Historisch Archief 1877-1940
Ho. 720
DE AMSTEEDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Mej. Christine Veltman gaf met medewerking
*»» den beer S. van Groningen (piano)'' Carl
BBtÊ(viool) en een koor van dames leerlingen
«en concert in de kleine zaal van het
concertfeïwuw. Mej. Veltman f n de heer Van Groningen
z$« reeds lang zeer gunstig bekend. Ik vermeld
dus in het kort dat mej Veltman in hare soli
weer met bare mooie goedgescboolde stem
veel indruk vermocht te maken. Het best
heviel mij van haar: Peru et Arioso van
GeTaert, benevens de liederen van Brahms en
Mozart, 'ook het laatste liedje van Massenet (Si tu
Teux) Tras zeer te prijzen.
De heer Van Groningen ontwikkelde in drie
bekende nummers van Chopin en drie minder
bekende nummers van Chabrier, Alkan en Godard,
zijne uitstekende en vaak besproken eigenschap
pen.
Ouk de vertolking van Gricg'a sonate opus
8 voor piano en viool met den heer Blitz moet
ik bijzonder vermelden.
De heer Blitz is een zeer jeugdig violist, sedert
kort aan het Concertgebouw verbonden. Hij
heeft reeds een goed ontwikkelde techniek en is
blijkbaar leer muzikaal. Het speet mij, datziine
keuze van stukken niet eene andere was. Zijn
innigste nummer was de Fantasie appassionata
in Vieuxtemps.
Er beginnen zich teekenen te vertoonen, (wat
mij genoegen doet), dat, wat men bet
vir'uoz»ndom noemt, spoedig als verouderd zal beschouwd
worden. Ik ?ie dus liever dat jonge kunstenaars
de techniek meer als' middel dan als rloel be
schouwen, met andere woorden, dat rij al'ijd
stukken ki°zen. waar het muzikale op den
voorgrond treedt. Halsbrekende passages maken geen
anderen indruk dan van aerobatentoeren, waarbij
uren zeer verheugd is, als alles zonder onsei ukken
afloopt. Benige historische volgorde bij He op
volging van de nummers ware eveneens niet
ongewen«cht. (Zoo vond ik bijvoorbeeld de op
volging van de Gavotte van Bach na rle Cavatine
van Eaff volstrekt niet 1e verdedigen.)
Den heer Blitz wacht echter bij voortgezette
studie in degelijke richting een schoone toekomst.
Het koor van mej. Veltman z<~>ng twee
Brouwenkoren van Lachner zeer muzikaal. m<=t goede
nitdrukking en schoone klariVontwikteline.' Het
koortje van Delibes: Les Nymphf s du bois. werd
riet licht genoeg gezongen, (alleen het mi ld en
gedeelte laat meer klankontwikkeMn.tr tof). Ook
moet ik bifr rog pene verkeerde accentuatie in
Let eerste motief vermelden.
Het zangonderwijs bleek bij mej. Veltman in
uitstekende handen te zijn. en dit. concert heeft
voorzeker op ieder een goeden indruk gemaakt.
Op eene uitvoerinsr van het zangkoor van de
Vrije Gemeente, maakte ik voor het »prst kennis
met de stem van mej. Nanny de Roever ll
hoorde slechts een gedeelte van dit concert en
dus spreek ik later nel eens over het koor.
Mej de Roever toonde in de an* : Höre Is'aël,
uit Elias, over een helder en schoon
soprnnnge)uid te beschikken, terwij! zij /eer zuiger ringt.
Haar stijl is> goed en eenvoudig en do decla
matie zeer duidelijk Hoewel de voordra"ht niet
ronder warmte is, had aan het f lot wat rmer
klankontwikkeling niet, geschaad. M^j ll^inders
zong de bekende aria uit Rinal lo van Haende'.
Haar schoon altgeluid leent zich bij uitstak voor
kerkelijke werken. Ook deze artiste bex.it voor
treffelijke eigenschappen, die ik trouwens reeds
vroeger veimeld heb. Ik verwijs naar het toen
geschreven!».
De orgelbegeleiding was bij den heer Tierie
ia zeer goede handen.
VA v ATiT.T.Tfjrv.
AANTKEKKNINGKN-SCHILDERKUNST!
Over het nieuwe schilderij van Rembrandt in
het Maurits'mis te 'sHigo, werd in het Weekblad,
naar ik meen, nog niet gesproken.
Het is een mansportret, qust', zonder handen, uit
het jaar 1650. maar dat al zeer doet denken aan het
karakter van de Staal meesters.in
verlichtingonkleurgamma Een ruige, rosse, borstelig begroeide tronie,
het grijze kroezelhair verward over het doorgroefde
voorhoofd, eon warm gerooste, zwaar bemoste
vierkante kop van een kerel als een hoorn, een
stevige ouwe drinkebroer in een los wambuis
gekleed, met den neus van den schilder zelf en
eigenlijk heel zijn stoer type in een grover uitgaaf,
en met iets in zijn uitdrukking dat tegelijk goed
aardig en grimmig, verstandig en onbeschaafd is.
Men denkt aan het portret van Rembrandt op zijn
ouwen dag door hem zelf geschilderd, dat in de
National Gallery te Londen is
De grijsgestoppelde. verweerde, gehomhcerdc
kop is over een frottia van koel-warm donker
heeji met forsche vette zetten in een naderhand
wellicht wat geplet empatement, vast in weinig
tijds in n impulsie geschilderd, er i3 iets in
van het aspect van smijdig inlegwerk wat men
wel krijgt in een afgepuimde pochade. liet is
een pracht van deftige, grijze pittigheid, van
voorname, gezonde vastheid, die schaadt aan de
geacheveerde zorgvuldigheid van de Anatomische
los, en aan het, afgerond modeló van den
Rerabrandt als Schutter, tusschen welke beide stukken
dit trotsche schilderwerk voorloopig geplaatst is.
In het begin van deze week was vlak er bij in
de Rembrandt-kamer lan het Mauritslmis ook het
groote schilderij van Rembrandt gezet, dat do
Parijsehe kunstkooper Sedelmeycr voor 100.000 francs te
koop aanbiedt, en dat uit de verzameling van een
Engelschen Lord herkomstig is. liet onderwerp
er van is de Handwassching van Pilatus. de com
positie doet sterk denken aan die van Isaac, die
Jacob zegent, zooals dat tooneel door Rerabrandt
voor zijn leerlingen meer dan eens werd opge
steld. Pilatus in een rijken mantel is evenzoo ge
zeten als de Isaiic op het schilderij van Flinck
in het Rijksmuseum. juist zooals daar de
figuur van den geknielden Jacob links onderaan
komt te staan, vindt men hier wat meer nog van
ter zijde gezien, een knaap die het bekken op
houdt, en op dezelfde plaats waar achter den
kop van Isaiic bij Flinck zich de oude Rcbekka
voorover buigt met alle aandacht voor de zegening.
staat op dit schilderij een oud man gebogen vol
attentie voor de plechtigheid der handwassching.
De wang van Pilatus, de afhangende mantel
en het stuk donkere achtergrond rechts zijn
heerlijk van gehalte, en geheel in dien rijken
mysterieuzen goudtoon van de Nachtwacht; het
gansche schilderij eigenlijk is wonderlijk rijp en
fijnblond van kleur. Maar in geen der drie kop
pen is de expressie van Rembrandts grootste
kracht, de groep figuren in den achtergrond
zegt weinig. Ja hoeveel buitengemeen moois er
ook te genieten valt in dit belangrijke schilderij,
wanneer, wat niet waarschijnlijk is, een geleerd
expert, op de hemel wete welke goede gronden
mocht komen uit te maken dat dit door dr. Bode
toch als een authentieken Rembrandt beschreven
werk, wel inderdaad herkomstig van het atelier
van Rembrandt, maar eigenlijk geschilderd door
een Eèckhout of de Gelder en door den meester
zelf later opgenomen, geretukeerd,", per slot bijna
geheel overgeschilderd en met zijn naam geteekend
was, wij zouden niet zooveel reden hebben tegen
zulk eene uitspraak in opstand te komen.
liet zoo robuust geborstelde, enorm levende
marsportret dat in het Mauritshuis blijft, is hoe
wel minder doorwerkt, kompleter, gaver, meer in
n stuk opgegroeid. Die enkele kop geeft zuiver
den ganschen, niet den prachtlievenden, maar den
diepzinnigen menschenziener Rembrandt. En men
kan er dr. Bredius niet erkentelijk genoeg voor
zijn, dat hij dit eenvoudige meesterstuk uit de
periode van Rembrandts volle kracht voor het
Haagsche Museum heeft weten te verkrijgen.
Op de kaart door den New-Yorkschen kunst
kooper Keppel verzonden als aankondiging van
zijn tentoonstelling van werken door Nederlandsche
etsers, (en dus ook in de opgave die de Neder
landsche kranten daarvan overnamen) werd onbe
grijpelijker wijze verzuimd de heeren Willem
Witsen en Marius van der Maarel mede als
expozant te vermelden. De heer Witsen stond een
belangrijk deel van zijn savant etswerk voor de
New-Yorksche expositie af.
In Wüliamstown zal eveneens een tentoonstelling
van werken door enkele Hollandsche etsers geor
ganiseerd worden.
The Aifitt weet te vertellen dat op de M
nchener tentoonstelling dit jaar wel 000 werken van
Hollandsche schilders gevonden zullen worden.
Een nogal voorbarige opgaaf!
Een schatrijk inwoner van New-York, Marrjnand,
die zelf een prachtige verzameling heeft, en reeds
vroeger aan het Museum van zijn stad een Rem
brandt en een Yan dor Meer geschonken heeft
verrijkte nu onlangs weder die stichting met twee
schilderijen van Frans Hals, een Cuyp, een Metzii,
en een landschap van Rembrandt.
Zoo iemand zou in Holland ook best op zijn
plaats kunnen zijn.
In do Ei'olc des Beaux-Ar's te Parijs zal den
'JOsteii April een tentoonstelling van lithograricën
geopend worden, die een overwicht zal geven van
wat in deze tegenwoordig te vaak miskende kunst
sedert bare uitvinding, dat is dus in dezo eeuw,
in Frankrijk is voortgebracht.
De Parijsche schilder (ieorges Scurar, de cli''i
d'ccole van de Fransdie neo-impressiop.isten is ver
leden week, pas een en dertig jaar oud. gestorven.
Hij was een onvermoeid zoeker in kunst, een
revolutionaire schilder-donker, een geleerd theore
ticus van de systematische techniek, die uitgaande
van de licht-ontledings-ontdekkingen van C'hi'vreuil
en Rood en do tilosotische werken van Charles
Ilenry. voor zich en zijn kring de stichter werd van
een nieuwe wetenschappelijke schilder esthetiek,
gebazcord op welke zijne vrienden nog velu stellige
werken van den doorzet'endtn jongen man ver
wachtten.
De heer E. G. O., het alter ego van den
Touneel-rccensent var. bet l'udvrlitnil. heeft een ont
dekking gedaan. In een artikel over de
Tcekenirgen-teiitooi,stelling in Arti". spreekt hij \an
onze jongeren, independcnten, vingtiston. impres
sionisten, pointilliïten, mouetisten, die zich wel
eens mot critiek onledig houden". Den J;i.vr
L'ifl'elt schijnt bet gegeven te zijn, meer op te
merken dan een ander. Wij die ons in alle be
scheidenheid verbeelden met, niet minder belang
stelling dan de liaagsche journalist do beweging
in onze schilderkunst gade te slaan, hebben tut
beden, ook onder de jongste Iloliandscbe schilders
nog niemand mogen aantr< il'en, wien men met eenig
recht een Yiugtist, een pointillist of een nionctist
zou kunnen noemen, laat staan zulk een schilder
ontdekt die zich rnet kritiek zon inlaten.
Zit nu in het zoo maar eens noemen van een
mondjevol zulke termen soms de scherpheid van
pen, die men don heer Lotl'olt wel eens hoort
toeschrijven':'
8 April. Y.
IETS UIT KOPENHAGEN OYEII DE
IIEDDA GABLER.''
In de laatste aflevering van Til*l;ncrcn. een dor
beste Deensche tijdschriften, staat een critiek over
Ibsens jongste kunstwerk, waarin eenige zeer le
zenswaardige opmerkingen voorkomen over het
stuk zelf en do wijze waarop bet te Kopenhagen
vertoond werd.
In deze dagen, nu de jfcWii-vcrtolking van
Mevrouw Rössing xoovcler aandacht trok. is het
zeker voor Amsterdamsche lezers niet onbelangrijk
daarvan iets te hooren, voorai omdat men daaruit
zal lezen, dat onze actrice volgens den
JJeenschen criticus de rol van Hcdda uitstekend heett
opgevat en uitgevoerd.
Hij zegt o. a. het volgende :
De opvoering van het nieuwe stuk van
Henrik Ibsen bad lid kunstwerk van bet seizoen moe
ten zijn. Maar niettegenstaande bet goede spe:
en de meesterlijk schoone twee eerste bedrijven
en de eerste tooneelen van bet .'ie en -Ie bediijf
was de opvoering toch een eervolle nederlaag.
DO oorzaak hiervan is zeker, dat men in de
war is geraakt : men heeft gevaren gezien, waar
geen gevaar was en uien heeft het wezenlijk
gevaarlijke over het hoofd gezien. De font van
Ibsen ligt altijd in de wijze waarop bij de han
deling leidt nadat zij baar toppunt heeft bereikt.
Do allegorie heeft dan aan dun dichter de macht
ontnomen! ilij is als eeu hckse.'imeester die de
geesten niet kau bezweren, door hem zelf opge
roepen. En c lezers van Iledda Gabler weten.
hoe die losgebroken allegorie door de twee laatste
akten van het stuk spookt: bijna zou men zeggen.
als een parodie!.... Om die fout te bedekken heeft
de tooneelkunst maar n mantel der liefde. Die
heet: het tempo. Het stuk moet van het begin
af gejaagd worden gespeeld, zoodat de toeschou
wers, als ze aan het zwakke punt komen, er hals
over kop worden over heengesleept j& ge
sleurd. Het kunstwerk van Ibsen met die pijnlijk
gespannen toestanden, moest als vanzelf de spelers
tot haast en spoed drijven. Het auteurs-tempera
ment van Ibsen moest ze er toe kunnen aanvuren.
Want n tempo komt toe aan die dichters, aange
vuurd door den lust om een torpedo te leggen onder
de ark der wereld, en een ander tempo aan hen
die de ark mooi en heerlijk vinden zooals ze is,
als zij zelve maar op het dek kunnen wandelen
en in den maneschijn zingen. De eerstgenoemde
dichters worden altijd slecht vertolkt als men ze
niet vlug, gehaast speelt, als in een soort van koorts.
Maar in onzen koninglijk KopenbaagscLen schouw
burg werd het langzaam, zeer gerekt gespeeld'
Men zou do Iledda Gabler kunnen noemen
Henrik Ibsen's La femme de Claude " Iledda is
een Noorsch-Deensche uitgave van de Césarine
van Dumas fils. Césarine is een van die wonder
lijke onvolmaakte wezens, die glimlachend, soms
lachend, misdaden doen, zonder gewetenswroeging
of berouw. De natuur heeft haar nu eenmaal
vruchtbaar gen.aakt tot het kwade, onvruchtbaar
tot het goede. Zonder de minste neiging tot
liefde, kan zij geen man zien zonder hem op haar
verliefd te maken. Steeds heeft ze behoefte aan
sensaties, aan stimulanten. Het onbereikbaie alleen
j brengt haar in verzoeking. Men kan haar geheele
pbysiologie in vier woorden weergeven: ongedisci
plineerd, wreed, zinnelijk, omkoopbaar, zet in plaats
van dit laatste woord machtziek" of ,.rijkdomziek"
en dan ge hebt de physiologie van onze Iledda
Gabler. Zij is een deensch-noorsche Césarine. In
een Romaansche millioenen-stad als Parijs is het
bloed warm, de hartstochten sterk, en men is er veel
meer vrij van uiterlijke banden. Daar kan een
Césarine haar luimen bot vieren. Hier in 't Noor
den zijn de hartstochten zwakker en de druk
kende invloed der omgeving sterker : aldus kan
een Césarine alleerj in fantasieën zich bloot
| geven. Iledda Gabler is een soort van Messalina,
j maar ze is alleen zich zelve in haar fantasieën.
Begrijpt men baar niet als fantast, dan begrijpt
man niets van haar: niet haar ziekelijke teerge
voeligheid tegenover de kleine grof heden van
bet dagelijksche leven, niet haar tegenzin om
haar beenen te laten zien: niet de onmogelijk
heid voor haar om in eenig opzicht zich te on
derwerpen aan den rechter Brack: niet haar vrees
voor de politie, voor bet gerecht, niet.^ niets!
Men begrijpt, dat deze Iledda Gabler onrustig,
zenuwachtig, rusteloos moet zijn in baar geheele
wezen. Mevr. Henning (de Deensche actrice) liet
baar Iledda binnenkomen eu du eerste scènes
ladylike'', ingehouden, stijl en afgemeten spelen.
De scène eindigt, dat ze in wanhoop heen en
«ér loopt, de handen wringt, enz. Moet deze
onrust Jiiet voorbereid zijn? In het laatste
tooi.eel van de i'e akte komt pas bet demonische".
Maar overvalt die hartstocht iemand zoo op eens?
Moet zij niet voorbereid zijn ''. Moet ze niet al
lang eon heftigen inwcndigen strijd hebben ge
voerd
'.Zij. die aandachtig bet spel van Mevr. Itossing
hebben gevolgd, zullen moeten erkennen, dat /.ij
heter d;m de Kopenbaagsche actrice de rol van
de Noorsclie ('é-arine heeft begrepen en gespeeld
en dus waarschijnlijk voor Amsterdam en voor
haar gi;zelschai> het stuk voor vallen heeft behoed.
ToKKUMST-PHILOSOPLIIE.
Neen, hi:!aa-. daarvoor heb ik wezenlijk den
tij l niet, om nog eens rustig al.s in vroegere
dii^L1:'.. een t,l' ander werk van philosophischon
aard Ie lozen, om iets van o! over Kut;t onder
iiande;: te nemen (/t van Sr'iopenhauer ?n Hart
man:; to gf.iett:;:. I loogst'il.s kunnen Holland tl!'
,/eJgersma in de ,\;e.iiV(,'(i:,L- mij tot kalme
ovei1wcgin;; d v. iiuen til zoo de berinnering aan vroe
gere goi.otvolk: denkoefeningen en verheldering
\an ii;-/,ic:it doen heliever, maar waar in 's
hemeUnaaii! zouden v. ij. die, het immer en altijd
di uk iu;bboü, tien ;ijd \iuder. o::s met
tuekomstphüoMiphic be/ig te houden!"
Z'iu niet menigeen zoo spreken, als we hem
aan boord kwamen niet tien raad zich kalm neer
te /ellen tot do lectuur va'i Fi;i!-:ii!iini
Niii'rzM m:'- Jcitwit* ''..'il (int «)???/ Jiij-it', !'")'??-/'.cl
cini'i' l"it'tl(>.<iij,hii'. ilir y.iiku»/'!'"? liet is Ie vree
zen en daarom \vil ik; al zal het waarschijnlijk
zijn tot schade van het geheel, eene poging wagen,
(uu de b'.iofdderjkbeeltlt'-u tïior toekomst pliilosophie
op deze wijze den Weekblad-lezers onder du
oogeu te brengen. A's bij elke wijsbegeerte .sjieelt
ook hier de negatie eene, eerste rol. liet
wegredeni'eren van verkondigde waarheid door
wijzeren" zal zeker nog in de eerste duizenden van
jaren tot de telkens tcnukeerende verschijnselen
liehooren en zoo wij-t ook deze schrijver er op.
dat. als tle waarheid eene vrouw is. do meeste
dogmatische wijsgeercn het vrouwengemoed slecht
verstonden en tloor hunnen somberen ernst en
linksche houding de waarheid ervan hebben afge
schrikt, om voor hen haren sluier op te heffen.
Neen. voorzeker, zij beeft zich niet gegeven aan.
de wijsgeerert van tot op dozen tijd ; moedeloos ert
bedroctd staan de dogmatici onverhoord voor haar.
Met wantrouwen en ceu zekere goedige meer
derheid ziet onze schrijver op de wijsgeercn neer.
niet omdat men altijd weder bemerkt, hoe kin
derachtig en spoodig tevreden ze zijn, hoe on
schuldig zo zich bij den neus laten nemen, maar
omdat ze niet verstandig genoeg te werk gaan
en terstond in heilige verontwaardiging ontbran
den, ais het probleem der waarheid op andere
wijze wordt aangevat dan zij het doen. Zij hou
den zich, alsof hunne mci'iiingcn het resultaat
zijn eener kalme booge dialektiek, (tor onderschei
ding van de, in\vici, die eerlijker en onhandiger
zijn en nog met openbaring komen aandragen)
terwijl in den grond der zaak een vooropgestelde
7!ioenitig, eon inval, meestal een abstract gemaakte
ingewortelde hartewensch van hen zeiven verde
digd wordt met achterna gezochte bewijzen. Ad
vocalen zijn ze. zonder bet ie willen wc/en en
slimme ook, waar liet bun eigen vooroordeeien
geldt, die ze met den naam van waarheid betite
len. Zeer ver staan ze af van die groote dapper
heid, dien goeden smaak van het geweten, die
zich helder van dit feit bewust is en erop wijst,
om of den vijand en den vriend te waarschuwen,
of zich over zich zeiven vroolijk te maken.
Boosaardig kunnen ze ook zijn, of is er ooit
scherper gespot dan door Epicurus met de aan
hangers van Plato? En zij, die edele stoïci! Over
eenkomstig de natuur willen zij leven! Alles woor
den! Denk u een wezen als de natuur, spilziek
hoven mate, onverschillig in den hoogsteu graad,
zonder nadenken en dool, zonder medelijden en
rechtvaardigheid, vruchtbaar en toch niet warm,
onbetrouwbaar hoe, wilt ge loven overeen
komstig de tot macht verheven onverschilligheid!
Leven, is dat niet juist anders willen zijn dan
de natuur? Is het niet vergelijken, de voorkeur
geven, onrechtvaardig zijn, beperkt zijn en ?
gevoelen 'l
Tegenwoordig wordt mot ijver on vernuft en
slimheid weer de vraag naar de werkelijke" en
de schijnbare''wereld aan de orde gesteld, tegen
over de materie stelt men het enkel geest" en
wie hier slechts een streven naar waarheid meent
te hooren, verheugt zich in geen bijzonder sterk
gehoor. Wat klinkt er anders uit dan een wan
trouwen in de moderne ideeën: wie weet, of de
metapby.iici niet iets moeten terugveroveren, iets
van hot oude geloof van vroeger, omdat men er
krachtiger en vroolijker mee kan leven dan met
de nieuwere denkbeelden. Misschien ook schuilt
er een zekere wrevel, een soort van boon in over
de bonte ledige begrippen van plebajische af.
komst, dio voortdringen naar do markt, gedragen
door positivisten en opgesmukte
werkelijkheidsphilosophasters.
Maar dan Plato's voorname denkmanier? Zou
niet bare eerste bekoorlijkheid bobben ge'egen
juist in haren strijd tegen werkelijkheid en tast
baar leven y Do Grieken van zijnen tijd verheug
den zich zeer zeker in niet minder sterke, be
vrediging eisclierido zinnen dan wij, maaj- hun
hoogste glorie stelden ze in het vangen der zinne
lijkheid in bleekc, strakke, koude begripsnetten
on bet was een andere soort van genot, die zij
zochten in dat machtsvertoon.
Geen grooter aantrckkelij beid van oen theorie
dan dat zo weerlegd kan worden. Zou do leer
van den vrijen wil" daaraan haar voortbestaan
to danken lubbon V Do wijsgeeren zijn gewoon
over den icil to praten, alsof hot do bekendste
zaak van do wereld was; Schopenhauer gaf te
verstaan, dat eigenlijk de wil het eenige was, dat
OPS volkomen duidelijk was. Hij hooft daarin
echter oen volksvooroordeel overgenomen en over
dreven voorgestel.!. Willen is iets zeer
gcn.mpliccerds en de schijnbare eenvoud slechts is
over do toch altijd geringe voorzichtigheid der
philosophen de baas geworden, 't Is ermee als
niet do aangenomen waarheid : Ik donk''. Gaat
men die handeling ontleden, dan komt men tot
een gansche rij overmoedige besluiten bijv. dat ik
hot ben, die denkt, dat er in 't geheel -irt* moet
zijn, da:i denkt, dat donken een actie is. dio een
subject moet hebben, dat ik in n woord ir-eet.
wat donken is. En tegenover al die waaghalzen
zou men steeds weer bet ongaarne toegege
ven feit stollen, dat een gedachte komt als
i ij wil on niet. als //.- wil. Hij nauwkeurige
waarneming schijnt hot inderdaad, dat altijd op
zeer persoonlijke wijze het leerstuk van den vrijen
wil wordt behandeld. De ijdele nierschenrassen
willen voor niets ter wereld hunne verantwoorde
lijkheid, hot geloof aan zich zeiven en hunne
vcrdienstolijkbcid verliezen, do andoren willen ner
gens schuld aan hebben en werpen in hunne
zelfveracliting hunne zonden van zich af. Eén ding
is zeker, <lc goede smaak wint erbij, als bet fa
talisme don zwakken van wil ten goedo komt en
voorzit bij het oordoelen.
Do geheele psychologie is ton slot t e tot nu toe
aan niorcslc vooroordeeien en instinctmatige vrees
blijven hangen; men heeft zich niet ver gewaagd
on do ilientni en hoogten niet aangedurfd. De
eigenlijke pliysio-psychologio is nog niet onder
handen genomen. Is er op do zee der meeningen
veel pijnlijks to zion on te verduren, moeten er
nog gevariijke waarheden worlen onthuld, laat
ieder wegblijven, dio wegblijven l;mi. maar is men
eenmaal met zijn. scheepje erop verzeild, dan
moedig voorwaarts! de tanden vast op elkaar
gedrukt! de oogen o-pon en do band aan het
roer' Wij varen niet hoon over" alle moraal, maar
over ons eigen restje moraliteit on a! is dat een
waagstuk, wat is ton slottc aan o»x gelegen !
Tot zoover is Nictzsche negatief, een andere
maal iets over datgene, wat hij dan toch ook
hier on (laar meent te moeten poneeren.
F. J. v. U.
VARIA.
PLASTISCHE KUNST.
De verkoop Erncst Dode to Parijs hooft 117,041
francs opgebracht. Een landschap van Corot. de
Jl.tntiiir* tic \'die-il'AiTiitj 17.700 fr.: eon klein
paneel van denzelideii moester, J^/i Jiiicheronne
.'i.^00.; een JI'KIS.-WM, door Jules Dupró. 8.200 fr.;
van Dupró eveneens, Lc 1'ccJtenr, 5.100 fr. ; IM
(riniblcttc, \an Fragonard, 4:2lr2 ir.; eon paneel
van llabcy. Ilenri II r/d1.: Tnriiinricr. !M>00 fr ;
o- d'arni&. door Uovbct. .'i UOó fr. '
TOONEEL EN MUZIEK.
Te New-Vork stierf op L'O Maart in hot
Windsorhutel, na eene ziekte van slechts drie dagen.
die hij in zijn beroep opgedaan had, de
treurspolor Lawronce Barrett, aan longontsteking.
Geboren op den l April 11.'W in den staat
New.lersoy, was Harrett nevens Edwin Hooth do voor
naamste ster in do Amerikaansche schouwburgen;
zijne aanlog was wel niet juist geniaal, maar hij
bezat lijnen smaak, ongewone beschaving on deze
gaven vermeerderde hij bostomlig door vlijtige
studie, y.jne beroemdste rollen waren Cassius.
Hamlet en ,lago. Ilij had reeds al.s zeventienjarig
jongeling groote rollen gespeeld on trok bet land
gedurig niet verscheidene troepen door, in het
laatst meestal mot Edwin Jiooth, wien hij al-,
manager ter zijde stond. Barrett had. hoewel hij
1111 en dan door gewaagde ondernemingen zware
verliezen geloden had. een groot vermogen ver
worven, on zijn elegant huis in de vijfde Avenue