De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1891 26 april pagina 4

26 april 1891 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 722 Leid te spreken ? in alle toe nu toe gepredikte moraal, in elke dogmatiek, ziet hij zwakke punten en legt er den vinger op, niet om daarna als handig ontleedkundige het zieke deel weg te nemen en een schoon gezond geheel op te bouwen, neen, enkel om de krankheid onzer moraal en de wankele teerheid onzer holle theorie ons spottend in het aangezicht te slingeren. 't Is geen verkwikkelyke lectuur, dat boek Jenseita van Gut und JBó'se", het laat den heilbegeerigen lezer te koel, omdat er niet genoeg ?warmte en gloed in te vinden is, en toch is dat gemis aan vuur een der verdiensten dezer philosophische studie. Wie de groote problemen van het leven, de vraag naar godsdienst en moraal, naar wereldorde en doel nader treedt, hem zij het koel beredeneerend verstand tot gids en de twyfel tot voelhoren, indien hij niet als zoovele waarheidzoekers wil stranden op de klip, waar heen de verleidelijke sirene hem lokte, de klip der kortzichtigheid en der halve waarheid. Tot de hoofdstukken, waarin de schrijver min of meer positief optreedt, behooren de twee Wir Grelehrten en Unsere Tugenden; in de andere Der freie Geist, Das religiöse Wesen en Zar Naturgeschichte der Moral treedt zyne persoon lijkheid niet zoo op den voorgrond. Over die persoonlijkheid nog een enkel woord. Den indruk van een ernstig en een goed mensen maakt de schrijver, waar hij van zijn werk af scheid neemt en zegt: Wat zyt gy toch, gjj mijne geschreven en ge schilderde gedachten! Wat is, het nog kort geleleden, dat ge nog zoo jong waart, zoo bont en dol uitgelaten, vol prikkelende geheimzinnige be koring, zoodat ik om u moest lachen en jubelen en nu Reeds hebt ge uwe nieuwheid afgelegd en enkele van u zijn, vrees ik, klaar, om waar heden te worden, zoo onsterfelijk zien ze er al uit, zoo hartroerend rechtschapen en vervelend! Maar kan dat anders? Welke zaken schrijven wij op en schilderen we, wij mandarijnen met chineesche penseelen, wij vereeuwigers van de dingen, die men schrijven k <n, wat is het dat we kunnen teekenen ? Helaas, enkel datgene, wat op het punt is te verwelken en reeds begint te niet te gaan! Helaas, enkel aftrekkende onweeron en late halfdoode gevoelens. Helaas, enkel vogels, die zich moe vlogen en afdwaalden en nu niet de hand konden worden gevangen, met onze hand! Wij vereeuwigen slechts vermoeidekwijriendegedachten, want slechts voor uwen namiddag, o mijne dier baren, heb ik kleuren, vele kleuren, bonte en teedere verven, wel vijftig soorten geel en bruin en groen en rood: maar niemand leert mij daar toch uit kennen en niemand wordt er door gewaar, hoe gij er in uwen morgen uitzaagt, gij plotselinge vonken en wonderen, die mijne een zaamheid hebt verhelderd, gij mijne oude dierbare gedachten!'' Ea ook op andere bladzijden wordt duidelijk voor onze oogen epgeroepen het beeld van den eerlijken waarheidzoeker. die den mensch en de natuur weer tot elkaar wil brengen en het arme menschvogelije sterk wil maken, opdat het doof kunne zijn voor de zoete tonen der vogelaars met hunne metaphysische fluitjes. Niet allen echter behoeven die kracht. Eéne groep en wel de grootste helft van het tot rijp heid gekomen menschengeslacht heeft haar niet noodig, dat zijn de vrouwen, een wijsgeer heeft zich zóó bitter over haar uitgehten als deze schrijver. Schopenhauer's stoot naar den achter grond is een zachte oanmaning vergeleken bij den Btevigen duw, dien Nietzsche het vrouwelijke ge slacht toedient. De vrouw wil zelfstandig worden, dat is een der ergste dingen in de verlcclijking van Europa! Wat moet er dan al aan het Jicht komen l De vrouw heeft zooveel reden tot schaamte, in haar is zooveel pedants en opp3rvlakkigs; zooveel schoolmeesterachtigs en aanmatigend», zooveel bekrompen brutaalheid en onbescheidenheid, die slechts door de vrees voor den man aan banden kunnen worden gelegd, dat alle zelfstandigheid haar schaadt. Wee, wee, als het Ewig-Langtoeilige am Weibe te voorschijn komt (en de vrouw is er rijk aan) en zij geleerd wil worden! Wat een slechte smaak blijkt daaruit! Waarheid vil de vrouw niet; wat is haar aan waar heid gelegen? Niets is haar vreemder, want hare grootste kunst is de leugen, haar eenig punt van belangstelling de schijn! Wij mannen wenschen niet dat de vrouw verlicht zij, juist om haar te sparen en uit wijze voorzorg decreteerde de kerk: muiier taceat in ecclesia! Kr is een soort van corruptie aanwezig, afgezien nog van den slechten smaak, als een vrouw zich op madame Eoland, madame de Staël of George Sand beroept, alsof door haar iets voor de vrouw als vrouw ware bewezen. Onder mannen zijn de genoemde drie juist komische figuren, niets meer, en zelf de beste onwillekeurige tegenargumenten tegen eman cipatie en vrouwelijke zelfstandigheid. Zich te vergissen in een grondprobleem als de waarde van man en vrouw, hierbij een grondig antagonisme en de noodzakelijkheid eener vijan dige gespannen verhouding te loochenen, hier misschien wel van gelijke rechten, gelijke opvoe ding, gelijke aanspraken en verplichtingen te droomen: dat is een typisch teeken van opper vlakkigheid (Ftachköpftgkeit staat er!) en een denker, die op dit gevaarlijk punt zwak is geble ken, kan men voor verdacht, neen, voor schuldig aanzien. Een man daarentegen, die eenige diepte van geest bezit, ook de diepte die tot strengheid en hardheid uit goede bedoe lingen in staat is, kan alleen op Oostersche wijze over de vrouw denken: hij moet de vrouw als zijne bezitting, als een op te sluiten eigendom, als iets, wat tot dienstbaarheid bestemd is en daarin zijne voltooiing vindt, beschouwen, bij moet zich hierbij op het standpunt der instinktieve meerderheid van bet verstand der oude Aziaten stellen. In geen eeuw is het zwakke geslacht met zoo veel achting door de mannen behandeld als tegen woordig; dat behoort bij de democratische lief hebberijen, en natuurlijk wordt er misbruik van gemaakt. Men wil meer, men leert eischen en de vrouw verleert de vrees voor den man. Gaat die vrees verloren, dan verdwijnt alle vrouwelijke instinct. En hoe dom is het, om niet meer te merken, langs welken weg men het gemakkelijkst de overwinning behaalt, de oefening te verliezen in datgene, waardoor men kan behagen, den man voorbij te willen streven en het hem uit het hoofd te willen praten, dat de vrouw als een lief, speelsch, soms wat lastig maar meestal aangenaam huisdiertje moet worden onderhouden, verzorgd, beschermd en ontzien. Is dat iets anders dan geweld doen aan het vrouwelijk instinct? ?'t li waar: er zijn dwaze vrouwenvrienden en vrouwenbedervers, die haar raden, alle mannelijke domheden na te doen en haar zelfs er toe zou den willen brengen, couranten te lezen en aan politiek te doen of aan vrijgeesterij, alsof een vrouw zonder vroomheid voor een verstandigen atheist niet iets volkomen tegenstrijdig* en belachelijks ware. Men wil het zwakke geslacht door beschaving sterk maken, alsof de geschiedenis niet leerde, dat de cultuur altijd samenging met verzwakking der wilskracht." Ziezoo, m'nheer Nietzsche, hier zouden we ge voegelijk bij uwe philippica een speldje kunnen steken, om de vermoeiendheid, weet u. Want wij veroorloven ons de weelde, het in dezen niet met u eens te zijn en nu zult u toegeven, dat het kriebelig maakt, als op eene vergadering, waar debat is toegelaten, de opponent niet aan het woord kan komen Dan kan men lust hebben om van zijn stoel op te springen en vindt bet moeielijk, om zich tot den tijd van het wederwoord rustig te houden, niet waar? 01 neen, mijn: niet waar?" is misplaatst hier, immers, welk wijsgeer kent bij ervaring eene vergadering met debat? Maar, badinage a part, gelooft ge werkelijk aan de feitelijke inferioriteit der vrouw, of acht ge die slechts voor de mannen wenschelijk en aangenaan? Dit hebben wij uit uw betoog niet kunnen opmaken. Een groote Ulmer dog loopt soms gehoorzaam en gedwee achter een zwakken jongen iat aan en volgt diens minsten wenk in blinde gehoorzaamheid, maar dan komt het toch niemand in de gedachte, om te meenen, dat die man tegen den hond is op gewassen en dat niet de hond, als men zijne natuur zich vrij had laten ontwikkelen, de ge hoorzaamheid zou weigeren en anders zou zijn dan hij is. Wat de vraag naar feitelijke inferiori teit betreft, raden wij u aan er de kundigste physiologen en anatomen eens op na te lezen, en de andere vraag, of het er in de wereld meer of minder pleizierig zal uitzien dan nu, als er een gelukkiger samenwerking van mannen en vrouwen op den voet van minder geestelijke ongelijkheid mogelijk zal wezen, die hebben een Mill en een Lewes, een Guizot, een Shellcy en een Browning door ervaring voor zich zelven opge lost en gelukkig zijn steeds meer ongenoeiuden met hen bezig een antwoord op die vraag te zoeken. U zweeft blijkbaar bij het woord mensch zoo bepaald en uitsluitend het beeld van den man voor den geest, dat het noodelooze moeite zou zijn het betoog uit een ander oogpunt te weerleggen dan uit dat van het gerief en genoe gen van den man, en wij meenen, dat in deu door u geschetsten toestand zeer weinig mannen ?den voor hen meest begeerlijk-jn zullen zien. Als uwe schildering waarheid bevat, dan zoo spoedig mogelijk de vrouwen veranderd, of God moge ons armen stervelingen genadig zijn! F. J v. U. V A K l A. PLASTISCHE KUNST. Veiling van de verzameling Cousin Op 11 dezer werd te Parijs de veiling van de boeken en manuscripten van den heer Cousin. vice pre sident van de socié!édes bibliophiles contemporains" ten einde gebracht. Cousin bezat een unicum: Tableaux den moears du Temps dans les différents iiges de la rie", met twintig minia turen van beroemde schilders uit de 18e eeuw. Dit prachtwerk was in het begin van de vorige eeuw vervaardigd voor den beroemden kunstver zamelaar en bibliophiel, den fermier-général La Popelinière, en behoorde later aan den hertog de La Vallière, den markies de Paulny, prins Stanislaus Radziwill en baron Pichon, uit wiens bibliotheek Cousin het bij de veiling voor 00,000 irancs aankocht. Bij de veiling van Cousin bereikte het slechts den prijs van 20,000 ir. Er gingen dus aan dit eene werk 40,000 fr. verloren Eene serie gravures van den markiezin de Pompadour werd met 2100 fr.; de werken van Clement Marot, eerste uitgaaf, met 1510 fr.; de origineele uitgave van de Elegie aux Nymplies de Vaiix" van La Fontaine met 2055 fr. ; de Faliles" vai 1755 (Desaint et Saillant) met 1525 fr.; de Amsterdamsche uitgave van 1762 met 1170 fr.; Les projets de gouvernement n'solus pur 11 f gr. de Bourgogne", manuscript op ollandsch papier voor koningin Marie Antoinette, met 2000 fr., enz. betaald. In het geheel bracht de veiling 13(>,192 fr. op. Aan het museum Carnavalet schonk Cousin de zwartlederen portefeuille, waarin Robespierre zijne papieren bewaarde, als hij zich naar de zit tingen van het comitédu salut public begaf. Cousin verkreeg deze historische portefeuille van zijn voorganger in het voorzitterschap van het Groot Oosten." In het artikel van Prof. Paul Alberdingk Thijra over L'Easor, in ons nummer van de vorige week, was de naam van een kustenaar Zaverne genoemd, dit moet zijn Taverne. TOONEEL EN MUZIEK. Van den grooten Internationalen Wedstrijd, op 5, en 7 Juli 1891 door de Koninklijke Harmonie Apollo's-lust", te Eindhoven te houden, zal wor den deelgenomen door de volgende gezelschappen: Sectie«. (Harmonie.) l. Stedelijk Mnziekkorps, Alk maar; 2. Cercle Philharmoniipie disonais, Dison (België); 3. Groote Harmonie, Lier (België); 4. rpheus, Tilburg; 5. KK. Harmonie Apollo, Kaats heuvel; (J. Religio et Arti, Eindhoven; 7. Harmonie Harderwijk, 8. Euphonia, Kaatsheuvel; 9 KK". Harmonie Cecilia, Prinsenhage ; 10. Nieuwe KK. Ilarm. Vlijt en Volharding, Roosendaal; ll.L'Espérance, Waalwijk; 12. Euterpe. Zalt-Bomrael; 13. De Eendracht, Best; 14. Utile Duld, .Box meer; 15. De Eendracht, Drunen ; 1(>. Unitas et Fidelitas, Gennip; 17. l'hileutonia, Gestel; 18. Concordia, Ginneken.- 19. Oefening on Volhar ding, Nuenen, Eeneind ; 20. Arti on Amicitiae, Oirschot; 21. De Eendracht, Raamsdonkveer; 22. Vlijt en Eendracht, Rijen; 23. Harmonie, Tttorn; 24. Uitspanning na Arbeid, Valkenswaard; '25. Con cordia, Vlijmen; 26. L'Union musicale, Waalre; 27. L'Union fraternelle, Zeelst; 20. Ste. Cécile, Gemmenich, (België); 29. Kunstliefde vermag alles, Oss. Sectie b. (Fanfare). 1. Fanfare St. Huhert, Luik; 2. L'Echo des Montagnes, Tilburg; 3. Fanfare der KK. Ned. Machinefabriek, Helmond; 4. Cecilia, Schijndel; 5. Kunst en Vriendschap, Vught; 6. Musis Sacriun, Woenael; 7. L'Echo des Montagnes; 8. NOS jnngit Apollo, St. Oedenrode; 9. De Goede Hoop, Aarlo-Rixlel; 10. Musis Sacrum, Bakel;ll. L'Union, Bladel; 12. Fanfare, Deurne; 13. Union des Fanfares, Esneux, (België); 14. La Réunion musicale, Geldrop; 15. Oefening en Uitspanning, Goirle; l(i. De Bergengalm, Hechtel, (België); 17. Concordia, Ililvarenbeek ; 18. Cecilia, Lieshout; 19. Sophia's Vereeniging, Loon op Zand; 20. Fan fare, Loyers, (België); 21. Fanfare de Moha,(België); 22. De Vooruitgang, Nuenen; 23. Fanfare der KK. Ver. Asterius, Oisterwijk; 24. St. Cecilia, Tegelen; 25. Concordia, Tholen ; 2(>. Concordia, l i Instralen ; 27. St. Cecilia, Amerzoden; 28 De Echo der Kempen, Bergeijk; 29. Semper Crescendo, Middelharnis en 30. Door het Volk, voor het Volk, Sprundel. Eenige der gezelschappen zullen deelnemen aan den wedstrijd: Lecture a Vue. Behalve de heeren Richard Hol te Utrecht, F. Hennen te Heerle, Joh. M. Coenen te Amsterdam, F. L. v. d. Bogaerde te Aalst, N. A. Bouwman te Bergen op Zoom, J. Steenebrugen te Brussel, O. Wolft' te Maastricht, G. Tack te Namen en F. J. Schweinsberg te Nijmegen, hebben zich nog bereid verklaard als lid der jury op te treden, do becren: J. Völimar, Oud-Kapelmeester der Grenadiers en Jagers, den Haag; Simar, Officier-Kapelmeester 2e Reg. Guidcs, Brussel; J. Derème, Olficier-Kapelmeester 43a Reg. Inf. Compièjjne, (Frankrijk) ; G. K. v. Aken, Kapelmeester 5o Reg. Int'. Nij megen ; G. Job. van Dam, Kapelmeester 2e Reg. Huzaren, Vonloo; B. Perk, componiste, Brussel. De feestcommissie heeft den heer J. Smit, burge meester van Eindhoven tot eere-voorzitter, den heer M. J. II. Kessels tot secretaris der feestregeling en den heer E. Achterbergh tot secretaris. Het bestuur der Koninklijke Harmonie Apollo'sLust," bestaat uit de heeren C. J. E. RedeJé, ! eere-presii'ent, Louis Redele, president, Ign. de j llaes, (i. Aasterberg on L. Mullors, secretaris. Het belooft, met zooveel deelneming van muzikale verecnigingen en zooveel belangstelling van muzikale autoriteiten, voor Eindhoven een gedenkwaardig feest te zullen worden. Uit Parijs wordt van 18 dezer geschreven: Alles liever, dan nog langer Ritt en Gailhard", was zoo ongeveer de algemeene opinie van pers en publiek, omtrent de aanstaande benoeming van de nieuwe directie der Groote Opera. Aan dezen wensch is nu voldaan. Ofschoon de aftredende directie hare laatste nieuwe opera, l^c j\l<nje van Massenct, met eene pracht had gemonteerd, die met hare vroegere zuinigheid geheel in strijd was; otschoon Gailhard evengoed van Toulouse is als de almachtige minister Constans, heeft toch de regiering voor de eerstvolgende zeven jaren niet hun, maar aan de heeren Bertrand on Colonne de leiding van den eersten schouwburg van Parijs toevertrouwd. Eugène Bertrand was tot dusverre directeur der Variétés. Op liet eerste gezicht schijnt de keus cenigzins vreemd, daar in do Variétés toch een zeer licht soort van kunst gekweekt wordt, welke niet de aangewezen voorstudie voor de Groote Opera kan genoemd worden. Porol. de directeur van het OJeon, zou meer artistieken waarborg gebo len hebben, en eveneens Wilder, de vertaler van Wagner en muzick-criticus van den Gil-lilus. En toch is Bertrand misschien de meest geschikte candidaat geweest; want de Groote Opera is niet alleen een kunstinstituut, maar ook een sociale en politieke instelling, zoodat de ar tistieke bevoegdheid niet alleen geldt. Bijna van veel meer belang is het administratief' talent en de fi:iancieele onafhankelijkheid van den direc teur, en deze brengt niemand zoo goed mee als Bertrand. In de twintig jaren toch dat hij de Vaiiétés heeft geleid, heeft hij heel wat millioenen verdiend. Aan den anderen kant heeft hij zich als muzikaal adviseur een eerste kracht toe gevoegd : den stichter der naar hem genoemde concerten, Colonne. Bertrand zal in zekeren zin een jongere Ritt, en Colonne een verbeterde Gailhaird zijn, althans dat hoopt men. De regeering heeft zeker ook wel in de aan biedingen van Bertrand het bijzonder democratisch karakter daarvan gewaardeerd. Bertrand toch wil de Groote Opera zoo goedkoop maken, dat de be zoekers der café"s chantants uit de hoogte zullen neerzien o\> het publiek der opera. Arme drom mels zullen zeggen: De Scula en het Klilonulo zijn helaas onbereikbaar voor mijn beurs; maar ik heb nog de Zondagsvoorstellingen in de Groote Opera." Volgens het plan van Bcrtrand zullende drie abonnemcntsvoorstellingen in de week, even als tot nu toe plaats vinden, maar de vierde voor stelling, die er 's winters alleen bijkomt, op Za terdag, zal altoos voor verminderden prijs zijn en een fauteuil daar bijvoorbeeld 5 francs in plaats van 15 kosten. Maar dat is i iet genoeg. Zondags namiddags znlien nog veel goedkooper voorstel lingen gegeven worden, waar de ganseli; ruimte fauteuils en parterre met een bewcegbaren houten vloer overdekt en met kale banken bezet zal wor den. Hierop zal eene plaats 2K franc kosten, meer niet. De café's concerts nemen voor hun fauteuils toch minstens 3 a 3 M franc. Eindelijk zullen er Dondenlagsrniddags orkcst-matinée's tegen geringe entree gegeven worden. Dit zijn alle zeer opmerkelijke voorstellen, die dan eindelijk zullen tengevolge hebben, dat "alle belastingbetalcnden iets kunnen genieten van de 800,000 francs subsidie, die de Staat jaarlijks aan de Groote Opera geeft. Colonne zal de muzi kale studiën leiden en slechts bij uitzondering zelf het orkest dirigeercn. liet artistiek pro gramma dat hij meebrengt, verdient we! vermel ding. Van Wagner zal niet enkel JMJiciigrin maar ook Die Meister*iur/<:r worden gegeven; van Verdi de Olello, van Boïto de ]\ïe f int <> f/?!<?.: deze beide die reeds alle opera's ter wereld zijn rondgctrokken. waren te Parijs nog niet gehoord. De Armida en do Oi'}>Jt('3 van Gluck. de Iroijens van Berlioz, tot nog toe enkel in Carlsruhe gegeven, zullen nu weer op de planken komen, waar zij oor spronkelijk voor geschreven zijn. Ook het opne men van de Samson et Dalila van Saint-Saëns is een gelukkige gedachte. Minder geschikt is de keus van de Russische opera's, van Glinka La vie pour Ie Czar, dat geheel verouderd is, en van Rubinstein de Néron, een heel zwakke schep ping. Men had beter gedaan door den Onjagin van Tschaikows-ky en de Prince Igor van Borodin te nemen, deze zouden van de Russische muziek een beter denkbeeld gegeven hebben. liet is jammer dat een ander plan van Ber trand niet tot uitvoering komt. Hij had aan jon gere componisten en zangers de gelegenheid willen geven om zich bekend te maken, door het Edüii-Théatre aan te koopen en daar oen kleine lyrische opera te vestigen,eenc succursaal der Groote Opera. Daar zouden dan bij wijze van proef station nieuwere opera's worden opgevoerd; mis schien is er tegen het aanvaarden zijner directie, l Januari 1892, nog eene overeenkomst te treffen. Van het bezoek door Ibsen aan Weenen ge bracht ter gelegenheid van de opvoering van zijn Die Kronpriitendentcn in het Burgtheater, is veel werk gemaakt. In eenige litteraire kringen zijn hem ovatiën en huidebetuigingen van allerlei aard gebracht, ofschoon de Weenerpers opmerke lijk koel gebleven is voor zijn werk. Dit viel te meer in het oog, omdat juist dezer dagen Felix Dahn bij zijn komst te Weenen, het voorwerp is geweest van de overdrevenste hulde ir. de pers. Bij de eerste opvoering van Die Kronpriilendcnten, een historisch drama dat in de Xllle eeuw in Noorwegen speelt en in geen verband staat met Ibsen's latere pliilosophische drama's, werd na het eerste en het tweede bedrijf de dichter met stormachtigen bijval op bet tooneel geroepen; aanspra ken werden gehouden en kransen aangeboden. Na het laatste bedrijf was de stemming veel kalmer. Na de voorstelling werd door eenige jonge let terkundigen aan Ibsen een banket aangeboden, waartoe ook de acteurs van het stuk genoodigd waren. Men zou Die Kronpratendenten, met Lewinsky in de rol van een ouden bisschop, in het Burgtheater, deze week nog driemaal geven en daarna Der Volk*feind van Ibsen; in het Volks theater werd JJie Wüdente met .Mitterwurzer tweemaal gegeven. Omtrent deze laatste voorstelingen wordt nog gemeld: Bij de opvoering van Ibsen's Wüdente in bet volkstheater te Weenen, waarbij de dichter-zelf tegenwoordig was. is het onrustig toegegaan. Er werd gctloten. gesist en geschreeuwd, en daar tegenover des te sterker gcapp'audisseerd. Ibsen had er veel pleizier in; op dit oogenblik wordt in de Weener pers de strijd nog eens nagevochten." Militaire Zaken. IJ E VOEDING EN VERPLEGING VAX HET LflGER. Er is, om dit zoo eens uit te drukken, geen vak zoo uitgebreid als het militaire vak. Het beslaat toch niet alleen iii de kunst om vun tle bestaande oorlogswapenen en van de tot vernieling dienende wei k tuigen liet beste ge bruik te maken, om deze te vervaardigen en meer en meer te volmaken ; tot deij u-erkkring van den militair beliooreu ook de versterkingsen de .scheepsbouwkunst, het ingenieursvak, bet kleeden, voeden, verzorgen (genees- en heelkunde) en verplegen van het leger. Oogenschijulijk zijn deze vier laatste dienstvakken een bijzaak, die in vredestijd vun zelf marcheert, maar iu oor logstij,l is bet geheel anders; dan vooral zijn zij hoofdzaak, doch vormen tevens eeue zeer moeielijlre taak. Aan die takken vau dienst, welke aa.ii de militaire administratie en de geneeskun digen zijn opgedragen, kan daarom niet te veel zorg besteed worden, want een goede voeding en verpleging vau het leger iu tijd van oorlog bepault voor een groot gedeelte de waarde, de maximum kraeutsuiting daarvan, wanneer na lange dikwerf vermoeiende marsenen of groote inspanning, het oorlogstooneel betreden wordt. En uu mag in vredestijl alles dienaangaande zoo goed mogelijk geregeld zijn, de oorlog, een maal uitgebroken en in gang, veroorzaakt zoo vele toestanden afwijkende vau hetgeen gewoon lijk het geval is, dat de voorhanden hulpmiddelen menigmaal te kort schieten om in alles behoor lijk te voorzien, en dat door de uiterste inspan ning soms nog slechts bet allernoodigste wordt verkregen. Het volgende, ontleend aan een verhaal in een Duitsch blad van een Wurtembergsch officier der administratie, die den oorlog van 1S70?71 mede maakte, gunt ons een blik in de vaak treurige werkelijkheid van oorlogstoestanden. Toen de Duitsehe legers ua den slag bij Wörth zicli op bet Fransche grondgebied bewo gen en steeds verder trokken, trad het beginsel in werking, dat men zooveel mogelijk op kosten van den vijand moest trachten te leven. Door de snelheid waarmede men voortrukte, kon er van geregelde requisitiëu bij de verschillende gemeenubesturen geen sprake zijn, en op wat men eetbaars vond, werd beslag gelegd. Het was een harde taak voor ben die daarmede be last, werden; maar liet is niet anders, de oorlog zelf' is iets oumenselielijks en roept onvermijde lijk wreede toestanden in het leven. Nadat de Vogeseu gepasseerd waren, mar cheerde ons regiment in het begin van Augustus 1S70 met den meesteu spoed naar Chalons-surMarne, alwaar wij toen vermoedden, dat de be slissende slag zou plaats hebben. De landstreek die doorgetrokken werd, was prachtig, maar de bewoonde plaatsjes die wij voorbijgingen, waren meestal armoedig en vuil, zoodat eie staf van liet regiment er de voorkeur aan gaf om, niet tegenstaande den regen, den nacht onder een tent, door te brengen. Bij liet slechte weder, eischte liet bivakkeeren menigmaal veel van het lichaam ; zoo zal bijv. geen onzer bet bivak bij Hambaeh in den nacht van i" op 11 Augu-tus vergeten. Bij feilen wind en stortregen, lagen de soldaten bijna zouder stroo en slechts in den overjas gewikkeld op den natten, doorweekten grond, alleen de officieren hadden tenten, die echter slechts met de grootste moeite tegen \vegwaaien beveiligd konden worden. Den vol genden morgen geleek bet regiment wel een wandelende hoop modder en meldden zich velen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl