De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 12 april pagina 3

12 april 1891 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 720 DE AMSTEEDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Mej. Christine Veltman gaf met medewerking *»» den beer S. van Groningen (piano)'' Carl BBtÊ(viool) en een koor van dames leerlingen «en concert in de kleine zaal van het concertfeïwuw. Mej. Veltman f n de heer Van Groningen z$« reeds lang zeer gunstig bekend. Ik vermeld dus in het kort dat mej Veltman in hare soli weer met bare mooie goedgescboolde stem veel indruk vermocht te maken. Het best heviel mij van haar: Peru et Arioso van GeTaert, benevens de liederen van Brahms en Mozart, 'ook het laatste liedje van Massenet (Si tu Teux) Tras zeer te prijzen. De heer Van Groningen ontwikkelde in drie bekende nummers van Chopin en drie minder bekende nummers van Chabrier, Alkan en Godard, zijne uitstekende en vaak besproken eigenschap pen. Ouk de vertolking van Gricg'a sonate opus 8 voor piano en viool met den heer Blitz moet ik bijzonder vermelden. De heer Blitz is een zeer jeugdig violist, sedert kort aan het Concertgebouw verbonden. Hij heeft reeds een goed ontwikkelde techniek en is blijkbaar leer muzikaal. Het speet mij, datziine keuze van stukken niet eene andere was. Zijn innigste nummer was de Fantasie appassionata in Vieuxtemps. Er beginnen zich teekenen te vertoonen, (wat mij genoegen doet), dat, wat men bet vir'uoz»ndom noemt, spoedig als verouderd zal beschouwd worden. Ik ?ie dus liever dat jonge kunstenaars de techniek meer als' middel dan als rloel be schouwen, met andere woorden, dat rij al'ijd stukken ki°zen. waar het muzikale op den voorgrond treedt. Halsbrekende passages maken geen anderen indruk dan van aerobatentoeren, waarbij uren zeer verheugd is, als alles zonder onsei ukken afloopt. Benige historische volgorde bij He op volging van de nummers ware eveneens niet ongewen«cht. (Zoo vond ik bijvoorbeeld de op volging van de Gavotte van Bach na rle Cavatine van Eaff volstrekt niet 1e verdedigen.) Den heer Blitz wacht echter bij voortgezette studie in degelijke richting een schoone toekomst. Het koor van mej. Veltman z<~>ng twee Brouwenkoren van Lachner zeer muzikaal. m<=t goede nitdrukking en schoone klariVontwikteline.' Het koortje van Delibes: Les Nymphf s du bois. werd riet licht genoeg gezongen, (alleen het mi ld en gedeelte laat meer klankontwikkeMn.tr tof). Ook moet ik bifr rog pene verkeerde accentuatie in Let eerste motief vermelden. Het zangonderwijs bleek bij mej. Veltman in uitstekende handen te zijn. en dit. concert heeft voorzeker op ieder een goeden indruk gemaakt. Op eene uitvoerinsr van het zangkoor van de Vrije Gemeente, maakte ik voor het »prst kennis met de stem van mej. Nanny de Roever ll hoorde slechts een gedeelte van dit concert en dus spreek ik later nel eens over het koor. Mej de Roever toonde in de an* : Höre Is'aël, uit Elias, over een helder en schoon soprnnnge)uid te beschikken, terwij! zij /eer zuiger ringt. Haar stijl is> goed en eenvoudig en do decla matie zeer duidelijk Hoewel de voordra"ht niet ronder warmte is, had aan het f lot wat rmer klankontwikkeling niet, geschaad. M^j ll^inders zong de bekende aria uit Rinal lo van Haende'. Haar schoon altgeluid leent zich bij uitstak voor kerkelijke werken. Ook deze artiste bex.it voor treffelijke eigenschappen, die ik trouwens reeds vroeger veimeld heb. Ik verwijs naar het toen geschreven!». De orgelbegeleiding was bij den heer Tierie ia zeer goede handen. VA v ATiT.T.Tfjrv. AANTKEKKNINGKN-SCHILDERKUNST! Over het nieuwe schilderij van Rembrandt in het Maurits'mis te 'sHigo, werd in het Weekblad, naar ik meen, nog niet gesproken. Het is een mansportret, qust', zonder handen, uit het jaar 1650. maar dat al zeer doet denken aan het karakter van de Staal meesters.in verlichtingonkleurgamma Een ruige, rosse, borstelig begroeide tronie, het grijze kroezelhair verward over het doorgroefde voorhoofd, eon warm gerooste, zwaar bemoste vierkante kop van een kerel als een hoorn, een stevige ouwe drinkebroer in een los wambuis gekleed, met den neus van den schilder zelf en eigenlijk heel zijn stoer type in een grover uitgaaf, en met iets in zijn uitdrukking dat tegelijk goed aardig en grimmig, verstandig en onbeschaafd is. Men denkt aan het portret van Rembrandt op zijn ouwen dag door hem zelf geschilderd, dat in de National Gallery te Londen is De grijsgestoppelde. verweerde, gehomhcerdc kop is over een frottia van koel-warm donker heeji met forsche vette zetten in een naderhand wellicht wat geplet empatement, vast in weinig tijds in n impulsie geschilderd, er i3 iets in van het aspect van smijdig inlegwerk wat men wel krijgt in een afgepuimde pochade. liet is een pracht van deftige, grijze pittigheid, van voorname, gezonde vastheid, die schaadt aan de geacheveerde zorgvuldigheid van de Anatomische los, en aan het, afgerond modeló van den Rerabrandt als Schutter, tusschen welke beide stukken dit trotsche schilderwerk voorloopig geplaatst is. In het begin van deze week was vlak er bij in de Rembrandt-kamer lan het Mauritslmis ook het groote schilderij van Rembrandt gezet, dat do Parijsehe kunstkooper Sedelmeycr voor 100.000 francs te koop aanbiedt, en dat uit de verzameling van een Engelschen Lord herkomstig is. liet onderwerp er van is de Handwassching van Pilatus. de com positie doet sterk denken aan die van Isaac, die Jacob zegent, zooals dat tooneel door Rerabrandt voor zijn leerlingen meer dan eens werd opge steld. Pilatus in een rijken mantel is evenzoo ge zeten als de Isaiic op het schilderij van Flinck in het Rijksmuseum. juist zooals daar de figuur van den geknielden Jacob links onderaan komt te staan, vindt men hier wat meer nog van ter zijde gezien, een knaap die het bekken op houdt, en op dezelfde plaats waar achter den kop van Isaiic bij Flinck zich de oude Rcbekka voorover buigt met alle aandacht voor de zegening. staat op dit schilderij een oud man gebogen vol attentie voor de plechtigheid der handwassching. De wang van Pilatus, de afhangende mantel en het stuk donkere achtergrond rechts zijn heerlijk van gehalte, en geheel in dien rijken mysterieuzen goudtoon van de Nachtwacht; het gansche schilderij eigenlijk is wonderlijk rijp en fijnblond van kleur. Maar in geen der drie kop pen is de expressie van Rembrandts grootste kracht, de groep figuren in den achtergrond zegt weinig. Ja hoeveel buitengemeen moois er ook te genieten valt in dit belangrijke schilderij, wanneer, wat niet waarschijnlijk is, een geleerd expert, op de hemel wete welke goede gronden mocht komen uit te maken dat dit door dr. Bode toch als een authentieken Rembrandt beschreven werk, wel inderdaad herkomstig van het atelier van Rembrandt, maar eigenlijk geschilderd door een Eèckhout of de Gelder en door den meester zelf later opgenomen, geretukeerd,", per slot bijna geheel overgeschilderd en met zijn naam geteekend was, wij zouden niet zooveel reden hebben tegen zulk eene uitspraak in opstand te komen. liet zoo robuust geborstelde, enorm levende marsportret dat in het Mauritshuis blijft, is hoe wel minder doorwerkt, kompleter, gaver, meer in n stuk opgegroeid. Die enkele kop geeft zuiver den ganschen, niet den prachtlievenden, maar den diepzinnigen menschenziener Rembrandt. En men kan er dr. Bredius niet erkentelijk genoeg voor zijn, dat hij dit eenvoudige meesterstuk uit de periode van Rembrandts volle kracht voor het Haagsche Museum heeft weten te verkrijgen. Op de kaart door den New-Yorkschen kunst kooper Keppel verzonden als aankondiging van zijn tentoonstelling van werken door Nederlandsche etsers, (en dus ook in de opgave die de Neder landsche kranten daarvan overnamen) werd onbe grijpelijker wijze verzuimd de heeren Willem Witsen en Marius van der Maarel mede als expozant te vermelden. De heer Witsen stond een belangrijk deel van zijn savant etswerk voor de New-Yorksche expositie af. In Wüliamstown zal eveneens een tentoonstelling van werken door enkele Hollandsche etsers geor ganiseerd worden. The Aifitt weet te vertellen dat op de M nchener tentoonstelling dit jaar wel 000 werken van Hollandsche schilders gevonden zullen worden. Een nogal voorbarige opgaaf! Een schatrijk inwoner van New-York, Marrjnand, die zelf een prachtige verzameling heeft, en reeds vroeger aan het Museum van zijn stad een Rem brandt en een Yan dor Meer geschonken heeft verrijkte nu onlangs weder die stichting met twee schilderijen van Frans Hals, een Cuyp, een Metzii, en een landschap van Rembrandt. Zoo iemand zou in Holland ook best op zijn plaats kunnen zijn. In do Ei'olc des Beaux-Ar's te Parijs zal den 'JOsteii April een tentoonstelling van lithograricën geopend worden, die een overwicht zal geven van wat in deze tegenwoordig te vaak miskende kunst sedert bare uitvinding, dat is dus in dezo eeuw, in Frankrijk is voortgebracht. De Parijsche schilder (ieorges Scurar, de cli''i d'ccole van de Fransdie neo-impressiop.isten is ver leden week, pas een en dertig jaar oud. gestorven. Hij was een onvermoeid zoeker in kunst, een revolutionaire schilder-donker, een geleerd theore ticus van de systematische techniek, die uitgaande van de licht-ontledings-ontdekkingen van C'hi'vreuil en Rood en do tilosotische werken van Charles Ilenry. voor zich en zijn kring de stichter werd van een nieuwe wetenschappelijke schilder esthetiek, gebazcord op welke zijne vrienden nog velu stellige werken van den doorzet'endtn jongen man ver wachtten. De heer E. G. O., het alter ego van den Touneel-rccensent var. bet l'udvrlitnil. heeft een ont dekking gedaan. In een artikel over de Tcekenirgen-teiitooi,stelling in Arti". spreekt hij \an onze jongeren, independcnten, vingtiston. impres sionisten, pointilliïten, mouetisten, die zich wel eens mot critiek onledig houden". Den J;i.vr L'ifl'elt schijnt bet gegeven te zijn, meer op te merken dan een ander. Wij die ons in alle be scheidenheid verbeelden met, niet minder belang stelling dan de liaagsche journalist do beweging in onze schilderkunst gade te slaan, hebben tut beden, ook onder de jongste Iloliandscbe schilders nog niemand mogen aantr< il'en, wien men met eenig recht een Yiugtist, een pointillist of een nionctist zou kunnen noemen, laat staan zulk een schilder ontdekt die zich rnet kritiek zon inlaten. Zit nu in het zoo maar eens noemen van een mondjevol zulke termen soms de scherpheid van pen, die men don heer Lotl'olt wel eens hoort toeschrijven':' 8 April. Y. IETS UIT KOPENHAGEN OYEII DE IIEDDA GABLER.'' In de laatste aflevering van Til*l;ncrcn. een dor beste Deensche tijdschriften, staat een critiek over Ibsens jongste kunstwerk, waarin eenige zeer le zenswaardige opmerkingen voorkomen over het stuk zelf en do wijze waarop bet te Kopenhagen vertoond werd. In deze dagen, nu de jfcWii-vcrtolking van Mevrouw Rössing xoovcler aandacht trok. is het zeker voor Amsterdamsche lezers niet onbelangrijk daarvan iets te hooren, voorai omdat men daaruit zal lezen, dat onze actrice volgens den JJeenschen criticus de rol van Hcdda uitstekend heett opgevat en uitgevoerd. Hij zegt o. a. het volgende : De opvoering van het nieuwe stuk van Henrik Ibsen bad lid kunstwerk van bet seizoen moe ten zijn. Maar niettegenstaande bet goede spe: en de meesterlijk schoone twee eerste bedrijven en de eerste tooneelen van bet .'ie en -Ie bediijf was de opvoering toch een eervolle nederlaag. DO oorzaak hiervan is zeker, dat men in de war is geraakt : men heeft gevaren gezien, waar geen gevaar was en uien heeft het wezenlijk gevaarlijke over het hoofd gezien. De font van Ibsen ligt altijd in de wijze waarop bij de han deling leidt nadat zij baar toppunt heeft bereikt. Do allegorie heeft dan aan dun dichter de macht ontnomen! ilij is als eeu hckse.'imeester die de geesten niet kau bezweren, door hem zelf opge roepen. En c lezers van Iledda Gabler weten. hoe die losgebroken allegorie door de twee laatste akten van het stuk spookt: bijna zou men zeggen. als een parodie!.... Om die fout te bedekken heeft de tooneelkunst maar n mantel der liefde. Die heet: het tempo. Het stuk moet van het begin af gejaagd worden gespeeld, zoodat de toeschou wers, als ze aan het zwakke punt komen, er hals over kop worden over heengesleept j& ge sleurd. Het kunstwerk van Ibsen met die pijnlijk gespannen toestanden, moest als vanzelf de spelers tot haast en spoed drijven. Het auteurs-tempera ment van Ibsen moest ze er toe kunnen aanvuren. Want n tempo komt toe aan die dichters, aange vuurd door den lust om een torpedo te leggen onder de ark der wereld, en een ander tempo aan hen die de ark mooi en heerlijk vinden zooals ze is, als zij zelve maar op het dek kunnen wandelen en in den maneschijn zingen. De eerstgenoemde dichters worden altijd slecht vertolkt als men ze niet vlug, gehaast speelt, als in een soort van koorts. Maar in onzen koninglijk KopenbaagscLen schouw burg werd het langzaam, zeer gerekt gespeeld' Men zou do Iledda Gabler kunnen noemen Henrik Ibsen's La femme de Claude " Iledda is een Noorsch-Deensche uitgave van de Césarine van Dumas fils. Césarine is een van die wonder lijke onvolmaakte wezens, die glimlachend, soms lachend, misdaden doen, zonder gewetenswroeging of berouw. De natuur heeft haar nu eenmaal vruchtbaar gen.aakt tot het kwade, onvruchtbaar tot het goede. Zonder de minste neiging tot liefde, kan zij geen man zien zonder hem op haar verliefd te maken. Steeds heeft ze behoefte aan sensaties, aan stimulanten. Het onbereikbaie alleen j brengt haar in verzoeking. Men kan haar geheele pbysiologie in vier woorden weergeven: ongedisci plineerd, wreed, zinnelijk, omkoopbaar, zet in plaats van dit laatste woord machtziek" of ,.rijkdomziek" en dan ge hebt de physiologie van onze Iledda Gabler. Zij is een deensch-noorsche Césarine. In een Romaansche millioenen-stad als Parijs is het bloed warm, de hartstochten sterk, en men is er veel meer vrij van uiterlijke banden. Daar kan een Césarine haar luimen bot vieren. Hier in 't Noor den zijn de hartstochten zwakker en de druk kende invloed der omgeving sterker : aldus kan een Césarine alleerj in fantasieën zich bloot | geven. Iledda Gabler is een soort van Messalina, j maar ze is alleen zich zelve in haar fantasieën. Begrijpt men baar niet als fantast, dan begrijpt man niets van haar: niet haar ziekelijke teerge voeligheid tegenover de kleine grof heden van bet dagelijksche leven, niet haar tegenzin om haar beenen te laten zien: niet de onmogelijk heid voor haar om in eenig opzicht zich te on derwerpen aan den rechter Brack: niet haar vrees voor de politie, voor bet gerecht, niet.^ niets! Men begrijpt, dat deze Iledda Gabler onrustig, zenuwachtig, rusteloos moet zijn in baar geheele wezen. Mevr. Henning (de Deensche actrice) liet baar Iledda binnenkomen eu du eerste scènes ladylike'', ingehouden, stijl en afgemeten spelen. De scène eindigt, dat ze in wanhoop heen en «ér loopt, de handen wringt, enz. Moet deze onrust Jiiet voorbereid zijn? In het laatste tooi.eel van de i'e akte komt pas bet demonische". Maar overvalt die hartstocht iemand zoo op eens? Moet zij niet voorbereid zijn ''. Moet ze niet al lang eon heftigen inwcndigen strijd hebben ge voerd '.Zij. die aandachtig bet spel van Mevr. Itossing hebben gevolgd, zullen moeten erkennen, dat /.ij heter d;m de Kopenbaagsche actrice de rol van de Noorsclie ('é-arine heeft begrepen en gespeeld en dus waarschijnlijk voor Amsterdam en voor haar gi;zelschai> het stuk voor vallen heeft behoed. ToKKUMST-PHILOSOPLIIE. Neen, hi:!aa-. daarvoor heb ik wezenlijk den tij l niet, om nog eens rustig al.s in vroegere dii^L1:'.. een t,l' ander werk van philosophischon aard Ie lozen, om iets van o! over Kut;t onder iiande;: te nemen (/t van Sr'iopenhauer ?n Hart man:; to gf.iett:;:. I loogst'il.s kunnen Holland tl!' ,/eJgersma in de ,\;e.iiV(,'(i:,L- mij tot kalme ovei1wcgin;; d v. iiuen til zoo de berinnering aan vroe gere goi.otvolk: denkoefeningen en verheldering \an ii;-/,ic:it doen heliever, maar waar in 's hemeUnaaii! zouden v. ij. die, het immer en altijd di uk iu;bboü, tien ;ijd \iuder. o::s met tuekomstphüoMiphic be/ig te houden!" Z'iu niet menigeen zoo spreken, als we hem aan boord kwamen niet tien raad zich kalm neer te /ellen tot do lectuur va'i Fi;i!-:ii!iini Niii'rzM m:'- Jcitwit* ''..'il (int «)???/ Jiij-it', !'")'??-/'.cl cini'i' l"it'tl(>.<iij,hii'. ilir y.iiku»/'!'"? liet is Ie vree zen en daarom \vil ik; al zal het waarschijnlijk zijn tot schade van het geheel, eene poging wagen, (uu de b'.iofdderjkbeeltlt'-u tïior toekomst pliilosophie op deze wijze den Weekblad-lezers onder du oogeu te brengen. A's bij elke wijsbegeerte .sjieelt ook hier de negatie eene, eerste rol. liet wegredeni'eren van verkondigde waarheid door wijzeren" zal zeker nog in de eerste duizenden van jaren tot de telkens tcnukeerende verschijnselen liehooren en zoo wij-t ook deze schrijver er op. dat. als tle waarheid eene vrouw is. do meeste dogmatische wijsgeercn het vrouwengemoed slecht verstonden en tloor hunnen somberen ernst en linksche houding de waarheid ervan hebben afge schrikt, om voor hen haren sluier op te heffen. Neen. voorzeker, zij beeft zich niet gegeven aan. de wijsgeerert van tot op dozen tijd ; moedeloos ert bedroctd staan de dogmatici onverhoord voor haar. Met wantrouwen en ceu zekere goedige meer derheid ziet onze schrijver op de wijsgeercn neer. niet omdat men altijd weder bemerkt, hoe kin derachtig en spoodig tevreden ze zijn, hoe on schuldig zo zich bij den neus laten nemen, maar omdat ze niet verstandig genoeg te werk gaan en terstond in heilige verontwaardiging ontbran den, ais het probleem der waarheid op andere wijze wordt aangevat dan zij het doen. Zij hou den zich, alsof hunne mci'iiingcn het resultaat zijn eener kalme booge dialektiek, (tor onderschei ding van de, in\vici, die eerlijker en onhandiger zijn en nog met openbaring komen aandragen) terwijl in den grond der zaak een vooropgestelde 7!ioenitig, eon inval, meestal een abstract gemaakte ingewortelde hartewensch van hen zeiven verde digd wordt met achterna gezochte bewijzen. Ad vocalen zijn ze. zonder bet ie willen wc/en en slimme ook, waar liet bun eigen vooroordeeien geldt, die ze met den naam van waarheid betite len. Zeer ver staan ze af van die groote dapper heid, dien goeden smaak van het geweten, die zich helder van dit feit bewust is en erop wijst, om of den vijand en den vriend te waarschuwen, of zich over zich zeiven vroolijk te maken. Boosaardig kunnen ze ook zijn, of is er ooit scherper gespot dan door Epicurus met de aan hangers van Plato? En zij, die edele stoïci! Over eenkomstig de natuur willen zij leven! Alles woor den! Denk u een wezen als de natuur, spilziek hoven mate, onverschillig in den hoogsteu graad, zonder nadenken en dool, zonder medelijden en rechtvaardigheid, vruchtbaar en toch niet warm, onbetrouwbaar hoe, wilt ge loven overeen komstig de tot macht verheven onverschilligheid! Leven, is dat niet juist anders willen zijn dan de natuur? Is het niet vergelijken, de voorkeur geven, onrechtvaardig zijn, beperkt zijn en ? gevoelen 'l Tegenwoordig wordt mot ijver on vernuft en slimheid weer de vraag naar de werkelijke" en de schijnbare''wereld aan de orde gesteld, tegen over de materie stelt men het enkel geest" en wie hier slechts een streven naar waarheid meent te hooren, verheugt zich in geen bijzonder sterk gehoor. Wat klinkt er anders uit dan een wan trouwen in de moderne ideeën: wie weet, of de metapby.iici niet iets moeten terugveroveren, iets van hot oude geloof van vroeger, omdat men er krachtiger en vroolijker mee kan leven dan met de nieuwere denkbeelden. Misschien ook schuilt er een zekere wrevel, een soort van boon in over de bonte ledige begrippen van plebajische af. komst, dio voortdringen naar do markt, gedragen door positivisten en opgesmukte werkelijkheidsphilosophasters. Maar dan Plato's voorname denkmanier? Zou niet bare eerste bekoorlijkheid bobben ge'egen juist in haren strijd tegen werkelijkheid en tast baar leven y Do Grieken van zijnen tijd verheug den zich zeer zeker in niet minder sterke, be vrediging eisclierido zinnen dan wij, maaj- hun hoogste glorie stelden ze in het vangen der zinne lijkheid in bleekc, strakke, koude begripsnetten on bet was een andere soort van genot, die zij zochten in dat machtsvertoon. Geen grooter aantrckkelij beid van oen theorie dan dat zo weerlegd kan worden. Zou do leer van den vrijen wil" daaraan haar voortbestaan to danken lubbon V Do wijsgeeren zijn gewoon over den icil to praten, alsof hot do bekendste zaak van do wereld was; Schopenhauer gaf te verstaan, dat eigenlijk de wil het eenige was, dat OPS volkomen duidelijk was. Hij hooft daarin echter oen volksvooroordeel overgenomen en over dreven voorgestel.!. Willen is iets zeer gcn.mpliccerds en de schijnbare eenvoud slechts is over do toch altijd geringe voorzichtigheid der philosophen de baas geworden, 't Is ermee als niet do aangenomen waarheid : Ik donk''. Gaat men die handeling ontleden, dan komt men tot een gansche rij overmoedige besluiten bijv. dat ik hot ben, die denkt, dat er in 't geheel -irt* moet zijn, da:i denkt, dat donken een actie is. dio een subject moet hebben, dat ik in n woord ir-eet. wat donken is. En tegenover al die waaghalzen zou men steeds weer bet ongaarne toegege ven feit stollen, dat een gedachte komt als i ij wil on niet. als //.- wil. Hij nauwkeurige waarneming schijnt hot inderdaad, dat altijd op zeer persoonlijke wijze het leerstuk van den vrijen wil wordt behandeld. De ijdele nierschenrassen willen voor niets ter wereld hunne verantwoorde lijkheid, hot geloof aan zich zeiven en hunne vcrdienstolijkbcid verliezen, do andoren willen ner gens schuld aan hebben en werpen in hunne zelfveracliting hunne zonden van zich af. Eén ding is zeker, <lc goede smaak wint erbij, als bet fa talisme don zwakken van wil ten goedo komt en voorzit bij het oordoelen. Do geheele psychologie is ton slot t e tot nu toe aan niorcslc vooroordeeien en instinctmatige vrees blijven hangen; men heeft zich niet ver gewaagd on do ilientni en hoogten niet aangedurfd. De eigenlijke pliysio-psychologio is nog niet onder handen genomen. Is er op do zee der meeningen veel pijnlijks to zion on te verduren, moeten er nog gevariijke waarheden worlen onthuld, laat ieder wegblijven, dio wegblijven l;mi. maar is men eenmaal met zijn. scheepje erop verzeild, dan moedig voorwaarts! de tanden vast op elkaar gedrukt! de oogen o-pon en do band aan het roer' Wij varen niet hoon over" alle moraal, maar over ons eigen restje moraliteit on a! is dat een waagstuk, wat is ton slottc aan o»x gelegen ! Tot zoover is Nictzsche negatief, een andere maal iets over datgene, wat hij dan toch ook hier on (laar meent te moeten poneeren. F. J. v. U. VARIA. PLASTISCHE KUNST. De verkoop Erncst Dode to Parijs hooft 117,041 francs opgebracht. Een landschap van Corot. de Jl.tntiiir* tic \'die-il'AiTiitj 17.700 fr.: eon klein paneel van denzelideii moester, J^/i Jiiicheronne .'i.^00.; een JI'KIS.-WM, door Jules Dupró. 8.200 fr.; van Dupró eveneens, Lc 1'ccJtenr, 5.100 fr. ; IM (riniblcttc, \an Fragonard, 4:2lr2 ir.; eon paneel van llabcy. Ilenri II r/d1.: Tnriiinricr. !M>00 fr ; o- d'arni&. door Uovbct. .'i UOó fr. ' TOONEEL EN MUZIEK. Te New-Vork stierf op L'O Maart in hot Windsorhutel, na eene ziekte van slechts drie dagen. die hij in zijn beroep opgedaan had, de treurspolor Lawronce Barrett, aan longontsteking. Geboren op den l April 11.'W in den staat New.lersoy, was Harrett nevens Edwin Hooth do voor naamste ster in do Amerikaansche schouwburgen; zijne aanlog was wel niet juist geniaal, maar hij bezat lijnen smaak, ongewone beschaving on deze gaven vermeerderde hij bostomlig door vlijtige studie, y.jne beroemdste rollen waren Cassius. Hamlet en ,lago. Ilij had reeds al.s zeventienjarig jongeling groote rollen gespeeld on trok bet land gedurig niet verscheidene troepen door, in het laatst meestal mot Edwin Jiooth, wien hij al-, manager ter zijde stond. Barrett had. hoewel hij 1111 en dan door gewaagde ondernemingen zware verliezen geloden had. een groot vermogen ver worven, on zijn elegant huis in de vijfde Avenue

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl