dat hij voor zijn slotwoord: Maar zoo iets doet men toch niet!'' uitriep: God erbarme zich mijner"; dat is een vrijheid, die de vertooning zeer ten goede komt. De Lfjüborg van den heer Smith had ia den beginne, als hij nog vertrouwt dat hij een ander leven kan beginnen, wat blijmoediger kunnen Z^D. Hij was immers altijd anders dan zijn medemenschen, dat verleden had hij niet geheel moeten verloochenen. Ten slotte moet groote lof gebracht worden aan den regisseur den heer v. Kuyk, die een ver rassend keurige inrichting van het tooneel bezorgde. Het verschil in hoogte tusschen de twee vertrek ken was zeer dienstig aan een beter overzicht van wat er gebeurde. Het licht valt aldus ook mooi in. De voorstelling is m. i. bijzonder goed geslaagd. Ik zou het publiek willen dwingen om in te gaan. Fit. (1) Naar men mededeelt is de schrijver geïn spireerd door fine nuit de C'/éopdfre van Massé. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. Het is thans voor de compositiëo van onze voorvaderen dat ik in de perste plaats het woord vraag, en wel voor de beroemde, eerst in de laatste jareu op nieuw ontdekte werken van onze mee-ters. uit de I5e, l'ie eu J 7e eeuw. Mm weet vrij algemeen dat onze groote tooukuustenaars meest uaar net buitenland togen en daar hui.ne leerlingen vormden (behalve J. P. Bweelinck, die tot zijn dood toe organist aan de Ou ie Kerk te Amsterdam bleef, eu die tal van leerlingen uit Let buitenland tot iich zag komej.) Zoo iau men als vrij zeier aannemen dat de Nederlanders grooten invloed hebb -n uitgeoefend op de obtwiküeling van de eerste groote mees ters iu Duitschland en Iialië. Het was voor de Nederlanders wel beschamend, dat hunne werken en zelfs hunne namen in lateie jaren vrij wel onbekend waren en dat buitenlaudscbe muziekgeleerden zooals : Ambros, Félis, Kiesesvetter e.a. u r. s omtrent ons vrrleden moesten inlichten. Dit feit vindt echttr eenige verklaring hierin, dat het arbeidsveld bij ons te lande in die dagen te kltin was, eri dat dus de meeste componisten ea niet hen iiunne C'jmpositiëii naar het buitenland verhuisden Hoe bet zij, de vereeniging voor Noord-Nederlandsche Muziekgeschiedenis werd in 18U!) opge richt en stelde zich dadelijk ten doel, de vergeten en soms onbekende werken op te sporen en uit te geven. Ken ijverig eii kundig raadsman was van den beginne uf van deze verteniging de Nestor vati onze thans levende tooi_kuusteiiaars, de heer .1. O. Boers te Delft. Het bleek uit de uitgegeven werken, dat even als de schilders, de Ned. toonkunstenaars de meesters bij uitnemendheid waren. jSpoedig hadden er uitvoeringen van die werken plaats, o. a. ouder Itidiug van de heereu Dan. de Lauge en jhr. mr, van Riemsdijk te irecht, die nog met een fcltin doeli uiige/.ocht koor geregeld de werteii uit die p riode ten gehoore brengt. Tbaus heeft de heer Averkauip alhier in het begin vari dezen \vinter eveneens getracht een koor voor dit doel bij eikander te krijgen en dit is hem, blijkens eene thans gegeven uitvoering, zeer goed gelukt. Met een klein koor, wasriu bekende uitstekende kracüteu me Jen eikten, deed hij werken van de Nederlanders: Hweelinek, Duf';iv, Okeghem, Obrecht, Josquin des Pies, Arcadelt, Orlandus Lassus eri van de buitenlanders: Paleslriua, Johann Michaël Hyydn, Lot'.i eu Burtmausky lioortii. De muzikale lezer weet, welke bezwaren aan het zingen zonder begeleiding zijn verbonden, eu hoe deze werken, die bijna uitsluitend iu polyphonen stijl geschreven zijn, eeue zeer iutelligente veitolkiug verlangen. V ooi ai het op den voorgrond laten tieden van de verschillende stemmen, waar zij de hoofdgedachte overnemen moeten, eiseht een zeer juist begrip vau iiihou l en vorm, terwijl door het bijna geheel ontbreken vuil dyna mische teekens, van deri leider groote muzikaliteit verlangd woidt. Het is mij aangenaam, te kunnen verklaren dat er voor deze uitvoering met veel ijver en toe wijding gestudeerd is eu dat de oudeiliuge ver houding van stemmen eene zeer goede was. Daar mee bij de keuze van medewerkenden alleen goed ontwikkelde schoone stemmen heeft toegelaten, was de totaalklank zeer te prijzen, terwijl ik er bij moet voegen, dat de heer Averkauip toonde in den geest van die werken te zijn doorgedron gen, daar door ele uitvoering bleek, dat hij op muzikale en intelligente wijze deze werken had ingestudeerd. De zuiverheid (dat groote struikelblok) was over het algemeen zeer te roemen, zoowel wat het »op toon blijven1' als de onderlinge zuiverheid betreft, alleen maakten de »!»0ste Psalrn'' van Steeelinch en het -Vere languores'" van Lotti eene minder gunstige uitzondering. Wat volkomenheid van uitvoering aangaat moet ik voornamelijk noemen het Franc Berger van Arcadet, doch ook het Sanctus van Okryiiem, Tu pauperum van Josyuin drs Pres, het motet van Burtnimsky, eu Keee quomodo van Palestrina motten als zeer geslaagd vermeld worden. Het deed mij genoegen dat de zuiverheid die ik hierboven besprak, niet van het klavier af stamde, (de zoogenaamdegelijkzwevende) hetgeen vooral bij de tertsen van groot gewicht is. Voor dergelijke uitvoeringen is geen heerlijker kerk te bedenken dan de Nieuwe Luthersche (koe pel) kerk. De acoustiek is voortreffelijk. Alles komt zoo scboon tot zijn recht, daar de wanden zeer fijngevoelige geluidgeleideis zijn. Ik weusch dit kleine koor en zijn wakkeren leider geluk met dezen eersten stap op dit gebied. Ik twijfel niet, of' bij langer zametwerken zal nog aangevuld worden wat tharjs ontbreekt. Zulk een debuut mag echter zeer schoon genoemd worden. Er waren tot mijn leedwezen weinig toehoordeis. Zou het niet wensohelijk zijn deze uitvoe ringen tegen zeer lagen entreeprijs (ja zelfs des noods een enkele maal gratis) te geven opdat zeer velen van deze werken kennis zouden kun nen nemen ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl