De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 26 april pagina 2

26 april 1891 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

bang voor het gemengd gezelschap, of maakt voor hen nog steeds het eene punt, de af schaffing van dienstvervanging, alle zonden, gebreken en onvolkomenheden van de wet goed? DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No, 722 HET BE3TELHÜIS VAN DEN BOEKHANDEL. (Bij de plaat.) Als extra-bijvoegsel ontvangen de abonnés van het Weekblad deze week eene afbeelding van het Bestelhuis van den Boekhandel", zooals dit over een jaar het centrum der stad tot sieraad zal strekken. Op de organisatie dezer onderne ming, waaraan onze betreurde Van Holkema zoo lang zijn energie en zaakkennis wijdde, komen wij wellicht nog terug; de royale wijze, waarop zij de uitbreiding harer lokalen opvat, bewijst, dat zij aan bare bestemming beantwoordt eu haar bloei niet ziet verminderen. De nieuwe verkeersweg naar het westelijk deel der stad begint aan den N. Z. Voorburgwal, waar "door de verbreeding der Huiszittensteeg, de Raad huisstraat, ter breedte van 25 Meter, eene prach?tige opening zal maken. De Raadhuisstraat tot aan de Spuistraat zal .slechts twee gevels hebben, ten Noorden den zijgevel van het te verbouwen Postkantoor, ten Zuiden den gevel van het te verbouwen Bestelhuis. De teekening toont den gevel van het Bestelhuis in de Raadhuisstraat. Het Bestelhuis behoudt zijn gebouwen aan de Spuistraat, doch de voormalige perceelen 210, 208, 206 op den N. Z Voorburgwal worden daarbij aangebouwd, voor zooverre de nieuwe straat ruimte overlaat. Dat terrein te zamen is 450 M'J groot ,en ligt, als de bouw voltooid is, naast het Nutsgehouw. De verbouwing van het bestelhuis is ontworpen naar plannen van den ingenieur Architect II. J. Wenneken te Amsterdam in den Vlaamschen Re'naissancestijl en dus worden uitgevoerd in Hollandsche baksteen, graniet en zandsteen. De hoek aan de Nieuwezijds Voorburgwal wordt ingericht voor winkelhuis, doch zoodanig ingericht, dat later wanneer de behoefte zich daaraan doet gevoe len, deze bouw bij het bestelhuis kan worden aangetrokken. Ofschoon dit winkelhuis op zichzelf een geheel vormt, is het ook in overeenstemming met de gevels van het bestelhuis; zij vormen te zamen een geheel, waarvan de verdieping gelijkstraats als het ware de sokkel kan genoemd wor den van den gcheelen bouw, en welk gedeelte .van de gevels zal worden daargesteld uit graniet en Kijelburger zandsteen. De hoofdingang van het hestel'huis aan de Raadhuisstraat bestaat uit een avant-corps of voorsprong met langwerpigen erker en lost zich op in een frontispice, bekroond met een symbool van den boekhandel. De gevels van het winkelhuis worden tegenover het paleis afgerond, waaraan een erker is uitge bouwd, even gemotiveerd als sierlijk. Het geheel is monumentaal en van degelijke constructie en zal zeer zeker een aangenamen. rustigen indruk maken. De gebouwen moeten tegen l Mei 1892, geheel voltooid worden opgeleverd. Kunst en Letteren. TOONEEL TE AMSTERDAM. Kon. Vereen. Het Ned. tooneel'': Schuldig. Het Theerandje. Grand Thcatre: Ver Zigennerbaron. De vertooninsc van Schuldig door de Kon. Vereeniging: Het Ned. tooneel heeft mij versterkt in de meening, dat Richard Vosz zijn stof niet aan gedurfd heeft en in plaats van de gegevens door te voeren, een zijweg heeft ingeslagen. Tot de komst van Uei-gnr belooft het drama veel. Na het eerste bedrijf', waarin de teekening van het langzaam tot bewustzijn en herinnering moesten, want er kwamen drie van die ver vloekte Chineezen hier soupeeren." »Een, Charley, n, n enkele maar," sprak zijn vrouw, verheugd, dat de overdrijvingszucht van haar zoon haar in staat stelde de zaak in een gunstiger licht te plaatsen. »Ik weet niet of ik je al verteld heb dat Ellen onlangs een jongeling gevonden, of laat ik zeggen, ontdekt heeft, die zich door buiten gewone begaafdheden van zijn stamgenooten onderscheidde en dien Domino Bretford onder den naam Bonifacius in de gemeente opge nomen heeft. Hij sprak Ellen, toen ze in de negerschool kwam om onderwijs te geven, in gebroken Engelsen aan en vroeg haar of ze geen waschklanten voor hem wist. Maar Ellen bemoeit zich niet met de wasch.'' »Zoo," bromde Mr. Sweet. »En daarom vroeg ze hern op heerlijk ernstigen toon of zijn eigen ziel wel schoon en rein van vlekken was, en uit dat gesprek heeft zich een soort gemeenschap ontspon nen. Ellen stelt veel belang in den jonge ling, ze bewerkt hem, zooals Domino Bret ford zegt, en geeft hem les. Bonifacius maakt in het Engelsen, en wat meer zegt, in de heilsleer ontzaggelijke vorderingen en ik wou je het pleizier niet onthouden orn je eens kennis met hem te laten maken." Mr. Sweet had maar half naar de eenigzins schroomvallige uitlegging geluisterd en maakte de opmerking, die niets met de zaak te maken had : »'t Is goed dat Ellen gauw trouwt. Mr. Barnes is een zeer verstandig man." Tegen den avond waren Mr. Sweet en zijn vrouw, Ellen, Mr. Barnes, haar verloofde, en Fred bijeen in de eetkamer, waar het souper reeds wachtte. komen van Lehr zeer goed geslaagd is, treft ook de eerste scène van het tweede bedrijf; de hard heid van toon van Julie is dan nog zeer waar. Ongelukkig is hier ook het keerpunt. Berger's liefde brengt Julie spoedig over de grenzen der sentimentaliteit. Haar broeder, die zich zelf een dronkaard noemt en hoog opgeeft van dien vriend, die hem vergetelheid bezorgt, komt aan eerst met een praatje over zijn kinderjaren, dan met een ideaal van samenkomen met zijn moeder ergens, waar Kramer hen niet opzoeken kan. Er komt langzamerhand over de voorgestelde figuren een geest van huilerigheid en flauwheid, terwijl er had moeten zijn een allesbeheerschende macht van vertwijfeling en haat. Ik heb mij de verdere ontwikkeling der verdor venheid van Lelir's gezin niet gedacht, zoo als ik in de vorige week schreef, omdat ik zooveel mo gelijk afschuwlijks bij elkander werischte te zien, maar omdat ik zulk een afloop natuurlijker had gevonden. Vrede had ik met Schuldig, zooals het nu is, kunnen hebben als Lehr eerst betrekkelijk korten tijd gevangen was geweest. Tot de on rechtvaardigheid van de veroordeeling doet het niet af, of een man vijf of twintig jaren onschul dig in hechtenis is geweest. Dan had behouden kunnen blijven, dat zijn vrouw hem de eerste ja ren geschreven had maar plotseling niets meer van zich liet hooren. Dan is ook te begrijpen, dat de kinderen nog zoo weinig verdorven waren, ter wijl de moeder reeds met Kramer samenleefde en zelfs het berouw van den waren schuldige, de bekentenis door wroeging, zou na zes of zeven jaren aannemelijker zijn geweest. Doch, ik zal niet verder gaan met te bedenken, hoe het had kunnen zijn ; het staat bij mij vast dat zooals het nu is hot niet goed is. Er is ge werkt op licht ontroerde gemoederen, en van rea lisme is slechts weinig sprake. Bovendien zijn er twee juridische bezwaren tegen Schuldig, die den geheelen toestand eigenlijk omverwerpen. In de eerste plaats kan de president der recht bank vroeger niet wel procureur-generaal zijn ge weest, omdat de ambtenaren van het Openbaar Ministerie afgescheiden zijn van de rechters, en voor zoover ik weet alleen in Ned. Indië, een ambtenaar nu eens rechter is dan officier van justitie. In de tweede plaats wordt een gevangene niet in vrijheid gesteld als een ander zich als de ware schuldige komt aanmelden, maar komt zijn zaak voor de tweede maal in behandeling. Dit heeft Vosz ook over het hoofd gezien. Wat de vertooning door de Kon. Vereeniging aangaat, de voorstelling die ik bijwoonde, voldeed vrij wel. Mevrouw Holtrop (Juhe) was in de reeds ge noemde eerste scène van het tweede bedrijt uit muntend in waarheid. Toen ik de onverschillige hardheid hoorde waarmee zij haar moeder ant woordde, vond ik het dubbel jammer dat de auteur deze meisjes-figuur niet afgewerkt heeft zooals hij begon. Van de andere personen is wei nig bijzonders te zeggen De heer Clous als de jonge Lehr, mevrouw Pauwels?Van Biene als zijn moeder, zij konden niet anders dan fatsoenlijk zijn. De heer Morin, als de president der rechtbank, de vergrijsde ambtenaar, snikte als een kind. In tegenstelling maakte de heer Wensma van den gevangenbewaarder een komieke figuur Deze praat over Lehr grinnekend als over een best nummer". Kramer werd door den heer Schoonhoven ge speeld, die weder hersteld is. Ook hij kon mij niet doen denken aan een man die vijftien jaren lang een vrouw bij zich houdt, alleen omdat hij weet dat zij gaarne weg zou willen, omdat hij zich verlustigt, als zij telkens weer opstaat in het genoegen om haar te doen buigen. Eindelijk de hoofdpersoon Lehr. De heer Bouw meester was uitmuntend in het eerste bedrijf met zijn: Ik weet het niet, het is al zoo lang gele den", maar in do twee volgende bedrijven kreeg ook deze acteur hoe langer zoo meer den melodramatoon te pakken. Niet juist vind ik het van den heer Bouwmeester dat hij alle drie bedrijven eindigde met ineen te zinken. I:i het eerste bedrijf bezwijmt hij bij de gedachte, dat hij zijn vrouw terug zal zien; het tweede eindigt als hij zijn vrouw in haar woning »Waar blijft Bonifacius toch; hij is immers zulk een stipt man, Ellen ? Hij zal, hoop ik, niet ziek zijn," sprak Mrs. Sweet. »Diin moeten we om den veearts sturen," fluisterde Fred zijn vriend Barnes toe, ter wijl men ging zitten. Eindelijk verscheen de verwachte, een klein, maar krachtig gebouwd man, wiens leeftijd, zooals van de, meeste Chinee/.eii, moeielijk te raden viel, zoodat men zich moest vergenoegen met Ellens opgaaf dat hij pas twintig jaar telde. Hij bleef'op den drempel staan en keek onrustig om zich heen, terwijl hij sneeu" bleef schudden op Mrs. Swects vriendelijk verzoek om toch plaats te nemen, zoodat Ellen hem aan de hand moest nemen en hem een plaats aanwees naast Fred, die dadelijk een groot eind van hem afschoof. Onder het eten vroeg Ellen den zwijgonden Chinees, om de begaafdheden van haar leerling te doen uitkomen : :.Je houdt veel van domino Bretford, niet waar, Bonifa cius 'r" :>DominéBretford, goed man! Arme Chi nees was dom, arme Chinees was ellendig, nu is arme Chinees niet meer ellendig. Tsha-Che-Tsu was ellendig, Bonifacius is gelukkig." Hij scheen dit bewijs van zijn vorderingen in het Engelsch en in het Christendom voorloopig voor genoeg te houden, want hij sprak geen woord meer, maai1 ontfermde zich over de worst en het koude vlcesch. xBonifacius," vroeg Ellen, toen hij verza digd scheen, »heb je nooit heimwee naar je land en je vrienden daar ?" «Vroeger," zei de Chinees, »nu niet meer. Tsha-Che-Tsu was blind Bonifacius is opzoekt en hij bij de herkenning ineen zakt; het derde besluit de heer Bouwmeester met een drie maal gekreund Schuldig!" en weder een val. Ook merkte ik eenvormigheid op in de standen van de heeren: Morin, Spoor en Schwab in het eerste bedrijf. Alle drie deze heeren ston den daar voor het voetlicht met de rechterhand tusschen den derden en den vierden knoop van hun gesloten jas gestoken. Dit schijnt een zeer geliefkoosde houding te zijn. Ik herinner mij haar ook eens tegelijk opgemerkt te hebben bij een drietal heeren (Morin, Clous en nog een der jon gere acteurs) bij een voorstelling van Galeotto, toenmaals nog in den Stadsschouwburg. Na Schuldig werd vertoond liet Theerandje van Wilkama. Reeds toen ik dit stukje in Ue Gids las stelde ik mij weinig van een vertooning voor. Het is 'e gekunsteld, er is te veel geknutsel mot woorden in Niet onaardig is overigens liet Theernndje als symbool gebruikt om de voorliefde der schoone weduwe te teekenen voor een krachtigen jongen man .flie (ook in het huwelijk) nog flink toehappen kan. De oude vrijer die met zijn knnstgebit geen theerandje meer kan knabbelen is niets voor haar. Ua figuur van dien ouden heer is echter wel wat uitvoerig bewerkt. De tooneeltjes tusschen hemen het pittige kameniertje staan te veel op den voorgrond. Kr is m i. in dit tooneelstukje te veel van het woordenspel dat Pot gieter vaak zoo tot het uiterste kon doordrijven. liet Theerandje deed nog minder op het tooneel dan ik gedacht had. De heer Rooyaards is daar niet geheel onschuldig aan; hij overhaastte zich en sprak verbazend snel, nog wel voor het groot ste gedeelte met zijn rug naar het publiek toe, zoodat ;vie het stukje niet kende veel gemist moet hebben. Mevrouw Holtrop deed met een onver stoorbare frischheid van toon, wat zij kon om relief aan het geheel te geven. Ik heb nogmaals het Weener operettegezelscbap bezocht. Vertoond werd Der Zigeimtrlmron en Die Puppen/ee. In deze operette komt vooral het talent van den heer Oohmig tot zijn recht, veel meer dan in De arme Jonathan, en blijkt deze heer een zeer omvangrijke stem te hebben. Hoe wel er zeer veel gecoupeerd is met het oog op de balletscène, beviel mij de voorstelling toch zeer goed. Die I'uppenfee werd weder sterk toegejuicht. Zooals medegedeeld wordt blijft het gezelschap nog slechts korten tijd hier ter stede en ik kan iedereen aanraden de laatste voorstellingen te be zoeken. Zoo ergens, dan komt men hiervan vol daan te huis. FR. TRAGE UIENNES. In Sarcry's laatste tooncel-feuilleton komt een aardige tirade voor over de trours-pelspeelsters. Het is naar aanleiding van Mad. Sjgond-\Veber, die indertijd in het Odéon in een stuk van Coppée zoo debuteerde, dat men er een tweede Kachel uit voorspelde, en sedert dien tijd enkel teleur stellingen heeft opgeleverd. Waarlijk, het is alsof er, in de laatste veertig jaron; een booze betoovering op de tragédier.ncs rust. Wij hebben er vier of vijf gehad van won derbaar rijke begaafdheid, en geen enkoio heeft vervuld hetgeen men van haar wachten kon. Ik zie nog Mlle Atjar voor mij, niet op den tijd van haar uébuf, maar veel vroeger DOK. toen zij nog een schoolmeisje was. Die dwaze Ricourt. die heel sterk was in bet opdelven van tragische talenten, kwam uitgelaten bij rnij: Ik moet je eens wat laten zien, een Rachel in den dop! Mijn vriend ,,'anin beeft haar gehoord en is er verrukt over. Kom mee' Kon wonder!" Ik vertrouwde den opgewonden leeraar niet erg; er schoten in dien tijd zooveel Rachels op tusschen de groote steenen van de llue Bergere. Maar ik ging mee naar zijn cursus in de Rue Latour d'Auvergne, hij liet juf frouw Agar opstaan en verzocht haar, iets voor te dragen. Het duizelde mij: zij bezat toen reeds die indrukwekkende, sculpturale schoonheid, die later zoo beroemd zou worden; die sombere diepe stem die zoo heerlijk klonk, het was de Asrrippiua die de dichter zich moest gedroomd hebben ; zij deed denken aan Mlie Georges \Vat scheen zich toen de toekomst heerlijk voor haar te openen. Wie meende niet dat zij in de ziende geworden." :>Hij meent dat hij als vroom Christen i niet meer naar zijn lleidcnsch land terug- j verlangt," /ei Ellen, en haar beschermeling j knikte bevestigend met het hoofd, terwijl hij boluigulijk zijn thee slurpte. s/'ijn er in China veel blanke menschcn'!" vroeu1 de nieuwsgierige Airs. Sweet. -Niet veel," zei Bonifacius, .twintig, hon derd, weet niet. Blinde Chineezen houden niet van vreemden zouden blanke mensohcn hebben doodgemaakt als ik niet bij 2'ekomen was." »llij zinspeelt, op een voorval,''verklaarde Ellen, :;dat hem overkwam in China en zijn handelwijze daarbij doet zijn hart veel eer aan. /al ik het vertellen, Boniï'aeius ':" /.?Neen, neen.'' zei de bescheiden Chinees, i ;>niet trotseh zijn daarop, trotsch zijn is j zonde." j Ken goede daad behoeft men zich niet te schamen, dat is geen zondige trol s," her- j nam Ellen. >Bonifacius ploegde eens aan i het, strand " | »\Vat aan het strand ? daar ploegt men niet," zei Mr. Barnes kalm. ; ::Nu, dan deed hij wat anders, Bill, dat doet. er ook niets toe. Een boot met Engelsehen naderde den oever, maar nauwelijks waren ze uitgestapt, of een troep Chincezen , overviel hen en mishandelde hen op gruw zame wijze en zou hen zeker vermoord en uilgeplunderd hebben, als deze brave jon1 coliiig niet op hen losgc.-lagen had met een ijzer werktuig en hen op de vlucht had ge- j dreven, maar niet zonder een litteeken als i herinnering te behouden. Laat eens zien, i Bonifacius/' Bonifacius draaide zijn hoofd half om, Rue Richelieu zou troonen als de koningin der antieke tragedie. Zij kwam bij de Com die-Frangaise, zij ging er weer van daan, h wam er weer bij, zonder dat men ooit goed vernomen heeft waarom al dat komen en gaan. Zij zwierf in de provinciën, versleet en verloor er haar krachten en haar stem, en deze week juist werd, om haar een stuk brood in vrede te verzekeren, eene liefdadigheidsvoorstelling gegeven. Als zij niet het goude geluk had gehad, de booze zondares te spelen in Le Passant, zou zij in de jaarboeken van het tooneel van onzen tijd geen enkele herinnering nagelaten hebben. Bij die liefdadigheids-voorstelling was er nog een andere trafjéilimnie, die ons ook de schoonste verwachtingen gegeven had : het was .Mlle llousseil. /ij had iets wonderlijk aantrekkelijks, opwindends, toen zij van bet Conservatoire kwam, mager, slank, buigzaam, met vlammende oogen, die schitterden j n baar bleek gelaat; en met een stem van doordringende liefelijkheid in de hooge tonen, van wonderbare kracht a!s zij de borststem gebruikte. Zij ook heeft geen orde weten te stellen 0]i haar talent en haar leven. Zij heeft van schouw burg tot schouwburg gezworven, zonder zich er gens (e kunnen hechten; aan de Cmni'.diz-Vranrnixe is zij ook al geweest; en ge bad t moeten hooren hoe zij er Chimène speelde, hoe zij zeide: ,.Rodrigue, ijui IVüt dit?" Zij had steenen vermurwd. Housseil was een ware kunstenares, misschien meer dan Agar, die meer adel en waardigheid bezat. En nu is zij, na zoo veel tochten en avonturen, weer zoekend naar een plaats; zij klopt weer aan de deur van het Thcatre Fnn:cais, dat zij in een booze luim heeft laten varen. Ik wil, in dit kort overzicht van onze trag (lienncst niet van de beroemdste spreken. Men zou mij uitlachen, als ik zeide dat Mad. tiarah Bernhardt hare zending niet vervuld heeft. Men zou meenen, dat ik mij met paradoxen amuseerde. En toch is het in den grond mijn gedachte wel. Als Mad. Sarnh Jiernhurdt, in plaats van rond te reizen, zich bij de Coinédie l^rancaise gehouden had, als zij eenige der grootsche figuren van het klassieke theater het leven weer had geschonken, als zij haar talent ter beschikking had gesteld van eenige der jonge dichters, die dan voor het huis van Molière zouden gewerkt hebben, dan had zij daar de traditie van het groot historisch drama kunnen handhaven, zij had er een paar rollen van Shakespcare het huisrecht kunnen geven, zij was er de eerste geweest, jaren lang, zonder noodig (e hebben zich af te werken en te verslijten zooals zij doet. Wat een reine glorie zou dan haar deel geweest zijn in de geschiedenis van ons tooneel, en hoeveel dienst zou zij aan de kunst onzer dagon bewezen hebben. En nu Mad. Wcber. Zij is nog heel jong, en wat beeft zij slordig met haar talent omgespron gen. Van het O léon naar de Comédie-Fram;iise; toen van de Comédie-Franraise naar het 0>léon, en intnsïchen ook ai karavanen door de provinciën, uitstapjes met toevallig bijeengebrachte troepjes, rollen bijna onvoorbereid gespeeld, dikwijls met volkomen onvoldoende medespelers, overal oneven redigheid en misbruik. Het, moet de tragedie zeif zijn, die haar gunstelingen het hoofd op hol brengt. EU in dien zelfden tijd heeft Mlle Diullay, die wellicht niet eens zulk een genialen aanleg had, zich langzaam, door intelligentie, vasten wil en studie omboog gewerkt, om de eerste in hare knust te zijn, in de moeielijkste en edelste aller kunsten, on dat alleen omdat zij, een maal tot de Comédie-Frarcaise behoorend, zich daaraan gehecht heeft, altoos heeft gewerkt, naar raad geluisterd en daarvan geprofiteerd, de wer ken die zij speelde geëerbiedigd heeft en niet zoo onbeschaamd geweest is om te meeren dat de groote dichters rnaar al te gelukkig waren haar tot vertolkf-ter te mogen hebben. Mad. Weber heeft r.og een lange carrière vóór zich; o mocht zij verstandig worden! Mochten de jaren baar hoofd wat minder licht maken. O die tragédiennes, die tragédienncs! Rachel heeft baar hot voorbeeld nagelaten van een ongeregeld leven, en zij heb ben het gevolgd, bijna allen. zoodat men het begin van een diep littee ken zien kon, vlak bij zijn nek. Maar als je met iemand vecht," zei de ongeloovigo Fred, :,dan krijg je een wond in je gezicht, of op je borst, maar niet van achteren." /Ileidensche Chinees is arglistig, sluipt achter zijn vijand,'' zei de Chinees kortaf met een onrustigen blik. Hij keek in het vrij weelderig ingericht vertrek rond en sprak : Schoone kamer, zeer schoone kamer." Mrs. Sweet voelde zich zeer gevleid door die bewondering en voerde hem met Ellen door al de kamers heen en legde hem uit, dat beneden het magazijn en het kantoor was. Boiiifacius toonde over alles een kin derlijke bewondering en blijdschap, bekeek en betastte alles en stelde buitengemeen veel belang in de kunstige, vergulde deursloten. Daar Bonifaeius zich bij dit eerste bezoek als een zeer stil en ordentelijk mensch had doen kennen en hij ook Mr. Sweet in niets gehinderd had, stond deze stilzwijgend toe, hoewel zonder blijdschap, dat de Chinees nu en dan in zijn huis verscheen en er soms zeer lang vertoefde. Merkwaardig snel was ook Freds afkeer van den zoon van het Hemelsche rijk ver dwenen. Helaas, zijn verandering in ziens wijze was van niet zeer edelen aard. Boni faeius had de liefhebberij van den knaap ontdekt eri bracht geregeld uit zijn diepen broekzak een aantal zeer zeldzame en kost bare postzegels te voorschijn, welke Fied goedgunstig aannam, hoewel de strijd in zijn. hart tusschen principe en hebzucht zeer zwaar was geweest in den beginne. (Slot volgt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl